Waar lag
Venray's Melaetsenhuys (1570-1798)?
'Handen af van de AOW'
ATRIUM
ra
Groene Kruis
wordt stichting
PEEL EN MAAS
PEEL EN MAAS
Donderdag 31 maart 1994 - Pagina! 'EE.
Als de Venrayse armen meester
van het 'Ellendige Gilde' Armen
zorg) in zijn 'Reeekenboeck' van
1743-1750 noteert, wat hij heeft uit
gegeven voor een bepaald jaar, dan
valt ons daarbij een wel zeer triest
verhaal op:
'Noch voor 6 schobben schoven)
slroy voer den krancken passant
(doortrekkenden persoon) in de
Blaetenhuysen Melaetsenhuyske)
betaelt: 5 stuiver'.
'Aen Wilhelm van Duppen. om
den krancken passant, die den
buycldoep hadde op en van de har
re Ie helpen, doen toen) hij naer
de Blaetenhuysen gebracht wirdl.
betaelt 1 geld. 12 st'.
'Aen Bernard Evers voor den ar
men passant, die in de Blaetenhuy
sen gestorven was, naer den
Kerkhoff te brenge 1 gld, 12 st'.
Uit dit sobere, maar toch ontroe
rende verslag, blijkt dat hier sprake
is van een onbekende arme man.
die aan een besmettelijke ziekte
lijdt en in het Melaetsenhuyske te
rechtkomt.
BESMETTELIJKE ZIEKTES
Besmettelijke ziektes hebben in
de loop der tijden Europa meer dan
eens geteisterd. Zij decimeerden de
bevolking, remden de economische
ontwikkeling af en lieten een spoor
van rouw en verdriet achter.
De meest gevreesde onder hen
was lange tijd de Pest, ook wel de
Zwarte Dood genoemd.
Het ziekteproces had maar een
korte duur en werd gekenmerkt
door builen, zwarte vlekken en op
gezette klieren (Bubonen). Men
noemde haar ook wel de 'haestige,
schouwelijke sieekte' (de snelle af
schuwelijke ziekte). Alleen de
pastoor van Oirlo noemt haar in
zijn begraafboek 'het rode male-
suyn'. Taalkundigen hebben nog
geen verklaring voor dit woord
kunnen vinden. Wellicht dat het
eerste gedeelte van het woord male-
suyn iets te maken heeft met vlek
(malvlek, denk maar aan 't Duitse
woord Muttermal moedervlek).
Zoals gezegd, de mensen stierven
al na enkele dagen, maar toch ken
nen wij mensen, die deze gevreesde
ziekte overleefden. Zo iemand was
Mathys Alaerts, de bekende Venray
se landsohrijver, die tot twee maal
toe ziek werd en weer herstelde, ter
wijl twee leden van de schepen
bank het niet overleefden (1635).
Preventie kende men niet, alleen
als de ziekte uitbrak, probeerde
men met azijnzuur, aderlaten en
zelfs door het drinken van eigen
urine het leven te redden.
Angstvallig - vermeed nton de
'lucht' van de ziekpn. Aangeraden
werd om ramen errneuren goed te
sluiten en om in het midden van
het vertrek wat wacholdertakken
jen everbes) te verbranden, waar
door de lucht gezuiverd zou
worden.
Zelfs het houden van een geiten-
bok in de kamer werd in Nijmegen
als "luchtverfrissers" gepractiseerd.
Buiten aan de deur werd een stro-
wisch bundel stro) bevestigd om
de mensen te waarschuwen, dat er
een besmettelijk ziekte heerste.
VENRAY EN DE
BESMETTELIJKE ZIEKTES
Ook Ven ray ontkwam niet aan
het voortdurende bezoek van deze
ongenode gast 'de Pest'. Toch ko
men wij in de archieven maar twee
gevallen tegen, waarin sprake was
van de Pest, namelijk 1469 en 1635.
In werkelijkheid moeten het veel
meer gevallen zijn geweest, maar
daarover zijn ons tot nu toe geen ge
gevens bekend. Ilier een greep uit
de veelheid van besmettelijke ziek
tes, die Ven ray teisterden.
1469
Als Gaert van Kessel voor de Her
tog van Gelre in Venray de belasting
moet gaan innen, verneemt hij in
Leunen, dat er in Venray een
besmettelijke ziekte heerst. Het is
dus begrijpelijk, dat hij zo snel mo
gelijk zich van zijn taak wil kwij
ten. In zijn kort verslag schrijft hij
dat 'die Pestilencie tot Rade' heerst
en dat hij om de belasting te innen
'voel rijdens en jaegens hyromme
gehadt' heeft, want 'die eyne was
doit, die ander starff en die derde
sieck en de oick diecke dikwijls)
weg', ('t Is bekend, dat vele mensen
wegvluchtten als ze merkten, dat de
Pest in de buurt was.)
Ook heeft Gaert van Kessel hulp
gezocht bij Tijske van Kessel, die
wel een goede hulp voor hem wist
nl. Peter Cuper, maar laatstgenoem
de wilde wel eerst zelf geld zien,
voor aleer hij 't geld bij de mensen
zou gaan ophalen.
Of laatstgenoemde 'invaller-
sehatbeurder' belasting-inner)
daarna door zijn kontakten met.
besmette personen aan de Pest
gestorven is, meldt ons de 'verslag
gever' niet.
1635
Als Venray ooit getroffen is door
een besmettelijke ziekte met ramp
zalige gevolgen, dan is dat wel in
1635 geweest. Wij kunnen dan ook
rustig van een rampjaar spreken.
Trouwens het was niet alleen de
Pest, die Venray teisterde, ook de
tachtigjarige oorlog eiste zijn deel
op van deze tragedie.
De beruchte veldmaarschalk Pic
colomini met zijn Kroatische troe
pen was vanuit Breda op weg naar
de Schenkenschans in de buurt
van Kleef en deed ook even Venray
aan. De Grote Kerk diende zelfs als
stalling voor paarden; met grote
moeite kon men een zgn. 'aftocht'
voor veel geld bewerkstelligen.
'Blaetenhuysen' genoemd en als zo
danig komt het woord voor het
eerst rond 1570 voor in het archief
van het Venrayse Armengilde.
Dat het in ieder geval geen
leegstaand gebouw was, blijkt wel
uit de vele notities, die de armen-
meester in zijn 'Reeckenboeck'
maakt (1730). 'Alsnoch eene karre
torf Van Jenneke Koemans int Blae-
tenhuys is haere sieekte betaelt 1
gld en 2 st'.
En als er toevallig leegstand
dreigde, dan werd het Blaetenhuys-
ke gewoon verhuurd, zoals blijkt uit
de volgende passage: 'Ontfangen
van Jenneke, de vrouwpersoen int
Melaetsenhuys wonende, van huur
over het jaar 1622 en 1623: 4 gld en
9-1/2 st'.
Niet altijd wordt het woord 'Blae-
tenhuys' gebruikt, ook zien we
soms 'Melaetsenhuys' in de reke
ningen staan en de hof bij het Blae-
tenhuys wordt wel eens de 'Melaet-
senhof genoemd (1623).
Opmerkelijk bij deze variabele
naamgeving is het feit, dat het 'Bla-
tenhuys' rond 1797 in een koopakte
ook de 'Blaetenkleppen' genoemd
wordt en het is dan net of men nog
eens de 'kleppen' in herinnering
wil brengen, die de melaetsen vroe
ger dragen moesten. Ook het Ge
meentearchief van die tyd spreekt
enkele malen van de Blaeten
kleppen.
WAAR LAG HET BLAETENHUY8?
Lange tijd hebben wy naar de
juiste ligging van het Venrayse Blae-
tenhuys gezocht. We wisten wel, dat
het ergens aan de periferie, ver weg
van de bewoonde wereld bv. in de
'gemeynt' moest liggen. Daar lagen
immers op andere plaatsen ook de
ze Melaetsenhuysen.
'Gemeynt' was de grond, die voor
gemeenschappelijk gebruik be
stemd was, zoals voor het steken
van turf (brandstol) en plaggen (be
mesting, dakversteviging, kant
versterking) of het weiden van
schapen.
Niet iedereen was echter zo geze
gend met 'gemeynt' als Venray.
OIRLO
Oirlo, dat toen nog niet bij Venray
hoorde, had praktisch geen 'ge
meynt'. Dat Oirlo in dit opzicht zo
slecht bedeeld was, weten wij uit
een getuigenverklaring van Simon
Beellcens, die in 1634 verklaarde,
dat Oirlo niet meer 'gemeynt' had,
Mak bij de Meulenhof lag het Ven
rayse Melaetsenhuyske, Links de
huidige boerderij 'De Merkenhof
en op de achtergrond de kerk van
Leunen.
Tot overmaat van ramp werd in
hetzelfde jaar Everardus van Dael,
de pastoor, door een in woede ont
stoken onderwijzer Horckmans
doodgestoken. Op hoog en laag ni
veau heerste er een volkomen ont
reddering.
Het 'Blaetenhuys' moet dqstroom
van besmette zieken beslist 'niet
aangekund hebben«en een eventue
le 'wachtlijst' zal dan ook niet veel,
gebaat hebbendaar de ziekte maar
zeer, korf duurde.
Öeze 'haéstïge, s'cTióuwelijke ziek
te' heeft op de mensen van die tijd
veel indruk gemaakt, maar nog
meer op de schrijvers zijn histori
sche notities, dat er in Venray bin
nen het jaar wel meer dan '2000
menschen' stierven. Dit lijkt ons
wel iets te veel van het 'slechte'. On
danks het feit, dat er in die periode
van de Venrayse geschiedenis geen
begraafboeken zijn bijgehouden,
kunnen wij rustig stellen, dat er
wellicht bij Van Haeff een nul te
veel staat en dat het getal dichter by
200 ligt, dan bij de 2000.
Volgens diezelfde historische no
tities zouden er in Oostrum nog
maar twee 'gepaerde menschen'
zijn overgebleven. Vermoedelijk
heeft pastoor Van Haeff de vermel
ding van 'n Gemertse pastoor te se
rieus genomen en wilde hij bij het
getal van 3300 overlijdens, dat deze
pastoor voor Gemert (vele jaren la
ter) noemde, niet achterblijven. Vol
ledigheidshalve zij wel vermeld, dat
deze Gemertse pastoor het allemaal
maar 'bij geruchte' vernomen had,
zoals hij zelf schrijft.
Over het algemeen wordt ook al
tijd gedacht, dat men over de oor
zaak van het ontstaan van de Pest
weinig wist. Toch zijn er in de Ven
rayse archieven al duidelijk aanwij
zingen te vinden, dat de met de
mens samenlevende rat als bacil
lendrager en ziekteverwekker werd
beschouwd.
Typisch is, dat juist in 1635, in
het parochiearchief van de Grote
Kerk staat: 'Aen de pater betaelt van
oncosten. gedaen om de ratten te
verdrijven, havermalt en potten, 8
gld 13 st' en 'noch betaelt toe Veen-
loe van rattendruyt 1 gld en 15 st'.
Ook in Meerlo maakt men rond
deze tijd veel werk van de ratten
bestrijding, want in het parochie
archief staat te lezen: Item in Maio
(=mei) 1634 syn alhier geweest, die
rattenvengers van Calcar om die
ratten te verdrieven etc.
Een heel afdoende maatregel op
lange termijn is vermoedelijk ook
geweest de vervanging van het
tuynwerk door stenen muren.
Tuynwerk, uitgesproken tünwerk,
was een wand, die bestond uit een
vlechtwerk van tenen en stokken,
die met leem, al dan niet vermengd
met koemest, bestreken was.
Juist deze wanden waren voor die
tijd 'ideale' verblijfplaatsen voor
ratten. We zien dan ook na de 17e
eeuw de Pest zijn greep op Europa
verliezen, maar daarmee is het nog
niet met de besmettelijke ziektes af
gelopen.
1676
Na de delïnitieve verdwy ning van
de Pest uit de Nederlanden, kwa
men er echter andere vormen van
besmettelijke ziektes opzetten. Tbt
aan de Franse tijd was bv. de Rode
Loop (dysenterie) één van de vaakst
terugkerende besmettelijke ziektes.
Een van de hoofdoorzaken was de
slechte hygiëne. Heel dikwijls be
vond zich het 'huuske' (=wc) in de
buurt van de wateiput. Besmet wa
ter, vooral in periodes van grote
droogte (brakwater) veroorzaakte
meer dan eens dit soort ziektes.
'Gelukkig' beschikken wij nu wel
over de gegevens van de Begraaf
boeken en kunnen wij zien, dat er
van de totaal 3900 inwoners onge
veer 3% gestorven is (mei 1676-april
1677). Vergeleken met andere plaat
sen komt Venray er nog genadig af.
In Sittard stierf in die zelfde perio
de ongeveer 10% van de bevolking
en in Oirlo ongeveer 4%, om maar
eens enkele getallen te noemen.
In 1781 kwam de 'Rode Loop' nog
maals in Venray. 382 Personen wer
den ziek, waarvan er 256 genazen,
113 overleden en 13 nog niet hele
maal beter, toen het rapport werd
opgesteld. Dit rapport moest op be
vel van het Administrations-colle
gium in Gelder opgemaakt worden
en vermeldt ook hoeveel personen
er in elk huis ziek waren en gestor
ven zijn.
In het archief van het klooster Je
rusalem (thans in het depót van het
klooster der Ursulinen te Grubben-
vorst) bevindt zich een 'geestelijk
preservatyfke (voorbehoedsmiddel)
ter ere der glorieuse Maget en Mar-
telaresse Sinte Lucia, besonders pa-
tronesse tegens den buykloop,
bloetloop en quaede oogen' (1787).
De H. Lucia had al sinds 1478 een
eigen altaar in de Grote Kerk. Het
altaar kreeg opbrengsten in natura
van o.a. 'een stuck lantz aen den
groten colck en de voetpadt naer
den Stap (Stepke?)'. Ook de kinde
ren Pouwels op Hey moesten van
'dry mergen lantz op die Beeten bij
die Blaeten 2 malder rogge
leveren'.
HET BLAETENHUYS
Als Peter Janssen, ook wel Peter
Dondercloet genoemd, op 9 juni
1650 op het Iloff Grote Markt) te
Venray te horen krijgt, dat hij een
week later in Venray 'op een radt
gestelt sal worden, om syn armen
en benen te breecken, en vervol
gens hem te onthoofden ende het
hooft op eenen yseren pinne, met
acht cleppelen rondomme hangen
de, te setten tot een exempel van
anderen', dan zal de zwaarte van de
ze straf alleszins te maken hebben
gehad met zijn bekentenis, dat hy
naast vele andere misdrijven ook
'eennen opsiener der Lazarussen-
persoenen gedreycht hadde sijn
huys bowe sijn hooft; aen te stee-
eken'. Lazarussen, leprozen, melaet
sen zijn allemaal namen voor
mensen met een besmettelijke
ziekte.
Zy werden bij voorkeur afgezon
derd in de zgn. Melaetsenhuysen.
In de volksmond worden ze ook wel
NIET ALLEEN DE PRIJS
SPREEKT BOEKDELEN
Op 21 april verschijnt de
Atrium Encyclopedie van het Tuinieren
de welkome aanvulling op de veelgeprezen
Atrium Tuinplanten Encyclopedie
samen vormen zij met hun vele duizenden kleuren
foto's, hun alomvattende tekst en hun instructieve
stap-voor-stap fotoreeksen hèt naslagwerk voor
zowel de beginnende als de ervaren tuinier.
Reserveer nu vast uw exemplaar en betaal straks
75,= in plaats van 79,50!
Een inkijkexemplaar ligt in onze winkel,
boekhandel
van den munckhof bv
grotestraat 68 venray tel. 04780-82727
Reserveer voor mij een exemplaar van de
Atrium Encyclopedie van het Tuinieren.
Ik betaal bij verschijnen 75,in plaats van 79,50
1 Postcode/Woon plaats
I
kon hebben, bleek noch de Leun
sche Molen, noch het Blaetenhuy
het overleefd te hebben.
Omdat we ook iets van de li
dagen van het Blaetenhuys wildei
weten, zochten wy verder en von
den uiteindelijk in het Rijksarchlf
in Maastricht de 'conditiën en vooi
waarden' van verkoop, die Jan Lin
ders, als armenmeester namens di
provisoren van het Armengilde hai
is to we
a va
Het perceel, waarvan de matei
nog niet waren vastgesteld, zou op'
november 1797 aan de meestbie
dende verkocht worden met al
voorwaarde, dat er in Cleefse dael
ders betaald zou worden, de koperi
borgen moest stellen en het armen
geld, ook wel godsgeld genoemd
voldaan moest worden.
Amoldus van de Putten en Jai
Heuben waren de bieders en uitein
deüjk kwam het perceel in handei
van Jan Heuben. In 1797 was h|
ook de jonge pachter geworden
de Meulenhof, een boerdery in
buurt van de Leunse Molen. I
Daarna werd het Blaetenhuysb ;err
'gepresenteerd' voor afbraak. A pjjn
noldus van de Putten was de hooj jaze
ste bieder. Wel moest het huysk >964
binnen veertien dagen afgebrokei «1.
zijn. Vermoedelijk stak achter dez fete
ongewone eis, dat de toenmalig lis
heersers: de Fransen, heel erg
hygiëne gesteld waren. Het blylP
o.a. uit een rapport, dat intertjj1
over de toestand van het kerkhi
rondom de Grote Kerk was opjj
steld 1800). De Franse autoritei
vindt, dat er sprake is van besnm [AS
tingsgevaar en dat het ook voor
aangrenzende bewoners geen leul ink
gezicht is om over de 60 a 70 cm ho [erl
ge muur naar de graven te moeta jl~'
kijken. In overweging wordt zei
gegeven het kerkhof te verplaatsei
naar elders. Daarna zou men de om
geving van de "belle église' wat
genamer kunnen maken. Mis
schien is de gedachte al uitgegaai
naar een soort stadspark. Van eei [OH
doortrekken van de Lullsche Ly
kweg (nu Stationsweg) naar he )eii
Eyndt was toendertijd nog
sprake.
Wist u trouwens, dat de Fransei'41,
de eersten waren, die bepaalden
dat straten en stoepen een maal pe
week geveegd (balayé) moesten woi
den met het oog op
hygiëne.
Begin 1798 verdween dus hflHel'
Blaetenhuys bij de Leunse molen
en daarmee kwam een einde
een stukje sociale geschiedenis, d£
zich aan de marge van onze Venra;
se samenleving had afgespeeld.
L.M. Rutteijei
'et<
flat
be
rilt
W-
19
Rati
larj
11
uil
Di
m
01
1A1
el.
V
2(
«r
r:t
Op woensdag 13 april a.s. is er in
het Philipsstadion een landelijke
manifestatie onder het motto 'Han
den af van de AOW'. De manifestatie
wordt georganiseerd door diverse
'ouderenbonden', waaronder ook de
KBO en de ANBO. Beide organisa
ties hebben ook een Venrayse af
deling.
De ouderen zullen zich deze dag
Op de Algemene Vergadering van
het Groene Kruis, op 22 maart jl.,
heeft het bestuur besloten om de
huidige distriktsvereniging om te
zetten in een stichting. Om hiertoe
te komen zullen alle 25 plaatselijke
Groene Kruis verenigingen in
Noord-Limburg worden opgeheven.
Verder wordt er een nieuwe leden-/
service-organisatie opgezet voor al
le huidige leden van het Groene
Kruis. Voor deze leden verandert er
in feite niets. Zy behouden dezelfde
rechten op zorgverlening als voor
heen. De nieuwe organisatie zal
zich verder gaan bezighouden met
het ontwikkelen van een aanvul
lend dienstenpakket.
Op de Algemene Vergadering van
21 juni a.s. komen de de concept
statuten voor deze nieuwe organisa
tie aan de orde, evenals de
statutenwijziging voor de Distrikts
vereniging. De veranderingen zul
len vanaf 31 december 1994 ingaan.
Het Groene Kruis Noord-Limburg
verwacht vanaf dan met een aan de
tijd aangepaste, slagvaardige orga
nisatie verder te gaan.
uiten tegen de plannen om te sny-
den in de AOW. De AOW is voor on
geveer 700.000 ouderen een basis
pensioen, en dus alles behalve een
uitkering. De ouderenbonden zijn
van mening dat een verdere koop
krachtdaling onacceptabel is. Alle
ouderen worden daarom opgeroe
pen zich op deze dag te laten horen.
Het programma begint rond
12.00 uur en duurt tot 14.00 uur. Er
zullen diverse toespraken gehou
den worden. Het programma zal
worden afgewisseld met interviews,
muziek en amusement. Het stadion
is vanaf 11.00 uur geopend.
Personen die meer informatie
willen over deze dag, of mogelijk ge
zamenlijk met een groepsreis naar
Eindhoven willen trekken, kunnen
zich melden bij de navolgende in
stanties cq. personen: ANBO, dhr.
Janssen, tel. 86271; KBO, dhr. Lip
man, tel. 84897; Landweert, dhr.
Theeuwen, tel. 81107; Smakterhei-
de, mevr. Ilerens, tel. 83449.
Deelname kost ƒ2,50. De groeps
reis kost ƒ17,50 per persoon.
elke week nieuws
Dure verjaardag...
Een 26-jarige inwoner die zater
dag zijn veijaardag vierde, kreeg
daags daarvoor een afschrijving
van zyn bank dat een bedrag van
ƒ1.000,- van zijn rekening was opge
nomen. Van die opname wist hij
niets af, maar enkele dagen daar
voor was zijn bankpas ontvreemd.
Hengst in prikkeldraad
Zondagmiddag werd de hulp vai
de politie ingeroepen omdat een
paard in het prikkeldraad van eci
weide aan de Bosweg verstrikt wai
geraakt en er niet op eigen krach n'
uit kon komen.
De politiemannen wisten h(Cj''
paard - een hengst - met de in di
surveillance-auto aanwezige draad
tang te bevrijden. Volgens het poli
tierapport maakte de hengst eei
'kreunend geluid' en lag op di
grond. Mogelijk had de hengst alk
mogelijke moeite gedaan om los k
komen, maar dat was niet gelukt
Gelukkig bleek het paard slechti
lichte verwondingen te hebben op
gelopen.
"ti
m
Diefstal auto's h'
Een 54-jarige inwoner van Venraj
parkeerde woensdag om 19.00 uui ra
zijn VW Golf op de parkeerplaat) oi
bij het ziekenhuis. Toen hij terug pi
keerde was zijn auto met een waar
de van ƒ20.000,- verdwenen.
Een 37-jarige inwoner
Oostrum parkeerde zijn drie jaai
oude Mazda 626 Stationcar donder
dagavond om 19.30 uur bij de VolksOr
universiteit. Toen hij om 22.00 uurlR
op de parkeerplaats terugkeerde
bleek de auto verdwenen te zijn. De
auto heeft een waarde van ƒ25.000,-
Inbraak in woning
Ondanks dat de bewoners thuis
waren werd door forcering van de
voordeur toegang verkregen tot een
woning aan de Ravelstraat. Ont
vreemd werden een autotelefoon en
twee semafoons (piepers) ter waar
de van ƒ3.500,-. De schade van de
forcering bedraagt ƒ200,-. De bewo
ners zijn niet wakker geworden.
dan dat men 'met ene gloeiende
ploeghcouter soude connen wer
pen'. Zo'n ploeghcouter (ploegmes)
was verschrikkelijk zwaar en als
men daarmee gooide, kwam men
niet ver. Simon Beelkens wilde met
deze plastische woorden tot uit
drukking brengen, dat Oirlo weinig
van deze grond bezat.
Oirlo was derhalve in dit opzicht
erg beperkt in de keuze van een
plaats voor hun Melaetsenhuyske
en men heeft zonder twijfel met le
de ogen gekeken naar het aangren
zende Venray, dat zulk een
overvloed aan 'gemeynt' had.
De verleiding was dus groot om
het Melaetsenhuyske maar op Ven
ray's grondgebied te zetten, wat dan
ook prompt gebeurde. Bij deze
beslissing heeft beslist een rol
gespeeld, dat de grenzen tussen bei
de dorpen nog niet geregeld waren.
Een en ander moet zich rond
1570 afgespeeld hebben, want in de
zelfde getuigenverklaring van 1634
verklaarde de 80-jarige Lens Hoeck,
dat hy in zijn jonge jaren een half
afgewerkt Melaetsenhuyske had
zien staan 'opten hoeck van de
weyde, aent eynde der pessen
weiden) van Oirlo, ongeveer een
steenworp weghs ter gemeynt in'.
Toen de Venraynaren dit zagen,
hebben ze het huyslce onmiddellijk
tot de grond toe afgebroken. Wat
daarop de reaktie van de mensen
uit Oirlo is geweest, weten wij niet.
In ieder geval is het niet tot een oor
log tussen Oirlo en Venray
gekomen.
VENRAY
Meer dan eens hebben wij ge
dacht, dat het Melaetsenhuyske de
Armenhuizen in het Veulen waren,
die door enen zekere Van Eyk in
het begin van de 20e eeuw, waren
verbouwd tot de Eykenhof. Toch
heeft deze 'noodoplossing' van het
lokatieprobleem ons nooit hele
maal bevredigd. Gelukkig kwam
ons hierbij het toeval te hulp: In
een 'Schatliste' van 1798 lazen wy
tussen de vele namen een kleine
opmerking: 'Jan Heuben voor den
aengekogten Moeshof en huys-
plaets de Blaeten aen de Leunsche
Meulen'.
Toen wij echter ter plekke een
kijkje gingen nemen, om ons
enigszins een idee te verschaffen,
hoe dat de situatie er toen uitgezien
Foto, geno men rond 1900 vanuit de
toren van de Grote Kerk en later
enigszins bijgewerkt, op de voor
grond de Gaotestraat. Links aan de
horizon: de Leunse Molen, waar het
Blaetenhuyske bij gelegen was. In
het midden: de Leunse Kerk en
daar weer naast Gitsels Molen,
(foto: Archief gemeente Venray)