De Henskens
en het Stamhuys
agi( PEEL EN MAAS
donderdag 26 april 2001 - Pagina 23
Nu 2001 het jaar is dat Gaert
Henskens, alias Godefridus
genschenius, 400 jaar geleden
geboren werd, is dit een mooie
aanleiding om nog eens aandacht
jan de familie Henskens te schen
ken en wel in het bijzonder aan
kun stamhuis.
Door Louis Rutten.
DE NAAM HENSKENS
De familienaam Henskens is afge-
eid van het dimunitief (verklei
ningswoord) Hensken.
Verkleiningswoorden kwam in
bepaalde tijden veel voor bij vrou
welijke voornamen. Zo wordt
Sibille Beelken; Beatrix-Baetgen;
ülisabeth-Liebken; Anna-Enneken.
gij mannelijke voornamen gaf men
meestal de voorkeur aan de korte
vorm: Laurens-Lens; Godefried-
Gaert; Arnold-Arnt.
Af en toe komen wij ook de dimu-
nitieve vorm bij mannelijke voorna-
ien tegen: Hendrick-Hensken.
komen beide namen naast
jaar voor. In 1585 wordt in de
ilastinglijsten Hanrick van de Poel
loemd, terwijl deze persoon korte
(J later Hensken van de Poel heet.
'De familienaam Henskens komt
is van de voornaam Hensken en
leken t letterlijk zoon van
msken. In 1549 komt in Venray de
im Hensken Theus voor (1). Een
alve eeuw later heten de nakome-
ingen: Hendrick Henskens, Theus
lenskens en Hubert Henskens. Dit
erschijnsel kwam in Brabant veel
n langduriger voor. In Venray werd
familienaam Wijnckens afgeleid
an Wijncken op de Toll, Rutten van
tilth Bants en Belyn van de vrou
welijke voornaam van Bely Briens!
)e eerste Henskens in de kom van
fenray hadden allen, op een enkele
ilzondering na, iets te maken met
iol of laken.
DE VENRAYSE
WOLNIJVERHEID
Venray heeft van oudsher uige-
trekte heidegronden bezeten, waar
t herder met zijn kudde schapen
indtrok en in een van de vele
laapskooien overnachtte. Het
laap leverde onder ander wol. Op
ij uitgebreide schaal werd deze
)1 op het spinnewiel gesponnen en
ia op het weefgetouw tot doek
reven. Vele gezinnen verdienden
:mee de kost. Zo kende men in
inray in 1682: 26 wevers die teza-
in 34 weefgetouwen exploiteer-
in, waarvan één wever zelfs 3 (2).
it was ongever 17 van de totale
ipsbevolking. Ook de volmolen
bij de wolbewerking een voor-
le plaats in. Het vollen (tot vilt
naken) gebeurde tussen walsen in
en molen, onder toevoeging van
ijlende en ontvettende stoffen.
,ange tijd werd urine gebruikt en
J ad het vilt een eigenaardige geur.
Volgens het meetboeck (3) stond
er een volmolen in de buurt van de
- Irabander. Allaert Thonis had in
L 1628 een pasch (weide) aan de vol-
nolen en Hanryck Verheyen van
lerberg de Swaen had daar ook
ind liggen. Vilt was een belangrijke
rondstof voor de vervaardiging van
oeden en dus is hel niet vreemd dat
rtoendertijd nogal wat hoedenma-
ers in Venray woonden en dat er de
lilienaam Hoedemakers voor
jam. Eigenlijk hadden wij wel
'acht dat in Venray zich een
inmarkt ontwikkeld had, maar
p hebben daarvan nergens een
wijs gevonden. Horst schijnt wel
soort lakenmarkt gekend te heb-
DE WEVEROPSTAND
ïln 1422 besloten enkele 'geëman
eerde' vrouwen een commune te
jichten. Men wilde met weven de
pst verdienen. Let wel, dit was nog
pen kloostergemeenschap met een
laaide orderegel. Dat kwam pas
61467 als men zich onder leiding
In het kapittel van Hildesheim stel-
fc(zie mijn artikel: 'In den beginne
ii 't Cloester Jerusalem', waarin
leze beginfase speciaal wordt
phandeld). Omdat men door deze
munevorm bij het weven weinig
Inkosten had, werd men een
Bduchte concurrent van de
VEEL DRAPERYEN
Dat wij niet gering over onze
toenmalige wolnijverheid moeten
denken blijkt wel uit het volgende.
Als pastoor Hendrick Winter (1526-
1553) op 21 mei 1553 in Venray
komt te overlijden, wordt er van
hogerhand sterk op aangedrongen,
dat er in Venray een pastoor wordt
benoemd, die recht in de leer is.
Niet dat men iets op de overleden
pastoor had aan te merken, integen
deel, maar men wilde beslist geen
ketterse toestanden zoals die in
afgelopen tijden onder andere in
Well hadden plaats gevonden. Men
zocht dus naar een krachtige figuur,
die daar eventueel tegenin durfde te
gaan. De keuze viel daarbij op Jacob
van der Schueren, die niet alleen uit
Venray geboortig was maar ook als
vice-pastoor in Nijmegen blijk had
gegeven een goed priester te zijn.
Hij zou in de nieuwe functie, aldus
de taakomschrijving, op moeten tre
den tegen de nieuwe ideeën van
vreemden, die van buiten in Venray
kwamen werken in de 'veule' drape
ry en (lakenweverijen). Daaronder
de Henskensboerderij. Van enig
genealogisch verband met andere
Henskens is ons niets gebleken.
H. De Henskens in Merselo
(Kleindorp)
Langer dan de Henskens aan de
Heyde hebben de Henskens het in
Merselo uitgehouden: zij bleven er
zelfs zo lang, dat er op een gegeven
moment sprake was van het
'Henskens-goet'. Van 1565-1585
woonde er Jacob Henskens, die
opgevolgd werd door Derick
Henskens. In 1607 komt volgens de
belastinglijsten het goet in handen
van Jan Henskens om rond 1661
plaats te maken voor Jacob
Henskens.
Als in 1685 Thijs Bandts, de zoon
Toen Henschenius nog een luchtige plaats had op het plein.
(Foto: Gé Hirdes).
zouden zich beslist mensen bevin
den, die tot 'quaden secten' behoor
den en met 'quade opiniën en dwa
lingen in den gelove' besmet waren
(5).
DE HENSKENS
ALLOCHTONEN?
Er wordt wel eens beweerd dat de
Henskens als vreemden zich in
Venray gevestigd zouden hebben
om hier in de wol- en lakenhandel
hun brood te verdienen. Zij zouden
dan uit België, waar deze handel al
veel eerder dan bij ons tot bloei was
gekomen, naar Venray verhuisd
zijn. Vermoedelijk heeft deze opvat
ting zijn oorsprong gevonden in het
feit, dat men de naam Henskens
nogal 'zuidelijk' vindt klinken.
Daarbij wordt men enigszins
gesteund door de volkstelling van
Ï947, waaruit blijkt dat de naam
Henskens vooral in Brabant voor
komt. In Limburg komt hij dan nog
maar sporadisch voor, terwijl
Venray, ondanks zijn grote aantal
Henskens in het verleden, opvalt
door een totale afwezigheid van de
naam (6). Op genealogische gron
den zijn de Henskens echter recht
geaarde Venraynaren, zoals u hierna
kunt zien.
DE OVERGANG VAN
HENSKEN THEUS NAAR DE
FAMILIENAAM HENSKENS
Bij het zoeken naar deze overgang
verkeerden wij in de gelukkige
omstandigheid, dat wij bij de bestu
dering van de historische achter
gronden van herberg 'de Swaen'
ook het stamhuis van de Henskens
emaastontdekten. Hun handelsgeest
heeft hen vermoedelijk geïnspireerd
om een huis in het centrum van
Venray te kiezen. Rond 1532 woon
den daar Hensken Theus naast Cryn
de Moller (u weet wel, van de olie
molen, die bij de herberg de Swaen
hoorde). (7)
Deze Hensken Theus kunnen wij
gevoeglijk de stamvader van de
Henskens in Venray noemen. Van
alle? Dat durven wij niet met zeker
heid te zeggen.
I Henschenius vóór de oorlog op het Henscheniusplein.
I Foto: Archief John v.d. Munckhof
inrayse wevers. Zij zagen in de
usters een bedreiging van hun
okomsten. Daarom was het niet zo
^wonderlijk, dat men daartegen in
'erzet kwam. Op een gegeven
[loment sloeg men bij de zusters op
suren en vensters en kwam het in
Grote Kerk, waar de zusters de
riagsmis moesten bijwonen, tot
sn heftige confrontatie. Enkel
bevers lieten hun broek zakken en
ithulden in het aangezicht van de
«mes hun achterwerk. Ondanks
e« donderpreek van hun eerste rec-
jr Henrick van Assel in de Grote
erk, liep het conflict zo hoog op,
'at hertog Arnold van Gelre in
[oogst eigen persoon naar Venray
.wam om met zijn hellebaardiers en
Jaad de wevers tot de orde te roe-
'Open. Daarna hielden de geweldda-
to op (4).
HENSKENS IN GROOT-
VENRAY 1600)
I. De Henskens op de Heyde
In de belastinglijsten van 1578
staat onder Heyde vermeld Hanrick
Henskens (8). Deze Hanrick werkt
tussen 1594 en 1598 nogal veel voor
het Ellendige Gilde. Zo lezen wij in
het Maenboeck (9): 'In 1598 aan
Hanrick Henskens betaelt van
sestich daech dorssen en gegraeffen
aen de mors(?)'. In 1610 woont hij
langs de bouwman van de
'Drossenden Hof'. Drossend is een
verbastering van het woord
Drossaard, een titel van een hogere
bestuursambtenaar. Waarschijnlijk
heeft Hanrick geen mannelijke
opvolger en als rond 1609 zijn
dochter met Gaert van Heyster
trouwt, verdwijnt de naam
Henskens na enige aarzelingen van
van Jan Bants, trouwt met Maria, de
dochter van Jacob Henskens, en hij
op de boerderij gaat wonen, dan
blijven de mensen hem hardnekkig
Thijs Henskens noemen. Trouwens,
als Thijs op een gegeven moment
een klacht wil indienen over het ste
len van enkele paarden door
Brabanders, dan gebruikt hij zelf
ook de naam Henskens. Omdat hij
dat in zo mooi onvervalst Venrays
doet, laten wij hier een fragment
ervan volgen: 'ende doen ick het
peerdt wederom terugh kreigh, was
het getouw allemaal vannèn (kapot),
het was met wissen aenèn (aan
elkaar) gebonden ende het peerdt
was so mager als en veldpeerdt'
(10).
Rond 1683 is het gedaan met de
naam Henskens als Jan Janssen, die
getrouwd is met Reinigen Thijssen
(dochter van Thijs Bants), alias
Reinigen Henskens op de boerderij
komt wonen. Af en toe wordt er dan
nog wel eens gesproken over Jan
Henskens (Janssen).
Hl. De Henskens in Holthees
In 1594 komen wij daar een zeke
re Erken Henskens tegen, die als
getuige opgeroepen is voor de sche
penstoel van Maashees. Hij ver
klaart, dat hij gehoord en gezien
heeft, dat de boerderij 'aen de
Renboom' geheten en gelegen,
opten Smacken verkocht was
geworden (11).
IV. De Henskens in Venray-dorp
Hierbij moeten wij onderscheid
maken tussen de Henskens aan het
Eind (buurt van het Freulekeshuus)
en de Henskens die woonden in de
huidige Patersstraat en de
Grotestraat.
a. De Henskens aan het Eyndt:
Rond 1570 woonde daar Tönis
Henskens. Hij was leiendekker van
beroep en kwam dus beroepshalve
veel op de kastelen in de buurt. En
passant nam hij maar wat boter,
eieren en soms zelfs levende hazen
mee om de bevelvoerende officieren
van de Spaanse bezetting op die
kastelen gunstig te stemmen voor
Venray. In die tijd werden praktisch
alle plaatsen gedwongen om met
geld, goederen en mankracht mee te
helpen in de strijd tegen de 'vrijbui
ters' en 'straetschenders', zoals de
'geuzen' als opstandelingen tegen
het Spaanse gezag wel eens
genoemd werden. Maar niet alleen
op kasteleen werden leien gedekt
maar ook op kerken, zoals blijkt uit
het volgende geschil, dat uitgevoch
ten werd voor het Venrays gerecht
in 1577. Tönis Henskens verklaart
daar, dat hij en Alert Wijnen (de
hulpkoster?) 'mit anderen die kerek
toe Blitterswick angenomen hebben
en dat sy daer van hebben souden
ein malder rogge, ieder een half
malder, dat Sitz (bedoeld is Sitz van
Vlodorp, de leiendekker en tevens
gerechtsbode in Venray) heef ontf-
angen en gebeurt heft; daertegen
hefft Sitz ein half dusent leien geda-
en, die Alert oick half betaelt solde
hebben en dat Alert up ein ander oirt
(plaats) namentlich to Blitterswick
up den Huuisse (kasteel) betaelt is
geworden' (12).
In 1587 komt Tönis nog in aanra
king met de andere kant van zijn
hulpverlening aan de Venrayse
gemeenschap. Hij wordt op kasteel
Well gegijzeld, omdat men daar
beweerde, dat men van Venray nog
400 gulden moest hebben en als die
som gelds er niet meteen kwam,
Anthonis Henskens wel 'de hak kon
schudden'. Gelukkig was Jan van
Gulick (uit Merselo) bij hem, zodat
hij niet alleen tegenover de dreigen
de luitenant van de ruiters van
Camillo Zachius stond (13).
In 1592 moet de zoon van
Anthonis Henskens (Theus?) een
brief brengen op den Graeff (Grave)
voor de Venrayse gemeenschap
(14). Dit hoeft nog niet te beteke
nen,d at zijn vader dood is, alhoewel
het Reeckenboeck van het parochie
archief (1560-1581) ons op blz. 220
wel op het verkeerde been zet, als
daar staat: Tönis Henxkens' begenc-
kenis (begrafenis) zonder daarbij
een jaartal te noemen (15). Blijkbaar
wordt het boek voor zulke vermel
dingen langer gebruikt dan op de
kaft staat aangegeven. Want pas in
1601 wordt in de belastinglijsten
Theus Henskens in plaats van zijn
vader genoemd (16). Hij is ook lei
endekker van beroep en getrouwd
met Maria Smachten, de dochter
van een andere bekende Venrayse
leiendekker (Smachten).
b. De Henskens in de
Patersstraat
Rond 1563 woont aan de linker
kant van de Patersstraat (gezien van
uit het noorden) Hubert Henskens.
Hij is getrouwd met Lysken N.N.
Uit twee processtukken van 1609
weten wij, dat hij rond 1534 gebo
ren is en dat hij in zijn jeugd
gewoond heeft in het 'stamhuis' van
de Henskens (zie foto). Immers, hij
verklaart, dat hij in die nabuerschap
van het Stamhuys geboren is en 'in
syne jeucht opgevoet is en dat hij 75
jaer alt is' (17). Hubert was één van
de drie broers die zich in Venray
bezig hielden met de wol- en laken
handel. Zo lezen wij in het
'Maenboeck' van het Ellendige
Gilde van het jaar 1563: 'wy gil-
demeisters hebben anno 1563 van
Hubert Henskens gekoifft 34 ellen
ende 1 verdel hierlens doicks, so
wyt (wit) ende grau (grijs), die ell
vor elften halven stuyver Brabants'
(18).
Net als zijn broer komt hij veel in
contact met vriend en vijand (han
del). Tussen 1604 en 1609 heeft hij
driemaal als gijzelaar vastgezeten
(19). In 1604 zelf tien dagen in
Wachtendonck en in 1609 ook nog
in Nijmegen (20). In 1596 woont hij
volgens de belastinglijsten tussen
enerzijds Ties Franssen en Frans
Zeeges en anderzijds Chevar
(ook wel de Spanjaard genoemd) en
Jacob Echtgens (21). Wij willen nog
graag op die processtukken van
1609 terugkomen, omdat het inte
ressant materiaal voor de Venrayse
geschiedenis bevat. In het eerste
proces gaat het over het recht of
plicht van wegen. Hendrick
Verheyen van herberg de Swaen
beweert, dat zijn grootvader, ook
Hendrick Verheyen geheten, eens
een weg heeft gekocht van Hensken
Theus, die liep tussen zijn pand en
dat van Hensken Theus. In dit pro
ces getuigt Hubert Henskens, dat hij
daar van af weet. Zelfs Jacob Ingen
Strael komt vertellen, dat men in
dit verband met deze weg nooit met
'axen of bijlen op malkander inge
slagen heeft'. Ongeveer 70 jaar later
maakt Alitgen Maes, de dochter van
Peter Maes en Maria N.N. daartegen
bezwaar, als naaste buurvrouw van
Hendrick Verheyen (Marktzijde).
Zij wil graag, zonder dat zij daar tel
kens om moet vragen, gewoon een
'achterom' hebben naar de
Sandackerse Steenstraat (nu
Grotestraat). Hendrick Verheyen
laat de koopakte zien en bewijst dat
de koop toen zes weken aan de kerk
aangeslagen is geweest en dus
rechtsgeldig is.
Het tweede proces (1609)
In het tweede proces gaat het over
een wegversmalling, die veroor
zaakt wordt doordat Jan Engelkens
een nieuwe heg heeft gepoot. Jacob
van Cuyck, de schoonbroer van
Hendrick, Tönis, Hubert en Gerit
Henskens daagt Jan Engelkens voor
het Venrayse gerecht.
Laatstgenoemde wordt daarbij ver
dedigd door Aleph van Gelre (zie
voetnoot 17). Frans Zeegers (de
vroegere eigenaar) en Jan Engelkens
(de huidige eigenaar) hebben al
ongeveer 45 jaar een stuk land in
gebruik, dat 'aen de Stap (verho
ging) beneffens den voetpad in
den Draol' gelegen is. Door het
poten van een nieuwe heg kan Jacob
van Cuyck moeilijk bij zijn land
komen. Hubert Henskens beweert,
dat hij daar nooit last van heeft
gehad en ook de naburen van den
Sandacker hebben er ook nooit over
geklaagd. Dit toponym ligt dus daar
in de buurt en verklaart dan ook
enigszins de naam van de
Sandackerse Steenstraat. Rond 1611
is Hubert Henskens uit de belasting
lijsten verdwenen.
c. De Henskens in de
Grotestraat (Stamhuys)
Wij hebben al gezien, dat
Hensken Theus de stamvader is van
vele Henskens in Venray. Hiertoe
behoorden Tönis Henskens, die wij
al aan het Eyndt gezien hebben;
Hubert Henskens (zie de
Patersstraat); Hendrick Henskeus,
de vader van o.a. Godefridus
Henschenius. Deze Hendrick
Henskens vestigt zich later vanuit
het Stamhuys aan de overkant van
de huidige Grotestraat (nu pand
Arts) waar ze nog jaren lang wonen;
Jacoba Henskens, die met Jacob van
Cuyck trouwt en verder Gerit
Henskens die op het stamhuis blijft
zitten en vroeg overlijdt (zie hierna
onder 2); zijn broer Lennerd
Henskens volgt hem daar op door
later met zijn vrouw te trouwen.
1. Hensken Theus
De stamvader Hensken Theus was
getrouwd met Elisabeth (Liebeken)
Verkinderen. Zij wordt rond 1578
weduwe en drijft de zaak dan
'alleen' verder onder de naam
Liebeke Henskens. Rnd 1587 sterft
Lybeke Henskens.
2. Gerit Henskens (f1588)
Gerit Henskens, die aanvankelijk
op het Hof een zaak gestart was,
keert na de dood van zijn moeder
naar het stamhuis terug. Hij is dan
getrouwd met Catharina N.N., waar
bij hij een dochter verwekt
(Lysken). Helaas sterft Gerit vroeg
en moet Catharina (Trin) net als
eens haar schoonmoeder de zaak
alleen voortzetten (22) totdat zij met
Lenardt Henskens, de broer, trouwt.
3. Lennert Henskens
In zijn eerste huwelijk is hij dus
met Catharina, de weduwe van zijn
broer, getrouwd. Hun eerste zoon,
die in 1595 geboren wordt heet
Gerardus. Heel waarschijnlijk naar
zijn overleden broer genoemd.
Doopgetuigen zijn Willem van Dans
(de buurman) en Bela Henskens, de
echtgenote van Hendrick Henskens.
In 1604 wordt Henricus geboren,
waarbij Jacob van Cuyck (getrouwd
met Jacoba Henskens) en Liesken
Henskens (de dochter uit het eerste
huwelijk) doopgetuigen zijn.
Net als alle andere Henskens
maakt Lennard zich verdienstelijk
voor de Venrayse gemeenschap: In
1603 gaat hij met een trommelslager
naar Arcen (23); in 1605 is hij
'seven daich mit syn perd mit den
Heer van der Horst naar Brussel
geweest' (24). Het is dan ook niet
verwonderlijk, dat zijn vrouw thuis
de zaak drijft en zelfs 'de O.L.
Vrouwe Waagh' van de Grote Kerk
exploiteert. De kerkmeester schrijft
dan ook in 1627 in zijn reecken
boeck: ontvangen van Tryn
Henskens op haer rekening van de
Waagh (25). Zie voor de Waagh
mijn artikel 'Oude Venrayse maten,
gewichten en... de kerekewaagh' in
Peel en Maas van 14-8-1997.
DE VERKOOP VAN 1627
Op 27 januari anno 1627 verko
pen Lennard Henskens en Trin N.N.
aan hun zoon Hendrick hun erfdeel:
het huys, gelegen aen den hoff
neffens het straetgen gaende naer
het Dorrevenneken, anderzijds
neffens het erf van Jan van Stralen
(f). Vader en moeder mogen onder
andere in een 'caemer aent huys'
blijven wonen. Hendrick zal zijn
vader elk jaar een paar schoenen
geven en zijn moeder een paar mui
len. Zijn zusje Geertgen, die nog
niet getrouwd is mag 'haeren
opganck' hebben, zolang zij niet
zitten en daagt iedereen uit om haar
openlijk voor de rechtbank daarvan
te beschuldigen. Tot vier keer toe
(18 maart, 1 april, 30 april en 27 mei
1634) is zij present, maar niemand
verschijnt. Dus voelt zij zich
gesterkt (31).
LENARDT HENSKENS ZELF
IN DE PROBLEMEN (1645-
1647)
Blijkbaar heeft Lenardt nooit
goed geboerd in het stamhujis want
er zijn schulden gemaakt. Hermken
van Goch, zijn schoondochter en
getrouwd met zijn zoon Hendrick,
komt daar later in 1661 nog eens op
terug. Bij het aangaan van die schul
den heeft het Stamhuis (indertijd als
onderpand gediend. In 1645 komt
het zelfs tot een openbare verkoop,
waarbij huis en erf in handen dreigt
te geraken van Derick Gerits, een
vreemde dus.
Gerit Henskens, de broer van
Hendrick, maakte echter gebruik
van het 'beschutrecht', waar bij ver
koop van patrimoniaal bezit altijd de
familie voorgaat. Gerit Henskens
koopt nu huis en erf voor rond de
450 gulden. Maar dan beginnen de
problemen: Lenardt Henskens 'zijn
de stokoldt en impotent en aen alle
swaerigheyt dorch syne hooge
ouderdom onderworpen' dreigt er
niet beter van te worden en wendt
zich-op 14-12-1647 tot de Venrayse
rechtbank, want hij wil toch wel aan
de 'schemele kost geraecken'. De
'probleemveroorzakers' zijn ook
aanwezig: Gerit Henskens,
Lenardts' zoon; diens zusje Gertien,
die in de stad Grave woont; de
weduwe Hermken van Goch, van
wier kind 'Hendrick' Gerit
Henskens voogd is en Jan van
Cuyck als tweede voogd.
Twee dagen later komen dan alle
erfgenamen bij elkaar voor de sche
penstoel: Lenardt Henskens opko
mend voor hemzelf (Barbara dood!)
en voor de kinderen van het overle
den echtpaar Henrick van Kessel en
Johanna Henskens, tevens voor de
kinderen van zijn dochter
Gertruydt, door Lenart Ansems bij
haar verwekt, tevens voor de kinde
ren van Hendrick Henskens (f) bij
Hermken van Goch verwekt.
Natuurlijk is aanwezig Gerit
Henskens met zijn vrouw Lysbeth
Maes (ook wel Lysbeth Gysberts
genoemd, als dochter van Gysbert
Maes), als 'medegedelingen' om het
huys en erf officieel in ontvangst te
gewezen echtgenoten in 1627 van
haar man Hendrick Henskens
geleend hebben. Zij wil nu, dat het
gerecht Gerit Henskens ertoe
dwingt om in dezen rekening en
verantwoording af te leggen, zeker
als het gaat over een zaak als 'ver-
naardering'. Zij overlegt daarbij zes
bewijsstukken (niet met inhoud ver
meld.
Ik moet, eerlijk gezegd, toegeven,
dat het een gecompliceerde zaak is,
echt voer voor juristen en notaris
sen. Gezien het vervolg lijkt het, dat
zij de zaak niet gewonnen heeft.
Gerit Henskens had dit huis
eigenlijk niet nodig, want hij woon
de zelf in het huis naast Alard
Thonis (zie foto), en dreef daar een
winkel. Na de dood van Lenard
Henskens is het net of het stamhuis
lang leeg heeft gestaan. Wel staat in
1666 in de belastinglijsten geno
teerd op deze plaats: Jasper N.N. in
Gerit Henskens caemer en de Pelzer
in Gerit Henskens caemer (stam
huis).
MEER GEGEVENS OVER
GERIT HENSKENS
Rond 1617 was hij getrouwd met
Lysbeth Maes alias Gijsberts.
Kinderen: 1618 Henricus; 1623
Johannes; 1621 Margaretha; 1630
Lisbeth; 1632 Dionysius; 1640
Jacobus; 1638 Jenneke; 1644 Stijn
(zij wordt later non in het klooster
Bethlehem in Oostrum, geprofest op
27 september 1661).
Zoals wij al gezien hebben dreef
Gerit een winkel. Zo lezen wij in het
Reeckenboeck van de Grote Kerk:
noch betaelt aen Gerit Henskens van
gehalde waer (37) en in 1662 noch
betaelt van lynne aen de lamp voor
het H. Sacrament: 4 stuiver en 1/2
ort (36).
Rond 1666 moet hij gestorven
zijn. Zijn weduwe gaat daarna zelf
op het stamhuis wonen en dus vin
den wij in 1666 in het
Reeckenboeck van het Armengilde
(Eig.): 'Aen Lysbeth Henskens beta
elt voor polver, swegel en traen, dat
gebrueckt is tot Tonnis Boers
peerd'. In 1672 zien wij, dat zij haar
andere pand verhuurd heeft aan de
chirurgyn Simon Relingh, een van
de drie Relinghs die in Venray als
barbier-chirurgyn gewerkt hebben.
In 1682 is Lysbeth Henskens
erbij, als haar dochter Maria onder
huwelijkse voorwaarden trouwt met
Merten Oomen. Meestal zijn bij
zulk een gelegenheid vele familiele-
getrouwd is. Gerard Henskens, de
broer van Hendrick ondertekent
samen met Jan Henskens (oom) en
Jacob van Cuyck (oom) als vrienden
(vrienden betekent hier familie). Als
buren tekenen Drys Renckens en
Jan Werckens en als overbuur Mr.
Gerard Conniks (26).
DE LENING
Op 1 december 1627 heeft
Hendrick Henskens Lenardtszoon
ƒ100,- aan zijn ouders geleend. Als
onderpand heeft het huis en hof tus
sen Hendrick Verheyen (Swaen) en
Jan Werckens gediend. Waarom
Lenard Henskens geld nodig heeft
gehad is onduidelijk. Schulden?
HET MEETBOECK VAN 1628
in 1628 had Lennardt Henskens
een hofstadt van 10 roeyen. Verder
nog land in het Venraytse veld (in de
Bueck) en in de Mandemeecker.
Opvallend is, dat hij nu met een
zekere Barbara N.N. getrouwd is
(28).
DE VERKOOP VAN 1630
Op 11 juli komen Lennardt
Simons, als burger van de stad
Grave en als vertegenwoordiger van
zijn onmondige kinderen, verwekt
bij zijn overleden huysvrouw
Lysken Henskens (uit het eerste
huwelijk van Gerard Henskens en
Trin) en ook Johanneken Henskens
als vertegenwoordigster van haar
onmondige kinderen, bij haar ver
wekt door de overleden Gerard
Doeven, bij elkaar om hun 'anpart'
in het stamhuis te verkopen aan hun
broer, resp. schoonbroer, Hendrick
Henskens genaamd en getrouwd
met Hermken van Goch. Iedereen
krijgt ƒ125,-, welke som op 10
februari 1631 betaald wordt door
Hendrick Henskens (29). Op 10-2-
1631 komt men nog eens terug op
de verkoop van 27-1-1627 en op die
van 11-7-1630. Jenneken Henskens
is op dat moment hertrouwd met
Arnt Krekels. Ook Lennard Simons
is weer aanwezig voor zijn kinderen
(30).
BARBARA IN OPSPRAAK
(1634)
Over Barbara, de huidige vrouw
van Lennardt Henskens doen in
1634 hardnekkige geruchten de
ronde, dat zij kerekedieverye
gepleegd zou hebben. Dat is haar ter
ore gekomen. Zij laat het er niet bij
Na 1925. Links: het stamhuis van de Henskens (1530), nu
Woondecoratiewinkel Decorette. Rechts: vóór lunchroom Verheugen (eens
Alard Thonis) het toenmalige pand van Gerit Henskens (1647) en Hendrick
Henskens (zoon) (1690). Ook eens door de weduwe van Gerit Henskens ver
huurd aan Simon Rehling 1672).
nemen, rekening houdende met
ieders belang in dezen. Wel wordt
het stuk land in het Venrays Veld (in
de Bueck) aan Derick Gerits en
Jenneke Smachten verkocht (32).
Of dit allemaal naar wens van de
andere familieleden verlopen is,
waag ik te betwijfelen. In 1661
komt Hermken van Goch, de voor
malige weduwe van Hendrick
Henskens en dan getrouwd met
Peter Smachten op deze affaire
terug en krijgen wij enig inzicht in
de achtergrond van het ongenoegen.
4. DE WEDUWE VAN
HENDRICK HENSKENS (1661)
In dit jaar dient zij een bezwaar
schrift in bij het Venrays gerecht. Zij
schrijft, dat haar eerste man op 10-
2-1631 huys en hof heeft gekocht
heeft 'beneffens Johan Verheyden
(van de Swaen) voor 250,-, waar
ook zijn zusters en broer 'deil en
parte' aan hadden (33). Dit geld had
hij echter geleend van Maria van
Dael, de weduwe van Gerard
Coninx (zie mijn artikel: Het huys
met de Croon). Toen kwam haar
eerste man te overlijden en liet een
zoon Hendrick na. Haar tweede man
Peter Smachten heeft toen uit eigen
zak die ƒ250.- terugbetaald en ook
nog ƒ100,-, die Lennardt Henskens
eens van Steffen van Dael (t)
geleend had met als onderpand zijn
erfgoed. De voogden van haar zoon
Hendrick, met name Gerit Henskens
en Jan van Cuyck hadden in eerste
instantie huis en hof verkocht aan
Derick Gertis tegen haar zin, maar
later heeft Gerit Henskens op grond
van het beschutrecht (vernaarde-
ring) het geheel tot zich genomen.
Maar wanneer nu over enkele jaren
haar zoon Hendrick zou komen te
overlijden en niemand anders nalaat
dan zijn moeder en een halfzus, die
nu met Peter Gossens is getrouwd,
dan ligt er nog een last van 250,-
op huys en hof, omdat die schuld
indertijd door Peter Smachten, haar
tweede man en schoonvader van
Peter Gossens, betaald is.
Daarbij komt ook nog de ƒ100,-,
die Lennardt Henskens en Trijn
den aanwezig. Van Maria's kant:
Hendrick Henskens, Sibert van
Loon, als belangenbehartiger van
zijn vrouw Trintien Henskens, Jan
Hermans als belangenbehartiger van
zijn vrouw Jenneken Henskens,
Lysbeth Henskens, de huysvrouw
van Jan Engels, en Willem van
Helden als belangenbehartiger van
Peerken Henskens. Van Merten's
kant is zijn broer Peter aanwezig
(38).
Als Lysbeth haar einde voelt
naderen maakt zij in 1683 een
magescheidt met haar kinderen. De
vorige vijf Henskens worden daarbij
weer genoemd: na enige strubbelin
gen komt het na de dood van
Lysbeth tot een verdeling.
5. JAN HERMANS EN
JENNEKEN HENSKENS
Zij krijgen het Stamhuis alhier
onder den Hoff, enerzijds het strae-
tien naar het Dorrevenneke; ander-
syts de doorvaert naar Jan Driesens
huys. Het andere huys, gelegen tus
sen Anneke Alarts en J. van Dijck
blijft gereserveerd voor de erfgena
men, evenals het huis, dat Elisabeth
(t) van haar oom Jan Gijsberts heeft
gekregen. Zij kunnen dit eventueel
verkopen. Verder zijn er nog 6
dochten (lotten) gemaakt (39).
Diverse stukken land en weiden.
6. ANDRIES VAN LOON
Tot 1700 blijft het stamhuis in
handen van Jan Hermans en
Jenneken Henskens. Op 27 decem
ber 1699 wordt het pand gekocht
door Andries van Loon en verdwij
nen de Henskens definitief van het
stamhuis. Dit is dan ook de naam
die boven Lennardt Henskens in het
meetboeck wordt geschreven, als
een van de latere opvolgers.
Met dank aan Trudi en Antoon
voor hun hulp en opgedragen aan
Mignon Rutten.
Dit artikel is auteursrechtelijk
beschermd. Het notenapparaat ligt
bij de auteur.
(c) Louis Rutten, 2001.