JONGERENSOOS IN EEN IMPASSE PEEL EN MAAS WINKEL VAN P De roofoverval op het douanekantoor te Venray p ff-" vu ff II i "~t u n ii U! F"~ r'l Pi n A 1 I Topgarage cv HONDERDTACHTIG JAAR GELEDEN werkt ten bate van Derdewereldprojekten Volvo leasing is voordelig Frans van de Kamp Financieringen Het zit niet lekker bij Free Wheelin. Wat feitelijk een jongerensoos zou moe ten zijn, in de uitgebreidste zin van het woord, blijkt nog slechts 'n groep jongereren te zijn, waarvan de helft zich intussen heeft afgescheiden en haast een afzonderlijk leven is gaan leiden Dat er iets haperde, bleek eind vorig jaar al uit enkele krantenberichten. Maar ook in de begrotingsbehandeling ten gemeentehuize werd gesteld ,,dat de jeugd die er geregeld kwam, er niet meer komt" omdat het bestuur ,,een andere jeugd" naar binnen wil halen. Wethouder van Oers zei daarbij: het gaat om een experiment, waarbij je ze de ruimte moeten laten.... Het ging hier notabene om 'n jaarsubsidie van 112.000,(Afgezien dan nog van de ruim 80.000,— die nodig zijn voor de renovatie van het dak en de fraaie gevel van Free Wheelin in de Hoenderstraat). 112.000,gemeenschapsgeld, waarbij nog het ririsco gelopen wordt, dat Free Wheelin dit jaar een hoger ex ploitatietekort lijdt.... dat zal dan ook nog door de gemeente moeten worden bijgepast! GESCHIEDENIS Sinds 1965 is de SOOS - zoals hij ook nu nog wel genoemd wordt gevestigd in de Hoenderstraat. Eerst als SR '65, later als Free Wheelin. De jeugd veelal leerlingen van Jerusalem met vrienden en maatjes van andere onder wijsinstellingen kon daar vanaf zijn 15e jaar terecht. De jeugd kwam er graag en de ouders kregen in de loop der jaren vertrouwen in alles wat daar gebeurde. Er werd niet of slechts sporadisch geknokt. Je hoefde niet bang te zijn dal men er aan drugs ver slaafd raakte. De jeugd leerde er bij tijd en wijle ook nog wat.... Maar juist dat graag naar Free Wheelin gaan, veroorzaakte in zekere zin ook een selectie van de bezoekers. Jeugd met mindere opleiding kreeg er bij na geen „anschluss" en bleet voor en na weg. Maar dat was dan wel een proces dat jaren duurde. Het viel in ieder geval niet op ondanks dat men wei eens de naam „balpennensoos" hoorde want men creëerde zelfs 'n flinke uitbreiding, in de vorm van een ruime zaal. Opvallend is wel, dat sinds de nieuwbouw het aantal bezoekers is gaan dalen. Zat men jaren terug nog met een weekend-avond van 'n 150 bezoekers vorig jaar waren dat er nog amper 50. En dat was natuurlijk geen gezonde zaak. Het bestuur, geconfronteerd met slechte jaarcijfers, is toen gaan kijken hoe een en ander kwam en hoe het anders zou kunnen. Geconstateerd werd, dat het grootste gedeelte van de bezoekers van Free Wheelin wat aan de „oudere" kant was. De jongelui die destijds met 15-16 jaar in de SOOS hun entree deden, zijn inmiddels 20 jaar en ouder geworden en blijven rustig zitten. In de loop der jaren hebben ze 'n bestuursfunktie gekregen of zijn als vrijwilliger gaan werken. Het bestuur besloot tot drastische maatregelen. Free Wheelin zou een specifiek aktiviteitencentrum voor jon geren moeten worden. Een tent voor jongeren tussen 15 en 20 jaar. Duidelijk koos men voor jongeren met de minste mogelijkheden, die geen of weinig opleiding hebben, schoolverlaters, jeug dige werklozen. Deze groepen zouden daar hun anker moeten uitwerpen Maar men wilde toch niet zo direct „de oude garde" op straat zetten. Men vroeg hun medewerking voor het op poten zetten van Free Wheelin nieuwe stijl. Vermoedelijk had men niet verwacht, maar 90van die oude garde was daartoe zeer gaarne bereid.... Achteraf werd slechts aan 10% ge vraagd die medewerking daadwerkelijk uit te voeren. Intussen kwamen er berichten in de krant over Free Wheelin-nieuwe-stijl. Een bepaald artikel was zelfs aanlei ding, dat de zaken scherp gesteld werden. En dat had weer tot gevolg, dat de oude garde zich in feite ging afzon deren. In een vergadering van begin november werden de zaken nog eens op 'n rijtje gezet en kreeg de oude garde ook wel, ouwe uilen "genoemd de beschikking over de nieuwbouw c.q. achterbouw. Die^ouwe uilen" hebben hun beste beentje nog eens voorgezet en maakten van die achterbouw 'n prettige en sfeervol onderkomen niet meer zo hol en groots als voorheen. De oude voorbouw was intussen, met veel vrijwillige handen, omgebouwd van bruin café tot disco-bar. Maar, het bestuur zag zich toen wel geplaatst voor het feit, dat het gros der bezoekers voor en na naar de achterbouw verhuisde. Daér constateerde men wekelijks een toename van het aantal bezoekers. In de voorste helft kan men de bezoekers dikwijls op de vingers van twee handen tellen.... BEROEPSKRACHTEN Toen het bestuur begin vorig jaar moest vaststellen, dat het aantal bezoekers verminderde en dat men met grote verliezen werkte, stelde men twee parttime beroepskrachten aan. Die twee heren moesten een werkplan samenstel len waarin Free Wheelin-nieuwe-stijl verwoord zou zijn, en de mogelijkhe den om een nieuw publiek binnen te krijgen op een rijtje zouden zijn gezet. Geen twee maanden later lag dat werkplan op tafel. „Veel te vlug" zei de oude garde. Die lui hebben amper tijd gehad om zich eens goed in te werken. „Veel te vlug" zei ook een van die be roepskrachten, achteraf. „Ik had meer en langer rond moeten lopen in Free Wheelin, zodat ik meer bekend zou zijn met het Free Wheelin-gebeuren. Pas daarna zou het werkplan gemaakt moeten zijn...." De goeie man kwam tot deze conclusie, toen het werkplan al 'n maand of drie vier op tafel lag. Sinds dien werd hij ook niet meer in Free Wheelin Rezien.... WAT NU? De situatie is nu zo, dat denouwe uilen (net de 20 jaar gepasseerd) mét hun nieuwe bezoekers 'n prettig onderko men hebben in de achterbouw. De muziek die er ten gehore wordt gebracht is allerlei. De disco wordt er beslist niet uitgezonderd. Het aantal bezoekers ligt er zo rond de 50 per weekendavond. In de voorbouw is een disco ontstaan. Men heeft er veel plannen en plannen in petto ook al om bezoekers te trek ken. Daarvoor heeft men zelfs wervine gedaan bij de LTS en Marianum. Als aktiviteiten staan er genoteerd het jongerencafé, muziek en theater, doe- dagen, sport, werklozenprojekt, sciio- lierenprojekt, kursussen en werkshop en service-verlening aan de andere groe pen die de beschikking hebben over het pand Free Wheelin. Aantal bezoekers per weekend-avond ongeveer 15.... Zestig tot zeventig jongeren 112.000,— subsidie.... Daar zal heel gauw verandering in moeten komen! SERVICE-VERLENING Zoals boven reeds gezegd, rekent het bestuur van Free Wheelin het ook tot zijn taak service te verlenen aan andere groepen welke in Free Wheelin aktief zijn. Dal zijn met name: het Vrouwen café, net Vrouwencabaret, de energie- beweging, het scholierencafé en 'n wavebandje. Die service zou dan moeten bestaan uit het ter beschikking stellen van (nog aan te schaffen) zeefdruk-, stencil- en type-apparatuur; het uitlenen van audio visuele middelen. Het lijkt ons dat het bestuur hier al veel te ver vooruit denkt. Orde op zaken stellen lijkt ons nuttiger. Zo zijn aan het gebruik van Free Wheelin, door boven vermelde groepen, nauwelijks voor waarden gesteld. Volgens eerder bedoel de beroepskracht zou dat zó gaan: „Mag ik achter oefenen?" „Ga je gang maar...!" Onduidelijk is, waar die groepen feitelijk recht op hebben. Het is voor Free Wheelin toch zeker niet mo gelijk daar enige controle op uit te oefenen. Als dat ook een taak is van het Soos-bestuur, dén zou een beheerder helemaal geen overbodige luxe zijn.... Maar een dergelijk iemand aan-stellen, zal ten koste gaan van de subsidie waar over Free Wheelin kan beschikken. En we vragen ons af of dat 'n haalbare kaart is. Zaak lijkt ons zonder de weten schap in pacht te willen hebben dat 'n hereniging tussen voor-en achter bouw moet plaats hebben; dat men dan gezamenlijk poogt het aantal bezoekers drastisch te vergroten, (en dat zonder een studentensoos te willen veranderen in een armekansensoos). Eerst dan dient men in gezamenlijk overleg tussen be stuur en bezoekers een aktiviteitenpro- gramma samen te stellen, en die aktiviteiten moeten dan wel haalbaar zijn. Het is wel mooi een werkplan op tafel te leggen, maar als er geen bezoekers op komen dagen, zal dat plan nooit verwe zenlijkt worden.... VRIJDAG 8 JANUARI 1982 Nr. 1 HONDERDENDERDE JAARGANG Sinds de Franciscaner missiebisschop mgr. Stavermans op 13 februari j.l. de „Winkel van Sinkel" in de Bontekoe straat officieel heeft geopend, heeft de stichting Zonnelied die de winkel ex ploiteert - een bedrag van niet minder dan 22.000,- aan projekten in India en West Irian [voormalig Nieuw Guinea] kunnen besteden. Uit dit resultaat blijkt, dat de „Winkel van Sinkel" in alle opzichten een groot succes is en dat de vijfendertig vrijwilligers en -sters alle eer van hun werk hebben. Maandelijks kan 1.450,aan lopende projecten worden besteed. Deze projekten bestaan hoofdzakeliijk uit financiële steun aan kontakten, die pastoor Huub v. d. Sande en zuster Margrette hebben in de landen, waar zij in de missie hebben gewerkt; de een in India, de ander in West Irian. Van nabij weten zij, welke noden daar moeten worden gelenigd. PROJEKTEN Betrouwbare tussenpersonen zorgen er voor, dat de gelden ook inderdaad terecht komen op de plaatsen van bestemming. Voor een Indiaas gezin kon met gelden uit de „Winkel van Sinkel" een rijstwinkel worden opgezet, waardoor dit gezin zich zelf kan bedruipen. Er is geld opgestuurd om b.v. een oogopera tie te bekostigen, de bouw van een huis te financieren, een weduwe een maand- Bel even met afdeling lease I Tel. 81032 VENRAY VOLVO toelage te verstrekken, een huishuur aan te vullen, studietoelagen te geven, medi cijnen aan te kopen of een invalide wagentje aan te schaf fen.- Daamaast komen regelmatig nieuwe aanvragen binnen b.v. om opleiding van jonge mensen te bekostigen, hulp te geven aan melaatsen, naaimachines aan te schaffen of de bouw van z.g. day-care-schooltjes etc. mogelijk te maken. GROOT ENTHOUSIASME In de „Winkel van Sinkel" wordt met groot enthousiasme gewerkt door vijf endertig vrijwillige krachten, die op maandagmorgen, woensdagmiddag en zaterdagmiddag de verkoop in de winkel verzorgen, maar bovendien druk in de weer zijn om de binnengekomen goederen te sorteren, te wassen en te strijken. In hoofdzaak worden in de „Winkel van Sinkel" goederen voor tweede gebruik verkocht. De organisatoren zijn dankbaar voor alles wat binnenkomt, omdat de vraag met name naar artikelen „uit groot moeders tijd" erg groot is. Niet voor niets heeft men dit verkooppunt de naam „Winkel van Sin kel" gegeven. Er is inderdaad van alles te koop, niet allen op het gebied van kleding en schoeisel, maar ook meubels, boeken, bedden, matrassen, snuiste rijen e.d. Heeft men toevallig behoefte aan een kinderwagen, gewis, dat men deze ook vindt en dat allemaal voor een spotprijsje. Alle te verkopen goederen worden met de uiterste zorg gesorteerd, gewas sen en gestreken. Met andere woorden: alles wat verkocht wordt is van een zeer goede kwaliteit. Om het goede werk te kunnen voortzetten, heeft men uiteraard veel medewerking nodig. Wanneer men goede, gebruikte kle ding over heeft, kan men die brengen naar de winkel. Maar niet alleen kleding en schoeisel zijn welkom. Grote behoef te heeft men n.l. ook aan meubels en huishoudelijke apparaten, zoals was machines. koelkasten, bedden en ma trassen, beddegoed etc. Waneer men iets nieuws aanschaft, doet men er goed aan eerst na te gaan of de afdankers nog van dienst kunnen zijn voor de derde wereldprojekten. Zelfs lompen zijn welkom, omdat deze bij verkoop nog geld voor het goede doel kunen opbrengen. Wanneer men het zelf niet kan brengen, kan men telefonisch kontakt opnemen met nr. 04780-88653 en de spullen worden thuis opgehaald. BEL 87575 GEEN VISITEKAARTJE Een Venrayse autobestuurder be merkte bij terugkeer bij zijn aan de Wilhelminastraat geparkeerde auto, dat deze beschadigd was. Uit de beschadi gingen kon worden vastgesteld dat die veroorzaakt waren door een andere auto. Een andere Venrayse autobestuur der bemerkte bij terugkeer bij zijn op de parkeerplaats bij Torro staande perso nenauto dat een andere auto een deuk in zijn rechter achterportier had gedrukt. In beide gevallen konden de gedu peerden geen visitekaartje van de veroorzakers ontdekken. De heer Ph. Weyts, onderwijzer aan de St. Claraschool, slaagde te Utrecht voor het examen Nederlands M.O.-A. In 1794 was een Frans legerkorps Pruisisch Gelder binnen getrokken en door hei overdadig opleggen van oorlogsschattingen handhaafden zii er de „rust". Op 14 maart 1798 werd de oude bestuursorganisatie opgeheven en ging het gebied via hel departement van de Roer op in de ene en ondeelbare Franse republiek. De handel met de Ba taafse republiek. Holland, werd door de nieuwe machthebbers ernstig bemoei lijkt en de invoer van zogenaamde Engelse goederen als tabak, koffie en thee verboden. Smokkelaars profiteerden van deze situatie om via de Peel, vanouds een paradijs voor lichtschuwe lieden, hun waren op Frans gebied te verhandelen. De kans dat ze door de Franse douaniers werden opgepakt, was zeer gering, daar deze in het uitgestrekte grauwe veengebied heg noch steg kenden. In Venray was de Latijnse school geconfisqueerd en in gebruik genomen als douane- en belastingkantoor. Te vens bood het gebouw onderdak aan het gezin van de ontvanger De Ia Haye en diende net ais opslagruimte voor in be slag genomen goederen. In 1801 hadden De latijnse school (was tijdens het Franse bestuur enige tijd in gebruik als belasting- en douanekantoor). de douaniers enige malen succes gehad en Brabantse smokkelaars enkele vrach ten afhandig gemaakt. Deze lagen nu, tot groot ongenoegen van de Braban-i ders, netjes achter slot in de Latijnse school opgeslagen. Op hun beurt beraamden de Braban ders een tegenaktie, waardoor ze de hun ontnomen goederen weer in handen zouden kunnen krijgen. Geruchten hierover drongen druppelsgewijs tot het gemeentebestuur van Venray door, waarop burgemeester Gijskens vanaf 13 november de nachtwacht verdubbelde tot 24 personen. Vervolgens gaf hij deze wachten opdracht tot 's morgens kwart over vier te patrouilleren. Nog dezelfde dag stelde hij het hoofd van de douane in kennis van de opgevangen geruchten. Deze wees ze als onzinnig van de hand, want alle toegangswegen tot de gemeen te waren door de douaniers volledig afgesloten. DE LAATSTE VOORBEREIDINGEN AAN GENEZIJDE VAN DE PEEL Onder leiding van de gebroeders Van de Ven kwamen een aantal smokkelaars voor een laatste bespreking, op de morgen van de 13e november 1801, in de woning van de weduwe Van Asten te Helmond bijeen. Na hun beraadslagin gen reden ze weg in de richting Gemert, maar 's avonds vertoefden ze allemaal mm A in Deume. Door een militaire patrouil le, met aan het hoofd burgemeester J. W. van den Mortel, werden acht van deze personen aldaar in de herberg De Zwaan aangetroffen. Bij controle ble ken ze wel in het bezit te zijn van deugdelijke paspoorten, maar herber gier Goossens had verzuimd van hun aanwezigheid bij de autoriteiten aangif te te doen. Het leverde hem een bekeuring op en een waarschuwing, dat hij in het vervolg geen vreemdelingen, zonder deze aan te melden, mocht laten logeren. In de loop van de nacht verzamelden de overvallers zich in de Crayenhut, de herberg van Jan Marcel lis, gelegen langs de dijk van Deume naar Venray. Van hieruit ging men ge zamenlijk naar Venray, waar men 's morgens de 14e november tegen half vijf arriveerde, het douanekantoor met bruut geweld bestormde en vervolgens leeg roofde, HET RELAAS VAN DE OVERVAL Nog dezelde morgen dat de overval had plaatsgevonden, deed burgemeester Gijskens hiervan aangifte bij de heren Dorsch, onderprefect te Kleef, Peijrega, vrederechter te Venray en Poirée, wachtmeester van de gendarmerie te Horst. In deze aangifte deelde hij mee, dat het douanekantoor alhier in de afgelopen nacht was overvallen (wat al geruime tijd te verwachten was en waarvoor hij al meer dan eens had ge waarschuwd). Verder dat de poort van het gebouw met geweld was geforceerd en vele daar opgeslagen goederen waren gestolen. Vier dagen later, op woensdagmiddag 18 november, werd op het gemeentehuis door enkele omwonenden getuigenver klaringen afgelegd. Allereerst versche nen daar Peter Johan Oomen, oud 32 jaar, herbergier en bierbrouwer in het „Rode Hart" (Het Hert), Peter Jo- chums, oud 56 jaar en timmerman van beroep, Hendrik Peters, 39 jaar, schoenmaker en Antoon Roelofs, 35 jaar oud. Allen verklaarden, dat toen zij op de bewuste morgen van de 14e november aan het werk wilden gaan, zij verrast werden door een aanhoudend schieten met geweren en flinten nabij het douanekantoor en op diverse plaatsen in het dorp. Zelfs zo hevig, dat zij de mening waren toegedaan, dat er een veldslag of stormloop plaats vond. Gaarne hadden ze de aanvallers op de vlucht gedreven, maar door het gemis aan geweren en bij het aanhoren van zo veel geweld hadden ze beacht, dat het toch maar beter was hun leven niet te riskeren (ingevolge een administratief besluit, genomen op de eerste dag der Franse bezetting, hadden de Venrayse burgers hun vuurwapens voor zeven ok tober 1795 in moeten leveren). Zij ver klaarden verder, dat ze om veiligheids redenen naar de zolder waren gegaan en vandaar via een dakraam alles hadden gezien. Jan Linders, oud 64 jaar, gepaten teerd herbergier en woonachtig voor de kerk aan de Grote Markt, verklaarde nog, dat de op 14 oktober bij hem in logement verblijvende Antoon Holt- huijzen zeker meer van de overval zou weten. Willen Zelen, oud 44 jaar, school meester en eveneens woonachtig op de Grote Markt verklaarde, dat toen hij op de zolder lag en door het venster loerde, om hulp had horen roepen. Verder dat de heer Landoid, eerste commies, op het tumult naar buiten was gegaan, overigens zonder in aktie te komen. Peter Vermeulen. 56 jaar en wonende bij de kerk, wist nog te vertellen, dat hij de grond onder zijn voeten voelde schudden. Dat hij zeker de deur zou hebben geopend en de aanvallers hebben verdreven, ware hij comparant van een geweer voorzien geweest, maar nu van zijn leven niet zeker zijnde, de deur gesloten had genouden. Als laatste getuige verzekerde Jan Meeuws, herbergier en bierbrouwer in „De Zwaan", dat hij bij het horen van het tumult seffens in de schuur een karpaal had gegrepen en naar de deur was gerend om aldaar de overvallers op te wachten. Maar de overvallers hadden geen tijd om in De Zwaan hun dorst te lessen. In plaats daarvan ramden zij met een zware balk, die ze aan een der meegenomen karren hadden bevestigd, de poort van het kantoor en drongen het gebouw binnen. Vervolgens werden de in het gebouw wonende belastingont vanger, zijn echtgenote en de dienst meid stevig in hun bedden vastgebon den. Hierna doorzochten ze het gebouw grondig en werden de aanwezige engelse goederen geroofd. De karren werden volgestouwd en de rovers vertrokken, even geruisloos als ze gekomen waren, naar de grenspost nabij de Craeyenhut. Tijdens de overval reden een aantal gewapende ruiters, luidruchtig vloekend en lamentierend, hun ronden door het dorp. Op de Markt werden ruiters en paarden verwisseld, waardoor de in druk ontstond, dat de groep veel groter was. Enkele getuigen waren dan ook de mening toegedaan, dat de bende uit ongeveer 80 man had bestaan. In werkelijkheid bestond de groep uit 12 mannen voorzien van een geweer of pis tool met vermoedelijk nog 20 ongewa pende helpers (aldus een mededeling van de heer Hermans uit Antwerpen). De al te nieuwsgierige omwoners werden met geregelde geweer- en pistoolschoten op een veilige afstand ge houden. POGINGEN TOT HET OPSPOREN VAN DE DADERS Op 21 november verzocht Gijskens aan zijn collega J. W. van den Mortel, burgemeester van Deurne, inlichtingen over de verblijfplaats van de bende leden. Het was hem namelijk gebleken, dat de rovers met hun buit via de grens post Craeyenhut naar Deurne waren ge gaan. De Deurnese burgemeester ant woordde al één dag later, dat hij gaarne de helpende hand zou hebben toege stoken bij het handhaven van de orde, rust en vrede. Maar van de beroving van het douanekantoor had hij spijtig genoeg tot op heden, niets dan enkele losse en vamonwaarde zijnde geruchten gehoord. Waarmede hij zijn collega be stuurder in Venray, tot zijn grote spijt niet van dienst kon zijn. Als P.S. deelde hij nog mee, dat hij voornemens was binnenkort op reis te gaan. Hij zou dan ook voorlopig geen antwoord meer kunnen geven, wanneer men nog eens om inlichtingen vroeg. Gelijktijdig was vanuit Venray bij de heer P. Boers, hoofdbeambte der Hollandse douane te Deurne. een brief bezorgd met hel verzoek inlichtingen over de invoer van een aantal balen met zogenaamde Engelse goederen te ver strekken. Deze waren n.l. op 14 nov. via de grenspost Craeyenhut ingeklaard en richting Deurne vervoerd. De heer Boers deelde de Venrayse be stuurders mee, dat hij op de bewuste morgen drie karren met 17 pakjes had ingeklaard, die naar zijn beste weten af komstig waren uit Wesel. Verder verontschuldigde hij zich voor het feit, dat hij de naam van de persoon waarop de goederen waren ingevoerd, niet kon noemen. Het een en ander was het ge volg van een bevel van hogerhand. Op 24 november schreef de heer W. van Adrichem, advocaat-fiscaal en procureur-generaal te 's-Hertogen bosch (qua functie te vergelijken met onze huidige officier van justitie) aan het Venrayse gemeentebestuur, dat hij over de overval op het douanekantoor geïnformeerd was en vroeg informaties over de juiste toedracht en de daarbij betrokken personen, zodat hij behulp zaam kon zijn bij de opsporing van de bandieten. Onmiddellijk zette Gijskens een omstandig verslag van het gebeurde op papier. Hij verwees daar o.a. in naar een zekere Jan Marcellis en ene Goossens, respectievelijk herbergier in de Craeyenhut en in De Zwaan te Deurne, die ongetwijfeld waardevolle inlichtingen konden verschaffen. Ver der dat het onderzoek in handen was gegeven van de heer Lom. vredesrechter te Geldern. Dadelijk na ontvangst van deze brief verzocht de Justitie te 's-Hertogenbosch alle van belang zijnde bewijzen te mogen ontvangen. Hierdoor zou men snel en effectief aan de opsporing en aanhouding van de daders kunnen beginnen en konden deze hun gerechte- lij Ke straf niet meer ontlopen. Reeds op drie december werd aan dit verzoek voldaan en per ijlbode werden alle be schikbare gegevens naar 's-Hertogen- bosch gezonden. Door de Jury verbonden aan de correctionele rechtbank (arrondisse mentsrechtbank) te Kleef werd aan D. J. Hermans, gerechtsambtenaar te Antwerpen, verzocht alle documenten aangaande deze zaak te controleren. In zijn bevindingen, gedateerd vijf decem ber 1801, constateerde hij o.a. dat het Venrayse gemeentebestuur geen nalatig heid kon worden verweten. Verder dat de inwoners de overval ónmogelijk hadden kunnen verijdelen, daar zij niet opgewassen waren tegen de wapenuit rusting van de overvallers. Intussen liet de procureur-generaal te 's-Hertogenbosch op 11 december weten, dat de toegestuurde informaties onvoldoende grond bevatten om de daders te arresteren en te berechten. Hij wenste dan ook ten spoedigste meer concrete gegevens, zo niet dan zou hij zich gedwongen zien deze zaak te seponeren. MILITAIRE INTERVENTIE De douanebeambten voelden zich, na de overval op hun kantoor, kennelijk allerminst op hun gemak. Want in het geheim verzochten ze aan generaal JacubèTrigny om zo spoedig mogelijke assistentie. Het was voor burgemeester Gijskens een zeer grote verrassing, toen in de morgen van de zevende december maar liefst 22 mannen van de 110de Bri gade Gendarmerie met wachtmeester Poirée bij het gemeentehuis hun opwachting kwamen maken. Zij had den opdracht, om op kosten van de burgerij de douaniers te beschermen. Nog dezelfde dag verzocht Gijskens aan de onderprefect te Kleef, te bevorderen, dat de gemeente en haar inwoners ge vrijwaard zouden blijven van executies zoals die door Poirée waren aangekon digd. Een week later waren de Franse versterkingen, tot groot ongemak van de burgerij, nog steeds in Venray ge legerd. Op 12 december berichtte Gijskens aan de commandant, dat geen enkele inwoner gehouden was ook maar voor de waarde van één centime in hun kosten te voorzien. Op uitnodiging van de burgerlijke en militaire autoriteiten in het departement van de Roer, verliet burgemeester Gijskens op 16 december zijn gemeente. Een 12 dagen durende reis voerde hem langs een aantal regeringsbureaux in Aken en Keulen. Nog voor zijn vertrek ondertekende hij een brief aan wacht meester Poirée, dat door de burgerij veelvuldig werd geklaagd over afpersin gen die door zijn soldaten werden begaan. Hij nodigde hem uit erop toe te zien, dat zijn mannen geen overlast meer aan de burgers zouden bezorgen. Verder benadrukte hij nog eens, dat de inwoners niet gehouden waren in de kosten van de militairen te voorzien, waarmee hij rekening moest houden. Door de afwezigheid van de burge meester schreef wethouder Manders, op 17 december, nog een brief aan de Craeyenhut (geschilderd door Frans van Baar in 1875). voorzitter van de jury verbonden aan de correctionele rechtbank te Kleef. Hierin drong hij met klem aan vooral alle bewijsmateriaal dat van belang was voor de vervolging van de daders, over te dragen aan de Justitie te 's 's-Hertogenbosch. DE GEVOLGEN Voor zover bekend werden de rovers nimmer berecht en voor de gemeente Venray bleven de gevolgen beperkt, tot het doen van enige uitgaven voor de 23 gendarmes van de 110de Brigade. Verder was vier maanden later Peter Gijskens opgevolgd door de pro Franse burgemeester Leonard Joseph Urlichs. Deze was voor zijn benoeming reeds ambtenaar te Venray. Gijskens zag erg op tegen de ambtsoverdracht aan zijn opvolger. Voor veel inwoners brak onder zijn bestuur een moeilijke periode aan. Zo leverde hij enkele jaren later meer dan 120 mannen als dwangarbei der uit aan de militairen te Wesel. Na zijn overlijden eiste zijn weduwe nog een bedrag van bijna tienduizend gul den van de gemeente op, dit volgens haar, voor te weinig betaald salaris. G. J. M. Verlinden.

Peel en Maas | 1982 | | pagina 9