Oude Venrayse maten, gewichten en
de Kerkewaagh
a' r_r>V
PEEL EN
MAAS
ELKE WEEK
UW NIEUWS
PEEL EN MAAS
donderdag 14 augustus 1997 - Pagina 7
door Louis Rutten
Vijf maanden archeologische
opgravingen op het "grondge
bied" van het vroegere Lull heb
ben ons er enige tijd van weer
houden om via de bovenkant
verder in de Venrayse geschiede
nis door te dringen. Gelukkig
hebben wij dit niet als een gemis
ervaren, want de onderkant heeft
ons, zoals U reeds uitvoerig in de
verschillende media hebt kunnen
vernemen, ruimschoots schade
loosgesteld. Jammer, dat tijd en
geld ons ontbraken, anders was
het succes nog groter geweest.
Deze keer willen wij het eens
hebben over oude maten en
gewichten, die vroeger in Venray
gebruikt werden. Ook voor de
kerkewaag willen wij Uw aan
dacht vragen, omdat maar wei
nig mensen weten, dat Venray
lang geleden ook een publiek
weegtoestel had.
MATEN EN GEWICHTEN
Maten en gewichten zijn zo
oud als de mensheid zelf, met
dien verstande, dat ze aanvanke
lijk zeer persoons- en plaatsge
bonden waren. De daardoor
optredende verschillen leidden
vreemdgenoeg nauwelijks tot
problemen.
Toch werd op de duur de
behoefte aan gestandariseerde en
geharmoniseerde maten en
gewichten steeds groter. Ten
tijde van de Franse revolutie
werd in Frankrijk het metriek
stelsel ingevoerd. Daarmee
kwam in principe een einde aan
de toestand, dat iedereen en elk
dorp zijn eigen maat - en wee
geenheid hanteerde. Toch duurde
het nog tot 1820 voordat dit
nieuwe systeem verplicht werd
gesteld. Aanvankelijk bleven de
oude benamingen nog bestaan,
zo werd de oude el, die eerst 69
cm was nu 100 cm. Later pas
werd de benaming "meter" inge
voerd.
sulle wiet sein twee roedendat
is acht en twintich voet"(2).
Een klein rekensommetje leert,
dat de roede dus 14 voet is. 14
Voet breed moeten ook de borch-
graven (letwel meervoud) en de
beken aan de bovenkant zijn.
Opvallend is hier in deze tekst,
dat er sprake is van meerdere
borchgraven, terwijl wij in
Venray maar één borchgraaf
kennen.
Wat echter de volgende lengte
maat precies inhoudt, kunnen wij
helaas niet zeggen: "Gaet aff
eet ten ellenboech diep, blieft 1
merge etc."(3).
Misschien weet een van onze
lezers wat deze lengtemaat pre
cies inhoudt.
De volgende lengtematen kan
men gevoeglijk rekenen tot de
meetmogelijkheden van het
bovenlichaam. Ook deze lengte
maten waren aanvankelijk zeer
persoonsgebonden en hadden
dus geen vaste grootte.
4. De doem
De doem had de breedte van
een menselijke duim, circa 2,5
cm. In het metrieke stelsel wordt
hij later 1 cm. Het is een echte
ambachtsmaat: 2 duumsdik hout.
We kennen ook de nog de uit
drukking: hey gaaf genne doem-
bried toe.
5. De handpalm
De handpalm is de breedte van
een hand zonder duim en wordt
in het metrieke stelsel 1 dm.
6. De span(ne)
De spanne is de afstand tussen
de top van de pink en de duim,
wanneer deze zover mogelijk
Foto 1: Venrayse korenmaat van 1753 (particulier bezit
I. OUDE VENRAYSE
LENGTEMATEN
1. Enne voet
Zoals wij al gezien hebben,
waren de oude maten en gewich
ten geen eenheden van maat of
;gewicht. Daartoe behoorde ook
de voet, die men eigenlijk zou
Ikunnen beschouwen, als de
meetmaat van het onderlichaam:
het lichaamsdeel dat steeds in
aanraking is met de grond en dus
bij uitstek een geschikte meet-
grootheid is, die men steeds bij
de "hand" had. Een nadeel was
echter, dat niet iedereen op
dezelfde voet leefde, maar in de
kleine leefgemeenschappen wist
gelukkig iedereen, dat de voet
van Gaert op de Gaffel groter
was dan die van Gerrit Coninx.
Hen van deze voet (gemiddeld
|29 cm) afgeleide lengtemaat was
traej, die ongeveer 2,5 voet
was en ook pas genoemd werd.
2. Enne traej
Deze lengtemaat werd
jgebruikt bij het "aftraejen" van
het land. Wij komen deze maat
[legen rond 1600 als de landmeter
in Veltum de landerijen moet
beschrijven in verband met de
verdeling van de opbrengst tus
sen de Abdis van Roermond en
de pastoor van Venray: "dry trey
schickx nae Poels huys aen
drie passen schuin naar het huis
van Poe Is)" (1).
Van deze traej werd weer afge
leid:
3. Enne roede
Deze afgeleide lengtemaat!
(niet te verwarren met de opper-
vlaktemaat: de roey) was over
het algemeen 16 of 20 voet
groot. In Venray echter is hij 14
voet, wat onder andere blijkt uit
de voorgeschreven breedte van
bv. de lykweg in Venray (dat is
de korste weg die de begrafenis
stoet moest volgen om het lijk
"aar het kerkhof te brengen).
Zo lezen wij in "Venrayse
andrechten": "Die lyckwege
van elkaar verwijderd worden.
Op speelplaatsen zag men
vroeger kinderen bij het knikker
spel de afstand tussen twee "bik
kels" op deze manier ruwweg
meten.
7. De el
De el was oorspronkelijk 69
cm, maar wordt in het metrieke
stelsel 1 meter. De el heeft
natuurlijk te maken met onze
ellepijp. Het is de meeste beken
de lengtemaat voor het meten
van kleine kledingstoffen. Hoe
dat deze oude benamingen nog
lang in het metrieke stelsel heb
ben overleefd, blijkt wel uit een
militaire keuring van Hendrick
Rutten, die in 1861 voor de mili
tie gekeurd werd (4):
Zijn signalement luidde: 1 el
(100 cm), 6 palmen (60 cm), 1
duim (1 cm), 4 strepen (0,4 cm).
Hij is dus 161,4 cm groot. Niét
groot dus.
II. DE OUDE VENRAYSE
OPPERVLAKTE-MATEN
De oudste maat is vermoede
lijk een stuk land geweest, dat
men in één morgen met één span
ossen kon bewerken (in Venray
de "merge" geheten). Natuurlijk
is de grootte van zo'n stuk
bewerkt land sterk afhankelijk
van de grondsoort. Zo ontston
den dus overal verschillende
"merges". De "merge" werd
onderverdeeld in roeyen, Over
het algemeen was 1 merge gelijk
aan 150 roey. Dit kunnen we
controleren aan de hand van het
Meetboek uit 1628, dat precies
opgeeft wat iemand bezit (5). Af
en toe neemt de landmeter het
niet zo nauw en wordt de
"merge" op 152 roey gesteld. Tot
onze verwondering vonden wij
echter in het Venrays archief een
stukje papier, waarop stond:
"129 roden roeyeninaeken
eenen Venraetse morgen, gelick
hier te sien staet" (6).
Foto 3: Gewichtssteen, zoals hij gevonden werd bij de sloop
van een pand in de Grotestraat.
Misschien heeft dit stukje
papier iets te maken met de eer
ste ruilverkaveling in Venray,
waarbij de toenmalige landsheer,
de Koning van Pruisen, samen
met de bestuurders van het
Armengilde in 1729 een reorga
nisatie van de "thiende" van hun
beiderlei percelen hebben door
gevoerd (7). Het omvatte alles
bij elkaar over heel Venray 152
morgen en 81,5 roey, die nu in
verschillende blokken werden
verdeeld o.a. tot Castenray, waar
Peter op de Wiist 9 morgen en 44
roeden kreeg en Mewes op
Rijbroeck op de Versch 14 mor
gen en 85 roeden. Hier bij staat
echter ook geschreven, dat de
morgen 129 gelderse roeden
omvat, die volgens de landmeter
samen een morgen Venraets is.
Wij zijn er vrijwel zeker van, dat
dit stukje papier dat wij gevon
den hebben, betrekking heeft op
deze ruilverkaveling. Met Peter
op de Wiist wordt nog eens dui
delijk aangetoond, hoe men de
Wiist moet schrijven en niet
zoals aan de A73 gebeurd is.
De daarop volgende opper-
vlaktemaat was de boender,
over het algemeen 3 morgen
groot.
Een heel aparte oppervlakte-
maat is de bleeck. Deze heeft
niets te maken met de landbouw,
maar met het turfsteken. Helaas
vermeldt het boek van
Crompvoets Veenderij-termi
nologie in Nederland etc" het
woord niet en zijn we dus aange
wezen op een voorzichtige eigen
conclusie n.a.v. de volgende
tekst: "Peter Stocks seven bleec-
ken scheltorjfs"(1640) (8).
Wij vermoeden, dat een
"bleeck" een aantal turven zijn,
die op een veldje van bv 100
stuks tot "kluten" gedroogd zijn.
Graag geef ik mijn mening prijs
voor een betere.
Ook een "slag" hout of gras
kan men tot de oude Venrayse
oppervlakte-maten rekenen,
alhoewel wij niet precies de
grootte kennen (9).
III. Een mooie hoeveelheids-
maat is de vim bv een vim stro
of riet. Dit waren ±100 schoven
(=bossen gebonden stroo of riet).
Deze werden met z'n achten in
de zogenaamde gaest tegenel-
kaar gezet (12,5 gaest van 8
schoven was 1 vim) (10).
Bij het dekken van de "klaene
Schol" op het Kerkhof wer
den enkele vimmen riet gebruikt.
Als "vorstpannen" gebruikte
men plaggen.
IV. Oude Venrayse inhoudsma
ten waren er zowel voor de
droge waren (inkrimpbaar) als
de natte waren (verdampend),
het vat voor de granen, de kan
voor olie, bier en wijn, de vaan
en de ton voor het bier.
Opmerkelijk is dat de granen
niet gewogen worden, maar per
vat gemeten. Elk dorp had zijn
eigen vat (Vdnrayse maat), wat
telkens bij de koop vermeld
werd(zie foto 1). De indeling van
het vat berustte op het duodeci
mal stelsel (12-tallig), wat
blijkbaar meer deelmogelijkhe-
den bood dan het 10-talligstelsel.
Het schema zag er zo uit:
1 vat Venraetse M.
6 vat 1 malder.
2 vat 1 summer.
1 1/2 vat 1 schepel.
1 /2 vat 1 sester.
1/4 vat 1 spint.
1/8 vat 1 kop
Houd het allemaal maar eens
uit elkaar.
Dus zet de rentmeester van het
Ambt K ess el, waar Venray toen
bij hoorde, rond 1600 't op zijn
manier maar eens op een rijtje:
dry sommeren maecken 1 malder
twee vaeten maecken 1 somme
ren
drye sester maecken 1 schepel
twee sester maecken 1 vat. 11
Vergeleken met ons eigen
schema klopt het aardig.
Tevens laat de rentmeester
Venray weten, dat bij de
Herenmaet (de maat van de
landsheer) echter zeven
Venrayse vaten in 1 Geldrese
malder zitten. Blijkbaar zijn de
vaten van hem anders dan de
Venrayse.
De prijs van het koren lag nor
maal rond de 5 gulden per mal
der. In tijden van schaarste kon
hij wel oplopen tot 10 gulden. 1
Vat van de Venrayse maat bevat
te 26 liter, waardoor in de malder
(6 x 26) 156 liter zaten.
Van de natte waren was het
bier wel het belangrijkste, omdat
het een goed alternatief was voor
het dikwijls verontreinigde
water. Door zijn laag alcoholge
halte kon het door klein en groot
gedronken worden. Men kende
toen al een ton bier, die 140
liter bevatte. Het bier werd
meestal gedronken uit kannen
1,25 liter) of uit pinten 0,6
liter). Er gingen twee pinten in 1
kan en 4 kannen in een vaan.
Een kan wijn kostte om 1628
13 stuivers en in 1671 kostte een
kan bier 6 stuivers (12).
Olie als natte waar werd jaren
lang door de uitbater van herberg
de Swaen in een kan naar de pas
toor gebracht als verplichte bij
drage (13).
DE KERKEWAAGH
Over het algemeen was de
waag een publiek weegtoestel in
handen van de gemeentelijke of
stedelijke overheid. In het huidi
ge stadsbierhuis te Doesburg is
nog een gedeelte van een oude
waag te zien, die sedert 1478 met
zijn schalen de helft van de
gelagkamer in geslag moet heb
ben genomen. In 1563 werd door
de Hertog van Kleef in Mook
voor het eerst een waag met een
waagmeester toegestaan (14). In
Venray doet zich het vreemde
verschijnsel voor, dat de Grote
Kerk de waag in bezit heeft.
Blijkbaar heeft eens de Graaf of
Hertog van Gelder naast de
schenking van 2 molens aan
voornoemde Kerk ook de waag
erbij gedaan. Eigenlijk kon de
Kerk er zelf niets mee doen en
moest ze deze dus verpachten.
Het groot onderhoud van de
molens en de waag bleef echter
voor de Kerk. Alles gebeurde
natuurlijk netjes volgens
afspraak. Wij zijn in de gelukki
ge omstandigheid, dat het Kerk
archief stukken daarover
bewaard heeft.
De Kerkewaagh was niet aan
één plaats gebonden en kon
altijd verplaatst worden. We heb
ben 't idee, dat ze dikwijls
gepacht werd door herbergiers
en altijd binnen de dorpssingel
(=limiet) hing (zie condities
1714).
Met de waag werd o.a. vlas,
wol en bijenwas gewogen in
ponden. Vlas werd vooral gewo
gen in "steen" (=grof gewicht
van 7 pond) (15).
De waag was niet alleen voor
de parochianen, die de kerk vlas
wol of bijenwas moesten leveren
maar ook voor vreemdelingen.
In dit opzicht vervulde zij de
rol van een publieke waag, zoals
de condities van 1714 ook zeg
gen: tot dienste in deze
"Heerheidt" Venray.
De Kerkewaagh droeg de
mooie naam van Onze Lieve
Vrouwe Waegh.
In 1604 wordt ze verpacht aan
Peter Vermeulen voor 9 gulden
en 18 stuivers. De pacht gaat in
op 1 januari 1605 voor de duur
van 3 jaar.
In 1608 pacht Hendrick
Verhey-den, de uitbater van her
berg de "De Swaen" de waag
(16). Ook Tryn Henskens op de
Grote Markt en Alaert Tunnis in
de Grotestraat, waar vroeger
Lunchroom Verheu-gen was,
schijnen deze waag gepacht te
hebben.
Zo heeft de Kerkewaagh tot
1713 verschillende pachters
gekend.
Voor het eerst komen we in dat
jaar enkele geschreven condities
tegen, die voordien blijkbaar
mondeling werden gemaakt. Dit
baseren wij op de er bij geschre
ven woorden: "volgens oud-
gebruik.."
Voor elke 100 pond moet 'n
inwoner van Venray een 1/2 stui
ver Brabants betalen en de
vreemdeling 1 stuiver Brabants,
wanneer hij op de waag laat
wegen (17).
Onder de 30 pond gratis (in de
marge staat is volgens oud-
gebruik). De pacht is 6 gulden en
9 stuivers.
Blijkbaar zijn er vlak daarna
problemen ontstaan en worden
er in 1714 nieuwe afspraken
gemaakt. De waag wordt nu voor
6 jaar verpacht, en alleen de
W
iJtnfb
ftcie, **0<
fxod- Uw-., /7 A* P
C7)e*±- V,
/Truc 7-7*- tvesflt
i; -£0*^
oJOc-r- "l
Foto 2. Inventaris van de gewichten bij de Kerkewaag in 1713.
pachter mag nu wegen.
De waag moet hangen, vol
gens deze condities, binnen den
singel van deze dorpe.
Met singel zal wel niet bedoeld
zijn de singels die wij nu kennen,
maar een soort limiet die een
bepaald gebied aangeeft, moge
lijk de kern van het dorp in ver
band met de "vrije" markt.
De pachtpenning moet jaar
lijks betaald worden.
Overtredingen worden beboet
met een "gold" gulden waarvan
1/3 voorde Landsheer, 1/3 voor
de armen en 1/3 voor de pachter.
Bijgevoegd is ook lijst van
gewichten (zie foto 2).
De pachter is Jan van 't
Hullenaer, borg voor hem staat
Hermannus Janssen, tinnegieter.
Jan bevalt het wegen zo goed,
dat hij in 1724 de waag nog
heeft, maar dan wel voor 5 gul
den en 8 stuiver pachtpenning. In
1727 neemt Condert van Dael,
de herbergier van de Drie
Cronen, in de Grotestraat, de
waag over voor een pacht van 2
omgeroert wordenf 18e eeuw).
Galnoten: uitwas aan de bla
ren van eikenbomen, ontstaan
door de steek van de galwesp.
Koperrood: oude naam voor
o.a. in de lakenververij gebruikte
ferrosulfaat.
Gomme van Arabien:
afkomstig van acaciasoorten in
Arabiën o.a. gebruikt in drop en
als kleefstof. Toen wij enige
weken geleden een kleine "reü
nie" hadden met de Broche van
Venray in het depot van de
R.O.B. te Amersfoort, vertelde
ons de daaraan aanwezige res
taurateur, dat de gomme van
Arabiën ook gebruikt werd bij
het lassen van zulke gouden sie
raden. Ofde ons vergezellende
Venrayse goudsmeden deze
methode nog zullen toepassen
bij de vervaardiging van de door
juwelier Verlinden toegezegde
replika, lijkt ons wel uitgesloten.
Blauw hout: ook wel
campêche hout genoemd. Violet
van kleur, genoemd naar de stad
Campêche of Campêchebaai.
Wilt U het eens proberen?
Met dank aan Leo Kleuskens
voor de assistentie en het
Venrays Gemeente-archief voor
de archivalische gastvrijheid.
Venray, in het jaar van de
Gouden Broche en de Vrouwe
van Lull (1996).
Foto 4: Bovenkant van de gewichtssteen met gewicht of jaar
tal???
Als alles goed is moet deze gewichtssteen corresponderen met
een van de gewichten uit de lijst bij de kerkewaag.
gulden. Blijkbaar stelt het wegen
niet meer veel voor, want de
waag blijft tenslotte bij Condert
hangen zonder dat er nog voor
betaald wordt. In 1744 staat er
zelfs bij vermeld, dat er niet
meer gewogen wordt en alleen af
en toe verhuurd voor 1 of 2
dagen. Met de dood van Condert
van Dael in 1758 blijkt de
Kerkwaag definitief in onbruik
te zijn geraakt. Nergens wordt ze
nog vermeld tot er vlak na de
oorlog, door een zekere De Jong
uit Merselo in de Grotestraat een
weeggetouw werd opgehaald
voor oud-ijzer. Volgens het jour
naal van de heer B. Kruysen, zou
op 3-2-1959 bij slagerij Poels
een ijzeren weeggetouw (de ker
kewaagh?) voor oud vuil in de
schuur gelegen hebben. Volgens
mijn zegsman stond op het ijze
ren frame het jaartal 1648 en was
het weeggetouw ongeveer 3
meter lang.
Nog niet zolang geleden werd
bij de sloop van een pand in de
Grotestraat op dezelfde plaats
een als contragewicht gebruikte
"ge-wichtssteen" gevonden (zie
foto 3). Zeer waarschijnlijk
behoort deze gewichtssteen tot
de lijst van gewichten, die altijd
de waag vergezelden. Wij zijn er
haast zeker van, omdat deskun
digen de ouderdom van de
gewichtssteen op 300 jaar stel
len. Jammer is, dat de heer
Eduard Messemaeckers de ge
wichtssteen aan de heer Leo
Hendriks in de Hofstraat heeft
doorgegeven, waar hij nu in een
glazen kast zijn leven slijt. Toch
hebben wij nog hoop, dat hij
eens, als deel van ons Venray
patrinomium, de weg naar het
museum zal vinden. Een plaatsje
houden wij in ieder geval daar
voor hem open.
Als besluit willen wij U een
leuk recept aanbieden voor het
maken van inkt, waarin het
woord lood, als gewichtseenheid
voor komt (vroeger een half ons,
nu 1/10 van een ons).
"Recept om goeden ine kt te
maecken
Dry oneen galnooten
Dry oneen cooperroodt
Twee oneen gomme van rabiën
1/2 loodt blauw hout 10).
Deze ingrediënten op eene kanne
regenwaeter ge set moeten
omtrent viertien dciegen lanck
s 'daegs dry, vier ofte meer rey-
sen(= keren) sterek omgeroert
worden. De achden dagh van de
voorschreven vierthien daegen
doet men daer noch op 1/2 pint
wijnazijn en een once witten
candij, dewelcke mette andere
ingrediënten insgelyck moeten
GERAADPLEEGDE
LITERATUUR
1. J.M. Verhoeff: de oude Neder
landse maten en gewichten:
Amsterdam 1983.
2. Veenderijterminologie in
Neder-land en Nederlandstalig
België: Herman Crompvoets:
Amsterdam 1981.
AFKORTINGEN
- G.A. Venray Gemeente
archief Venray.
- P.A. Venray Parochie-archief
Grote Kerk Venray
- P.A. Leunen Parochie-archief
Leunen.
- R.A.L Rijksarchief te
Maastricht
- H.S.A.D. Haupt Staatsarchiv
Düsseldorf.
Noten:
1. P.A.Venray in G.A. Venray
inv. nr C 76.
2. R.A.L.: landrechten en
gewoonten van Venray. Inv.nr.
3899 Schepenbank Venray.
3. G.A. Venray Inv. nr. 142.
4. G.A. Grubbenvorst: Nationale
Militie 1861
5. G.A. Venray Meetboek 1628
inv. nr. 135.
6. G.A.Venray Invr. nr. 137
1721.
7. H.S.A.D.: Geldern Fiskalat D
102.
8. R.A.L.: Invr. nr. 3907.
Schepen-bank Venray.
9. R.A.L.: Invr. nr. 3882.
Schepen-bank Venray.
10. P.A. Venray in G.A. Venray
A4 1629 blz 202.
11. R.A.L. Registers van de
rekenmeester van 't Ambt Kessel
inv. nr. 25 R.A.L.
12. P.A. Venray in G.A. Venray
A4 1628.
13. Peel en Maas 7 sept. 1995:
Een kleine bijdrage tot de
geschiedenis van de Swaen.
14. De Maasgouw jaargang
104/1985: Noot 8 bij artikel van
HJM Spruyt.
15. P.A. Leunen in G.A. Venray
inv. nr. C 25.
16. P.A. Venray in G.A. Venray
inv. nr. A 3
17. P.A. Venray in G.A. Venray
inv. nr. B 76.
18. R.A.L.: Bisschoppeljk
Archief map Varia 256.