„Het is de vraag of we groot genoeg zijn 19NU Se Baatten uan bt (tot Kerk Voorzitter zuivelgigant: 99 «SM SÉ SS IIMM PEEL EN MAAS Donderdag 9 maart - Pagina 5 Jan Loonen: zijn gelaat bloost boven het keurige grijze pak dat zijn uniform voor directiekamers en vergaderzalen is..Maar die ambiance van bestuur en management is hij tijdelijk vergeten. Nu legt hij samen met zijn negentienjarige zoon Peter de bezoeker uit hoe ze met eenvoudige middelen erin zijn ge slaagd het drinkwater in de kalverstal 's winters vorstvrij te houden. We staan tussen de rood- en zwart bonte dieren die hun tong klittend langs je jaspanden laten gaan. De reeks vertrouwde bonte vachten worden hier en daar afgewisseld door wat egaal lichtbruin. "Dat zijn Piëmontezen," wijst Loonen. Even als menige collega-veehouder houdt hij enig vleesvee op de plaatsen die in de gelederen van de melkkoeien zijn vrijgekomen door de melk quotering. Loonen is een vergaderboer. Dat is een betiteling die niet onversneden gunstig is. Een boer hoort op zijn bedrijf te zijn, is de gangbare opvatting in agrarisch Nederland. Men vindt het maar zozo als een collega een of meer functies heeft die hem vaak elders roepen. Anderzijds zou men zijn vergaderboeren niet graag missen. Via hen houden de boeren een vinger in de pap van de plaatselijke, regionale, landelijke en zelfs Europese politiek. Via hen zijn de boeren nauw betrokken bij het reilen en zeilen van onderzoekinsti tuten en onderwijsinstellingen. Ver gaderboeren laten de boerenstem horen in handelsondernemingen en banken. Ze zijn als het goed is het verbindingsteken tussen boerderij en buitenwereld. GOED NADENKEN Soms ziet een vergaderboer kans om, gesteund door vrouw en kinderen, zonder hulp van buitenaf het eigen bedrijf op dreef te houden. Soms moet hij er een tijdelijke of zelfs een vaste medewerker voor aanstellen. Dat laatste is met Loonen het geval. Hij is alleen in het weekend weer helemaal boer. "Dat is verfris send," vindt hij. "Je hebt dan tijd om goed na te denken." De vader van Jan Loonen was indertijd ook een vergaderboer. Maar dat voorbeeld inspireerde Jan niet. "Als jqngen moest ik thuis al meewerken, 's Ochtends voor ik naar school ging en als ik uit school kwam ook. Doordat vader vaak weg was, moest ik harder werken." Dat extra werk was voor een knaap van zestien, zeventien jaar geen te grote last - "ik werk graag," zegt Loonen - maar het leven bestaat nu eenmaal niet alleen uit werken. Er was nog iets anders dat Jan met gemengde gevoelens jegens bestuur lijke arbeid vervulde. Er kwamen nogal wat mensen thuis om met vader te praten over hun problemen. Besturen, zag hij al heel vroeg, is in veel gevallen niet alleen het oplossen van organisatorische, maar vooral ook van persoonlijke problemen. "Die wetenschap en het werk op ons bedrijf maakten dat ik niet de behoefte had te streven naar een functie in een organisatie," herinnert hij zich. Toch is hij een poos voorzitter geweest van de plaatselijke afdeling van de Jonge Boeren. Maar "j is het geruime tijd gebleven. NIEUWE BOERDERIJ Op het bedrijf veranderde veel. Vader Loonen had koeien, kippen, varkens, aardappelen, bieten en grasland. De boerderij lag middenin het dorp, vlakbij de kerk. Toen de ruilverkaveling kwam, kon het be drijf naar buiten worden verplaatst. Jan was inmiddels getrouwd met. Annie Tacken uit Venray en huurde de boerderij van zijn vader. De ingreep van de ruilverkaveling in hun bestaan maakte belangrijke beslis singen noodzakelijk. Even zag het er zelfs naar uit dat de jonge Loonen zich in Flevoland zou vestigen. Maar het werd toch een nieuwe boerderij met 35 ha grond aan de weg van Venray naar Wanssum. Het moest een puur melkveehou derijbedrijf worden, vond Jan. Hij zag geen heil in een akkerbouwbedrijf van 35 ha. Zijn vader dacht er anders over. "Ik heb toen herhaaldelijk met vader gesproken," zegt Loonen diplomatiek. Hij moest vader zien te overtuigen, want als eigenaar telde diens stem in de ruilverkavelingscom missie. En tenslotte ging vader overstag. "Samen met mijn vrouw heb ik het bedrijf opgebouwd", vertelt Jan Loonen. "We hebben er veel in ge ïnvesteerd, maar niet in luxe. Kijk, geld van de bank krijgen gaat wel, maar je moet het ook weer terug brengen en dat duurt veel langer. De geldontwaarding heeft weliswaar ge holpen bij dat terugbrengen, maar op het moment dat je geld leent, weet jé dat niet. Het is vergelijkbaar met het probleem waarmee de jongeren vandaag te kampen hebben als ze boer willen worden." INVLOED VAN BOERIN De invloed van de boerin op het bedrijf is over het. algemeen niet gering en dat geldt niet alleen voor de familie Loonen. "Als je een zelfstan dig agrarisch bedrijf hebt en je vrouw ziet het belang van het bedrijf niet, dan wordt het onmogelijk om het goed te runnen", verklaart Loonen. "Het gaat er niet om dat ze op het bedrijf meew.erkt, nee, het is vooral haar instelling, haar kijk op het bedrijf die van belang is." Vrij kort na zijn huwelijk wist de voorzitter van de plaatselijke afdeling van de Boerenbond hem over te halen zitting te nemen in het bestuur. "Het was maar één avond in de maand, zei hij. Ik ben vrij trouw gegaan. Door deze functie kwam ik ook op kringvergaderingen en dergelijke. Ik kon dus wat verder kijken dan mijn neus lang is. En als er iets was dat me niet beviel, dan zei ik dat ook," aldus schetst Loonen zijn vroegere verga derervaringen. Hij verzuimde niet zijn vakbladen te lezen en was daardoor goed op de hoogte van het landbouwbeleid. Als er zaken waren die hij niet begreep, dan kon hij doorgaans bij zijn vader terecht die door zijn functies op landerlijk niveau goed was ingevoerd in de achtergrond van de agrarische en Europese problematiek. WETEN WAAROVER JE PRAAT "Als ik mijn mening zei, had ik me beijverd te weten waarover ik het had. Dat werd me niet altijd in dank afgenomen door degenen die over minder informatie beschikten of zich minder goed hadden voorbereid," vervolgt Loonen. In de jaren zestig vormden de melkveehouders van een stuk of vijf, zes dorpen in de buurt een studieclub. Dat was naar aanleiding van een cursus melkveehouderij die door Teleac werd uitgezonden op de televisie. Loonen werd voorzitter van dat gezelschap, dat een behoorlijke omvang had. Alleen in Oostrum had je toen nog zeker dertig melkvee houders. Op het ogenblik nog vier of vijf. "Je wordt niet dommer van zo'n club," vindt Loonen. "En je treft nog eens wat mensen die nuttige dingen te vertellen hebben." Ook werd hij gevraagd voor het lidmaatschap van de ledenraad van De Maasvallei, de zuivelcoöperatie waaraan hij zijn melk leverde. Dat was de eerste stap in een wereld die spoedig geweldig in beroering zou raken. De zuidelijke zuivelcoöperaties gingen namelijk fuseren, een operatie die - naar men zich zonder moeite kan voorstellen - enorme inspanning vergt van allen die erbij zijn betrokken. Nieuwe structuren werden geschapen waarin de zuivel van Limburg, Brabant en Zeeland werd gevat. Loonen kwam steeds dichter bij het centrum van de gebeurtenissen terecht. Zijn gewoonte om zich degelijk te informeren over de zaken die aan de orde kwamen, bleef hij getrouw. IN BESTUUR ZUIVELGIGANT Zijn collega's ontging dat natuur lijk niet. Zij zorgden ervoor dat hij in het begin van de jaren tachtig een zetel kreeg in het bestuur van de inmiddels tot stand gekomen zuide lijke coöperatieve zuivelgigant DMV Campina. In 1983 werd hij voorzitter en als zodanig herkozen in 1986. Loonen: "Je wordt voor een termijn van vier jaar gekozen, maar er is geen beperking aan het aantal keren dat je kunt worden herkozen." Inmiddels kan men hem aantreffen in de besturen van de plaatselijke Rabobank, de plaatselijke boeren bond en in het kerkbestuur. Maar ook in het bestuur van de praktijk school voor de veehouderij in Horst, in het bestuur van het Produktschap voor Zuivel, in de Koninklijke Nederlandse Zuivelbond FNZ (de vereniging van de coöperatieve zuivelindustrie), de afdeling Melkvee houderij van het Landbouwschap en in de melkveehouderijcommissie van de Katholieke Nederlandse Boeren- en Tuindersbond (inderdaad, de club van Joris Schouten). De grote zuidelijke coöperatie verwerkt per jaar ruim twee miljard kilo melk van 8.000 veehouders. De omzet bedraagt 2,6 miljard gulden en de onderneming maakt produkten die naar 130 landen worden geëxpor teerd. "We betalen een melkprijs uit die er zijn mag," stelt de man die zich indertijd sterk maakte voor het opgaan van De Maasvallei in een groter geheel omdat hij en zijn collega's in Zuid-Nederland zeer ontevreden waren over de prijs die ze voor hun melk ontvingen. ZONDER GEDWONGEN ONTSLAGEN "We hebben in de afgelopen jaren veel gedaan. Het kwam niet vanzelf. Maar doordat we alles centraal in één hand hebben, konden we saneren en reorganiseren. Vooral binnen de onderneming." Een paar cijfers: Tussen 1979 en 1989 is het aantal fabrieken van DMV Campina inge krompen van 35 tot 14. Het aantal werknemers slonk van 5500 tot 3500. "Zonder gedwongen ontslagen," voegt Jan Loonen eraan toe. Hij vervolgt: "Het heeft arbeids plaatsen gekost, ja, maar als je het bedrijf niet up to date houdt, kost het meer. Dat is ook van belang voor onze werknemers." De top van een coöperatieve zuivelonderneming als DMV Campi na wordt gevormd door een bestuur dat wordt gekozen door de leden eigenaren en een directie. "Bij ons zet het bestuur samen met de directie de beleidslijnen uit. Natuurlijk heeft het bestuur het laatste woord, want dat vertegenwoordigt immers de eigena ren die het risico lopen. De uitvoering geschiedt door de directie. Dit alles verloopt bij ons goed en effectief. De prestaties geven daar ook blijk van en daar zijn we wel een beetje trots op," aldus Jan Loonen. Dat uitzetten van beleidslijnen klinkt mooi, maar het is zorgelijk werk. "Neem bijvoorbeeld de ont wikkelingen in de EG. Geef als bestuur maar eens aan hoe je daarmee aan moet. Maar je moet besluiten nemen. Pas over een aantal jaren merk je of het juist was." Nadenkend voegt hij eraan toe: "Het is de vraag of we groot genoeg zijn. We zullen meer de consumenten markt op moeten gaan, nog meer produkten maken die de consument wenst. Vergeleken met een aantal internationale ondernemingen zijn wij met onze afzet van consumenten- produkten in Europa en zeer zeker elders in de wereld maar een kleintje.,, Er staat wellicht nog veel te gebeuren. "We zullen beduidende stappen moeten doen," verwacht Loonen. "Groter worden betekent niet alleen in zakelijk en technisch opzicht het leveren van grote inspanningen. Als de maat groter zou worden, wordt immers ook de communicatie moeilijker en ik vind de relatie met onze leden een heel belangrijke factor. Dat aspect moeten we voortdurend meewegen. Daarom moeten nieuwe methoden worden gezocht voor de communicatie." De invoering van de melkquotering stelde de zuivelondernemingen onver hoeds voor het probleem dat ze minder grondstof kregen dan waarop hun capaciteit was berekend. Bij DMV Campina gingen inmiddels enkele boterproduktie-bedrijven dicht. "Maar," aldus Loonen, "het is een wat krasse ingreep om dan terstond nog veel meer fabrieken te sluiten. Niet alleen is daar veel geld in gestoken, maar een fabriek is meer dan een stuk techniek. Ze verschaft arbeidsplaatsen en is verknoopt met afdelingen waar waardevolle research geschiedt en waar veel kennis van marketing is gebundeld. Dat alles heeft eveneens veel investeringen gevergd en gooi je niet zomaar overboord." RELATIEVE MELKSCHAARSTE Dit riep de term "relatieve melkschaarste" in het leven. Die schaarste wordt mede in stand gehouden doordat de EG nog steeds de uitvoer van zuivelprodukten naar landen buiten de Gemeenschap subsidieert en bovendien een aantal "19NU" is een tweemaande lijkse uitgave van de Stichting Public Relations Land- en Tuinbouw. In het jongste verle den hebben wij daarin al eens redaktionele bijdragen aange troffen, welke wij ook zeer interessant vonden voor onze Venrayse lezers. Met name publiceerden wij uit "19NU" artikelen over de mestproblema tiek en over het vee- en vleesbedrijf Houbenstein en Porkhof. In de jongste uitgave van "19NU" troffen wij opnieuw een artikel aan, dat een ruimere verspreiding in het Venrayse verdient. Een artikel over "Campina" en haar voorzitter Jan Loonen uit Oostrum. Met toestemming van de redaktie van "19NU" volgt hier de onverkor te bijdrage van de journalist Steven Walraven. Jan Loonen, melkveehouder te Oostrum is tevens vergaderboer. Hij is voorzitter van DMV Campina, een van de grootste coöperatieve zuivelonderne mingen van Nederland. Daar door draagt hij een belangrijk deel van de verantwoordelijk heid voor een onderneming met een miljardenomzet, waar 3.400 werknemers doende zijn om de melk die 8.000 boeren leveren zo profijtelijk mogelijk te verwer ken en af te zetten, waar ook ter wereld. Steven Walraven sprak met hem over zijn loopbaan, de relatieve melkschaarste en de eerste stap van DMV Campina- op Belgische bodem. zogenaamde programma's in stand houdt, zoals het beschikbaar stellen van melkpoeder voor kalvervoer en van boter voor bakkers. Zowel de uitvoersubsidies als dezè programma's is Brussel aan het verlagen. Dan komt er dus meer melk beschikbaar voor andere produktie- stromen in de EG en dan zou er geen relatief tekort meer zijn. "Onze coöperatie heeft er begrip voor dat de EG de exportsubsidies, vermindert. We vinden het zelfs noodzakelijk. Maar het moet wel geleidelijk gaan zodat de industrie het kan opvangen. Die moet zich kunnen aanpassen aan de nieuwe situatie. Het geld dat niet langer uit Brussel komt, moet dan zoveel mogelijk uit de markt worden gehaald." Als het te plotseling gaat, lukt het niet. Loonen: "Je ziet met lede ogen dat het stuk van de markt dat wij kwijtraken onmiddellijk wordt inge nomen door Nieuw-Zeeland, Canada en noem maar op. Als het geleide lijker was gegaan, hadden we meer kunnen behouden." De melkprijs is door de schaarste erg hoog. Dat is plezierig voor de boeren. "Maar op lange termijn is dat volgens mij zeer ongunstig. Er ontstaan bijvoorbeeld meer kansen voor vervangende produkten. Boven dien zien we dat in Nederland door de melkquotering de rechten om melk te mogen produceren zeer duur worden betaald; in ieder geval duurder dan in de overige EG-lidsta- ten. Ons kostenpatroon zal daardoor op den duur ten opzichte van andere landen erop achteruit gaan. En in de grote EG-markt zonder grenzen die in 1992 of daaromtrent zal ontstaan, zal degene met de laagste kostencijfers de beste mogelijkheden hebben," vat Loonen samen. MELK UIT HET BUITENLAND DMV Campina ging honderden miljoenen liters melk minder ontvan gen door de quotering. Het tekort is aangevuld door melk in Duitsland en Belgie te kopen. Dat was voorname lijk ondermelk: melk die overblijft nadat het vet eruit is gehaald voor het maken van boter. Ondermelk bevat veel eiwitten en de zuidelijke onderneming maakt daarvan hoog waardige ingrediënten die de levens middelenindustrie graag afneemt. DMV Campina heeft in een aantal sectoren vijfendertig procent van de wereldmarkt in handen. Zoals het ook een aandeel van bijna veertig procent heeft in de markt van lactose, een melksuiker dat wordt gebruikt in de farmaceutische industrie. Ondermelk uit Duitsland en Belgie en dan liefst op basis van leverings contracten voor de lange termijn. Dat was een van de redenen om samenwerking te zoeken met een Duitse coöperatie en sinds 1 januari van dit jaar met een Belgische coöperatie. TIEN MILJOEN CONSUMENTEN "Wetend dat de uitvoersubsidies naar derde landen minder worden, wordt de Europese consument be langrijker voor ons," legt Loonen uit. "Belgie ligt voor ons vlak naast de deur en er wonen tien miljoen consumenten. Het aandeel van de Belgische coöperaties in het leveren aan die consumenten is kleiner dan dat van de coöperaties bij ons. Wij hebben toen tegen de Belgen gezegd dat we dachten het coöperatieve aandeel in de Belgische consumenten markt door samenwerking tot beider voordeel te kunnen vergroten in de komende jaren." DMV Campina voerde besprekin gen met o.a. Inco, de grootste Belgische coöperatie, maar die toena deringspoging mislukte. Ook gesprek ken met de Belgische Boerenbond hebben tot dusverre niet het gewenste effect opgeleverd. "Voor iedere toenadering staan we open," zegt Loonen. "Belgische boeren kwamen vragen of ze aan ons konden leveren wegens onze hogere melkprijs," vervolgt hij, "en wij zijn begonnen rechtstreeks bij een aantal van hen mdk op te halen. Een paar maanden geleden kwamen gesprekken op gang met een kleine coöperatie in Weelde, De Verbroedering, en onlangs is tot samenwerking besloten. De kleine boterfabriek van Weelde blijft in bedrijf, want we willen daar echt ac tief zijn." Het eerste stapje op Belgische bodem is gezet. Er zullen nog meer volgen, in Belgie of elders. Want samenwerking is het wachtwoord. In zijn nieuwjaarsboodschap aan de leden schreef Jan Loonen: "Het is in het belang van alle betrokkenen dat er in de komende jaren meer samenwerking tot stand zal komen. Verdergaande samenwerking, wellicht nationaal, maar ook internationaal is, denk ik, bitter hard nodig om een goed antwoord te kunnen geven op ontwikkelingen die ons binnen de EG en ook daarbuiten nog te wachten staan." (Naar gegevens van Ben Kruysen.) is op de plaats waar vroeger het priesterkoor van de kerk was gelegen een nieuw grafmonument opgericht, waarin J.M.F. Baron de Weichs de Wenne als eerste is bijgezet. DE GRAFKELDER IN DE GROTE KERK Ook de Grote Kerk van Venray heeft een grafkelder gehad. Het is echter onduidelijk wanneer deze kelder is aangelegd. Is dit b.v. in de 15de eeuw geweest toen, naar de mening van deskundigen (o.a. dr. Fr. Gorissen uit Kleef) het hoofdkoor van de huidige gothische kerk werd gebouwd? Hiervoor pleit in ieder geval de vondst van de twee 15de kunstschatten heeft te danken. Het is mogelijk, dat hij de opdracht heeft gegeven tot het bouwen van de grafkelder. Immers in zijn testament van 1490 stelt hij met nadruk vast, dat hij wilde begraven worden, als het kon, te Venray in de parochiekerk voor het hoofdaltaar, onder een lange en brede steen. Dat men aan zijn verlangen tegemoet is gekomen, hebben wij al eerder beschreven. KASTEEL MAKKEN Zoals blijkt uit de aantekeningen van pastoor Van haeff, heeft ook de adellijke familie van het kasteel Makken een grafkelder gehad in de Venrayse Grote Kerk. Dit kasteel, Voordat wij ons gaan verdiepen in de grafkelder van de Grote Kerk, een enkel woord over de grafkelders, in de omgeving van Venray. De kerk van het Noordlimburgse Afferden kende een grafkelder, waarin een aantal leden van de geslachten Schenck van Nijdeggen en van Hoensbroeck waren bijgezet. Beide families waren bewo ners van het kasteel Blijenbeek. In Horst werd in 1925 bij toeval tijdens bouwwerkzaamheden in de St. Lambertuskerk een grafkelder ont dekt van de adellijke familie Wittenhorst. In deze kelder werd een aantal goed bewaarde loden kisten aangetroffen. Bij de bouw van de nieuwe St. Lambertuskerk in 1952 werd de grafkelder opnieuw aange troffen, doch nu werd de kelder afgedekt met een betonnen plaat. Ook de oude St. Willibrorduskerk te Geysteren heeft vermoedelijk een grafkelder gehad. Dat blijkt uit een akte van 29 oktober 1623, welke is vèrmeld in de inventaris Iven van het huisarchief van het kasteel Geysteren. Hierin staat, dat Elisabeth van Schagen, weduwe Van Schellart, toestemming geeft om Gerard van Eyll onder het priesterkoor van de kerk van Geysteren te begraven. Ook lagen Elisabeth van G roesbeek en haar zoon daar begraven. Lange tijd hebben tegen de binnenmuren van die kerk twee prachtige grafzerken gestaan, welke uit de kerkvloer waren gelicht. De grafzerk van Jan van Eyll is bij de verwoesting van de toren verloren gegaan. De grote zerk van f Jacob van Eyll en Elisabeth van Groesbeek zijn gespaard gebleven en later tegen de buitenmuur van de nieuwe kerk geplaatst. Eveneens is bekend, dat de familie De Weichs de Wenne bij hun eigen kapel een grafkelder hadden. In 1966 Het kasteel Makken bij Vierlings beek van achteren gezien. Tekening van Jan de Beyer. eeuwse aardewerkscherven bij de aanleg van de verwarmingsinstallatie in 1925. Door prof. dr. J.G.N. Renaud, verbonden aan de Rijks dienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek te Amersfoort, zijn deze scherven als zodanig gedetermi neerd. Zij worden bewaard in het depot van het Venrays Museum. Daarom is het goed even terug te gaan naar de oorsprong van de Grote Kerk. Zoals wij in vorige afleveringen al uitvoerig hebben beschreven, was pastoor Gijsbert van der Gaet (1410- 1493) de grote stimulator aan wie deze kerk, ondanks alle verwoesting en verwaarlozing, haar rijkdom aan Het „Hooge Huys" te Venray, naar een schilderij van J. van Bergen, (fotograaf P. Swencke). Dit was het jachthuis van de Heren van Makken gelegen bij Vierlingsbeek, moet zeer omvangrijk zijn geweest. Het telde b.v. 25 kamers, ruime kelders, enkele torens met uurwerk, een klok en twee voorburchten of bassecours. Op de voorburchten hebben zich o.m. bevonden de paardes tallen, een koetshuis, een brouwerij met ketels, een orangerie en een jachthonden huis. In Venray bezaten de heren van Makken een jachthuis, dat gelegen was aan het Eind (ongeveer hoek Gasstraat-Raadhuisstraat). Dit huis, ook wel "Het Hooge Huys" genoemd, diende als woning van de jager van Makken. Dit huis, met een grote kelder, was in de laatste helft van de 19de eeuw nog bewoond door Adolph Verbeek, timmerman, Johan Domeck, schoorsteenveger en Antoon Giesbers, strodekker. In 1877 had de familie Van den Boogaart het jachthuis in haar bezit. Het jacht gebied lag aan de Smakterdijk (tegenwoordig het terrein van St. Anna) en werd "de Warande" of "de Vrang" genoemd. Het was een omwald gebied met dicht hout- en struikgewas. WELKE RELATIE HEBBEN DE HEREN VAN MAKKEN MET VENRAY? In 1648 is het Gelders Overkwartier bij de vrede van Munster Spaans gebleven. Echter de oorlog van Frankrijk, Engeland, Munster en Keulen tegen de Republiek van Spanje (1672-1678) brengt de Spaanse koning in financiële moeilijkheden. Daarom besluit hij als hertog van Gelre tot de "verkoopinge van het recht ende actie ons competeerende in de hoge, middele en leege jurisdictie van het dorp Venraay, gelegen in den Overquartier van onzen lande en Hertogdomme van Gelre". Op 3 augustus 1673 wordt via plakkaten de meestbiedende opgeroepen. Dit blijkt uiteindelijk te zijn Jan René Bouwens van der Boye, raadsman en Landrent- meester-Generaal van Gelre. Hij moet hiervoor een bedrag op tafel leggen van 30.000 Vlaamse ponden, welke bedrag prompt betaald moet worden, nl. binnen 3 weken na 1 december 1673. Zo komt de heerlijk heid Venraay, waarvan de bewoners in hun oude rechten gerespecteerd blijven, in handen van de familie Bouwens van der Boye, bewoners van kasteel Makken. Het alliantie-wapen van Johan Albert Baron van Makken en Maria Amalia van Gelder Arcen, in steen gebeeldhouwd,'bevindt zich naast de oude kapel ingemetseld (zie foto). (wordt vervolgd)

Peel en Maas | 1989 | | pagina 5