„Het is de vraag of we groot genoeg zijn
19NU
Se Baatten
uan bt (tot Kerk
Voorzitter zuivelgigant:
99
«SM SÉ SS
IIMM
PEEL EN MAAS
Donderdag 9 maart - Pagina 5
Jan Loonen: zijn gelaat bloost
boven het keurige grijze pak dat zijn
uniform voor directiekamers en
vergaderzalen is..Maar die ambiance
van bestuur en management is hij
tijdelijk vergeten. Nu legt hij samen
met zijn negentienjarige zoon Peter
de bezoeker uit hoe ze met
eenvoudige middelen erin zijn ge
slaagd het drinkwater in de kalverstal
's winters vorstvrij te houden.
We staan tussen de rood- en zwart
bonte dieren die hun tong klittend
langs je jaspanden laten gaan. De
reeks vertrouwde bonte vachten
worden hier en daar afgewisseld door
wat egaal lichtbruin. "Dat zijn
Piëmontezen," wijst Loonen. Even
als menige collega-veehouder houdt
hij enig vleesvee op de plaatsen die
in de gelederen van de melkkoeien
zijn vrijgekomen door de melk
quotering.
Loonen is een vergaderboer. Dat is
een betiteling die niet onversneden
gunstig is. Een boer hoort op zijn
bedrijf te zijn, is de gangbare
opvatting in agrarisch Nederland.
Men vindt het maar zozo als een
collega een of meer functies heeft die
hem vaak elders roepen. Anderzijds
zou men zijn vergaderboeren niet
graag missen. Via hen houden de
boeren een vinger in de pap van de
plaatselijke, regionale, landelijke en
zelfs Europese politiek. Via hen zijn
de boeren nauw betrokken bij het
reilen en zeilen van onderzoekinsti
tuten en onderwijsinstellingen. Ver
gaderboeren laten de boerenstem
horen in handelsondernemingen en
banken. Ze zijn als het goed is het
verbindingsteken tussen boerderij en
buitenwereld.
GOED NADENKEN
Soms ziet een vergaderboer kans
om, gesteund door vrouw en
kinderen, zonder hulp van buitenaf
het eigen bedrijf op dreef te houden.
Soms moet hij er een tijdelijke of
zelfs een vaste medewerker voor
aanstellen. Dat laatste is met Loonen
het geval. Hij is alleen in het weekend
weer helemaal boer. "Dat is verfris
send," vindt hij. "Je hebt dan tijd
om goed na te denken."
De vader van Jan Loonen was
indertijd ook een vergaderboer. Maar
dat voorbeeld inspireerde Jan niet.
"Als jqngen moest ik thuis al
meewerken, 's Ochtends voor ik naar
school ging en als ik uit school kwam
ook. Doordat vader vaak weg was,
moest ik harder werken."
Dat extra werk was voor een knaap
van zestien, zeventien jaar geen te
grote last - "ik werk graag," zegt
Loonen - maar het leven bestaat nu
eenmaal niet alleen uit werken.
Er was nog iets anders dat Jan met
gemengde gevoelens jegens bestuur
lijke arbeid vervulde. Er kwamen
nogal wat mensen thuis om met vader
te praten over hun problemen.
Besturen, zag hij al heel vroeg, is in
veel gevallen niet alleen het oplossen
van organisatorische, maar vooral
ook van persoonlijke problemen.
"Die wetenschap en het werk op ons
bedrijf maakten dat ik niet de
behoefte had te streven naar een
functie in een organisatie," herinnert
hij zich. Toch is hij een poos
voorzitter geweest van de plaatselijke
afdeling van de Jonge Boeren. Maar
"j is het geruime tijd gebleven.
NIEUWE BOERDERIJ
Op het bedrijf veranderde veel.
Vader Loonen had koeien, kippen,
varkens, aardappelen, bieten en
grasland. De boerderij lag middenin
het dorp, vlakbij de kerk. Toen de
ruilverkaveling kwam, kon het be
drijf naar buiten worden verplaatst.
Jan was inmiddels getrouwd met.
Annie Tacken uit Venray en huurde
de boerderij van zijn vader. De
ingreep van de ruilverkaveling in hun
bestaan maakte belangrijke beslis
singen noodzakelijk. Even zag het er
zelfs naar uit dat de jonge Loonen
zich in Flevoland zou vestigen. Maar
het werd toch een nieuwe boerderij
met 35 ha grond aan de weg van
Venray naar Wanssum.
Het moest een puur melkveehou
derijbedrijf worden, vond Jan. Hij
zag geen heil in een akkerbouwbedrijf
van 35 ha. Zijn vader dacht er anders
over. "Ik heb toen herhaaldelijk met
vader gesproken," zegt Loonen
diplomatiek. Hij moest vader zien te
overtuigen, want als eigenaar telde
diens stem in de ruilverkavelingscom
missie. En tenslotte ging vader
overstag.
"Samen met mijn vrouw heb ik het
bedrijf opgebouwd", vertelt Jan
Loonen. "We hebben er veel in ge
ïnvesteerd, maar niet in luxe. Kijk,
geld van de bank krijgen gaat wel,
maar je moet het ook weer terug
brengen en dat duurt veel langer. De
geldontwaarding heeft weliswaar ge
holpen bij dat terugbrengen, maar op
het moment dat je geld leent, weet jé
dat niet. Het is vergelijkbaar met het
probleem waarmee de jongeren
vandaag te kampen hebben als ze
boer willen worden."
INVLOED VAN BOERIN
De invloed van de boerin op het
bedrijf is over het. algemeen niet
gering en dat geldt niet alleen voor de
familie Loonen. "Als je een zelfstan
dig agrarisch bedrijf hebt en je vrouw
ziet het belang van het bedrijf niet,
dan wordt het onmogelijk om het
goed te runnen", verklaart Loonen.
"Het gaat er niet om dat ze op het
bedrijf meew.erkt, nee, het is vooral
haar instelling, haar kijk op het
bedrijf die van belang is."
Vrij kort na zijn huwelijk wist de
voorzitter van de plaatselijke afdeling
van de Boerenbond hem over te halen
zitting te nemen in het bestuur. "Het
was maar één avond in de maand, zei
hij. Ik ben vrij trouw gegaan. Door
deze functie kwam ik ook op
kringvergaderingen en dergelijke. Ik
kon dus wat verder kijken dan mijn
neus lang is. En als er iets was dat me
niet beviel, dan zei ik dat ook," aldus
schetst Loonen zijn vroegere verga
derervaringen.
Hij verzuimde niet zijn vakbladen
te lezen en was daardoor goed op de
hoogte van het landbouwbeleid. Als
er zaken waren die hij niet begreep,
dan kon hij doorgaans bij zijn vader
terecht die door zijn functies op
landerlijk niveau goed was ingevoerd
in de achtergrond van de agrarische
en Europese problematiek.
WETEN WAAROVER JE PRAAT
"Als ik mijn mening zei, had ik me
beijverd te weten waarover ik het
had. Dat werd me niet altijd in dank
afgenomen door degenen die over
minder informatie beschikten of zich
minder goed hadden voorbereid,"
vervolgt Loonen.
In de jaren zestig vormden de
melkveehouders van een stuk of vijf,
zes dorpen in de buurt een studieclub.
Dat was naar aanleiding van een
cursus melkveehouderij die door
Teleac werd uitgezonden op de
televisie. Loonen werd voorzitter van
dat gezelschap, dat een behoorlijke
omvang had. Alleen in Oostrum had
je toen nog zeker dertig melkvee
houders. Op het ogenblik nog vier of
vijf. "Je wordt niet dommer van zo'n
club," vindt Loonen. "En je treft
nog eens wat mensen die nuttige
dingen te vertellen hebben."
Ook werd hij gevraagd voor het
lidmaatschap van de ledenraad van
De Maasvallei, de zuivelcoöperatie
waaraan hij zijn melk leverde. Dat
was de eerste stap in een wereld die
spoedig geweldig in beroering zou
raken. De zuidelijke zuivelcoöperaties
gingen namelijk fuseren, een operatie
die - naar men zich zonder moeite
kan voorstellen - enorme inspanning
vergt van allen die erbij zijn
betrokken. Nieuwe structuren werden
geschapen waarin de zuivel van
Limburg, Brabant en Zeeland werd
gevat. Loonen kwam steeds dichter
bij het centrum van de gebeurtenissen
terecht. Zijn gewoonte om zich
degelijk te informeren over de zaken
die aan de orde kwamen, bleef hij
getrouw.
IN BESTUUR ZUIVELGIGANT
Zijn collega's ontging dat natuur
lijk niet. Zij zorgden ervoor dat hij in
het begin van de jaren tachtig een
zetel kreeg in het bestuur van de
inmiddels tot stand gekomen zuide
lijke coöperatieve zuivelgigant DMV
Campina. In 1983 werd hij voorzitter
en als zodanig herkozen in 1986.
Loonen: "Je wordt voor een termijn
van vier jaar gekozen, maar er is geen
beperking aan het aantal keren dat je
kunt worden herkozen."
Inmiddels kan men hem aantreffen
in de besturen van de plaatselijke
Rabobank, de plaatselijke boeren
bond en in het kerkbestuur. Maar
ook in het bestuur van de praktijk
school voor de veehouderij in Horst,
in het bestuur van het Produktschap
voor Zuivel, in de Koninklijke
Nederlandse Zuivelbond FNZ (de
vereniging van de coöperatieve
zuivelindustrie), de afdeling Melkvee
houderij van het Landbouwschap en
in de melkveehouderijcommissie van
de Katholieke Nederlandse Boeren-
en Tuindersbond (inderdaad, de club
van Joris Schouten).
De grote zuidelijke coöperatie
verwerkt per jaar ruim twee miljard
kilo melk van 8.000 veehouders. De
omzet bedraagt 2,6 miljard gulden en
de onderneming maakt produkten die
naar 130 landen worden geëxpor
teerd.
"We betalen een melkprijs uit die
er zijn mag," stelt de man die zich
indertijd sterk maakte voor het
opgaan van De Maasvallei in een
groter geheel omdat hij en zijn
collega's in Zuid-Nederland zeer
ontevreden waren over de prijs die ze
voor hun melk ontvingen.
ZONDER GEDWONGEN
ONTSLAGEN
"We hebben in de afgelopen jaren
veel gedaan. Het kwam niet vanzelf.
Maar doordat we alles centraal in één
hand hebben, konden we saneren en
reorganiseren. Vooral binnen de
onderneming." Een paar cijfers:
Tussen 1979 en 1989 is het aantal
fabrieken van DMV Campina inge
krompen van 35 tot 14. Het aantal
werknemers slonk van 5500 tot 3500.
"Zonder gedwongen ontslagen,"
voegt Jan Loonen eraan toe.
Hij vervolgt: "Het heeft arbeids
plaatsen gekost, ja, maar als je het
bedrijf niet up to date houdt, kost het
meer. Dat is ook van belang voor
onze werknemers."
De top van een coöperatieve
zuivelonderneming als DMV Campi
na wordt gevormd door een bestuur
dat wordt gekozen door de leden
eigenaren en een directie. "Bij ons zet
het bestuur samen met de directie de
beleidslijnen uit. Natuurlijk heeft het
bestuur het laatste woord, want dat
vertegenwoordigt immers de eigena
ren die het risico lopen. De uitvoering
geschiedt door de directie. Dit alles
verloopt bij ons goed en effectief. De
prestaties geven daar ook blijk van en
daar zijn we wel een beetje trots op,"
aldus Jan Loonen.
Dat uitzetten van beleidslijnen
klinkt mooi, maar het is zorgelijk
werk. "Neem bijvoorbeeld de ont
wikkelingen in de EG. Geef als
bestuur maar eens aan hoe je
daarmee aan moet. Maar je moet
besluiten nemen. Pas over een aantal
jaren merk je of het juist was."
Nadenkend voegt hij eraan toe: "Het
is de vraag of we groot genoeg zijn.
We zullen meer de consumenten
markt op moeten gaan, nog meer
produkten maken die de consument
wenst. Vergeleken met een aantal
internationale ondernemingen zijn
wij met onze afzet van consumenten-
produkten in Europa en zeer zeker
elders in de wereld maar een
kleintje.,,
Er staat wellicht nog veel te
gebeuren. "We zullen beduidende
stappen moeten doen," verwacht
Loonen. "Groter worden betekent
niet alleen in zakelijk en technisch
opzicht het leveren van grote
inspanningen. Als de maat groter zou
worden, wordt immers ook de
communicatie moeilijker en ik vind
de relatie met onze leden een heel
belangrijke factor. Dat aspect moeten
we voortdurend meewegen. Daarom
moeten nieuwe methoden worden
gezocht voor de communicatie."
De invoering van de melkquotering
stelde de zuivelondernemingen onver
hoeds voor het probleem dat ze
minder grondstof kregen dan waarop
hun capaciteit was berekend. Bij
DMV Campina gingen inmiddels
enkele boterproduktie-bedrijven
dicht. "Maar," aldus Loonen, "het
is een wat krasse ingreep om dan
terstond nog veel meer fabrieken te
sluiten. Niet alleen is daar veel geld in
gestoken, maar een fabriek is meer
dan een stuk techniek. Ze verschaft
arbeidsplaatsen en is verknoopt met
afdelingen waar waardevolle research
geschiedt en waar veel kennis van
marketing is gebundeld. Dat alles
heeft eveneens veel investeringen
gevergd en gooi je niet zomaar
overboord."
RELATIEVE MELKSCHAARSTE
Dit riep de term "relatieve
melkschaarste" in het leven. Die
schaarste wordt mede in stand
gehouden doordat de EG nog steeds
de uitvoer van zuivelprodukten naar
landen buiten de Gemeenschap
subsidieert en bovendien een aantal
"19NU" is een tweemaande
lijkse uitgave van de Stichting
Public Relations Land- en
Tuinbouw. In het jongste verle
den hebben wij daarin al eens
redaktionele bijdragen aange
troffen, welke wij ook zeer
interessant vonden voor onze
Venrayse lezers. Met name
publiceerden wij uit "19NU"
artikelen over de mestproblema
tiek en over het vee- en
vleesbedrijf Houbenstein en
Porkhof.
In de jongste uitgave van
"19NU" troffen wij opnieuw
een artikel aan, dat een ruimere
verspreiding in het Venrayse
verdient. Een artikel over
"Campina" en haar voorzitter
Jan Loonen uit Oostrum. Met
toestemming van de redaktie van
"19NU" volgt hier de onverkor
te bijdrage van de journalist
Steven Walraven.
Jan Loonen, melkveehouder te
Oostrum is tevens vergaderboer.
Hij is voorzitter van DMV
Campina, een van de grootste
coöperatieve zuivelonderne
mingen van Nederland. Daar
door draagt hij een belangrijk
deel van de verantwoordelijk
heid voor een onderneming met
een miljardenomzet, waar 3.400
werknemers doende zijn om de
melk die 8.000 boeren leveren zo
profijtelijk mogelijk te verwer
ken en af te zetten, waar ook ter
wereld. Steven Walraven sprak
met hem over zijn loopbaan, de
relatieve melkschaarste en de
eerste stap van DMV Campina-
op Belgische bodem.
zogenaamde programma's in stand
houdt, zoals het beschikbaar stellen
van melkpoeder voor kalvervoer en
van boter voor bakkers.
Zowel de uitvoersubsidies als dezè
programma's is Brussel aan het
verlagen. Dan komt er dus meer melk
beschikbaar voor andere produktie-
stromen in de EG en dan zou er geen
relatief tekort meer zijn.
"Onze coöperatie heeft er begrip
voor dat de EG de exportsubsidies,
vermindert. We vinden het zelfs
noodzakelijk. Maar het moet wel
geleidelijk gaan zodat de industrie het
kan opvangen. Die moet zich kunnen
aanpassen aan de nieuwe situatie. Het
geld dat niet langer uit Brussel komt,
moet dan zoveel mogelijk uit de
markt worden gehaald."
Als het te plotseling gaat, lukt het
niet. Loonen: "Je ziet met lede ogen
dat het stuk van de markt dat wij
kwijtraken onmiddellijk wordt inge
nomen door Nieuw-Zeeland, Canada
en noem maar op. Als het geleide
lijker was gegaan, hadden we meer
kunnen behouden."
De melkprijs is door de schaarste
erg hoog. Dat is plezierig voor de
boeren. "Maar op lange termijn is
dat volgens mij zeer ongunstig. Er
ontstaan bijvoorbeeld meer kansen
voor vervangende produkten. Boven
dien zien we dat in Nederland door
de melkquotering de rechten om melk
te mogen produceren zeer duur
worden betaald; in ieder geval
duurder dan in de overige EG-lidsta-
ten. Ons kostenpatroon zal daardoor
op den duur ten opzichte van andere
landen erop achteruit gaan. En in de
grote EG-markt zonder grenzen die in
1992 of daaromtrent zal ontstaan, zal
degene met de laagste kostencijfers de
beste mogelijkheden hebben," vat
Loonen samen.
MELK UIT HET BUITENLAND
DMV Campina ging honderden
miljoenen liters melk minder ontvan
gen door de quotering. Het tekort is
aangevuld door melk in Duitsland en
Belgie te kopen. Dat was voorname
lijk ondermelk: melk die overblijft
nadat het vet eruit is gehaald voor het
maken van boter. Ondermelk bevat
veel eiwitten en de zuidelijke
onderneming maakt daarvan hoog
waardige ingrediënten die de levens
middelenindustrie graag afneemt.
DMV Campina heeft in een aantal
sectoren vijfendertig procent van de
wereldmarkt in handen. Zoals het
ook een aandeel van bijna veertig
procent heeft in de markt van lactose,
een melksuiker dat wordt gebruikt in
de farmaceutische industrie.
Ondermelk uit Duitsland en Belgie
en dan liefst op basis van leverings
contracten voor de lange termijn. Dat
was een van de redenen om
samenwerking te zoeken met een
Duitse coöperatie en sinds 1 januari
van dit jaar met een Belgische
coöperatie.
TIEN MILJOEN CONSUMENTEN
"Wetend dat de uitvoersubsidies
naar derde landen minder worden,
wordt de Europese consument be
langrijker voor ons," legt Loonen
uit. "Belgie ligt voor ons vlak naast
de deur en er wonen tien miljoen
consumenten. Het aandeel van de
Belgische coöperaties in het leveren
aan die consumenten is kleiner dan
dat van de coöperaties bij ons. Wij
hebben toen tegen de Belgen gezegd
dat we dachten het coöperatieve
aandeel in de Belgische consumenten
markt door samenwerking tot beider
voordeel te kunnen vergroten in de
komende jaren."
DMV Campina voerde besprekin
gen met o.a. Inco, de grootste
Belgische coöperatie, maar die toena
deringspoging mislukte. Ook gesprek
ken met de Belgische Boerenbond
hebben tot dusverre niet het gewenste
effect opgeleverd. "Voor iedere
toenadering staan we open," zegt
Loonen.
"Belgische boeren kwamen vragen
of ze aan ons konden leveren wegens
onze hogere melkprijs," vervolgt hij,
"en wij zijn begonnen rechtstreeks
bij een aantal van hen mdk op te
halen. Een paar maanden geleden
kwamen gesprekken op gang met een
kleine coöperatie in Weelde, De
Verbroedering, en onlangs is tot
samenwerking besloten. De kleine
boterfabriek van Weelde blijft in
bedrijf, want we willen daar echt ac
tief zijn."
Het eerste stapje op Belgische
bodem is gezet. Er zullen nog meer
volgen, in Belgie of elders. Want
samenwerking is het wachtwoord. In
zijn nieuwjaarsboodschap aan de
leden schreef Jan Loonen: "Het is in
het belang van alle betrokkenen dat
er in de komende jaren meer
samenwerking tot stand zal komen.
Verdergaande samenwerking, wellicht
nationaal, maar ook internationaal
is, denk ik, bitter hard nodig om een
goed antwoord te kunnen geven op
ontwikkelingen die ons binnen de EG
en ook daarbuiten nog te wachten
staan."
(Naar gegevens van Ben Kruysen.)
is op de plaats waar vroeger het
priesterkoor van de kerk was gelegen
een nieuw grafmonument opgericht,
waarin J.M.F. Baron de Weichs de
Wenne als eerste is bijgezet.
DE GRAFKELDER IN DE
GROTE KERK
Ook de Grote Kerk van Venray
heeft een grafkelder gehad. Het is
echter onduidelijk wanneer deze
kelder is aangelegd. Is dit b.v. in de
15de eeuw geweest toen, naar de
mening van deskundigen (o.a. dr. Fr.
Gorissen uit Kleef) het hoofdkoor
van de huidige gothische kerk werd
gebouwd? Hiervoor pleit in ieder
geval de vondst van de twee 15de
kunstschatten heeft te danken. Het is
mogelijk, dat hij de opdracht heeft
gegeven tot het bouwen van de
grafkelder. Immers in zijn testament
van 1490 stelt hij met nadruk vast,
dat hij wilde begraven worden, als
het kon, te Venray in de parochiekerk
voor het hoofdaltaar, onder een lange
en brede steen. Dat men aan zijn
verlangen tegemoet is gekomen,
hebben wij al eerder beschreven.
KASTEEL MAKKEN
Zoals blijkt uit de aantekeningen
van pastoor Van haeff, heeft ook de
adellijke familie van het kasteel
Makken een grafkelder gehad in de
Venrayse Grote Kerk. Dit kasteel,
Voordat wij ons gaan verdiepen in
de grafkelder van de Grote Kerk, een
enkel woord over de grafkelders, in de
omgeving van Venray. De kerk van
het Noordlimburgse Afferden kende
een grafkelder, waarin een aantal
leden van de geslachten Schenck van
Nijdeggen en van Hoensbroeck waren
bijgezet. Beide families waren bewo
ners van het kasteel Blijenbeek.
In Horst werd in 1925 bij toeval
tijdens bouwwerkzaamheden in de St.
Lambertuskerk een grafkelder ont
dekt van de adellijke familie
Wittenhorst. In deze kelder werd een
aantal goed bewaarde loden kisten
aangetroffen. Bij de bouw van de
nieuwe St. Lambertuskerk in 1952
werd de grafkelder opnieuw aange
troffen, doch nu werd de kelder
afgedekt met een betonnen plaat.
Ook de oude St. Willibrorduskerk
te Geysteren heeft vermoedelijk een
grafkelder gehad. Dat blijkt uit een
akte van 29 oktober 1623, welke is
vèrmeld in de inventaris Iven van het
huisarchief van het kasteel Geysteren.
Hierin staat, dat Elisabeth van
Schagen, weduwe Van Schellart,
toestemming geeft om Gerard van
Eyll onder het priesterkoor van de
kerk van Geysteren te begraven. Ook
lagen Elisabeth van G roesbeek en
haar zoon daar begraven. Lange tijd
hebben tegen de binnenmuren van die
kerk twee prachtige grafzerken
gestaan, welke uit de kerkvloer waren
gelicht. De grafzerk van Jan van Eyll
is bij de verwoesting van de toren
verloren gegaan. De grote zerk van
f Jacob van Eyll en Elisabeth van
Groesbeek zijn gespaard gebleven en
later tegen de buitenmuur van de
nieuwe kerk geplaatst.
Eveneens is bekend, dat de familie
De Weichs de Wenne bij hun eigen
kapel een grafkelder hadden. In 1966
Het kasteel Makken bij Vierlings
beek van achteren gezien. Tekening
van Jan de Beyer.
eeuwse aardewerkscherven bij de
aanleg van de verwarmingsinstallatie
in 1925. Door prof. dr. J.G.N.
Renaud, verbonden aan de Rijks
dienst voor het Oudheidkundig
Bodemonderzoek te Amersfoort, zijn
deze scherven als zodanig gedetermi
neerd. Zij worden bewaard in het
depot van het Venrays Museum.
Daarom is het goed even terug te
gaan naar de oorsprong van de Grote
Kerk.
Zoals wij in vorige afleveringen al
uitvoerig hebben beschreven, was
pastoor Gijsbert van der Gaet (1410-
1493) de grote stimulator aan wie
deze kerk, ondanks alle verwoesting
en verwaarlozing, haar rijkdom aan
Het „Hooge Huys" te Venray,
naar een schilderij van J. van Bergen,
(fotograaf P. Swencke). Dit was het
jachthuis van de Heren van Makken
gelegen bij Vierlingsbeek, moet zeer
omvangrijk zijn geweest. Het telde
b.v. 25 kamers, ruime kelders, enkele
torens met uurwerk, een klok en twee
voorburchten of bassecours. Op de
voorburchten hebben zich o.m.
bevonden de paardes tallen, een
koetshuis, een brouwerij met ketels,
een orangerie en een jachthonden
huis.
In Venray bezaten de heren van
Makken een jachthuis, dat gelegen
was aan het Eind (ongeveer hoek
Gasstraat-Raadhuisstraat). Dit huis,
ook wel "Het Hooge Huys"
genoemd, diende als woning van de
jager van Makken. Dit huis, met een
grote kelder, was in de laatste helft
van de 19de eeuw nog bewoond door
Adolph Verbeek, timmerman, Johan
Domeck, schoorsteenveger en
Antoon Giesbers, strodekker. In 1877
had de familie Van den Boogaart het
jachthuis in haar bezit. Het jacht
gebied lag aan de Smakterdijk
(tegenwoordig het terrein van St.
Anna) en werd "de Warande" of
"de Vrang" genoemd. Het was een
omwald gebied met dicht hout- en
struikgewas.
WELKE RELATIE HEBBEN DE
HEREN VAN MAKKEN MET
VENRAY?
In 1648 is het Gelders Overkwartier
bij de vrede van Munster Spaans
gebleven. Echter de oorlog van
Frankrijk, Engeland, Munster en
Keulen tegen de Republiek van
Spanje (1672-1678) brengt de Spaanse
koning in financiële moeilijkheden.
Daarom besluit hij als hertog van
Gelre tot de "verkoopinge van het
recht ende actie ons competeerende in
de hoge, middele en leege jurisdictie
van het dorp Venraay, gelegen in den
Overquartier van onzen lande en
Hertogdomme van Gelre". Op 3
augustus 1673 wordt via plakkaten de
meestbiedende opgeroepen. Dit blijkt
uiteindelijk te zijn Jan René Bouwens
van der Boye, raadsman en Landrent-
meester-Generaal van Gelre. Hij
moet hiervoor een bedrag op tafel
leggen van 30.000 Vlaamse ponden,
welke bedrag prompt betaald moet
worden, nl. binnen 3 weken na 1
december 1673. Zo komt de heerlijk
heid Venraay, waarvan de bewoners
in hun oude rechten gerespecteerd
blijven, in handen van de familie
Bouwens van der Boye, bewoners van
kasteel Makken. Het alliantie-wapen
van Johan Albert Baron van Makken
en Maria Amalia van Gelder Arcen,
in steen gebeeldhouwd,'bevindt zich
naast de oude kapel ingemetseld (zie
foto).
(wordt vervolgd)