Vijf en veertig jaar geleden
Herdenkingsbijeenkomst
Brits Oorlogskerkhof
Venray
PEEL EN MAAS
Woensdag 18 oktober a,s. is het vyf en veertig jaar geleden, dat Ven-
ray werd bevryd van de Duitse onderdrukker. Dal deze bevrijding niet
gepaard ging met grootse feesten zoals in menig andere plaats in
Zuid-Nederland en later ook in de Noordeiyke provincies - mag genoeg
zaam bekend zyn. Die bevryding had hier immers honderden, zelfs
duizenden slachtoffers geëist, niet alleen by de strydende legers, maar
ook by de burgeiyke bevolking. De materieële schade was enorm...
Vyf jaar geleden, by de veertigste verjaardag van onze bevryding,
hebben wij in een "special" nog eens het oorlogsverhaal gepubliceerd
zoals dat destyds door dhr. P. Wintels in 1945 in het voormalige illega
le weekblad "De Zwyger" was opgenomen. Nü maken wy dankbaar ge
bruik van een publikatie van dhr. G. van Dam, die als Rotterdammer
in de laatste oorlogsjaren in Overloon en Venray was ondergedoken. Iiy
heeft zyn ervaringen van toen op papier gezet en daaruit hebben wy
uitvoerig geput voor dit verhaal. Voor de illustraties by zyn ervaringen
mochten we z'n fotoalbum plunderen...
In het najaar van 1943 kreeg ik be
richt dat ik op 6 januari 1944 in
dienst moest treden van de Neder
landse Arbeidsdienst. Het kamp waar
ik mij moest melden was het kamp
Overloon-Zuid te Overloon in Noord-
Brabant.
De arbeidsdienst was een semi-mi-
litaire organisatie die door de Duit
sers gezien werd als een nationaal-
socialisiisch vormingsinstituut. In fei
te was het geheel iets anders gewor
den, namelijk een dienst waarin in
het algemeen jongeren met een anti-
nazi instelling de in de kampem ge
spuide nationaal-socialislische pro
paganda langs zich heen lieten gaan.
De dienst was geheel op Duitse
leest geschoeid. Veel gedril en ge
schreeuw en wat mij het meest tegen
viel, te weinig te eten. Daardoor wa
ren we genoodzaakt om zondags bij
de boeren in de buurt boterhammen
te gaan schooien. Uit die tijd is mij
het meest bijgebleven het puinruimen
door ons in Nijmegen, dat op 22 fe
bruari 1944 per abuis door de Ameri
kanen werd gebombardeerd en waar
bij het centrum grotendeels werd ver
nield en vele doden vielen. Zelf heb ik
meegeholpen om een aantal totaal
verkoolde lijken uit een bakkerij te
bergen.
Eind februari werden we overge
plaatst naar Mook, waar we onder
dak vonden in wat toen het Kasteel
van Mook werd genoemd. Daar
moesten we graafwerk voor de Duit
sers verrichten. Op de avond van
onze eerste dag in Mook besloten
Drikus Draaier en ik om de benen te
nemen en onder te duiken. Waar en
bij wie wisten we niet, wat we wel
wisten, was dat we van de arbeids
dienst onze buik vol hadden.
Daar we onze burgerkleding
hadden moeten inleveren, moesten we
in uniform er vandoor.
We zijn per trein van Nijmegen
naar Vierlingsbeek vertrokken en
vandaar naar Overloon gelopen. Het
was bitter koud, het was al laat ge
worden en we wisten eigenlijk niet
goed was we moesten doen. Toen we
een boerderij zagen waarvan de stal
deur open stond zijn we daar naar
binnen gegaan en al gauw lagen we
ronkend in een stapel stro achter een
paar koeien, 's Morgens werden we
wakker door het gerammel van em
mers en toen we overeind gingen zit
ten stond tegenover ons de boer die
ons zonder om uitleg te vragen weg
joeg. Daar stonden we dan weer bui
len in de kou te kleumen met opko
mende twijfels omtrent de juistheid
van ons besluit om uit de arbeids
dienst weg te lopen.
We liepen terug in de richting van
Overloon en bij de eerste boerderij
die we tegenkwamen klopten we aan
en vroegen om een boterham. Tot on
ze vreugde mochten we binnenkomen
en in de warme keuken plaats nemen
waar we ons dik en rond mochten
eten aan lekkere boterhammen. Het
bleek dat we terecht waren gekomen
bij het gezin Stappers, bestaande uit
vrouw Stappers, zes dochters en twee
zoons. Er woonde ook nog een ouder
echtpaar met hun dochter in, de fa
milie Tops uit Eindhoven.
Hoe het eigenlijk gekomen is weet
Op a.s. zaterdagmiddag 14 okto
ber 1989 om 14.00 uur vindt de tra
ditionele herdenkingsbijeenkomst
plaats op het Britse Militaire kerk
hof aan de Hoenderstraat te Venray.
De herdenkingsbijeenkomst, die
evenals de vorige vyf maal wordt
georganiseerd door de vereniging
"Bond van Wapenbroeders"-
afdeling Venray. staat in het kader
van de 45ste herdenking van de be
vrijding van Venray en omgeving
BRITSE BEVRIJDERS
Een grote delegatie van voormali
ge Britse bevryders zal op deze her
denkingsbijeenkomst acte de
presence geven, teneinde hun daar
begraven 800 strijdmakkers te ge
denken. Het aantal Britse bezoekers
zal ongeveer 150 bedragen en de
organisatoren hopen dat vele bewo
ners van Venray en omgeving aan
wezig zullen zyn en als zodanig de
Britse bezoekers de verzekering te
geven dat de hoge prys, die onze
vryheid heeft gekost aan jonge le
vens met grote dankbaarheid wordt
herdacht
ERE-GAST
De ere-gast die de organisatoren
van harte welkom heten is mr. Pe
ter Tear, die 45 jaar geleden tydens
de hevige gevechten zwaar werd ge
wond door een schotwond in zyn
hoofd. In hem worden de vele Brit
se Oorlogsinvaliden geëerd, die nog
dagelijks de prys moeten betalen
voor Neerlands vryheid.
MEDEWERKENDEN
Buiten de organiserende vereni
ging "de Bond van Wapenbroe
ders" afdeling Venray. wordt aan de
herdenking meegewerkt door bur
gemeester mr. H. Defesche, aalmoe
zenier Cuppen van de Koninklijke
Luchtmacht, het dameskoor "Ven
rode" uit Venray en fanfare "De
Peelklank" uit Ysselsteyn:
Naafloop
van de plechtigheid is er voor de ve
le gasten een samenzijn in de kan
tine van Metaalwarenfabriek
"Inalfa".
SCOUTING VENRAY
De organisatoren hopen van har
te dat buiten vele Venrayse volwas
senen, vele jeugdige Venrayse
bewoners het voorbeeld van Scou
tinggroep "De Peelspeurders" zul
len volgen. Deze groep werkt voor
de 5e keer mee aan de herden
kingsbijeenkomst, waar ze voor de
bloemen zorgen en namens alle
Venrayse kinderen een bloemstuk
zullen plaatsen op het monument
The Cross of Sacrefice.
ik niet meer, maar Drikus en ik zijn
bij Stappers blijven hangen en werk
ten vanaf de eerste dag in het bedrijf
mee. In april is Drikus echter door de
ondergrondse uit Laag-Soeren naar
die plaats gebracht.
De zomer verliep zonder dat er be
langrijke dingen gebeurden, althans
in Overloon niet. Op 5 september,
„Dolle Dinsdag", hoorden we dat de
Duitsers uit Overloon vertrokken wa
ren, dat het arbeidskamp verlaten
was en dat de bevrijding nabij was.
Aan geruchten was er geen gebrek. In
Venray werd door de burgerij een
Duitse textiel opslagplaats, „De
Fuchs", geplunderd.
Dolle Dinsdag bracht niet de zozeer
verlangde bevrijding, de Duitsers her
stelden zich en keerden ook in Over
loon en Venray terug. De oorlog ging
door: op zondag 17 september, za
gen wij grote aantallen vliegtuigen
overkomen die, naar wij later hoor
den, deelnamen aan de luchtlandings
operatie „Market-Garden".
Op vrijdagavond, 22 september, we
waren voor het huis aardappelen aan
het rapen, hoorden we uit de richting
van het d orp het geluid van zwaar
motorver keer. Dit was zo ongebrui
kelijk, dat we de aardappelen lieten
liggen en naar de weg Overloon-Ven-
ray liepen. Daar zagen wij een kolon-
ne voertuigen, vrachtwagens en
half-tracks" waarin veelal jonge
soldaten zaten. Op de weg liepen
Duitsers af en aan en na een poosje
zette de kolonne zich in beweging en
verdween in de richting van Oploo.
De volgende zaterdagochtend kwa
men uit de richting van 't dorp twee
jonge Duitse soldaten. Ze vroegen of
wij iets te eten hadden en liepen de
keuken in, waar ze op de bank gingen
zitten. Daar kregen ze een vol bord
balkenbrei die te zout was uitgevallen
en door ons niet opgegeten werd. De
Duitsers lieten het zich goed smaken.
Nadat ze uitegegeten waren vertrok
ken ze, zonder een woord gezegd te-
hebben.
's Middags werd het enige paard
van Stappers door twee Duitsers mee
genomen. 's Avonds moesten we voor
de soldaten rond het huis eten koken.
Ook deden zij zich de hele dag tegoed
aan appels uit de boomgaard, waar
door we vele Duitsers de broek zagen
laten zakken.
Zondagochtend zijn Piet Stappers
en ik naar Vierlingsbeek gelopen
daar we gehoord hadden dat de Duit
sers de gevorderde paarden daarheen
gebracht hadde n. We hebben het
paard inderdaad zien staan niet ver
van de school in Vierlingsbeek. De
dieren werden goed bewaakt en er
was geen schijn van kans om ons
paard terug te krijgen.
In de namiddag kwamen steeds
meer soldaten in onze streek.
Piet en ik kwamen in gesprek met
een jonge soldaat, die goed Neder
lands sprak. Hij kwam uit Midden-
Limburg en was de zoon van een
Rijksduitser. Hij liet duidelijk blijken
dat hij er genoeg van had en ervan
door wilde. Zonder lang na te denken
boden we hem aan te helpen en na
men hem mee naar de boerderij. Op
de stal gaven we hem een oud kos
tuum en een oude Fiets. Zijn uniform
bond hij achterop de bagagedrager.
Zijn revolver verstopten wij in het
hooi, zijn handgranaten had hij
eerder in het bos tegenover de boer
derij laten ontploffen. Wij adviseer
den hem om naar Horst te Fietsen en
daar contact met de pastoor op te ne
men. Achteraf is het onbegrijpelijk
dat met zoveel Duitsers om de boer
derij wij het risico hebben durven
lopen om een deserteur te helpen.
De volgende maandagochtend,
tussen zes en zeven uur, werd er hard
op de voordeur gebonkt en hoorden
we roepen: „Aufmachen, schnell!"
Buiten stond 'n luitenant in het uni
form van de Fallschirmjager. Hij zei
dat ze een gedeelte van de boerderij als
commandopost wilden inrichten. Hij
liep door het huis en liet zijn keus
vallen op de drie kamers aan de voor
kant. Wij mochten alleen nog maar
in de rest van de boerderij komen.
Veel last hebben we van de Duit
sers niet gehad. Ze gedroegen zich be
hoorlijk. Op een keer uitten we ons
ongenoegen over een soldaat die met
een SPW (Schützen Panzer Wagen),
dwars door de heg van de moestuin
reed en onder een kersenboom par
keerde. De luitenant liep op de
chauffeur toe en riep: „Sie vernichten
den ganzen Garten, Mensch! Machen
Een Engels mitralieursnest in de
strijd om Overloon.
Sie dass Sie davon kommen!" Ver
bouwereerd reed de soldaat de moes
tuin uit het bos in.
De familie Stappers en Tops gingen
nu wegens gebrek aan ruimte
's nachts in een in de moestuin
uitgegraven schuilkelder slapen. Piet
Stappers en ik gaven er echter de
voorkeur aan om op de zolder te blij
ven slapen. Een keer werden we wak
ker van granaat-inslagen niet ver van
de boerderij vandaan.
De volgende dag, dinsdags voor
middags, werd een aantal Duitse sol
daten die langs de Bossenhoek lagen
te rusten, door granaten getroffen.
Hierbij werden een paar soldaten ge
wond. Een Duitser die hen geholpen
had, kwam vragen of hij in de keu
ken zijn handen mocht wassen, ze
zaten helemaal onder het bloed.
's Middags stonden we voor het
huis naar de verrichtingen van de
Duitsers tekijken, die ijverig bezig
waren met het maken van stellingen.
Uit de richting Overloon kwam een
legertruck aanrijden met een ster op
de motorkap. Achter het stuur zat
een Duitser en achterin de laadbak
stonden twee mannen in khaki uni
form. De truck stopte bij de boerderij
en van alle kanten kwamen Duitsers
aangelopen en groepten rond de truck
samen. Een luid gelach steeg op toen
de chauffeur vertelde dat de Engelsen
de weg kwijt waren geraakt en met
hun wagen tussen Oploo en Overloon
de Duitse linies waren ingereden. De
Engelsen moesten uitstappen en in
het achterhuis op de grond gaan zit
ten. Van de Duitse chauffeur kregen
Piet en ik een Senior 'Service, onze
eerste Engelse sigaret. Dat we die van
een Duitser zouden krijgen hadden
we nooit durven dromen.
De volgende dag, woensdag, 27
september, kwam men ons vertellen,
dat we de boerderij moesten verlaten,
daar Overloon geëvacueerd moesten
worden. Dit bericht sloeg als een bom
bij de familie Stappers in. Haastig
werd de nodige kleding uit de kasten
gehaald en even na de middag ver
lieten we de boerderij. Piet en ik had
den besloten dat wij samen zouden
proberen om in Maashees onderdak
te vinden. De jongste zoon, Wiel, zou
bij zijn moeder en zusjes blijven. Het
plan was dat zij naar Venray zouden
gaan.
In het dorp zagen we de mensen in
groepjes het dorp verlaten. De mees
ten trokken naar Maashees, anderen
liepen in de richting van Venray.
Sommigen hadden een koffer of een
zak bij zich met de hoogstnodige
spullen. Het weer was niet al te best
eiï het was een triest gezicht al die
mensen zo te zien lopen met onbeken
de bestemming.
Churchill-tank, een geducht wapen
in de strijd om onze bevrijding.
Even buiten Overloon sloot Piet
Weerts, een vriend van Piet Stappers,
zich bij ons aan. Vanaf die tijd zijn
we steeds met zijn drieën opgetrok
ken. We liepen door tot Maashees,
waar we onderdak vonden in de boer
derij van Rieter. Toen ik daar aan
kwam voelde ik mij al beroerd en ik
heb de eerste twee dagen met hoge
koorts te bed gelegen. De boerin
zorgde goed voor mij en stuurde een
Duitser die mij wou ronselen voor
graafwerk resoluut weg.
Op 1 oktober moest ook Maashees
geëvacueerd worden. Ik was al aardig
opgeknapt en we zijn toen die zondag
via Geysteren naar Wanssum gelopen
Donderdag 12 oktober - Paging
waar we op een boerderij terecht
kwamen. Daar hebben we gegeten en
vertrokken daarop naar Venray waar
we tegen de avond onderdak vonden
in een kelder van de Psychiatrische
Inrichting St. Servatius. De kelder zat
afgestampt vol met patiënten en eva-
cuées en we waren er dan ook niet
rouwig om toen ons de volgende och
tend verzocht werd om de inrichting
te verlaten. De leiding vond ons jong
genoeg om ergens anders onderdak te
zoeken, tevens werd het eten schaars.
Na wat omzwervingen zagen we
Toon Stappers, een broer van Piet,
bij de boerderij van Gerrit Peelers in
Lull, lussen Venray en Oostrum.
Toon was daar met zijn vrouw Mien
en twee kinderen. We vroegen Peeters
of we bij hem mochten blijven. Hij
had echter al veel familie en evacuées
uit Overloon en vroeg ons om ons ge
luk te proberen bij de boerderij van
de schuur, daar werken op het land
door het granaatvuur niet langer mo
gelijk was. Op zekere dag, we ston
den buiten op het erf, zagen we de
knecht met een paar Duitsers in de
schuur bezig met het verplaatsen van
een stapel hooi. Na enige tijd zagen
we dat er een Ford-vrachfauto te
voorschijn kwam. Tot kennelijke ver
bazing van de Duitsers startte de mo
tor direct. Lachend en naar ons
zwaaiend reden de Duitsers het erf af
in de richting van Oostrum. De auto
was eigendom van iemand uit Ven
ray, die hem hiere verborgen had
toen de Duitsers met het vorderen vn
auto's begonnen.
Uit verveling trokken we, mits het
weer en het granaatvuur het toelieten,
er bijna elke dag op uit. We schuim
den de omgeving af om vooral toch
maar niets te missen van wat er
met gelach begeleid hoe het
moest, werden niet in dank afgenc
men en voor de tweede maal in kon
tijd werden we door een nijdige Dui;
ser weggejaagd.
Tegen de middag van donderdjj
12 oktober, werd Venray gebombai
deerd door 36 Marauders van de
Amerikaanse Luchtvloot. De Engd
sen begonnen tegelijkertijd, ter voo;
bereiding en ondersteuning van d
aanval op Overloop door de 3e
se Infanterie Divisie, een hevig arii
leriebombardement op het dorp en o
doelen bij Venray. Het vuur werd ui
gebracht door 284 kanonnen en q
Overloon alleen werden bijna 100.06
granten afgevuurd. In dit infen
mengden zich ook de mortieren
zware mitrailleurs van de Britten,
lawaai was oorverdovend, de
trilde en de lucht om ons heen
en siste. Zodra het vuren begi
gebeurde. In Venray zelf zijn we wei
nig geweest; wel herinner ik mij dat
we een keer op bezoek zijn geweest
bij mejuffrouw Greefkens, een
schooljuffrouw, die aan het Hense-
niusplein woonde. We wisten name
lijk dat vrouw Stappers met haar
zoon Wiel en haar dochters Fien en
Trees daar onderdak hadden gevon
den.
Een vast aanlooppunt was de boer
derij van Coopmans in het Venrays
Broek, waar vier dochters van Stap
pers een toevlucht hadden gevonden.
Bij een van deze bezoekjes waren een
paar Duitsers bezig met het plaatsen
van een „Sprengbüchse" een vier
kante metalen doos gevuld met
springstof onder een stenen brug
getje dat over een beek lag. Een van
de Duitsers raadde ons aan om de
vensters van de boerderij open te
zetten om het breken van de ruiten te
voorkomen bij het opblazen van de
brug. Vanuit de keuken zagen we toe,
hoe met een doffe dreun het brugge
tje de lucht invloog.
Later ben ik nog op de zolder ge-
klommen vanwaar ik het dak van de
boerderij van Stappers in Overloon
nog kon zien. Boven het dorp zelf
hing ijle rook.
Terug naar „Grutters Boerke"
zagen we op de Laagheidseweg een
sjees rijden met een Duitser op de
bok. Ploteseling sloeg het paard op
hol, de sjees kiepte om en de Duitser
vloog met een sierlijke boog in een
greppel. We barstten in lachten uit.
Een Duitser die dat zag werd kwaad,
kwam scheldend op ons af en schopte
Piet Weerts onder zijn achterste. Met
Piet Weerts die heel verongelijkt keek
voorop, bliezen we snel de aftocht..
In de buurt van St. Servatius waren
we er op een dag getuige van hoe een
groep Duitse burgers, gekleed in
blauwe overalls, zo te zien boeren uit
de grensstreek, koeien uit de weiden
haalden en naar Duitsland afvoerden.
Gedurende een van de vele
artilleriebeschietingen werd een paar
honderd meter van de boerderij van
Claessens een paard door een gra
naatscherf getroffen. Een voorbijgan
ger, die slager was, slachtte het dier
ter plekke en met grote brokken vlees
beladen gingen we naar de boerderij,
waar we enthousiast begroet werden.
De ketel waarin gewoonlijk het var
kensvoer gekookt werd, werd flink
opgestookt en 's avonds zaten we met
zijn allen achter een bord dampende
soep. Deze bleef dampen, want ze
was zo vet als bagger het leek wel
dieselolie koelde daarom haast niet
af en leidde tot zeer lang tafelen.
We zijn ook eenSop bezoek geweest
op een boerderij in Veulen. Daar was
het nog vrij rustig. Ook het granaat
vuur was daar gering, wel waren er
veel Duitsers in en rond het gehucht.
Op de terugweg naar „Grutters Boer
ke" kwamen we langs een erf waar
een Duitser een varken aan het slach
ten was. Het schoonschrapen van de
huid deed hij op een tamelijk onbe
holpen wijze. Onze aanwijzingen
Engelse soldaten ingegraven in
Landweert
„Grutters Boerke", die een paar hon
derd meter verder de weg op stond.
De boerderij was eigendom van de fa
milie Claessens. Claessens zelf leefde
niet meer; vrouw Claessens was een
zuster van Gerrit Peeters. Zij woonde
met haar twee dochters, Marie en
Wilhelmina, beiden omstreeks dertig
jaar.
Verder was er nog een knecht,
Wim Linders uit Geysteren. De boer
derij lag aan een grindpad dat met
een bocht naar Oostrum liep. Deze
weg heet tegenwoordig Smakterveld-
weg. Tegenover de boerderij lag aan
de achterkant een open schuur.
Behalve de familie Claessens en wij
waren er nog de Overloners Piet en
Hendrika Peeters met zeven kinde
ren, en Leentje Diks uit Den Haag
met haar vijf kinderen.
Bij Gerrit Peeters waren behalve
Toon Stappers en zijn gezin uit Over
loon drie broers van Gerrit ingetrok
ken en nog enkele andere evacuées.
De weken die we bij „Grutters
Boerke" hebben doorgebracht, wer
den gekenmerkt door abonimabel nat
weer, veel granaatvuur en een totaal
gebrek aan informatie van wat er aan
het front bij Overloon gebeurde.
Daar we het in huis met al die
vrouwen en kinderen te druk vonden,
sliepen we in een schuilkelder die we
buiten in de grond vlak langs de weg
hadden gegraven. Hij was eigenlijk te
klein voor ons drieën, je kleding werd
er klam en het rook er erg muf. Bij
het wakker worden had je een smaak
in de mond alsof al het ongedierte
van de nacht erin geslapen had.
Daar kwam nog bij, dat vanaf dat
we Overloon verlaten hadden, we niet
meer uit de kleren waren geweest en
ons nauwelijks hadden kunnen was
sen. Op achttienjarige leeftijd til je
daaraan gelukkig niet zo zwaar
Wim Linders, de knecht, scharrel
de meestal wat rond op het erf of in
den wij naar buiten en wierpen ons
snel mogelijk in een greppel en, pl
op onze buik liggend en ons zo klei
mogelijk makend, luisterden we
het zenuwslopende gefluit en gegil
van de granaten en de doffe slagi
van de ontploffingen.
Na ongeveer twee uur nam
geweld af en aangeslagen gingen
terug naar de boerderij. Deze w
niet getroffen. Iedereen zat nog in
kelder en door de kelderdeur hoordi
wij het gemurmel, van het bidden w
de rozekrans. Even na ons kwam Pi
Weerts binnen die de beschii
achter een hooimijt had uitgezi
samen met Piet Peeters. Hij sch«
opgelucht toen hij ons weer zag.
rest van deze dag bleven we op
boerderij, we hielden het voor gezin
Op vrijdag, 13 October, vielen
weer veel granaten, nu tussen i
boerderij en Oostrum. 's Midda
stonden we voor de boerderij I
hoorden hoe een aantal granaten d
schuin voor ons in de grond boorde
zonder echter te ontploffen. 0(
deze dag werd onze „actiën
door granaatvuur beperkt.
Op zaterdag, 14 oktober, a
verhoogde luchtactiviteit. Staande
het erf sloegen we de aanvallen
de Typhoons op de kerktoren
Venray gade. In achtereenvolg!
duikvluchten stortten de vliegtuig
zich op de toren, die tevens doeli
werd van de Britse artillerie. We
gen dat de toren en de kerk herha
delijk getroffen werden. Van
kerk 'stortten gedeelten in elkaar,
toren, hoewel zwaar beschadij
bleef overeind staan.
In de avond brande het intern
Jerusalem af, de vuurgloed moet o*
heel Noord-Limburg te zien zijn
weest. De streek waarin wij
bevonden werd regelmatig met grac
ten bestookt. Hierbij werd het pi
chiatrisch ziekenhuis voor vrouwi
St. Anna, ettelijke malen getroffen.
De Duitsers maakten veelvuk
gebruik van Nebelwerfer. Dit wasfl
zesloops mortier op een verrijdbi
onderstel, vrij licht van constructie
snel verplaatsbaar. Hiermede werd
zes granaten afgevuurd, die electi
nisch werden ontstoken. Dit ging
paard met een jankend geluid
zeer demoraliserend werkte op
tegenstander. De Engelsen noemd
ze „moaning minies", de Ameril
nen de „sobbing sisters". In het Vi
rays Broek stonden we vlak bij U
Nebelwerfer toen die werd afgevuu
De granaten gierden in de richli
van Overloon en waren goed in h
vlucht te volgen. Direct na dit
salvo werd de Nebelwerfer naar
andere opstelling gereden, dit mei I
oog op de laag overvliegende 1
phoons.
Het moet omstreeks die I
geweest zijn dat we in een weilandI
door de Duitsers in Overloon gesto
paard van Stappers zagen lop
Samen met Piet liep ik op een Duit
toe die op het erf van een boerdi
stond en zei hem dat het paard