De Henskens en het Stamhuys agi( PEEL EN MAAS donderdag 26 april 2001 - Pagina 23 Nu 2001 het jaar is dat Gaert Henskens, alias Godefridus genschenius, 400 jaar geleden geboren werd, is dit een mooie aanleiding om nog eens aandacht jan de familie Henskens te schen ken en wel in het bijzonder aan kun stamhuis. Door Louis Rutten. DE NAAM HENSKENS De familienaam Henskens is afge- eid van het dimunitief (verklei ningswoord) Hensken. Verkleiningswoorden kwam in bepaalde tijden veel voor bij vrou welijke voornamen. Zo wordt Sibille Beelken; Beatrix-Baetgen; ülisabeth-Liebken; Anna-Enneken. gij mannelijke voornamen gaf men meestal de voorkeur aan de korte vorm: Laurens-Lens; Godefried- Gaert; Arnold-Arnt. Af en toe komen wij ook de dimu- nitieve vorm bij mannelijke voorna- ien tegen: Hendrick-Hensken. komen beide namen naast jaar voor. In 1585 wordt in de ilastinglijsten Hanrick van de Poel loemd, terwijl deze persoon korte (J later Hensken van de Poel heet. 'De familienaam Henskens komt is van de voornaam Hensken en leken t letterlijk zoon van msken. In 1549 komt in Venray de im Hensken Theus voor (1). Een alve eeuw later heten de nakome- ingen: Hendrick Henskens, Theus lenskens en Hubert Henskens. Dit erschijnsel kwam in Brabant veel n langduriger voor. In Venray werd familienaam Wijnckens afgeleid an Wijncken op de Toll, Rutten van tilth Bants en Belyn van de vrou welijke voornaam van Bely Briens! )e eerste Henskens in de kom van fenray hadden allen, op een enkele ilzondering na, iets te maken met iol of laken. DE VENRAYSE WOLNIJVERHEID Venray heeft van oudsher uige- trekte heidegronden bezeten, waar t herder met zijn kudde schapen indtrok en in een van de vele laapskooien overnachtte. Het laap leverde onder ander wol. Op ij uitgebreide schaal werd deze )1 op het spinnewiel gesponnen en ia op het weefgetouw tot doek reven. Vele gezinnen verdienden :mee de kost. Zo kende men in inray in 1682: 26 wevers die teza- in 34 weefgetouwen exploiteer- in, waarvan één wever zelfs 3 (2). it was ongever 17 van de totale ipsbevolking. Ook de volmolen bij de wolbewerking een voor- le plaats in. Het vollen (tot vilt naken) gebeurde tussen walsen in en molen, onder toevoeging van ijlende en ontvettende stoffen. ,ange tijd werd urine gebruikt en J ad het vilt een eigenaardige geur. Volgens het meetboeck (3) stond er een volmolen in de buurt van de - Irabander. Allaert Thonis had in L 1628 een pasch (weide) aan de vol- nolen en Hanryck Verheyen van lerberg de Swaen had daar ook ind liggen. Vilt was een belangrijke rondstof voor de vervaardiging van oeden en dus is hel niet vreemd dat rtoendertijd nogal wat hoedenma- ers in Venray woonden en dat er de lilienaam Hoedemakers voor jam. Eigenlijk hadden wij wel 'acht dat in Venray zich een inmarkt ontwikkeld had, maar p hebben daarvan nergens een wijs gevonden. Horst schijnt wel soort lakenmarkt gekend te heb- DE WEVEROPSTAND ïln 1422 besloten enkele 'geëman eerde' vrouwen een commune te jichten. Men wilde met weven de pst verdienen. Let wel, dit was nog pen kloostergemeenschap met een laaide orderegel. Dat kwam pas 61467 als men zich onder leiding In het kapittel van Hildesheim stel- fc(zie mijn artikel: 'In den beginne ii 't Cloester Jerusalem', waarin leze beginfase speciaal wordt phandeld). Omdat men door deze munevorm bij het weven weinig Inkosten had, werd men een Bduchte concurrent van de VEEL DRAPERYEN Dat wij niet gering over onze toenmalige wolnijverheid moeten denken blijkt wel uit het volgende. Als pastoor Hendrick Winter (1526- 1553) op 21 mei 1553 in Venray komt te overlijden, wordt er van hogerhand sterk op aangedrongen, dat er in Venray een pastoor wordt benoemd, die recht in de leer is. Niet dat men iets op de overleden pastoor had aan te merken, integen deel, maar men wilde beslist geen ketterse toestanden zoals die in afgelopen tijden onder andere in Well hadden plaats gevonden. Men zocht dus naar een krachtige figuur, die daar eventueel tegenin durfde te gaan. De keuze viel daarbij op Jacob van der Schueren, die niet alleen uit Venray geboortig was maar ook als vice-pastoor in Nijmegen blijk had gegeven een goed priester te zijn. Hij zou in de nieuwe functie, aldus de taakomschrijving, op moeten tre den tegen de nieuwe ideeën van vreemden, die van buiten in Venray kwamen werken in de 'veule' drape ry en (lakenweverijen). Daaronder de Henskensboerderij. Van enig genealogisch verband met andere Henskens is ons niets gebleken. H. De Henskens in Merselo (Kleindorp) Langer dan de Henskens aan de Heyde hebben de Henskens het in Merselo uitgehouden: zij bleven er zelfs zo lang, dat er op een gegeven moment sprake was van het 'Henskens-goet'. Van 1565-1585 woonde er Jacob Henskens, die opgevolgd werd door Derick Henskens. In 1607 komt volgens de belastinglijsten het goet in handen van Jan Henskens om rond 1661 plaats te maken voor Jacob Henskens. Als in 1685 Thijs Bandts, de zoon Toen Henschenius nog een luchtige plaats had op het plein. (Foto: Gé Hirdes). zouden zich beslist mensen bevin den, die tot 'quaden secten' behoor den en met 'quade opiniën en dwa lingen in den gelove' besmet waren (5). DE HENSKENS ALLOCHTONEN? Er wordt wel eens beweerd dat de Henskens als vreemden zich in Venray gevestigd zouden hebben om hier in de wol- en lakenhandel hun brood te verdienen. Zij zouden dan uit België, waar deze handel al veel eerder dan bij ons tot bloei was gekomen, naar Venray verhuisd zijn. Vermoedelijk heeft deze opvat ting zijn oorsprong gevonden in het feit, dat men de naam Henskens nogal 'zuidelijk' vindt klinken. Daarbij wordt men enigszins gesteund door de volkstelling van Ï947, waaruit blijkt dat de naam Henskens vooral in Brabant voor komt. In Limburg komt hij dan nog maar sporadisch voor, terwijl Venray, ondanks zijn grote aantal Henskens in het verleden, opvalt door een totale afwezigheid van de naam (6). Op genealogische gron den zijn de Henskens echter recht geaarde Venraynaren, zoals u hierna kunt zien. DE OVERGANG VAN HENSKEN THEUS NAAR DE FAMILIENAAM HENSKENS Bij het zoeken naar deze overgang verkeerden wij in de gelukkige omstandigheid, dat wij bij de bestu dering van de historische achter gronden van herberg 'de Swaen' ook het stamhuis van de Henskens emaastontdekten. Hun handelsgeest heeft hen vermoedelijk geïnspireerd om een huis in het centrum van Venray te kiezen. Rond 1532 woon den daar Hensken Theus naast Cryn de Moller (u weet wel, van de olie molen, die bij de herberg de Swaen hoorde). (7) Deze Hensken Theus kunnen wij gevoeglijk de stamvader van de Henskens in Venray noemen. Van alle? Dat durven wij niet met zeker heid te zeggen. I Henschenius vóór de oorlog op het Henscheniusplein. I Foto: Archief John v.d. Munckhof inrayse wevers. Zij zagen in de usters een bedreiging van hun okomsten. Daarom was het niet zo ^wonderlijk, dat men daartegen in 'erzet kwam. Op een gegeven [loment sloeg men bij de zusters op suren en vensters en kwam het in Grote Kerk, waar de zusters de riagsmis moesten bijwonen, tot sn heftige confrontatie. Enkel bevers lieten hun broek zakken en ithulden in het aangezicht van de «mes hun achterwerk. Ondanks e« donderpreek van hun eerste rec- jr Henrick van Assel in de Grote erk, liep het conflict zo hoog op, 'at hertog Arnold van Gelre in [oogst eigen persoon naar Venray .wam om met zijn hellebaardiers en Jaad de wevers tot de orde te roe- 'Open. Daarna hielden de geweldda- to op (4). HENSKENS IN GROOT- VENRAY 1600) I. De Henskens op de Heyde In de belastinglijsten van 1578 staat onder Heyde vermeld Hanrick Henskens (8). Deze Hanrick werkt tussen 1594 en 1598 nogal veel voor het Ellendige Gilde. Zo lezen wij in het Maenboeck (9): 'In 1598 aan Hanrick Henskens betaelt van sestich daech dorssen en gegraeffen aen de mors(?)'. In 1610 woont hij langs de bouwman van de 'Drossenden Hof'. Drossend is een verbastering van het woord Drossaard, een titel van een hogere bestuursambtenaar. Waarschijnlijk heeft Hanrick geen mannelijke opvolger en als rond 1609 zijn dochter met Gaert van Heyster trouwt, verdwijnt de naam Henskens na enige aarzelingen van van Jan Bants, trouwt met Maria, de dochter van Jacob Henskens, en hij op de boerderij gaat wonen, dan blijven de mensen hem hardnekkig Thijs Henskens noemen. Trouwens, als Thijs op een gegeven moment een klacht wil indienen over het ste len van enkele paarden door Brabanders, dan gebruikt hij zelf ook de naam Henskens. Omdat hij dat in zo mooi onvervalst Venrays doet, laten wij hier een fragment ervan volgen: 'ende doen ick het peerdt wederom terugh kreigh, was het getouw allemaal vannèn (kapot), het was met wissen aenèn (aan elkaar) gebonden ende het peerdt was so mager als en veldpeerdt' (10). Rond 1683 is het gedaan met de naam Henskens als Jan Janssen, die getrouwd is met Reinigen Thijssen (dochter van Thijs Bants), alias Reinigen Henskens op de boerderij komt wonen. Af en toe wordt er dan nog wel eens gesproken over Jan Henskens (Janssen). Hl. De Henskens in Holthees In 1594 komen wij daar een zeke re Erken Henskens tegen, die als getuige opgeroepen is voor de sche penstoel van Maashees. Hij ver klaart, dat hij gehoord en gezien heeft, dat de boerderij 'aen de Renboom' geheten en gelegen, opten Smacken verkocht was geworden (11). IV. De Henskens in Venray-dorp Hierbij moeten wij onderscheid maken tussen de Henskens aan het Eind (buurt van het Freulekeshuus) en de Henskens die woonden in de huidige Patersstraat en de Grotestraat. a. De Henskens aan het Eyndt: Rond 1570 woonde daar Tönis Henskens. Hij was leiendekker van beroep en kwam dus beroepshalve veel op de kastelen in de buurt. En passant nam hij maar wat boter, eieren en soms zelfs levende hazen mee om de bevelvoerende officieren van de Spaanse bezetting op die kastelen gunstig te stemmen voor Venray. In die tijd werden praktisch alle plaatsen gedwongen om met geld, goederen en mankracht mee te helpen in de strijd tegen de 'vrijbui ters' en 'straetschenders', zoals de 'geuzen' als opstandelingen tegen het Spaanse gezag wel eens genoemd werden. Maar niet alleen op kasteleen werden leien gedekt maar ook op kerken, zoals blijkt uit het volgende geschil, dat uitgevoch ten werd voor het Venrays gerecht in 1577. Tönis Henskens verklaart daar, dat hij en Alert Wijnen (de hulpkoster?) 'mit anderen die kerek toe Blitterswick angenomen hebben en dat sy daer van hebben souden ein malder rogge, ieder een half malder, dat Sitz (bedoeld is Sitz van Vlodorp, de leiendekker en tevens gerechtsbode in Venray) heef ontf- angen en gebeurt heft; daertegen hefft Sitz ein half dusent leien geda- en, die Alert oick half betaelt solde hebben en dat Alert up ein ander oirt (plaats) namentlich to Blitterswick up den Huuisse (kasteel) betaelt is geworden' (12). In 1587 komt Tönis nog in aanra king met de andere kant van zijn hulpverlening aan de Venrayse gemeenschap. Hij wordt op kasteel Well gegijzeld, omdat men daar beweerde, dat men van Venray nog 400 gulden moest hebben en als die som gelds er niet meteen kwam, Anthonis Henskens wel 'de hak kon schudden'. Gelukkig was Jan van Gulick (uit Merselo) bij hem, zodat hij niet alleen tegenover de dreigen de luitenant van de ruiters van Camillo Zachius stond (13). In 1592 moet de zoon van Anthonis Henskens (Theus?) een brief brengen op den Graeff (Grave) voor de Venrayse gemeenschap (14). Dit hoeft nog niet te beteke nen,d at zijn vader dood is, alhoewel het Reeckenboeck van het parochie archief (1560-1581) ons op blz. 220 wel op het verkeerde been zet, als daar staat: Tönis Henxkens' begenc- kenis (begrafenis) zonder daarbij een jaartal te noemen (15). Blijkbaar wordt het boek voor zulke vermel dingen langer gebruikt dan op de kaft staat aangegeven. Want pas in 1601 wordt in de belastinglijsten Theus Henskens in plaats van zijn vader genoemd (16). Hij is ook lei endekker van beroep en getrouwd met Maria Smachten, de dochter van een andere bekende Venrayse leiendekker (Smachten). b. De Henskens in de Patersstraat Rond 1563 woont aan de linker kant van de Patersstraat (gezien van uit het noorden) Hubert Henskens. Hij is getrouwd met Lysken N.N. Uit twee processtukken van 1609 weten wij, dat hij rond 1534 gebo ren is en dat hij in zijn jeugd gewoond heeft in het 'stamhuis' van de Henskens (zie foto). Immers, hij verklaart, dat hij in die nabuerschap van het Stamhuys geboren is en 'in syne jeucht opgevoet is en dat hij 75 jaer alt is' (17). Hubert was één van de drie broers die zich in Venray bezig hielden met de wol- en laken handel. Zo lezen wij in het 'Maenboeck' van het Ellendige Gilde van het jaar 1563: 'wy gil- demeisters hebben anno 1563 van Hubert Henskens gekoifft 34 ellen ende 1 verdel hierlens doicks, so wyt (wit) ende grau (grijs), die ell vor elften halven stuyver Brabants' (18). Net als zijn broer komt hij veel in contact met vriend en vijand (han del). Tussen 1604 en 1609 heeft hij driemaal als gijzelaar vastgezeten (19). In 1604 zelf tien dagen in Wachtendonck en in 1609 ook nog in Nijmegen (20). In 1596 woont hij volgens de belastinglijsten tussen enerzijds Ties Franssen en Frans Zeeges en anderzijds Chevar (ook wel de Spanjaard genoemd) en Jacob Echtgens (21). Wij willen nog graag op die processtukken van 1609 terugkomen, omdat het inte ressant materiaal voor de Venrayse geschiedenis bevat. In het eerste proces gaat het over het recht of plicht van wegen. Hendrick Verheyen van herberg de Swaen beweert, dat zijn grootvader, ook Hendrick Verheyen geheten, eens een weg heeft gekocht van Hensken Theus, die liep tussen zijn pand en dat van Hensken Theus. In dit pro ces getuigt Hubert Henskens, dat hij daar van af weet. Zelfs Jacob Ingen Strael komt vertellen, dat men in dit verband met deze weg nooit met 'axen of bijlen op malkander inge slagen heeft'. Ongeveer 70 jaar later maakt Alitgen Maes, de dochter van Peter Maes en Maria N.N. daartegen bezwaar, als naaste buurvrouw van Hendrick Verheyen (Marktzijde). Zij wil graag, zonder dat zij daar tel kens om moet vragen, gewoon een 'achterom' hebben naar de Sandackerse Steenstraat (nu Grotestraat). Hendrick Verheyen laat de koopakte zien en bewijst dat de koop toen zes weken aan de kerk aangeslagen is geweest en dus rechtsgeldig is. Het tweede proces (1609) In het tweede proces gaat het over een wegversmalling, die veroor zaakt wordt doordat Jan Engelkens een nieuwe heg heeft gepoot. Jacob van Cuyck, de schoonbroer van Hendrick, Tönis, Hubert en Gerit Henskens daagt Jan Engelkens voor het Venrayse gerecht. Laatstgenoemde wordt daarbij ver dedigd door Aleph van Gelre (zie voetnoot 17). Frans Zeegers (de vroegere eigenaar) en Jan Engelkens (de huidige eigenaar) hebben al ongeveer 45 jaar een stuk land in gebruik, dat 'aen de Stap (verho ging) beneffens den voetpad in den Draol' gelegen is. Door het poten van een nieuwe heg kan Jacob van Cuyck moeilijk bij zijn land komen. Hubert Henskens beweert, dat hij daar nooit last van heeft gehad en ook de naburen van den Sandacker hebben er ook nooit over geklaagd. Dit toponym ligt dus daar in de buurt en verklaart dan ook enigszins de naam van de Sandackerse Steenstraat. Rond 1611 is Hubert Henskens uit de belasting lijsten verdwenen. c. De Henskens in de Grotestraat (Stamhuys) Wij hebben al gezien, dat Hensken Theus de stamvader is van vele Henskens in Venray. Hiertoe behoorden Tönis Henskens, die wij al aan het Eyndt gezien hebben; Hubert Henskens (zie de Patersstraat); Hendrick Henskeus, de vader van o.a. Godefridus Henschenius. Deze Hendrick Henskens vestigt zich later vanuit het Stamhuys aan de overkant van de huidige Grotestraat (nu pand Arts) waar ze nog jaren lang wonen; Jacoba Henskens, die met Jacob van Cuyck trouwt en verder Gerit Henskens die op het stamhuis blijft zitten en vroeg overlijdt (zie hierna onder 2); zijn broer Lennerd Henskens volgt hem daar op door later met zijn vrouw te trouwen. 1. Hensken Theus De stamvader Hensken Theus was getrouwd met Elisabeth (Liebeken) Verkinderen. Zij wordt rond 1578 weduwe en drijft de zaak dan 'alleen' verder onder de naam Liebeke Henskens. Rnd 1587 sterft Lybeke Henskens. 2. Gerit Henskens (f1588) Gerit Henskens, die aanvankelijk op het Hof een zaak gestart was, keert na de dood van zijn moeder naar het stamhuis terug. Hij is dan getrouwd met Catharina N.N., waar bij hij een dochter verwekt (Lysken). Helaas sterft Gerit vroeg en moet Catharina (Trin) net als eens haar schoonmoeder de zaak alleen voortzetten (22) totdat zij met Lenardt Henskens, de broer, trouwt. 3. Lennert Henskens In zijn eerste huwelijk is hij dus met Catharina, de weduwe van zijn broer, getrouwd. Hun eerste zoon, die in 1595 geboren wordt heet Gerardus. Heel waarschijnlijk naar zijn overleden broer genoemd. Doopgetuigen zijn Willem van Dans (de buurman) en Bela Henskens, de echtgenote van Hendrick Henskens. In 1604 wordt Henricus geboren, waarbij Jacob van Cuyck (getrouwd met Jacoba Henskens) en Liesken Henskens (de dochter uit het eerste huwelijk) doopgetuigen zijn. Net als alle andere Henskens maakt Lennard zich verdienstelijk voor de Venrayse gemeenschap: In 1603 gaat hij met een trommelslager naar Arcen (23); in 1605 is hij 'seven daich mit syn perd mit den Heer van der Horst naar Brussel geweest' (24). Het is dan ook niet verwonderlijk, dat zijn vrouw thuis de zaak drijft en zelfs 'de O.L. Vrouwe Waagh' van de Grote Kerk exploiteert. De kerkmeester schrijft dan ook in 1627 in zijn reecken boeck: ontvangen van Tryn Henskens op haer rekening van de Waagh (25). Zie voor de Waagh mijn artikel 'Oude Venrayse maten, gewichten en... de kerekewaagh' in Peel en Maas van 14-8-1997. DE VERKOOP VAN 1627 Op 27 januari anno 1627 verko pen Lennard Henskens en Trin N.N. aan hun zoon Hendrick hun erfdeel: het huys, gelegen aen den hoff neffens het straetgen gaende naer het Dorrevenneken, anderzijds neffens het erf van Jan van Stralen (f). Vader en moeder mogen onder andere in een 'caemer aent huys' blijven wonen. Hendrick zal zijn vader elk jaar een paar schoenen geven en zijn moeder een paar mui len. Zijn zusje Geertgen, die nog niet getrouwd is mag 'haeren opganck' hebben, zolang zij niet zitten en daagt iedereen uit om haar openlijk voor de rechtbank daarvan te beschuldigen. Tot vier keer toe (18 maart, 1 april, 30 april en 27 mei 1634) is zij present, maar niemand verschijnt. Dus voelt zij zich gesterkt (31). LENARDT HENSKENS ZELF IN DE PROBLEMEN (1645- 1647) Blijkbaar heeft Lenardt nooit goed geboerd in het stamhujis want er zijn schulden gemaakt. Hermken van Goch, zijn schoondochter en getrouwd met zijn zoon Hendrick, komt daar later in 1661 nog eens op terug. Bij het aangaan van die schul den heeft het Stamhuis (indertijd als onderpand gediend. In 1645 komt het zelfs tot een openbare verkoop, waarbij huis en erf in handen dreigt te geraken van Derick Gerits, een vreemde dus. Gerit Henskens, de broer van Hendrick, maakte echter gebruik van het 'beschutrecht', waar bij ver koop van patrimoniaal bezit altijd de familie voorgaat. Gerit Henskens koopt nu huis en erf voor rond de 450 gulden. Maar dan beginnen de problemen: Lenardt Henskens 'zijn de stokoldt en impotent en aen alle swaerigheyt dorch syne hooge ouderdom onderworpen' dreigt er niet beter van te worden en wendt zich-op 14-12-1647 tot de Venrayse rechtbank, want hij wil toch wel aan de 'schemele kost geraecken'. De 'probleemveroorzakers' zijn ook aanwezig: Gerit Henskens, Lenardts' zoon; diens zusje Gertien, die in de stad Grave woont; de weduwe Hermken van Goch, van wier kind 'Hendrick' Gerit Henskens voogd is en Jan van Cuyck als tweede voogd. Twee dagen later komen dan alle erfgenamen bij elkaar voor de sche penstoel: Lenardt Henskens opko mend voor hemzelf (Barbara dood!) en voor de kinderen van het overle den echtpaar Henrick van Kessel en Johanna Henskens, tevens voor de kinderen van zijn dochter Gertruydt, door Lenart Ansems bij haar verwekt, tevens voor de kinde ren van Hendrick Henskens (f) bij Hermken van Goch verwekt. Natuurlijk is aanwezig Gerit Henskens met zijn vrouw Lysbeth Maes (ook wel Lysbeth Gysberts genoemd, als dochter van Gysbert Maes), als 'medegedelingen' om het huys en erf officieel in ontvangst te gewezen echtgenoten in 1627 van haar man Hendrick Henskens geleend hebben. Zij wil nu, dat het gerecht Gerit Henskens ertoe dwingt om in dezen rekening en verantwoording af te leggen, zeker als het gaat over een zaak als 'ver- naardering'. Zij overlegt daarbij zes bewijsstukken (niet met inhoud ver meld. Ik moet, eerlijk gezegd, toegeven, dat het een gecompliceerde zaak is, echt voer voor juristen en notaris sen. Gezien het vervolg lijkt het, dat zij de zaak niet gewonnen heeft. Gerit Henskens had dit huis eigenlijk niet nodig, want hij woon de zelf in het huis naast Alard Thonis (zie foto), en dreef daar een winkel. Na de dood van Lenard Henskens is het net of het stamhuis lang leeg heeft gestaan. Wel staat in 1666 in de belastinglijsten geno teerd op deze plaats: Jasper N.N. in Gerit Henskens caemer en de Pelzer in Gerit Henskens caemer (stam huis). MEER GEGEVENS OVER GERIT HENSKENS Rond 1617 was hij getrouwd met Lysbeth Maes alias Gijsberts. Kinderen: 1618 Henricus; 1623 Johannes; 1621 Margaretha; 1630 Lisbeth; 1632 Dionysius; 1640 Jacobus; 1638 Jenneke; 1644 Stijn (zij wordt later non in het klooster Bethlehem in Oostrum, geprofest op 27 september 1661). Zoals wij al gezien hebben dreef Gerit een winkel. Zo lezen wij in het Reeckenboeck van de Grote Kerk: noch betaelt aen Gerit Henskens van gehalde waer (37) en in 1662 noch betaelt van lynne aen de lamp voor het H. Sacrament: 4 stuiver en 1/2 ort (36). Rond 1666 moet hij gestorven zijn. Zijn weduwe gaat daarna zelf op het stamhuis wonen en dus vin den wij in 1666 in het Reeckenboeck van het Armengilde (Eig.): 'Aen Lysbeth Henskens beta elt voor polver, swegel en traen, dat gebrueckt is tot Tonnis Boers peerd'. In 1672 zien wij, dat zij haar andere pand verhuurd heeft aan de chirurgyn Simon Relingh, een van de drie Relinghs die in Venray als barbier-chirurgyn gewerkt hebben. In 1682 is Lysbeth Henskens erbij, als haar dochter Maria onder huwelijkse voorwaarden trouwt met Merten Oomen. Meestal zijn bij zulk een gelegenheid vele familiele- getrouwd is. Gerard Henskens, de broer van Hendrick ondertekent samen met Jan Henskens (oom) en Jacob van Cuyck (oom) als vrienden (vrienden betekent hier familie). Als buren tekenen Drys Renckens en Jan Werckens en als overbuur Mr. Gerard Conniks (26). DE LENING Op 1 december 1627 heeft Hendrick Henskens Lenardtszoon ƒ100,- aan zijn ouders geleend. Als onderpand heeft het huis en hof tus sen Hendrick Verheyen (Swaen) en Jan Werckens gediend. Waarom Lenard Henskens geld nodig heeft gehad is onduidelijk. Schulden? HET MEETBOECK VAN 1628 in 1628 had Lennardt Henskens een hofstadt van 10 roeyen. Verder nog land in het Venraytse veld (in de Bueck) en in de Mandemeecker. Opvallend is, dat hij nu met een zekere Barbara N.N. getrouwd is (28). DE VERKOOP VAN 1630 Op 11 juli komen Lennardt Simons, als burger van de stad Grave en als vertegenwoordiger van zijn onmondige kinderen, verwekt bij zijn overleden huysvrouw Lysken Henskens (uit het eerste huwelijk van Gerard Henskens en Trin) en ook Johanneken Henskens als vertegenwoordigster van haar onmondige kinderen, bij haar ver wekt door de overleden Gerard Doeven, bij elkaar om hun 'anpart' in het stamhuis te verkopen aan hun broer, resp. schoonbroer, Hendrick Henskens genaamd en getrouwd met Hermken van Goch. Iedereen krijgt ƒ125,-, welke som op 10 februari 1631 betaald wordt door Hendrick Henskens (29). Op 10-2- 1631 komt men nog eens terug op de verkoop van 27-1-1627 en op die van 11-7-1630. Jenneken Henskens is op dat moment hertrouwd met Arnt Krekels. Ook Lennard Simons is weer aanwezig voor zijn kinderen (30). BARBARA IN OPSPRAAK (1634) Over Barbara, de huidige vrouw van Lennardt Henskens doen in 1634 hardnekkige geruchten de ronde, dat zij kerekedieverye gepleegd zou hebben. Dat is haar ter ore gekomen. Zij laat het er niet bij Na 1925. Links: het stamhuis van de Henskens (1530), nu Woondecoratiewinkel Decorette. Rechts: vóór lunchroom Verheugen (eens Alard Thonis) het toenmalige pand van Gerit Henskens (1647) en Hendrick Henskens (zoon) (1690). Ook eens door de weduwe van Gerit Henskens ver huurd aan Simon Rehling 1672). nemen, rekening houdende met ieders belang in dezen. Wel wordt het stuk land in het Venrays Veld (in de Bueck) aan Derick Gerits en Jenneke Smachten verkocht (32). Of dit allemaal naar wens van de andere familieleden verlopen is, waag ik te betwijfelen. In 1661 komt Hermken van Goch, de voor malige weduwe van Hendrick Henskens en dan getrouwd met Peter Smachten op deze affaire terug en krijgen wij enig inzicht in de achtergrond van het ongenoegen. 4. DE WEDUWE VAN HENDRICK HENSKENS (1661) In dit jaar dient zij een bezwaar schrift in bij het Venrays gerecht. Zij schrijft, dat haar eerste man op 10- 2-1631 huys en hof heeft gekocht heeft 'beneffens Johan Verheyden (van de Swaen) voor 250,-, waar ook zijn zusters en broer 'deil en parte' aan hadden (33). Dit geld had hij echter geleend van Maria van Dael, de weduwe van Gerard Coninx (zie mijn artikel: Het huys met de Croon). Toen kwam haar eerste man te overlijden en liet een zoon Hendrick na. Haar tweede man Peter Smachten heeft toen uit eigen zak die ƒ250.- terugbetaald en ook nog ƒ100,-, die Lennardt Henskens eens van Steffen van Dael (t) geleend had met als onderpand zijn erfgoed. De voogden van haar zoon Hendrick, met name Gerit Henskens en Jan van Cuyck hadden in eerste instantie huis en hof verkocht aan Derick Gertis tegen haar zin, maar later heeft Gerit Henskens op grond van het beschutrecht (vernaarde- ring) het geheel tot zich genomen. Maar wanneer nu over enkele jaren haar zoon Hendrick zou komen te overlijden en niemand anders nalaat dan zijn moeder en een halfzus, die nu met Peter Gossens is getrouwd, dan ligt er nog een last van 250,- op huys en hof, omdat die schuld indertijd door Peter Smachten, haar tweede man en schoonvader van Peter Gossens, betaald is. Daarbij komt ook nog de ƒ100,-, die Lennardt Henskens en Trijn den aanwezig. Van Maria's kant: Hendrick Henskens, Sibert van Loon, als belangenbehartiger van zijn vrouw Trintien Henskens, Jan Hermans als belangenbehartiger van zijn vrouw Jenneken Henskens, Lysbeth Henskens, de huysvrouw van Jan Engels, en Willem van Helden als belangenbehartiger van Peerken Henskens. Van Merten's kant is zijn broer Peter aanwezig (38). Als Lysbeth haar einde voelt naderen maakt zij in 1683 een magescheidt met haar kinderen. De vorige vijf Henskens worden daarbij weer genoemd: na enige strubbelin gen komt het na de dood van Lysbeth tot een verdeling. 5. JAN HERMANS EN JENNEKEN HENSKENS Zij krijgen het Stamhuis alhier onder den Hoff, enerzijds het strae- tien naar het Dorrevenneke; ander- syts de doorvaert naar Jan Driesens huys. Het andere huys, gelegen tus sen Anneke Alarts en J. van Dijck blijft gereserveerd voor de erfgena men, evenals het huis, dat Elisabeth (t) van haar oom Jan Gijsberts heeft gekregen. Zij kunnen dit eventueel verkopen. Verder zijn er nog 6 dochten (lotten) gemaakt (39). Diverse stukken land en weiden. 6. ANDRIES VAN LOON Tot 1700 blijft het stamhuis in handen van Jan Hermans en Jenneken Henskens. Op 27 decem ber 1699 wordt het pand gekocht door Andries van Loon en verdwij nen de Henskens definitief van het stamhuis. Dit is dan ook de naam die boven Lennardt Henskens in het meetboeck wordt geschreven, als een van de latere opvolgers. Met dank aan Trudi en Antoon voor hun hulp en opgedragen aan Mignon Rutten. Dit artikel is auteursrechtelijk beschermd. Het notenapparaat ligt bij de auteur. (c) Louis Rutten, 2001.

Peel en Maas | 2001 | | pagina 23