Waar lag Venray's Melaetsenhuys (1570-1798)? 'Handen af van de AOW' ATRIUM ra Groene Kruis wordt stichting PEEL EN MAAS PEEL EN MAAS Donderdag 31 maart 1994 - Pagina! 'EE. Als de Venrayse armen meester van het 'Ellendige Gilde' Armen zorg) in zijn 'Reeekenboeck' van 1743-1750 noteert, wat hij heeft uit gegeven voor een bepaald jaar, dan valt ons daarbij een wel zeer triest verhaal op: 'Noch voor 6 schobben schoven) slroy voer den krancken passant (doortrekkenden persoon) in de Blaetenhuysen Melaetsenhuyske) betaelt: 5 stuiver'. 'Aen Wilhelm van Duppen. om den krancken passant, die den buycldoep hadde op en van de har re Ie helpen, doen toen) hij naer de Blaetenhuysen gebracht wirdl. betaelt 1 geld. 12 st'. 'Aen Bernard Evers voor den ar men passant, die in de Blaetenhuy sen gestorven was, naer den Kerkhoff te brenge 1 gld, 12 st'. Uit dit sobere, maar toch ontroe rende verslag, blijkt dat hier sprake is van een onbekende arme man. die aan een besmettelijke ziekte lijdt en in het Melaetsenhuyske te rechtkomt. BESMETTELIJKE ZIEKTES Besmettelijke ziektes hebben in de loop der tijden Europa meer dan eens geteisterd. Zij decimeerden de bevolking, remden de economische ontwikkeling af en lieten een spoor van rouw en verdriet achter. De meest gevreesde onder hen was lange tijd de Pest, ook wel de Zwarte Dood genoemd. Het ziekteproces had maar een korte duur en werd gekenmerkt door builen, zwarte vlekken en op gezette klieren (Bubonen). Men noemde haar ook wel de 'haestige, schouwelijke sieekte' (de snelle af schuwelijke ziekte). Alleen de pastoor van Oirlo noemt haar in zijn begraafboek 'het rode male- suyn'. Taalkundigen hebben nog geen verklaring voor dit woord kunnen vinden. Wellicht dat het eerste gedeelte van het woord male- suyn iets te maken heeft met vlek (malvlek, denk maar aan 't Duitse woord Muttermal moedervlek). Zoals gezegd, de mensen stierven al na enkele dagen, maar toch ken nen wij mensen, die deze gevreesde ziekte overleefden. Zo iemand was Mathys Alaerts, de bekende Venray se landsohrijver, die tot twee maal toe ziek werd en weer herstelde, ter wijl twee leden van de schepen bank het niet overleefden (1635). Preventie kende men niet, alleen als de ziekte uitbrak, probeerde men met azijnzuur, aderlaten en zelfs door het drinken van eigen urine het leven te redden. Angstvallig - vermeed nton de 'lucht' van de ziekpn. Aangeraden werd om ramen errneuren goed te sluiten en om in het midden van het vertrek wat wacholdertakken jen everbes) te verbranden, waar door de lucht gezuiverd zou worden. Zelfs het houden van een geiten- bok in de kamer werd in Nijmegen als "luchtverfrissers" gepractiseerd. Buiten aan de deur werd een stro- wisch bundel stro) bevestigd om de mensen te waarschuwen, dat er een besmettelijk ziekte heerste. VENRAY EN DE BESMETTELIJKE ZIEKTES Ook Ven ray ontkwam niet aan het voortdurende bezoek van deze ongenode gast 'de Pest'. Toch ko men wij in de archieven maar twee gevallen tegen, waarin sprake was van de Pest, namelijk 1469 en 1635. In werkelijkheid moeten het veel meer gevallen zijn geweest, maar daarover zijn ons tot nu toe geen ge gevens bekend. Ilier een greep uit de veelheid van besmettelijke ziek tes, die Ven ray teisterden. 1469 Als Gaert van Kessel voor de Her tog van Gelre in Venray de belasting moet gaan innen, verneemt hij in Leunen, dat er in Venray een besmettelijke ziekte heerst. Het is dus begrijpelijk, dat hij zo snel mo gelijk zich van zijn taak wil kwij ten. In zijn kort verslag schrijft hij dat 'die Pestilencie tot Rade' heerst en dat hij om de belasting te innen 'voel rijdens en jaegens hyromme gehadt' heeft, want 'die eyne was doit, die ander starff en die derde sieck en de oick diecke dikwijls) weg', ('t Is bekend, dat vele mensen wegvluchtten als ze merkten, dat de Pest in de buurt was.) Ook heeft Gaert van Kessel hulp gezocht bij Tijske van Kessel, die wel een goede hulp voor hem wist nl. Peter Cuper, maar laatstgenoem de wilde wel eerst zelf geld zien, voor aleer hij 't geld bij de mensen zou gaan ophalen. Of laatstgenoemde 'invaller- sehatbeurder' belasting-inner) daarna door zijn kontakten met. besmette personen aan de Pest gestorven is, meldt ons de 'verslag gever' niet. 1635 Als Venray ooit getroffen is door een besmettelijke ziekte met ramp zalige gevolgen, dan is dat wel in 1635 geweest. Wij kunnen dan ook rustig van een rampjaar spreken. Trouwens het was niet alleen de Pest, die Venray teisterde, ook de tachtigjarige oorlog eiste zijn deel op van deze tragedie. De beruchte veldmaarschalk Pic colomini met zijn Kroatische troe pen was vanuit Breda op weg naar de Schenkenschans in de buurt van Kleef en deed ook even Venray aan. De Grote Kerk diende zelfs als stalling voor paarden; met grote moeite kon men een zgn. 'aftocht' voor veel geld bewerkstelligen. 'Blaetenhuysen' genoemd en als zo danig komt het woord voor het eerst rond 1570 voor in het archief van het Venrayse Armengilde. Dat het in ieder geval geen leegstaand gebouw was, blijkt wel uit de vele notities, die de armen- meester in zijn 'Reeckenboeck' maakt (1730). 'Alsnoch eene karre torf Van Jenneke Koemans int Blae- tenhuys is haere sieekte betaelt 1 gld en 2 st'. En als er toevallig leegstand dreigde, dan werd het Blaetenhuys- ke gewoon verhuurd, zoals blijkt uit de volgende passage: 'Ontfangen van Jenneke, de vrouwpersoen int Melaetsenhuys wonende, van huur over het jaar 1622 en 1623: 4 gld en 9-1/2 st'. Niet altijd wordt het woord 'Blae- tenhuys' gebruikt, ook zien we soms 'Melaetsenhuys' in de reke ningen staan en de hof bij het Blae- tenhuys wordt wel eens de 'Melaet- senhof genoemd (1623). Opmerkelijk bij deze variabele naamgeving is het feit, dat het 'Bla- tenhuys' rond 1797 in een koopakte ook de 'Blaetenkleppen' genoemd wordt en het is dan net of men nog eens de 'kleppen' in herinnering wil brengen, die de melaetsen vroe ger dragen moesten. Ook het Ge meentearchief van die tyd spreekt enkele malen van de Blaeten kleppen. WAAR LAG HET BLAETENHUY8? Lange tijd hebben wy naar de juiste ligging van het Venrayse Blae- tenhuys gezocht. We wisten wel, dat het ergens aan de periferie, ver weg van de bewoonde wereld bv. in de 'gemeynt' moest liggen. Daar lagen immers op andere plaatsen ook de ze Melaetsenhuysen. 'Gemeynt' was de grond, die voor gemeenschappelijk gebruik be stemd was, zoals voor het steken van turf (brandstol) en plaggen (be mesting, dakversteviging, kant versterking) of het weiden van schapen. Niet iedereen was echter zo geze gend met 'gemeynt' als Venray. OIRLO Oirlo, dat toen nog niet bij Venray hoorde, had praktisch geen 'ge meynt'. Dat Oirlo in dit opzicht zo slecht bedeeld was, weten wij uit een getuigenverklaring van Simon Beellcens, die in 1634 verklaarde, dat Oirlo niet meer 'gemeynt' had, Mak bij de Meulenhof lag het Ven rayse Melaetsenhuyske, Links de huidige boerderij 'De Merkenhof en op de achtergrond de kerk van Leunen. Tot overmaat van ramp werd in hetzelfde jaar Everardus van Dael, de pastoor, door een in woede ont stoken onderwijzer Horckmans doodgestoken. Op hoog en laag ni veau heerste er een volkomen ont reddering. Het 'Blaetenhuys' moet dqstroom van besmette zieken beslist 'niet aangekund hebben«en een eventue le 'wachtlijst' zal dan ook niet veel, gebaat hebbendaar de ziekte maar zeer, korf duurde. Öeze 'haéstïge, s'cTióuwelijke ziek te' heeft op de mensen van die tijd veel indruk gemaakt, maar nog meer op de schrijvers zijn histori sche notities, dat er in Venray bin nen het jaar wel meer dan '2000 menschen' stierven. Dit lijkt ons wel iets te veel van het 'slechte'. On danks het feit, dat er in die periode van de Venrayse geschiedenis geen begraafboeken zijn bijgehouden, kunnen wij rustig stellen, dat er wellicht bij Van Haeff een nul te veel staat en dat het getal dichter by 200 ligt, dan bij de 2000. Volgens diezelfde historische no tities zouden er in Oostrum nog maar twee 'gepaerde menschen' zijn overgebleven. Vermoedelijk heeft pastoor Van Haeff de vermel ding van 'n Gemertse pastoor te se rieus genomen en wilde hij bij het getal van 3300 overlijdens, dat deze pastoor voor Gemert (vele jaren la ter) noemde, niet achterblijven. Vol ledigheidshalve zij wel vermeld, dat deze Gemertse pastoor het allemaal maar 'bij geruchte' vernomen had, zoals hij zelf schrijft. Over het algemeen wordt ook al tijd gedacht, dat men over de oor zaak van het ontstaan van de Pest weinig wist. Toch zijn er in de Ven rayse archieven al duidelijk aanwij zingen te vinden, dat de met de mens samenlevende rat als bacil lendrager en ziekteverwekker werd beschouwd. Typisch is, dat juist in 1635, in het parochiearchief van de Grote Kerk staat: 'Aen de pater betaelt van oncosten. gedaen om de ratten te verdrijven, havermalt en potten, 8 gld 13 st' en 'noch betaelt toe Veen- loe van rattendruyt 1 gld en 15 st'. Ook in Meerlo maakt men rond deze tijd veel werk van de ratten bestrijding, want in het parochie archief staat te lezen: Item in Maio (=mei) 1634 syn alhier geweest, die rattenvengers van Calcar om die ratten te verdrieven etc. Een heel afdoende maatregel op lange termijn is vermoedelijk ook geweest de vervanging van het tuynwerk door stenen muren. Tuynwerk, uitgesproken tünwerk, was een wand, die bestond uit een vlechtwerk van tenen en stokken, die met leem, al dan niet vermengd met koemest, bestreken was. Juist deze wanden waren voor die tijd 'ideale' verblijfplaatsen voor ratten. We zien dan ook na de 17e eeuw de Pest zijn greep op Europa verliezen, maar daarmee is het nog niet met de besmettelijke ziektes af gelopen. 1676 Na de delïnitieve verdwy ning van de Pest uit de Nederlanden, kwa men er echter andere vormen van besmettelijke ziektes opzetten. Tbt aan de Franse tijd was bv. de Rode Loop (dysenterie) één van de vaakst terugkerende besmettelijke ziektes. Een van de hoofdoorzaken was de slechte hygiëne. Heel dikwijls be vond zich het 'huuske' (=wc) in de buurt van de wateiput. Besmet wa ter, vooral in periodes van grote droogte (brakwater) veroorzaakte meer dan eens dit soort ziektes. 'Gelukkig' beschikken wij nu wel over de gegevens van de Begraaf boeken en kunnen wij zien, dat er van de totaal 3900 inwoners onge veer 3% gestorven is (mei 1676-april 1677). Vergeleken met andere plaat sen komt Venray er nog genadig af. In Sittard stierf in die zelfde perio de ongeveer 10% van de bevolking en in Oirlo ongeveer 4%, om maar eens enkele getallen te noemen. In 1781 kwam de 'Rode Loop' nog maals in Venray. 382 Personen wer den ziek, waarvan er 256 genazen, 113 overleden en 13 nog niet hele maal beter, toen het rapport werd opgesteld. Dit rapport moest op be vel van het Administrations-colle gium in Gelder opgemaakt worden en vermeldt ook hoeveel personen er in elk huis ziek waren en gestor ven zijn. In het archief van het klooster Je rusalem (thans in het depót van het klooster der Ursulinen te Grubben- vorst) bevindt zich een 'geestelijk preservatyfke (voorbehoedsmiddel) ter ere der glorieuse Maget en Mar- telaresse Sinte Lucia, besonders pa- tronesse tegens den buykloop, bloetloop en quaede oogen' (1787). De H. Lucia had al sinds 1478 een eigen altaar in de Grote Kerk. Het altaar kreeg opbrengsten in natura van o.a. 'een stuck lantz aen den groten colck en de voetpadt naer den Stap (Stepke?)'. Ook de kinde ren Pouwels op Hey moesten van 'dry mergen lantz op die Beeten bij die Blaeten 2 malder rogge leveren'. HET BLAETENHUYS Als Peter Janssen, ook wel Peter Dondercloet genoemd, op 9 juni 1650 op het Iloff Grote Markt) te Venray te horen krijgt, dat hij een week later in Venray 'op een radt gestelt sal worden, om syn armen en benen te breecken, en vervol gens hem te onthoofden ende het hooft op eenen yseren pinne, met acht cleppelen rondomme hangen de, te setten tot een exempel van anderen', dan zal de zwaarte van de ze straf alleszins te maken hebben gehad met zijn bekentenis, dat hy naast vele andere misdrijven ook 'eennen opsiener der Lazarussen- persoenen gedreycht hadde sijn huys bowe sijn hooft; aen te stee- eken'. Lazarussen, leprozen, melaet sen zijn allemaal namen voor mensen met een besmettelijke ziekte. Zy werden bij voorkeur afgezon derd in de zgn. Melaetsenhuysen. In de volksmond worden ze ook wel NIET ALLEEN DE PRIJS SPREEKT BOEKDELEN Op 21 april verschijnt de Atrium Encyclopedie van het Tuinieren de welkome aanvulling op de veelgeprezen Atrium Tuinplanten Encyclopedie samen vormen zij met hun vele duizenden kleuren foto's, hun alomvattende tekst en hun instructieve stap-voor-stap fotoreeksen hèt naslagwerk voor zowel de beginnende als de ervaren tuinier. Reserveer nu vast uw exemplaar en betaal straks 75,= in plaats van 79,50! Een inkijkexemplaar ligt in onze winkel, boekhandel van den munckhof bv grotestraat 68 venray tel. 04780-82727 Reserveer voor mij een exemplaar van de Atrium Encyclopedie van het Tuinieren. Ik betaal bij verschijnen 75,in plaats van 79,50 1 Postcode/Woon plaats I kon hebben, bleek noch de Leun sche Molen, noch het Blaetenhuy het overleefd te hebben. Omdat we ook iets van de li dagen van het Blaetenhuys wildei weten, zochten wy verder en von den uiteindelijk in het Rijksarchlf in Maastricht de 'conditiën en vooi waarden' van verkoop, die Jan Lin ders, als armenmeester namens di provisoren van het Armengilde hai is to we a va Het perceel, waarvan de matei nog niet waren vastgesteld, zou op' november 1797 aan de meestbie dende verkocht worden met al voorwaarde, dat er in Cleefse dael ders betaald zou worden, de koperi borgen moest stellen en het armen geld, ook wel godsgeld genoemd voldaan moest worden. Amoldus van de Putten en Jai Heuben waren de bieders en uitein deüjk kwam het perceel in handei van Jan Heuben. In 1797 was h| ook de jonge pachter geworden de Meulenhof, een boerdery in buurt van de Leunse Molen. I Daarna werd het Blaetenhuysb ;err 'gepresenteerd' voor afbraak. A pjjn noldus van de Putten was de hooj jaze ste bieder. Wel moest het huysk >964 binnen veertien dagen afgebrokei «1. zijn. Vermoedelijk stak achter dez fete ongewone eis, dat de toenmalig lis heersers: de Fransen, heel erg hygiëne gesteld waren. Het blylP o.a. uit een rapport, dat intertjj1 over de toestand van het kerkhi rondom de Grote Kerk was opjj steld 1800). De Franse autoritei vindt, dat er sprake is van besnm [AS tingsgevaar en dat het ook voor aangrenzende bewoners geen leul ink gezicht is om over de 60 a 70 cm ho [erl ge muur naar de graven te moeta jl~' kijken. In overweging wordt zei gegeven het kerkhof te verplaatsei naar elders. Daarna zou men de om geving van de "belle église' wat genamer kunnen maken. Mis schien is de gedachte al uitgegaai naar een soort stadspark. Van eei [OH doortrekken van de Lullsche Ly kweg (nu Stationsweg) naar he )eii Eyndt was toendertijd nog sprake. Wist u trouwens, dat de Fransei'41, de eersten waren, die bepaalden dat straten en stoepen een maal pe week geveegd (balayé) moesten woi den met het oog op hygiëne. Begin 1798 verdween dus hflHel' Blaetenhuys bij de Leunse molen en daarmee kwam een einde een stukje sociale geschiedenis, d£ zich aan de marge van onze Venra; se samenleving had afgespeeld. L.M. Rutteijei 'et< flat be rilt W- 19 Rati larj 11 uil Di m 01 1A1 el. V 2( «r r:t Op woensdag 13 april a.s. is er in het Philipsstadion een landelijke manifestatie onder het motto 'Han den af van de AOW'. De manifestatie wordt georganiseerd door diverse 'ouderenbonden', waaronder ook de KBO en de ANBO. Beide organisa ties hebben ook een Venrayse af deling. De ouderen zullen zich deze dag Op de Algemene Vergadering van het Groene Kruis, op 22 maart jl., heeft het bestuur besloten om de huidige distriktsvereniging om te zetten in een stichting. Om hiertoe te komen zullen alle 25 plaatselijke Groene Kruis verenigingen in Noord-Limburg worden opgeheven. Verder wordt er een nieuwe leden-/ service-organisatie opgezet voor al le huidige leden van het Groene Kruis. Voor deze leden verandert er in feite niets. Zy behouden dezelfde rechten op zorgverlening als voor heen. De nieuwe organisatie zal zich verder gaan bezighouden met het ontwikkelen van een aanvul lend dienstenpakket. Op de Algemene Vergadering van 21 juni a.s. komen de de concept statuten voor deze nieuwe organisa tie aan de orde, evenals de statutenwijziging voor de Distrikts vereniging. De veranderingen zul len vanaf 31 december 1994 ingaan. Het Groene Kruis Noord-Limburg verwacht vanaf dan met een aan de tijd aangepaste, slagvaardige orga nisatie verder te gaan. uiten tegen de plannen om te sny- den in de AOW. De AOW is voor on geveer 700.000 ouderen een basis pensioen, en dus alles behalve een uitkering. De ouderenbonden zijn van mening dat een verdere koop krachtdaling onacceptabel is. Alle ouderen worden daarom opgeroe pen zich op deze dag te laten horen. Het programma begint rond 12.00 uur en duurt tot 14.00 uur. Er zullen diverse toespraken gehou den worden. Het programma zal worden afgewisseld met interviews, muziek en amusement. Het stadion is vanaf 11.00 uur geopend. Personen die meer informatie willen over deze dag, of mogelijk ge zamenlijk met een groepsreis naar Eindhoven willen trekken, kunnen zich melden bij de navolgende in stanties cq. personen: ANBO, dhr. Janssen, tel. 86271; KBO, dhr. Lip man, tel. 84897; Landweert, dhr. Theeuwen, tel. 81107; Smakterhei- de, mevr. Ilerens, tel. 83449. Deelname kost ƒ2,50. De groeps reis kost ƒ17,50 per persoon. elke week nieuws Dure verjaardag... Een 26-jarige inwoner die zater dag zijn veijaardag vierde, kreeg daags daarvoor een afschrijving van zyn bank dat een bedrag van ƒ1.000,- van zijn rekening was opge nomen. Van die opname wist hij niets af, maar enkele dagen daar voor was zijn bankpas ontvreemd. Hengst in prikkeldraad Zondagmiddag werd de hulp vai de politie ingeroepen omdat een paard in het prikkeldraad van eci weide aan de Bosweg verstrikt wai geraakt en er niet op eigen krach n' uit kon komen. De politiemannen wisten h(Cj'' paard - een hengst - met de in di surveillance-auto aanwezige draad tang te bevrijden. Volgens het poli tierapport maakte de hengst eei 'kreunend geluid' en lag op di grond. Mogelijk had de hengst alk mogelijke moeite gedaan om los k komen, maar dat was niet gelukt Gelukkig bleek het paard slechti lichte verwondingen te hebben op gelopen. "ti m Diefstal auto's h' Een 54-jarige inwoner van Venraj parkeerde woensdag om 19.00 uui ra zijn VW Golf op de parkeerplaat) oi bij het ziekenhuis. Toen hij terug pi keerde was zijn auto met een waar de van ƒ20.000,- verdwenen. Een 37-jarige inwoner Oostrum parkeerde zijn drie jaai oude Mazda 626 Stationcar donder dagavond om 19.30 uur bij de VolksOr universiteit. Toen hij om 22.00 uurlR op de parkeerplaats terugkeerde bleek de auto verdwenen te zijn. De auto heeft een waarde van ƒ25.000,- Inbraak in woning Ondanks dat de bewoners thuis waren werd door forcering van de voordeur toegang verkregen tot een woning aan de Ravelstraat. Ont vreemd werden een autotelefoon en twee semafoons (piepers) ter waar de van ƒ3.500,-. De schade van de forcering bedraagt ƒ200,-. De bewo ners zijn niet wakker geworden. dan dat men 'met ene gloeiende ploeghcouter soude connen wer pen'. Zo'n ploeghcouter (ploegmes) was verschrikkelijk zwaar en als men daarmee gooide, kwam men niet ver. Simon Beelkens wilde met deze plastische woorden tot uit drukking brengen, dat Oirlo weinig van deze grond bezat. Oirlo was derhalve in dit opzicht erg beperkt in de keuze van een plaats voor hun Melaetsenhuyske en men heeft zonder twijfel met le de ogen gekeken naar het aangren zende Venray, dat zulk een overvloed aan 'gemeynt' had. De verleiding was dus groot om het Melaetsenhuyske maar op Ven ray's grondgebied te zetten, wat dan ook prompt gebeurde. Bij deze beslissing heeft beslist een rol gespeeld, dat de grenzen tussen bei de dorpen nog niet geregeld waren. Een en ander moet zich rond 1570 afgespeeld hebben, want in de zelfde getuigenverklaring van 1634 verklaarde de 80-jarige Lens Hoeck, dat hy in zijn jonge jaren een half afgewerkt Melaetsenhuyske had zien staan 'opten hoeck van de weyde, aent eynde der pessen weiden) van Oirlo, ongeveer een steenworp weghs ter gemeynt in'. Toen de Venraynaren dit zagen, hebben ze het huyslce onmiddellijk tot de grond toe afgebroken. Wat daarop de reaktie van de mensen uit Oirlo is geweest, weten wij niet. In ieder geval is het niet tot een oor log tussen Oirlo en Venray gekomen. VENRAY Meer dan eens hebben wij ge dacht, dat het Melaetsenhuyske de Armenhuizen in het Veulen waren, die door enen zekere Van Eyk in het begin van de 20e eeuw, waren verbouwd tot de Eykenhof. Toch heeft deze 'noodoplossing' van het lokatieprobleem ons nooit hele maal bevredigd. Gelukkig kwam ons hierbij het toeval te hulp: In een 'Schatliste' van 1798 lazen wy tussen de vele namen een kleine opmerking: 'Jan Heuben voor den aengekogten Moeshof en huys- plaets de Blaeten aen de Leunsche Meulen'. Toen wij echter ter plekke een kijkje gingen nemen, om ons enigszins een idee te verschaffen, hoe dat de situatie er toen uitgezien Foto, geno men rond 1900 vanuit de toren van de Grote Kerk en later enigszins bijgewerkt, op de voor grond de Gaotestraat. Links aan de horizon: de Leunse Molen, waar het Blaetenhuyske bij gelegen was. In het midden: de Leunse Kerk en daar weer naast Gitsels Molen, (foto: Archief gemeente Venray)

Peel en Maas | 1994 | | pagina 20