PEEL EN MAAS
JUWELIER VERLINDEN VENRAY
"Jerusalem" 70 jaar
1915-1985
de kQemieuwste Seiko-mode.
verfhal
Adverteer in Peel en Maas
DERTIG JAAR
GESCHIED- EN
OUDHEIDKUNDIGE
KRING VENRAY E.O.
Lustrum Jeu de Boulesclub Venray
Tankstation
in Ysselsteyn
Voor kleine en grote drukwerken van den Munckhof b.v.
Grotestraat 68 - Venray - natuurlijk mag U bellen: 82727
Voor sommige werkzaamheden
is nu eenmaal vakkennis nodig.
Die leveren wij gratis
bij de verf!
poststraat
(achter het postkantoor)
telefoon 82810
DONDERDAG 19 SEPTEMBER 1985 Nr. 38 HONDERDENZESDE JAARGANG
het verzamelen van literatuur over
Venrays geschiedenis; over Venrays
Grote Kerk; over Venrayse priesters;
een urnenvondst in Merselo, Leunen
en Hoogriebroek 20 stuks);
de documentatie over de Burggraaf;
de vondst van putten (aardewerk en
hout) in Oostrum (600 v. Chr.) enz.
enz.
En al het materiële wat gevonden
werd, werd genoteerd naar vindplaats
en oorsprong; werd opgezonden voor
deskundig onderzoek en weer in Venray
opgeslagen om ooit eens tentoongesteld
te worden.
DOCUMENTATIE
De documentaties over „wat des
Venrays is" beslaat al vele dikke
mappen en ordners. Zo'n 25 „banden"
zijn al in het gemeentehuis opgeborgen.
Veel is er nog in bewerking....
Een mijlpaal noemt men de aanschaf
van enkele vitrines door Blitta ge
maakt die in het oude raadhuis twee
hoog op het portaal naast de
raadszaal een plaats kregen. De geïnte
resseerde burger die tot zó hoog wilde
doordringen, kon er de historische
vondsten gaan bewonderen. Geen
ideale plaats, met slechts een klein deel
van dat wat in de loop der jaren was ge
vonden. Maar het begin was er. Een
pluim op de hoed van de „doordou
wers"
Niet onvermeld mag blijven Pastoor
Driessen uit Well, die jarenlang voor-
I Op 22 september viert J.B.C. Venray
'80 haar 5-jarig bestaan waar uiteraard
een bijzonder tintje aan gegeven wordt.
De festiviteiten rondom het lustrum
zullen plaatsvinden op de Jeu de Bou-
lesbaan bij Vlakwater.
Uiteraard is hier een lustrumtoernooi
aan verbonden, het geheel omkleed in
Bourgondische stijl.
De J.B.C. Venray '80 is een vereni-
ging die zich bezighoudt met het
i beoefenen van petanque hetwelk een
balsport is samengevoegd onder de
naam Jeu de Boules.
De vereniging bestaat momenteel uit
45 leden variërend van leeftijd 14 tot 72
jaar.
Op 28-7-'80 is op initiatief van Drs.
I Zuur een clubje opgericht bestaande uit
^n tiental leden. Reeds kort daarop
werd de vereniging lid van de Neder
landse vereniging Jeu de Boules-bond
en heeft sindsdien elk jaar met 8 triplet
ten deelgenomen aan de nationale com
petitie.
Diverse malen is de vereniging gast
heer geweest voor de nationale kam
pioenschappen waarbij tussen de 250 en
300 deelnemers op en rondom het Jeu
de Boules-veld bij het restaurant Vlak
water streden voor de beker.
Verder heeft de J.B.C. Venray '80
zich ktief bezig gehouden met het pro
moten van Petanque door onder meer
instruktieavonden te geven aan diverse
verenigingen binnen Venray.
Bestuur en leden zullen het bijzonder
op prijs stellen buiten de genodigden U
te mogen begroeten op 22 september
a.s. om 14.00 op de Jeu de Boulesbaan.
Op deze manier willen wij, buiten alle
aktiviteiten welke reeds plaats gevonden
hebben naar de Venrayse bewoners toe,
de sport onder meer uw aandacht
brengen.
Nederland kent enkele tienduizenden
bij de bond aangesloten Boulers,
waardoor duidelijk gesteld kan worden
dat het Jeu de Boules zeker niet leen een
Franse aangelegenheid is. Voor diege
nen die wel eens een keer zijn vakantie
doorgebracht heeft in Frankrijk, zal on-
getwijfels het pleintje met de platanen
en daar omheende terrasjes opgevallen
zijn.
Ziet U het beeld al voorU: het markt
plein omgetoverd in een plein met pla
tanen, verlichting en terrasjes.
Het laatste is een streven van de club
wat de sfeer in het hartje van Venray
zeer zeker in positieve zin zal bewerk
stelligen.
zitter was van de Kring en de leden
werkelijk kon inspireren. Niet voor
niets had Venray in de zeventiger jaren,
volgens deskundigen, (de Rijksdienst
voor het oudheidkundig bodemonder
zoek) de meest waardevolle documenta
ties samengesteld.
We weten nu, dat zo'n 75 tot 50.000
jaar voor Christus iemand hier zijn
vuurstenen bijl liet liggen; dat rendier-
jagers 10.000 jaar v. Chr. stenen pijl
spitsen bij Merselo afschoten. Dat in
het bronzen tijdperk (1500 v. Chr.) in
de Spurkt ook al wat te doen is geweest,
want er werden daar lanspunten en
zwaarden uit die tijd teruggevonden. En
zo'n 600 jaar voor Christus heeft
iemand een aardewerken schaal in
Venray-zuid achtergelaten. En iedereen
weet onderhand, dat de Romeinen op
zijn minst in en rond Oirlo waren ge
huisvest.
NOG VEEL WERK
Met die wetenschap is de vondst van
oud aardewerk uit de Burggraaf, vanaf
1200, iets wat we als onbelangrijk aan
de kant zouden willen schuiven. Maar
niets is minder waar. Zo kijken de leden
van de Kring momenteel bijvoorbeeld
met argusogen naar het graafwerk in de
Rose Vlek.
Misschien dat ook daar iets uit de ge
schiedenis van Venray naar boven
komt. Bovendien is men ervan over
tuigd, dat de eeuwenoude geschiedenis
van Venray niet in 30 jaar op een rijtje
kan worden gezet....
Er is nog veel werk aan de winkel.
Nadat reeds het benzine-tankstation
bij de fa. Keysers in Ysselsteyn ver
dween, gaat nu ook het tanstation bij de
fa. Baartman defenitief verdwijnen.
In de commissie openbare werken
c.a. ging men ermee akkoord dat het
autobedrijf Gommans-de Wit in Yssel
steyn aan de Jan Poelsweg een nieuw
tankstation opent. Wel is bepaald dat
toegang tot het industrieterrein aan de
Gezellenbaan via dit benzinetankstation
(dus via de Jan Poelsweg) niet mogelijk
zal zijn.
De benodigde 1250 m2 grond wordt
door de gemeente in erfpacht afgestaan.
AUTO IN BRAND
In de nacht van zaterdag op zondag
werd om even voor 4 uur ontdekt dat in
de Dr. Poelsstraat een personenauto in
brand stond. De brandweer kon niet
voorkomen dat de auto nagenoeg geheel
uitbrandde. De eigenaresse, afkomstig
uit Uden, was bij familie op bezoek.
Vermoedelijk is de auto opzettelijk in
brand gestoken.
„Jerusalem" heeft oversten gehad,
die nodig waren en in staat zijn geweest
om samen met de communiteit in de
stroom van het gebeuren hun plaats te
vinden gedurende 140 jaren.
De eerste die genoemd moet worden
is Mère Pélagie Jacqmotte, die als no
vice uit Thildonck was meegekomen.
Vijf jaar later, in 1843, werd zij door de
communiteit tot overste gekozen van
„Jerusalem".
Zij was een veelzijdige, talentvolle,
doortastende vrouw, die sterk was door
haar geloof. Gedurende 42 jaar was zij
de bezielende figuur van klooster en
pensionaat. Onder haar bestuur is
„Jerusalem" gaan bloeien, zodat èn het
regilieuze leven èn het onderwijs zich
schenen te ontwikkelen tot een levens
krachtig niveau. Zij verstond de kunst
mogelijkheden te scheppen, en zowel
haar zusters als de meisjes van het pen
sionaat uit hun „anonymiteit" te
wekken. Ze had de zeldzame gave in te
spelen op hun „kracht", waardoor haar
leiding bevrijdend was en het proces van
„mens-wording" mogelijk werd ge
maakt.
De kleine Ursulinengemeenschap,
hoewel geënt op de oude monastieke
boom, was toch vanuit haar oorsprong
een meer mobiele vorm van kloosterlijk
leven. Zo was de clausuur van meet af
aan ondergeschikt aan het apostolaat en
sloot heel haar wijze van leven meer aan
bij het nieuwe mens- en kerkbeeld dat
groeiende was.
Als zo'n gemeenschap eenmaal een
vaart heeft genomen en verantwoorde
lijkheid draagt dan is het engagement
van iéder heel belangrijk. Dat heeft M.
Pélagie begrepen en dit was het geheim
van haar leiding. Zo kon het gebeuren
dat allen die werkten in de school of het
pensionaat taakbewuste mensen werden
en de opvoeding van de kinderen cen
traal stond als een aangelegenheid van
allen. Zij was geenszins een overste „die
het wel wist" en „die je niets meer
hoefde te vertellen". Zij zocht aanvul
ling in anderen en omringde zich met
uitstekende priesters en raadsmannen,
zoals daar waren Deken P. Ver heggen,
rector C. Röling, Professor J. A. de
Rijk en tot 1869 de heilige pastoor
Lambertz die zij regelmatig sprak.
We mogen wel zeggen, dat het
kloosterleven in de eerste Ursulinen van
„Jerusalem" een nieuwe gezicht gekre
gen heeft.
Het blijft niet besloten binnen de
muren, maar stroomt naar buiten,
gedreven door een grote liefde voor
Christus en voor kinderen.
Vanuit hun kloosterstilte zwermen zij
niet enkel uit naar school en pensionaat,
maar trekken zij de oceaan over naar de
Missielanden.
DE OPKOMST VAN HET
ONDERWIJS DOOR DE
URSULINEN
Het derde fragment uit hef boekje
„Op Jerusalems Grond" van zr.
Dorothée Bouwels, dat deze weken weer
aktueel is bij gelegenheid van het zeven
tig-jarig bestaan van Jerusalem.
Tijdens de bestuursperiode van Mère
Pélagie groeit het aantal religieuzen tot
tachtig en het aantal pensionnairen tot
honderd.
Het leek wel of er een vuur brandde
in het hart der religieuzen, of zij nu
leefden en werkten in de verborgenheid
van eenvoudige arbeid, ofwel opbrand
den in een taak op school of pensionaat.
Dat dit geen vrome beeldspraak is,
blijkt uit het feit dat vóór 1872, dus
binnen 33 jaar, reeds twaalf jonge
zusters stierven, waarvan er één ouder
was dan 30 jaar. In korte tijd hebben zij
een lange weg afgelegd.
Behalve naar plaatsen in Nederland
z.a. Uden, Posterholt en Grubbenvorst
zwermden Venrayse zusters uit naar
Oost-Indië.
Maar zij die thuis bleven waren niet
minder bezield met een heilig vuur. Ook
zij stonden voor niets. Zij gaven al hun
krachten aan het onderwijs en de op
voeding. Bij de eerstelingen van 1838
was er niemand die een onderwijsbe
voegdheid bezat. In België hadden zij
die toen niet nodig. Twee van de acht
doen binnen korte tijd „examen" bij
een door de burgemeester in het leven
geroepen commissie, die hun de acte
van hoofdonderwijzeres uitreikte. Van
af 1851 worden de examens gedaan in
Maastricht.
Niet alleen de zusters die les gaven
op de dagschool de lagere school
hadden een opleiding nodig, ook zij die
onderwijs gaven aan de „jonge joffers"
van het pensionaat behoefden een dege
lijke vorming. Mère Pélagie zag die
noodzaak en vroeg de Professor de
Rijk, die filosofie doceerde aan het se
minarie te Hageveld, om de leiding op
zich te nemen van de studie der zusters.
Er werd reeds les gegeven in de mo
derne talen door buitenlandse zusters,
maar men vond dit niet voldoende.
Acht zusters gingen, twee aan twee, een
opleiding van vier jaar volgen voor
M.O. frans, duits, engels en nederlands.
Op de foto: De derde klas M.M.S. uit
1967.
In oktober 1876 waagden de eerste vier
zich aan het examen. Na een bootreis
van Maashees naar Rotterdam, arri
veerden zij 's avonds in het deftige hotel
Paulez in de Haag, waar de examens
werden afgenomen.
Het ontbrak ook hun niet aan
examenvrees. Stonden zij niet een beetje
model voor heel Nederland, nu zij de
eerste zusters, en misschien wel de eerste
vrouwen waren, die dit ongewone ter
rein durfden betreden?
Zij slaagden mooi. De kroniek vertelt
over het succes en de feestelijke thuis
komst van hen die de proef doorstaan
hadden. Toen de eersten over de brug
waren, volgden anderen. In 1880 deden
twaalf zusters examen en behaalden het
diploma. Zodoende bezat „Jerusalem"
een keur van krachten, toereikend om
een vijfjarige H.B.S. te „bemannen".
Zij vonden dit schooltype destijds
echter niet geschikt voor de vorming
van meisjes en verkozen naast een
kweekschool een school met „vrij
program".
De school had een eigen struktuur.
De leerstof was verdeeld over negen
cours of klassen. Niet voor alle vakken
behoefde men in dezelfde klas te zitten.
Zo kon men bevorderd worden voor
frans, maar niet voor duits. Voor de
verschillende talen kon men dus op ver
schillend niveau zijn. Meisjes die het
wensten, konden na de hoogste klas
overgaan naar de z.g. examenklas. waar
zij dan een diploma L.O. konden
behalen.
Al is het onderwijs een van de belang
rijkste opvoedingsmiddelen. „Jerusa
lem" heeft altijd bijzondere waarde ge
hecht aan een goede persoonlijke ver
houding tot haar „kinderen". En hier
mee staat het in de traditie van al de
volgelingen van Sint Angela, de eeuwen
door. Zij kennen het woord van hun
stichteres, dat zij bij Testament naliet
aan haar Compagnie: „Houdt ieder af
zonderlijk in uw hart en in uw geest
geprent, niet alleen hun namen, maar
ook hun levensomstandigheden, Hun
aanleg, hun toestand, ieder zoals ze is"
(tweede legaat).
Uit het veelvuldig en blijvend contact
met haar oud-leerlingen mogen we mis
schien wel afleiden, dat een goede
vriendschap gegroeid is tussen de
zusters en het merendeel der pensionai-
ren.
Behalve door een gunstig leefklimaat,
zorgde M. Pélagie ook voor goede
woonruimten waar jonge mensen kon
den groeien aan schoonheid en goede
smaak. Zij liet de bestaande gebouwen
uitbreiden en verfraaien.
In 1864 kwam de kapel klaar,
gebouwd door de architect dr. Cuypers.
Elf jaar heeft men er over gedaan.
Dinsdag a.s. bij de opening van het
nieuwe seizoen, gedenkt de Geschied
en Oudheidkundige Kring Venray e.o.
hel feit, dat 30 jaar geleden een aantal
enthousiastelingen besloot de vereni
ging op te richten met als doel, alles wat
met de geschiedenis van Venray te
maken heeft te verzamelen, te docu
menteren en te conserveren. Dat ze daar
in de loop der jaren niet-onaardig in
geslaagd zijn, bewijst o.m. de inrichting
van het Venrayse Geschied- en Oud
heidkundig museum, maar ook wat er
aan historische en oudheidkundige
voorwerpen en literatuur is opgeslagen
in het archief van het gemeentehuis.
Maar ongetwijfeld ook hetgeen de leden
zelf nog in hun bezit hebben, dat nog
geordend moet worden en nog niet com
pleet is.
Van de enthousiaste „archeologen"
van het eerste uur, zijn er jammer
genoeg nog slechts twee over: Ben
Kruysen en Toon Janssen. De anderen
zijn overleden of verhuisd. Ben Kruy
sen is de man van het veldwerk; Toon
Janssen de organisator en coördinator
en misschien nog veel meer de man
achter de oprichting van het Venrayse
museum.
EERSTE JAREN
De 30-jarige geschiedenis van de
Kring is nauw verweven met de aktivi
teiten op archeologisch gebied van Ben
Kruysen. Want het was juist zijn kennis
en zijn verzameling die in 1955 deden
besluiten in Venray een Geschied- en
Oudheidkundige Kring op te richten.
Ben Kruysen was toen al correspon
dent van de Rijksdienst voor Oudheid
kundig Bodemonderzoek en lid van de
Limburgse Oudheidkundige Vereni
ging. Hij had kontakten en als Kring
kon men die allereerst dankbaar gebrui
ken, maar ook uitdiepen.
Middels Ben Kruysen kon men ook
gemakkelijker toegang krijgen tot de
Venrayse boeren. Zijn vader was
immers jarenlang secretaris van de
Boerenbond in een tijd, dat iedereen
iedereen kende. En die boeren wisten
dikwijls veel te vertellen, uit eigen
ervaring maar ook uit overlevering. Zij
hadden ook al eens iets uit hun land
omhoog geploegd; hadden oude ge
bruiksvoorwerpen die dikwijls afge
dankt achteloos ergens waren opgebor
gen, maar wel een stukje Venrayse his
torie betekenden. Ze hadden ook wel
'ns oude koopakten, waardoor oude be
namingen van boerderijen konden
wo. Jen achterhaald, enz. enz.
Opmerkelijk is het, dat men zeker in
de eerste jaren veel meer aan bodem
onderzoek deed, dan nu het geval is.
Niet dat men toen geen lezingen hield of
excursies verzorgde, maar die kwamen
feitelijk op het tweede plan. De foto uit
1958, welke hierbij geplaatst is bijvoor
beeld, laat ons een aantal deelnemers
zien aan een excursie naar de opgravin
gen bij het kasteel te Geijsteren. In ieder
geval was dat wel de tijd waarin interes
sante vondsten werden gedaan en men
een kollektie bijlen verzamelde waar
menig museum jaloers op is.
Op de foto v.l.n.r.: Toon Pijpers,
Jan Driessens, Toon Janssen, Harrie
Messemaeckers, Toon Vermeulen, Piet
Janssen, Wim v. d. Munckhof, Har
Volleberg, P. Pluk (R.O.B.), Harrie
Wijnhoven en P. Vollenbergh (Casten-
MOOIE RESULTATEN
Op het gevaar af, zeer onvolledig te
zijn, willen we hier toch „enkele"
bereikte resultaten op 'n rijtje zetten:
een brons vondst in de Spurkt
uit ca. 1500v. Chr.;
het verzamelen van ca. 100 vuurste
nen bijlen uit de nieuwe steentijd,
3000-1800 v. Chr. en talloze vuurste
nen voorwerpen van diverse cultu
ren;
het terugvinden van het gilde-zilver
't Hof;
het terugvinden van 8 glazen raamp
jes uit de Veltumse Kapel (17e eeuw)
van de Venrayse glasbranderskunst
en het verzamelen van documentatie
over deze kunst;
het vinden van een 8-tal stuks
Romeins vaatwerk in Oirlo;
het conserveren van een bronzen
grafzerkplaat en
het „redden" van eeuwenoude Ven
rayse priester-grafzerken van de
Grote Kerk;
het verzamelen van oude vlaswerk
tuigen;
documentatie over de Venrayse weg-
kruisen en kapellen; over onze
kloosters en gestichten, o.a. middel
eeuwse handschriften klooster Jeru
salem;
documentatie over Venrays oudste
boerderijen en oude bakoventjes;