et voormalig geboortehuis van Godfried Henschenius jind Eel en maas Donderdag 8 december 1994 - Pagina 11 eld INLEIDING tn het vroegere Venray is moeilijk :n oud beeld op te roepen. Er zijn :n beperkt aantal foto's, waarop bij lorbeeld nog trapgevels te zien ijn. En dat in vorige eeuwen de 'joningen in het dorpscentrum (rooien daken hadden, kunnen wij is nu nauwelijks voorstellen. Al )nd de eeuwwisseling was het toen rotendeels agrarische dorp veran- erd in een centrum van ambacht en jverheid. Tijdens de laatste oorlog ;bben granaatvuur en luchtbom- ardement Venray danig aangetast. iok het standbeeld van Godfried enschenius werd verwoest, iegevens over het oude Venray zijn ooral in archieven te vinden, het 17e eeuwse Venray hadden :n tiental huizen in de Grotestraat n aparte naam (het Potgietershuys de Dry Croonen etc.). Door syste- ïatisch op te schrijven wie naast 'ie woonde, kun je aantonen Waar en bepaald huis stond. Eenvoudig dat ook weer niet, omdat sommi- e huizen vroeger uit een groot en en klein huis bestonden. Opvallend dat een groot aantal huizen in het orpscentrum bewoond werd door en lid van de familie Henskens (zie jithoni Petrikaart 1727-1728). irgens werd ook nog een 'hoffsteae sn Henskens' vermeld. )e naam Henskens zal altijd ver- onden blijven met Venray. Iedereen ent het standbeeld en men weet het lenseniusplein en de lenseniusstraat te vinden. De oude en onder ons herinneren zich de roegere Jan Hensenkoel en de ver wenen Jan Hensenstraat. Beiden jouden vernoemd zijn naar een udere broer van Godfried lenschenius. Dat laatste is hoogst nwaarschijnlijk. Hensen is een ndere naam dan Henskens. De roegste vermelding van de 'Jan iensen cuyle' is 1783. In die perio- e woonde er een echtpaar Jan lensen-van Leuven, wier dochter Agnes Hensen de laatste iugustines was in het klooster erusalem. In 1838 was zij nog etuige van de intocht in Venray der Jrsulinen uit ThildonkADoor publi caties in Peel en Maas van !unibertus Sloots o.f.m. (1951- 1966), geschiedkundige tijdschrif- en van J. Habets (1868) en lezingen loor dr. H. Camps in 1975 en 1981, s de naam Henschenius in Venray ;eer bekend gebleven. Tot nu toe is inbekend, waar hij precies is gebo- en. Zou het mogelijk zijn nu nog 'ast te stellen waar zijn ouders, lenrick Henskens en Sibilla Pauli, lebben gewoond? Deze vraag was lanleiding een zoektocht langs de irchieven van Venray, Maastricht, Itraelen, Geldern en Düsseldorf te indememen. GODFRIED HENSCHENIUS let verhaal van Godfried lenschenius is in deze krant al neerdere malen beschreven. )aarom volgt hier slechts een korte lamenvatting van de belangrijkste nomenten uit zijn leven, lij is 21 januari 1601 in Venray jeboren. Zij vader heette Henrick lenskens en was lakenkoopman. £ijn moeder droeg de naam Sibilla 'auli (Beelken Pouwels). Uit dit luwelijk zijn zeven kinderen gebo- en, waarvan er twee jong zijn 'estorven. )e oudste dochter Elisabeth was bij iet overlijden van vader Henskens imstreeks 1605 nauwelijks vijftien aar. Terwijl moeder Beelken alle ijd aan de lakenhandel moest beste len, nam Elisabeth de zorg yoor de andere kinderen op zich. Zij is daar- ïa op 24-jarige leeftijd ingetreden )ij de Augustinessen van het Venrayse klooster Jerusalem. In 1629 had zij in dit klooster de funk- lie van procuratrix; beheerde dus de financiën. Een andere Venrayse, Heylcken Verlijckt, was in die perio de matres (overste). Godfried sprak in zijn ouderdom nog met veel respekt over deze zus Elisabeth, als 'Meiermercktdag' was nog lang een begrip in Venray en wijde omge- vins- De maatschappelijke positie en het intellektuele milieu van het gezin Henskens, vormden een goede voe dingsbodem voor de verdere ont wikkeling van de begaafde Godfried. Hij zou zijn opleiding aan het Jezuietencollege in Den Bosch voortzetten. Hier voelde hij zich geroepen tot het priesterschap. In 1619 werd hij novice in de orde der Jezuïeten en vervolgde zijn studie in de wijsbegeerte te Leuven. Hij schreef een Griekse spraakleer en was vijfjaren leraar in de oude talen en letteren aan verschillende colle ges in Vlaanderen. Rond 1634 werd hij priester gewijd. Terwijl veel van zijn ordebroeders in China het geloof gingen verkon digen; besloot Godfried voor het missiewerk in de Scandinavische landen te kiezen. Maar zijn superi euren beslisten anders. DE ACTA SANCTORUM Al in de 2e en 3e eeuw was de kerk begonnen de oorkonden te verzame len, die betrekking hadden op de martelaren en de neiligen van de Griekse en Latijnse kerk. Door geloofsvervolging was veel materi aal verloren gegaan en het was een gigantische opgave om de Heiligenlevens opnieuw te onder zoeken. De Jezuieten zijn daar in de 17e eeuw mee begonnen. De verza meling van de oorkonden en beschrijving van de Heiligenlevens noemde men de 'acta Sanctorum'. Pater Rosweyde uit Utrecht was de eerste die met het plan op de prop pen kwam. Het werk kwam pas goed op gang toen pater Bolland in 1630 deze taak kreeg. Hij besefte al spoedig dat assistentie nodig was. Hij vroeg en kreeg zijn oud-leerling Godfried Henschenius als medewerker. Deze bleek al gauw door zijn evenwichtig karakter, groot verstand en enorme talenken nis de ideale man. Vooral de kriti sche en wetenschappelijke benade ring heeft Godfried Henschenius grote bekendheid gegeven. Voor het eerst werd een schifting aangebracht tussen echte en vermeende heiligen. Hij heeft de werkwijze van het onderzoek bepaald en zijn definitie ve vorm gegeven. In 1660 heeft hij met zijn medewer ker Papebroeck een eenmalige 29 maanden durende reis naar Rome gemaakt. Daar kregen zij van de paus alle medewerking om het materiaal in de kostbare bibliotheek te bestuderen en te kopiëren. Met veel nieuwe gegevens kwamen zij 21 december 1662 terug in Antwerpen. In diverse verhalen komt hij over als een hard werkende man, onvermoei baar, zorgzaam en collegiaal. Bij ziekte van zijn medewerkers bood hij onmiddellijk de helpende hand. In Antwerpen heeft hij een kostbare bibliotheek opgebouwd. Hij bleek ook een uitstekende zakenman te zijn. De uitgave van de vele boek werken werd door zijn inzet een financieel sukses. Dit laatste had hij niet van een vreemde. Zijn ouders waren er in geslaagd een grote lakenhandel op te bouwen. Broer Jan en neef Henrick behartigden de financiële belangen van de paters Minderbroeders in Venray. En Elisabeth bekleedde binnen de kloostergemeenschap Jerusalem een soortgelijke positie. Tot het einde van zijn leven heeft Godfried Henschenius hard fewerkt. Het werk aan de acta anctorum wordt nog steeds voort gezet door de Bollandisten, zo genoemd naar een van de eerste ini tiatiefnemers pater Bolland, en is nog niet voltooid. Plaats van het geboortehuis zie pijl). (foto gemeentearchief Venray) een voorbeeld van echte deugd en van haar kwaliteiten als uitstekende opvoedster. De oudere broer, Jan Henskens, bleef later in het ouderlijk huis wonen en de lakenhandel voortzet ten. Godfried kwam dus uit een groot en welvarend gezin en zijn geboorte plaats was hem dierbaar. Hij schreef m een van zijn boeken over de prachtige parochiekerk met haar 16 altaren en dat er jaarlijks twee druk bezochte markten waren, namelijk in mei en november. Vooral de G rootestraat. Na twee beroertes is Godfried Henschenius 11 september 1681 overleden en in de crypte van het Antwerpse St. Carolus Bofromeuskerk begraven. EERDERE VERMELDINGEN Men heeft zich in de loop der tijden toch wel eens afgevraagd waar het geboortehuis van Godfried Henschenius stond. Er zijn publicis ten bekend, die iets over dit onder werp hebben geschreven. Laten we eens kijken, wat zij te melden had den. Jos Habets archivaris in Limburg, heeft in het geschiedkundig tijd schrift 'Publications' van 1868 een uitvoerig artikel gewijd aan Godfried Henschenius. Hij schreef dat de ouders van Godfried een lakenhandel dreven en niet ver van de straat woonden, die de verbin ding vormde tussen het Franciscaans klooster en de Grote Kerk. Hij heeft er in een voetnoot aan toegevoegd: 'de woning, waar men meent dat hij het levenslicht zag, bestaat niet meer. De plaats is ingenomen door een eenvoudig huisje'. Dat laatste is juist, in 1866 bouwde veldwachter A. Millen daar een huis, waarin later hoefsmid L. Lucassen zijn smederij vestigde. Vóór 1866 echter, stond daar geen huis. Het was gemeentegrond! En Habets besluit met: 'Een vijver op de naburige bleekerij draagt nog heden de naam van Henskenspoel'. Willem van den Munckhof, uitge ver van het weekblad Peel en Maas, plaatste 30-03-1901 een merkwaar dig stukje in zijn krant. Tussen het 'Venrays Nieuws' verstopt, schreef hij: 'dat bij de afbraak van een oud huis aan het Henseniusplein een steen gevonden was met een inscrip tie'. Hij nodigde de geachte lezers uit deze puzzel, een onbegrijpelijke Venraij reeks letters met de naam Godf. Hensenius, eens op te lossen. Twee dagen later was het 1 april! Pascal Schmeits, pastoor van Venray, schreef in het programma blad van de Limburgse katholieken dag in 1914, dat de bemiddelde ouders van de beroemde Jezuiet Goedefridus Henschenius in een huis gelegen in de Grotestraat een lakennandel dreef. 'Waarschijnlijk schoot de tuin van dat huis tot an de vijver v an de Bleek bij het harmo niegebouw. Het huis is reeds lang Anthoni Petri kaart 1727-1728. gemeentearchief Venray) afgebroken. De waterplas droeg in de volksmond de naam van de 'Jan Hensen kuil', naar de oudere broer Jan Henskens'. Op de plek van het hier genoemde harmoniegebouw in de Schoolstraat, stond de latere nieuwbouw van de jongensschool. A. van Beurden, landmeter, heeft in 1925 in zijn 'Beschrijving van het dorp Venray' kennelijk de tekst van Pascal Schmeits gebruikt. Ook hij noemde de Grotestraat waar de win kel van de familie Henskens heeft gestaan. Al deze publikaties hebben gemeen, dat iedere bronvermelding ont breekt. De suggestie dat het geboor tehuis in de buurt van ae 'Jan Hensen koel' gezocht moet worden, kunnen we op het conto schrijven van Jos Habets. Pascal Schmeits en Van Beurden hebben hun kennis waarschijnlijk ontleend aan zijn artikel. De 'Jan Hensen koel' (Maesterskoel) lag in 'de Houten Hoek'. Dit natte gebied werd omgrensd door de Schoolstraat, Hoenderstraat, Langeweg en Merseloseweg. Vooral het gedeelte van de twee koelen was begroeid met veel wilgen. In het begin van de 19e eeuw was er nog nauwelijks een huis gebouwd. Natuurlijk gingen er ook verhalen rond over de plaats van het geboor tehuis. De vernoeming van een straat en plein naar Henschenius, bracht mogelijk mensen op de gedachte dat daar ergens het huis had gestaan. De formulering van Jos Habets (men meent...), wijst op een overleveringsverhaal. Het korte bericht van Willem van den Munckhof in 1901 moeten we het minst serieus nemen. Het heeft waarschijnlijk alleen maar het geruchtencircuit versterkt. Alles bij elkaar werden geen betrouwbare aanwijzingen gevon den. Een lakenhandel zul je eerder in de hoofdstraat van het 17e eeuw- se Venray moeten zoeken. Alleen archiefonderzoek zou opheldering kunnen geven. HET GEBOORTEHUIS De plaats van het geboortehuis was inderdaad in het centrum van Venray te vinden. Het lag in de toen geheten 'Sandtackerse Steenstraete' (Grotestraat) (1). De eerste aanwij zing dat daar het ouderlijk huis lag, dateert uit 1590. De ouders van Godfried zijn rond 1586 getrouwd. Na het overlijden van vader Henrick, bleef Beelken vanaf 1605 daar wonen met haar nog jonge kin deren. Aan de noordzijde werd het huis begrensd door het pand dat eind 16e eeuw 'het Hoffengoet' werd genoemd. Daar woonden in de 17e eeuw achtereenvolgens richterbode Stephen van Dael, chirurgijn mr. Gerardt Coninx en landschrijver Paulus Paderbom. Dit monumentale pand moet een belangrijk huis zijn geweest (nu Modehuis Berden). In 1696 vestigde de beeldensnijder Jacob Catelaen zich hier, die even als Paderbom afkomstig was uit Düsseldorf. Catelaen had vijf beel- densnijdersknechten in dienst, waarvan vier uit Roermond. De zuidzijde van het Henskenshuis was onbebouwd, want daar lag toen de Borggraef. Ruim drie en halve eeuw later werd op deze plek door Jos Neeteson een huis gebouwd. De Borggraef was al in de 17e eeuw gereduceerd tot een sloot dat het water uit de Grotestraat moest afvoeren. De naaste buren aan de zuidzijde van Henrick Henskens waren in die tijd de bewoners van het huis dat later 'in den Wijnkelder' ging heten en onder anderen werd bewoond door de huisartsen Strüben en Vercauteren. De overlijdensdatum van moeder Beelken is niet bekend. Haar zoon Jan heeft in 1621 de lakenhandel overgenomen. Hij behartigde al vóór de komst van de Franciscanen in 1643 als Syndicus hun materiële belangen. Jan was de enige uit het gezin die trouwde. Na de dood van van 1648 het ouderlijk huis in bezit. Peerken was ongehuwd en leidde als 'Geystelijke dochter' een vroom leven. Haar stiefmoeder Metgen ging vooraan in de Grotestraat wonen (nu modezaak Thomassun) ^0, i uii v ËiittA t zijn vrouw Baetgen Meuws in 1628, hertrouwde hij met Metgen Engelkens, een zus van de pastoor van Geysteren. Jan Henskens is 28 maart 1647 overleden. Een stenen grafkruis aan de zuidelijke muur van de Grote Kerk siert het graf van Jan en Baetgen. *Zijn tweede vrouw, Metgen, bleef tot 1648 met twee kinderen in dit huis wonen. Tevens had zij 'twee schoolkinder van buyten' in de kost. De Latijnse school is in 1652 opge richt. Kennelijk was er al eerder een of andere vorm van hoger onderwijs in Venray. Peerken, de oudste dochter van Jan Henskens, kreeg bij de erfdeling Toen haar andere broers en zus elders gingen wonen, kwam Peerken in problemen. Het alleen wonen viel naar zwaar. Twee heer ooms en heerbroer kwamen in 1656 speciaal naar Venray om haar te adviseren. In een op schrift gestelde verklaring zegt zij, dat het vele onderhoud aan het huis haar zwaar valt en zij vraagt daarom toestem ming het patrimoniaal huis te mogen overdragen aan haar half broer Matthijs. Zij wil bij niemand anders wonen dan bij hem. De drie aanwezige geestelijken, Godfried, Hubertus en Petrus Henskens zijn van mening dat het vaderhuis niet in vreemde handen mag vallen en zij verzoeken het 'Gericht' daarmee in te stemmen. Peerken krijgt een kamer met 'vierstede' (vuurplaats) toegewezen met eigen buitendeur. De eerste twaalf jaar mocht het huis niet verkocht worden. Na minstens drie generaties Henskens, kwam het huis in andere handen. Mr. Anthonis van Loon, schrijnwerker, heeft in 1675 het huis van Matthijs Henskens overgeno men. In 1696 moest mr. Van Loon nog de gemeentelijke overheid aan wijzen hoe het water, komend uit de Grotestraat zijn koers moest hebben langs de haag van zijn tuin. Zijn buurman Jacob Catelaen liet de waterloop dichtgroeien, waardoor de aangrenzende tuinen bij hevige stortregen blank stonden. Na het overlijden van Jenneke van Loon, de enige en 'geestelijke' dochter van Anthonis van Loon, werd Scholtis Lambotte in 1749 de nieuwe eigenaar. Scholtis Lambotte en zijn dochter mevrouw Haffmans verkochten 13 september 1790 het huis weer aan Joannes Franssen voor ƒ1.250,- met nog 3/4 morgen bouwland in het Venrayse veld. A. van Geldorp, uit een bekend hoedenmakersgeslacht, werd in 1798 de volgende bewoner. Venray heeft lang een florerende hoeden- en pettenindustrie gehad. In de tweede helft van de 19e eeuw raakte het oude huis in verval. Zeker is dat het perceel rond de eeuwwisseling braak lag. *De plaats van het voormalige geboortehuis was in het begin van deze eeuw afgescheiden door een muur. Op de foto is in de muur een poortje te zien. Het naastliggende gebiedje van de Borggraef is eeu wenlang een groentetuin geweest. In 1925 was de huisarts Strüben eige naar van het 'Henskens'-perceel. Hij verkocht het toen aan de winke lier Pijpers, die er een nieuw huis bouwde. Dit huis werd in 1970 weer afge broken, om plaats te maken voor de modezaak van J. Nooyen. Hoe het huis van de familie Henskens er ooit uitzag, zal wel altijd onbekend blijven. Wel weten we nu dat lang geleden hier in de Grotestraat nummer 27 het geboor tehuis stond van Godfried Henschenius. TEN SLOTTE In het begin van dit artikel werd gerept van 'de hoffstede teti Henskens'. Deze boerderij was gelegen in Kleindorp - Merselo. Er was een eigendomsrelatie met de toenmalige bewoner Thijs Bans en Henrick Henskens, de lakenkoop man uit Venray. Op de Anthoni Petri kaart (1727- 1728) zijn een aantal huizen aange tekend, die door een 'Henskens' werd bewoond. In de Hooghstraete (Patersstraat) woonde Gerardt Henskens (3). In de Sandtackerse Huis rechts van Metgen Henskens- Engelkens. (foto gemeentearchief Venray) steenstraete (Grotestraat) kwamen we Metgen Henskens-Engelkens (2), Catrien Henskens (4) en Beelken Hopmans-Henskens (5) tegen. Deze laatste, dochter van Jan Henskens-Engelkens, woonde dus tegenover het geboortehuis. Aan de Hoff (Grotestraat noord) woonden Lenart (6) en Hendrick Henskens (7). Verder kwam Henrick Henskens-van Dael in 1654 door vererving in het bezit van huis en Voorontwerp van huidig standbeeld, R. Stultiens. (foto: gemeentearchief Venray) bierbrouwerij, genaamd 'in den Engel' gelegen aan de Grote Markt (8). De noord-westhoek van de Grote Markt werd in die periode 'de Verckensmerckt'genoemd. Dit huis droeg vanaf 1700 de naam 'het Hert'! Het geboortehuis van Godfried werd omschreven als 'het huys aen den Hoff aen den Steenstraete'. Een ver klaring voor deze aanduiding is waarschijnlijk, dat de Borggraef tevens de scheiding van twee belas tinggebieden was (Sandtacker en het Hoff). EEN STANDBEELD De beeldhouwer Rob Stultiens uit Maastricht is de ontwerper van het huidige beeld en de firma Nelissen zorgde voor uitvoering en plaatsing in 1957. En daar zit hij dan, onze Hensenius, onder zijn stoel een onfraai voet stuk, op de hoek van het Henseniusplein. Het toenmalige col lege van burgemeester en wethou ders heeft in haar onmetelijke wijs heid Hensenius zó geplaatst, dat hij naar de straat kan kijken waar eens het geboortehuis stond. Zou het geen tijd worden om aan een nieuw standbeeld voor Hensenius te gaan denken? Krimpscheuren kondigen al het naderende einde aan van de beton nen kolos. Het jaar 2001 zal een gedenkwaardig jaar zijn. Het is dan vier eeuwen geleden dat de grote feleerde werd geboren, es jaren heeft Venray de tijd om een nieuw standbeeld op te richten. Godfried Henschenius reisde bij voorkeur te voet. Op de rug van een 'muilezel of paard voelde hij zich niet thuis. Op een van zijn reizen is hij in Luxemburg van zijn paard gevallen. Een ruiterstandbeeld is dus niet aan hem besteed. Laten we hopen dat ons nageslacht straks weer een bronzen staande Henschenius midden op zijn plein, omgeven door een kunstig en ambachtelijk gesmeed hekwerk, mag aanschouwen. Een uitgebreide versie over dit onderwerp zal in het komende jaar boek van de Geschied en Oudheidkundige Kring Venray geplaatst worden. Met bronvermel dingen en geraadpleegde literatuur. Met dank aan Wim Willemsen voor het mogen raadplegen van zijn dokumentatie en voor zijn adviezen. Gérard Lucassen

Peel en Maas | 1994 | | pagina 11