Odyssee door bezet gebied
Donderdag 13 oktober 1994 - Pagina 17
je leven lag, daar in dat verminkte
Venray.
Je voelde een bittere pijn en machte
loosheid, granaten en bommen, bij
duizenden waren zij neergeregend, wij
hadden stand gehouden. En wanneer
het vuur der branden ons uit de huizen
noten in het lijden, klaar om je gastvrij
op te nemen; dan deelden wij broeder
lijk dat kleine stuk harde brood, en
dronken wij samen van het weinige wa
ter. Maar wij hielden vol, wij klemden
ons vast aan onze groep, aan alles wat
ons zo dierbaar was.
De verlossing was eindelijk geko
men, nadat tallozen uit onze rij waren
weggeslagen. Wij dachten opnieuw te
kunnen beginnen, we wisten ons één,
en nu?
Daar trokken zij, onze Venrayers,
naar Overloon, naar Deurne, en verder
in alle richtingen, losgeslagen, uit el
kaar; in de Peel gekomen zochten wij
ginds naar den hogen toren, onze St.
Petrus. Maar wij vonden hem niet
meer, het was als een symbool, Venray
had zijn lot gedeeld.
Het moet voor de ouderen wel een
hele harde slag zijn geweest; geleidelijk
zag je je levenswerk voor eigen ogen
verbrijzeld worden, om tenslotte van
wat je overbleef verdreven te worden.
Voortaan waren wij evacué's en het
klinkt ons allen nu nog als een vloek.
VENRAY VERWOEST,
DE MENSEN UITEENGESLAGEN,
DAT WAS ONS DEEL
Dat was ons deel in deze strijd om de
vrijheid. Wij werden met'rampen ge
tooid, wij werden neergeslagen.
En hier, waar het lot van Venray de
finitief bezegeld scheen, eindigt ons
verhaal en begint een nog onbeschre
ven hoofdstuk van het leven der eva
cué, van de mannen die als heel idiote
idealisten daar in Brabant het eerste
contact legden voor de vorming van
het Comité Nieuw Venray. Het was
,,De Zwijger" die hiertoe de stoot gaf
en zelf het geestelijk kontakt herstelde -
zij het nog slechts zeer bescheiden - het
is onze trots.
Het begon in september, dit verhaal
van lijden, van samen uitgestane
doodsangsten en doorleefde verschrik
kingen, van weergaloze heldenmoed en
offergezindheid, van diepe smart en
zwaar geluk.
Ook de St. Matthiaskerk in Castenray
moest voltreffers incasseren en werd zeer
zwaar beschadigd.
Maar dit verhaal is niet
geëindigd met de ver
woesting van Venray en de
rampzalige evacuatie. Het
zal eens zijn voltooiing vin
den, na jaren van moeiza
me harde herstelarbeid.
Het zal zijn einde vinden
in de jaren als onze mensen,
gelaten maar moedig, diep
geslagen maar niet gebro
ken, met dezelfde liefde
voor elkaar als toen in die
rampzalige oktoberdagen,
Venray hebben doen herrij
zen.
Dan zal deze zee van lijden en smart,
die over ons Venrayers kwam, zijn die
pe zin gekregen hebben en zullen wij
uitgestegen zijn boven de benauwenis-
sen van deze voor ons zo moeilijke
tijd.
Moge de herinnering aan
het lijden in die oktoberda
gen ons weer brengen tot
heilige gevoelens van
oprechte eerbied voor el
kaar, en moge zij ons voe
ren tot die menselijke
grootheid, die alleen ons in
staat kan stellen dit ontzag
gelijke werk van wederop
bouw en herrijzing samen
te voleindigen.
Wij hebben allen geleden, de een in
zijn goed, de ander in zijn bezit, maar
wij allen in onze harten! Die erkenning
zal ons de kracht geven om in de moei
lijkste ogenblikken ons oog te richten
op Hem, aan wie wij ons behoud en
onze vrijheid te danken hebben.
Heft U hoofd op, gij mensen van het
Venrayse volk, het lijden geeft U de
kracht.
Piet Wintels.
Nijmegen, 12 oktober 1945.
e-
Over de tweede wereldoorlog zijn
al vele dikke boeken verschenen,
te Historische boeken, romans,
m autobiografien. Je zou denken dat
iel na een halve eeuw het onderwerp,
ijd hoe dramatisch en ingrijpend ook,
nd wel uit en te na besproken zou zijn.
Desondanks duiken er steeds weer
Ier nieuwe verhalen op. Het gaat over
;rs! vergeten of verloren gewaande
Je. documenten, de ontdekking van een
ietj massagraf of over
ns misselijkmakende 'medische'
ar! experimenten, uitgevoerd door
iet beide strijdende partijen. Maar ook
de zijn er nog steeds mensen die pas
ur na tientallen jaren met hun verhaal
naar buiten komen. Omdat ze er
,s nooit over hebben kunnen praten,
tg de tijd er niet rijp voor was of
at gewoon omdat ze te bescheiden
lg waren om zichzelf op de borst te
kloppen. In 'Peel en Maas' deze
week zo'n verhaal. Het verhaal van
een Venrayse jongen die de
n- bevrijding meemaakte als lid van
n- de Prinses Irenebrigade. Op
<e| dringend verzoek van de
ii- i betrokkene, die geen publiciteit wil
en tot nu toe z'n verhaal nooit in de
re opnebaarheid heeft willen brengen,
;n hebben we z'n naam veranderd. We
e_ noemen hem verder Gerard.
e In het kader van de herdenking van
50 jaar bevrijding wilde dit week-
n blad eigenlijk aandacht besteden
jJ aan de tocht die Venrayse jonge -
mannen ondernomen na dolle dins-
el dag om de bevrijders te zien.
Verschillende Venraynaren maakten
e per fiets door bezet gebied de tocht
le naar Grave, waar de Engelsen al
,n waren gesignaleerd. Bij de voorbe-
>r reidingen van dat verhaal stuitte
j 1 onze verslaggever echter op een
man die de tochtin omgekeerde
>r richting maakte: op de fiets van
.e Grave naar Venray om een bezoek te
brengen aan z'n ouders in z'n nog
niet bevrijde woonplaats. Het avon-
»r
i ft
tuur in de herfst van 1944 was er
voor Gerard één in een reeks gedu
rende de oorlogsjaren.
WERELD IS KLEIN
In de dagen na dolle dinsdag heerste
er een euforische stemming in
Venray. De Duitsers waren op de
terugtocht,het zou een kwestie van
dagen zijn voordat de geallieerden
ook Venray zouden bevrijden.
Oudere Venraynaren herinneren
zich_ ongetwijfeld nog dat de
Duitsers in hun haast om weg te
kompn het textielmagazijn in de
school op de Maasheseweg achter
lieten, waarop de bevolking zich
over de inhoud ontfermde. Het zou
nog heel anders komen, maar dat is
een ander vehaal.
In die sfeer vertrok ook Piet Wintels
op z'n fiets richting Grave, waar de
Tommies zich bevonden. Hoe de
klein de wereld soms is werd daar
aan de Maas weer bewezen, want
Wintels liep er Gerard tegen het lijf.
In het uniform van de Prinses
Irenebrigade, het onderdeel dat
bestond uit jongens die bezet
Nederland waren ontvlucht en in
Engeland terecht waren gekomen.
Ze wisselden informatie uit en
Wintels vertelde dat hij onderweg
hoegenaamd geen Duitser had
gezien. 'Als Piet Wintels van Venray
naar Grave kan fietsen, dan ik het
ook omgekeerd dacht Gerard en liet
de oorlog even voor wat -ie was om
z'n ouders gedag te gaan zeggen.
Hij kreeg van z'n kapitein toestem
ming om te gaan, mits hij voor mid
dernacht weer terug zou zijn.
Gerard trok een overall aan over z'n
uniform en vertrok op een geleende
fiets richting Venray. In Oploo
maakte hij halt omdat hij het uni
form onder de overall toch wel wat
riskant vond. Bij de familie
Verschuuren leende men hem een
pak. Niet veel later stond Gerard
voor z'n ouderlijke woning, waar
Uit de weinige oorlogsfoto's van de
kerkdorpen, die ons ter beschikking
stonden, maakten wij 'n keus om ook de
vernielingen in die dorpen te kunnen
illustreren. Boven: de kerk van Oostrum.
Hieronder: de St.Gertrudiskerk van Oirio.
heid, zagen wij voor ons de vreselijke
gevolgen, kindersterfte, ziekten, lang
zame ondermijning der gezondheid,
gevaar voor T.B.C.. Maar Venray
klemde zich vast aan zijn verwoeste
puinen, aan zijn vertrouwde kelders,
en een golf van protest en verontwaar
diging steeg op toen de Engelsen bevel
gaven tot....
ALGEHELE EVACUATIE
Het lijden was niet voltooid, de prijr.
voor de vrijheid was nog niet ten volle
betaald. Na al de verliezen van dierba
ren, na al die materiële verwoestingen,
moest het Venrayse volk nog dieper
geslagen worden, wilde het uiteindelijk
deze rampen te boven komen. De eva
cuatie van de gehele plaats, hoe ver
standig deze - achteraf bezien - ook
door de Geallieerde autoriteiten bevo
len, wekte een begrijpelijke reactie van
grote verbittering.
Granaten en bommen hadden deze
mensen niet kunnen verdrijven, en nu
de vrijheid eindelijk gekomen was, al
les achterlaten?
Verschillende autoriteiten bepleitten
Servatius volgde dit voorbeeld, de
toestand was daar onhoudbaar gewor
den, geen voedsel, geen water, mens
onterende toestanden in de kelders!
In het dorp probeerde men de zaken
enigszins op orde te krijgen. Het voor
naamste punt, de voedselvoorziening,
was doordat vele bakkerijen totaal ver
woest waren zeer precair. Maar de
bakkers uit Deurne en Wanroy kwa
men te hulp, onvermoeibaar reden de
wagens van het Rode Kruis van Hel
mond af en aan. De hoofdstraten
moesten vrij gemaakt worden van het
puin, wie zou het doen?
De noodzakelijke bureau's moesten
tenminste waterdicht gemaakt worden,
wie zou dat doen en met wat voor nut,
warfneer toch nog steeds granaten vie
len.
De centrale keuken werkte weer, de
distributie van brood was in die mate
merkbaar dat er voor twee dagen 300
gram brood werd aangewezen. Of de
I bakker het riskeerde te bakken, was
I dikwijls een andere vraag.
Melk was er in weken al niet meer
geweest, toevoer van buitenaf was on
toereikend. Moesten wij zo de winter
in, zouden wij in de vochtige kelders,
wanneer het front hier bleef liggen,
moeten wonen?
Wij waren bereid dat te doen, maar in
ons hart voelden wij de onmogelijk
tevergeefs, de Geallieerden, die beter
op de hoogte waren van de ontwikke
ling der militaire gebeurtenissen, ble
ven onwrikbaar op hun standpunt
staan.
Woensdag 25 oktober, een week na
de bevrijding, werd het bevel defini
tief. Slechts een klein gedeelte der be
volking, politiemannen en O.D.,
mocht hier blijven ter bewaking van de
achtergelaten huizen en goederen.
Op de markt werd een groot bord
neergehangen als waarschuwing aan de
soldaten. „Looting is a serious
crime". Wij begrepen dit gebaar van
geallieerde zijde nog niet, later bij de
terugkeer werd het vele Venrayers dui
delijk.
De uitvoering der evacuatie berustte
bij de geallieerden, die voor het trans
port zorgden. Wijk voor wijk moesten
de bewoners, met twee koffers, aan het
ziekenhuis zich verzamelen en dan weg
uit Venray, om te gaan teven op de lief
dadigheid van hen, die niet getroffen
waren.
In een week tijds was de gehele eva
cuatie een feit. Venray was leeg. Die
laatste tocht naar het niet getroffen
Brabant, wat is hij ons zwaar gevallen.
Ondanks de treurige aanblik van zo
veel vernielde huizen, van zoveel puin,
voelde je dat er een kostbaar stuk van
Het was dus zo, dat de Duitse artille
rie in een grote boog vanuit op slechts
drie kilometer afstand Venray onder
voortdurend granaatvuur kon houden.
En wanneer nu de nevelwerper brulde,
dan goldt het: de kelder in! Met vrese
lijk gehuil hoorde je ze aankomen, de
acht granaten tegelijk, die bijna allen
op een slechts kleine oppervlakte ont
ploften.
Met de bevrijding dook ook weer de
politie en de burgemeester op, die voor
een bovenmenselijke taak stonden. De
helpende hand werd hen echter gebo
den door de opgedoken „ondergrond
se" en die bovengronds gekomen, in
eens veel meer leden bezat dan zij zelf
wist.
De band „Oranje" was blijkbaar de
vlag die de lading moest dekken en zo
kon het gebeuren dat een van Venrays
beruchtste ingezetenen op een gegeven
moment met een geweer op het stad
huis stond.
Maar waarom zou ik dit verhalen,
waarom zou ik verder gaan, leek dit
niet alles zo onbeduidend en klein, dat
schijngekletter met machtswoorden en
geweren. Leek dit alles niet verschrik
kelijk nietig, vergeleken bij de ware
grootheid, die de eenvoudige helden
tijdens de voorbije dagen getoond had
den.
Overigens is de chaotische toestand
door de verwoesting ontstaan, een be
grijpelijke reden tot verontschuldiging.
Het leven speelde zich nog altijd af
in die muffe, vochtige kelders, waar
bijv. op Servatius 2000 mensen reeds
weken huisden. Op het St. Anna-
gesticht hadden de Engelsen het hope
loze van de toestand ingezien en alle
patiënten reeds elders naar bevrijd ge
bied geëvacueerd.
Venrayse jongen diende in Prinses Irenebrigade
z'n vader stond te praten met de
toendertiijd bekende Venraynaar
Eugène Esser. Vooral z'n moeder
wist niet wat ze zag toen haar zoon
ineens voor haar stond, want Gerard
was al enige tijd van huis, maar
daarover later. Het nieuws ging als
een lopend vuurtje door het dorp:
Gerard diende bij de Prinses
Irenebrigade en was per fiets, dwars
door de Duitse linies, naar huis
gekomen.
Het zou niet lang duren voordat ook
bij anderen bekend werd dat hij zich
in Venray bevond en daarom vond
de jeugdige plaatsgenoot het raadza
mer om dezelfde middag weef terug
te fietsen. Ook al omdat hij zich
uiterlijk om middernacht bij z'n
onderdeel moest melden. Hij werd
echter in Overloon, waar de situatie
steeds grimmiger werd, terugge
stuurd en ook latere pogingen
strandden. Zo maakte hij het bom
bardement van Venray mee. Pas
daarna slaagde hij erin Grave te
bereiken. De brigade was echter
verplaatst naar Vlijmen en Gerard
was te laat. Het kostte hem behalve
34 dagen streng arrest ook z'n baan
als motorordonnans.
De wegen van Gerard en z'n woon
plaats scheidden zich weer. De
Prinses Irenebrigade trok naar
Zeeland en later naar Den Haag en
Rotterdam. Van daar uit maakte hij
nogmaals de tocht naar het inmid
dels bevrijde Venray. Ditmaal op de
motor, want hij had z'n baan weer
terug. Op de duozit zat de marinier
Vermeulen.
PARTIJBONS
Toen Gerard voor de eerste keer in
Venray terugkeerde had hij enkele
bewogen oorlogsjaren achter de rug.
Net als veel andere Venrayse jonge
mannen werd hij in 1942 als 20-jari-
ge gedwongen om in Duitsland te
gaan werken. Z'n groep werd op de
trein gezet om in de Duitse indus
triesteden de oorlogsmachine op
gang te houden. Net zoals z'n lotge
noten had hij daar weinig zin in.
Vlak over de grens, in
Kaldenkirchen, wist hij de trein te
verlaten en meldde zich vervolgens
ter plekke bij het Arbeitsamt voor
werk. Gerard kwam in dienst bij een
bakker in het plaatsje Veert, even
eens vlak over de grens. Z'n baas
was lid van de nationaal-socialisti-
sche partij en had aan niets gebrek
en hetzelfde gold voor z'n Venrayse
knecht. Hij kwam erachter waar de
overige Venrayse jongens zaten en
bracht samen met 'n vriend, een
Venraynaar die als timmerman
werkte, een bezoek aan Ulm. Voor
de plaatsgenoten had het tweetal wat
extra bonnen bij zich.
VLUCHTWEG EUROPA
Vlak over de grens werkend had
Gerard elk weekende de gelegenheid
om z'n ouders en vrienden in Venray
te bezoeken. Daar werd hij er rond
Kerstmis 1942 van verdacht een
poging ondernomen te hebben de
touwen van de kerkklokken door te
snijden. Hij werd opgepakt en over
gebracht naar Den Bosch. Na een
korte celstraf kwam hij weer op vrije
voeten, maar de Duitsers hielden
hem vanaf dat moment in de gaten.
Toen in Venray het gerucht de ronde
deed dat Gerard een neergestorte
Engelse piloot zou hebben geholpen,
vond hij het raadzamer Nederland
tijdelijk vaarwel te zeggen.
Hij wist naar België te komen, waar
de Antwerpse tak van de familie
Poels hem verder hielp. Zo kwam hij
in de Zwitserse stad Lugano terecht,
waar hij samen met andere vluchte
lingen in de bossen te werk gesteld
werd. Daar leerde hij Van den Brandt
kennen, een man uit Bussum, die
wist hoe ze naar Engeland konden
komen via het niet bezette deel van
Frankrijk. In Toulouse werd het duo
opgepakt en belandde in de gevange
nis, waar ze onbeschrijfelijke toe
standen meemaakten. Na twee
weken wisten Gerard en z'n reisge
zel met hulp van buiten te ontsnap
pen. Via Perpignan en het dwerg
staatje Andorra kwamen ze in Spanje
aan, maar hier werden ze opnieuw
ingerekend, ditmaal door de Guardia
Civil.
Het kamp waarin het duo dit keer
verzeilde, was heel anders dan de
Franse gevangenis in Toulouse.
Leven als God in Frankrijk is de
juiste omschrijving. Het doel van de
beide Nederlanders was evenwel
Engeland en met hulp van het Rode
Kruis en de Nederlandse diplomatie
ke vertegenwoordiging in Spanje
reisden ze via Gibraltar naar
Engeland.
GETUIGSCHRIFT
De odyssee door Europa had ruim
een jaar geduurd. Het was inmiddels
begin 1944 en Gerard belandde bij
Die eerste dag der vrijheid. Vele
nensen wisten het pas in den middag,
at Venray vrij was, toen anderen zich
:eds ziek gerookt hadden aan de pitti-
e Players. Merkwaardig de eerste
raag van de bevrijde burger is: een si-
aret, al verging hij van de honger!
Die dag was het in de kelders feest,
was zoveel warmte en ontroering.
Iu was het lijden dan toch voorbij,
jjnnen enkele dagen zouden de Tom-
iys naar Venlo trekken en geen grana-
>n zouden je meer in die nerveuse
janning vastklemmen. Vol dankbaar-
[eid werden rozenhoedjes gebeden
[oor het geluk, dat allen gespaard wa-
>n gebleven.
Hoeveel pijnlijker moest deze dag
iet zijn voor hen, die hun dierbaren in
He afgelopen dagen verloren wisten,
in vooral voor hen klonk dat gebed,
io innig en oprecht, zo doordringend,
/ant er heerste zoveel geluk.
else Die avond kwam de duisternis over
«tyenray als een beveiligende sluier, in
te e kelders sliepen afgematte mensen
iet het rustige gevoel nu beschermd te
jjn door die dappere Tommys, die bij
en in de kelder sliepen of buiten in
en gat in de grond waakten tegen
)uitse patrouilles, die in het donker
ot het midden onzer puinen trachten
oor te dringen.
Want zij wilden weten, hoe sterk
'enray bezet was; konden zij 't niet
eroveren, dan zouden zij toch verder
veer iedere meter grond tegen de op-
ringerige Englander verdedigen.
DE DAGEN NA DE BEVRIJDING
Tegelijkertijd met de verovering van
énray, vanuit Merselo en Overloon,
loorsneden Britse eenheden de weg
an Venray naar Deurne en bezetten
sselsteyn en het Veulen.
Uu Zodoende kwamen er voor de ravi-
iaillering van het front twee wegen
'rij, die naar Overloon en die naar
Jeurne! Oprukkend over de Maashe-
0?|erweg stuitten de Engelsen, na Smakt
n. 'veroverd te hebben, langs de spoorlijn
Jabij Venray op hevige weerstand; en zo,
|n een boog om Venray heen, (Serva-
"ei|ius-Leunen-Veulen) stabiliseerde zich
enkele dagen het frontgebied, zodat
lacpostrum en Oirlo door de Duitsers be-
bleven en de frontlijn vlak achter
tecServatius liep.
^e' De doorlaat naar de Maas zou nog
enkele weken duren en veel bloed ei-
aa[5en.
enj
llerpe "arbeidswoningen" aan de Maashese-
1 tfyeg werden niet gespaard. Veel granaten
insloegen daar in en brachten grote schade
de Prinses Irenebrigade. In het oplei
dingskamp in Wolverhampton werd
hij klaargestoomd als motorordon
nans. Met de brigade nam de
Venraynaar na de landing in
Normandië deel aan de bevrijding
van Europa. Via België en
Valkenswaard kwam z'n onderdeel
terecht in Grave, waar het verhaal
begon.
Enkele maanden na de Duitse capitu
latie keerde hij terug naar Venray om
daar als gewoon burger de draad
weer op te pakken en te helpen bij de
wederopbouw van het dorp. Achter
hem lag een periode die hij 'voor
geen geld had willen missen'. Aan
de spannende tijd herinnert het
getuigschrift van de Prinses
Irenebrigade. Op het papier staat te
lezen dat hij 'met gevaar voor eigen
leven het Vaderland heeft gediend',
een bewering die hij zelf met een
korreltje wenst te nemen. "Ik ben
wel Oranjegezind en natuurlijk voor
alles Nederlander, maar niet tot in
den dood", verklaart hij relativerend.