JONGERENSOOS IN EEN IMPASSE
PEEL EN MAAS
WINKEL VAN
P
De roofoverval op het douanekantoor te Venray
p ff-"
vu
ff
II
i
"~t
u
n ii
U! F"~
r'l Pi
n A
1
I Topgarage cv
HONDERDTACHTIG JAAR GELEDEN
werkt ten bate van Derdewereldprojekten
Volvo leasing
is voordelig
Frans van de Kamp
Financieringen
Het zit niet lekker bij Free Wheelin.
Wat feitelijk een jongerensoos zou moe
ten zijn, in de uitgebreidste zin van
het woord, blijkt nog slechts 'n groep
jongereren te zijn, waarvan de helft zich
intussen heeft afgescheiden en haast een
afzonderlijk leven is gaan leiden
Dat er iets haperde, bleek eind vorig
jaar al uit enkele krantenberichten.
Maar ook in de begrotingsbehandeling
ten gemeentehuize werd gesteld ,,dat de
jeugd die er geregeld kwam, er niet meer
komt" omdat het bestuur ,,een
andere jeugd" naar binnen wil halen.
Wethouder van Oers zei daarbij: het
gaat om een experiment, waarbij je ze
de ruimte moeten laten.... Het ging hier
notabene om 'n jaarsubsidie van
112.000,(Afgezien dan nog van de
ruim 80.000,— die nodig zijn voor de
renovatie van het dak en de fraaie gevel
van Free Wheelin in de Hoenderstraat).
112.000,gemeenschapsgeld,
waarbij nog het ririsco gelopen wordt,
dat Free Wheelin dit jaar een hoger ex
ploitatietekort lijdt.... dat zal dan ook
nog door de gemeente moeten worden
bijgepast!
GESCHIEDENIS
Sinds 1965 is de SOOS - zoals hij ook
nu nog wel genoemd wordt gevestigd
in de Hoenderstraat. Eerst als SR '65,
later als Free Wheelin. De jeugd
veelal leerlingen van Jerusalem met
vrienden en maatjes van andere onder
wijsinstellingen kon daar vanaf zijn
15e jaar terecht. De jeugd kwam er
graag en de ouders kregen in de loop der
jaren vertrouwen in alles wat daar
gebeurde. Er werd niet of slechts
sporadisch geknokt. Je hoefde niet
bang te zijn dal men er aan drugs ver
slaafd raakte. De jeugd leerde er bij tijd
en wijle ook nog wat....
Maar juist dat graag naar Free
Wheelin gaan, veroorzaakte in zekere
zin ook een selectie van de bezoekers.
Jeugd met mindere opleiding kreeg er
bij na geen „anschluss" en bleet voor en
na weg. Maar dat was dan wel een
proces dat jaren duurde. Het viel in
ieder geval niet op ondanks dat men
wei eens de naam „balpennensoos"
hoorde want men creëerde zelfs 'n
flinke uitbreiding, in de vorm van een
ruime zaal.
Opvallend is wel, dat sinds de
nieuwbouw het aantal bezoekers is gaan
dalen. Zat men jaren terug nog met een
weekend-avond van 'n 150 bezoekers
vorig jaar waren dat er nog amper 50.
En dat was natuurlijk geen gezonde
zaak.
Het bestuur, geconfronteerd met
slechte jaarcijfers, is toen gaan kijken
hoe een en ander kwam en hoe het
anders zou kunnen. Geconstateerd
werd, dat het grootste gedeelte van de
bezoekers van Free Wheelin wat aan de
„oudere" kant was. De jongelui die
destijds met 15-16 jaar in de SOOS hun
entree deden, zijn inmiddels 20 jaar en
ouder geworden en blijven rustig zitten.
In de loop der jaren hebben ze 'n
bestuursfunktie gekregen of zijn als
vrijwilliger gaan werken.
Het bestuur besloot tot drastische
maatregelen. Free Wheelin zou een
specifiek aktiviteitencentrum voor jon
geren moeten worden. Een tent voor
jongeren tussen 15 en 20 jaar. Duidelijk
koos men voor jongeren met de minste
mogelijkheden, die geen of weinig
opleiding hebben, schoolverlaters, jeug
dige werklozen. Deze groepen zouden
daar hun anker moeten uitwerpen
Maar men wilde toch niet zo direct
„de oude garde" op straat zetten. Men
vroeg hun medewerking voor het op
poten zetten van Free Wheelin nieuwe
stijl. Vermoedelijk had men niet
verwacht, maar 90van die oude garde
was daartoe zeer gaarne bereid....
Achteraf werd slechts aan 10% ge
vraagd die medewerking daadwerkelijk
uit te voeren.
Intussen kwamen er berichten in de
krant over Free Wheelin-nieuwe-stijl.
Een bepaald artikel was zelfs aanlei
ding, dat de zaken scherp gesteld
werden. En dat had weer tot gevolg, dat
de oude garde zich in feite ging afzon
deren. In een vergadering van begin
november werden de zaken nog eens op
'n rijtje gezet en kreeg de oude garde
ook wel, ouwe uilen "genoemd de
beschikking over de nieuwbouw c.q.
achterbouw. Die^ouwe uilen" hebben
hun beste beentje nog eens voorgezet en
maakten van die achterbouw 'n prettige
en sfeervol onderkomen niet meer zo
hol en groots als voorheen.
De oude voorbouw was intussen, met
veel vrijwillige handen, omgebouwd
van bruin café tot disco-bar. Maar, het
bestuur zag zich toen wel geplaatst voor
het feit, dat het gros der bezoekers voor
en na naar de achterbouw verhuisde.
Daér constateerde men wekelijks een
toename van het aantal bezoekers. In de
voorste helft kan men de bezoekers
dikwijls op de vingers van twee handen
tellen....
BEROEPSKRACHTEN
Toen het bestuur begin vorig jaar
moest vaststellen, dat het aantal
bezoekers verminderde en dat men met
grote verliezen werkte, stelde men twee
parttime beroepskrachten aan. Die twee
heren moesten een werkplan samenstel
len waarin Free Wheelin-nieuwe-stijl
verwoord zou zijn, en de mogelijkhe
den om een nieuw publiek binnen te
krijgen op een rijtje zouden zijn gezet.
Geen twee maanden later lag dat
werkplan op tafel. „Veel te vlug" zei de
oude garde. Die lui hebben amper tijd
gehad om zich eens goed in te werken.
„Veel te vlug" zei ook een van die be
roepskrachten, achteraf. „Ik had meer
en langer rond moeten lopen in Free
Wheelin, zodat ik meer bekend zou zijn
met het Free Wheelin-gebeuren. Pas
daarna zou het werkplan gemaakt
moeten zijn...."
De goeie man kwam tot deze
conclusie, toen het werkplan al 'n
maand of drie vier op tafel lag. Sinds
dien werd hij ook niet meer in Free
Wheelin Rezien....
WAT NU?
De situatie is nu zo, dat denouwe uilen
(net de 20 jaar gepasseerd) mét hun
nieuwe bezoekers 'n prettig onderko
men hebben in de achterbouw. De
muziek die er ten gehore wordt gebracht
is allerlei. De disco wordt er beslist niet
uitgezonderd. Het aantal bezoekers ligt
er zo rond de 50 per weekendavond.
In de voorbouw is een disco ontstaan.
Men heeft er veel plannen en plannen in
petto ook al om bezoekers te trek
ken. Daarvoor heeft men zelfs wervine
gedaan bij de LTS en Marianum. Als
aktiviteiten staan er genoteerd het
jongerencafé, muziek en theater, doe-
dagen, sport, werklozenprojekt, sciio-
lierenprojekt, kursussen en werkshop
en service-verlening aan de andere groe
pen die de beschikking hebben over het
pand Free Wheelin. Aantal bezoekers
per weekend-avond ongeveer 15....
Zestig tot zeventig jongeren
112.000,— subsidie.... Daar zal heel
gauw verandering in moeten komen!
SERVICE-VERLENING
Zoals boven reeds gezegd, rekent het
bestuur van Free Wheelin het ook tot
zijn taak service te verlenen aan andere
groepen welke in Free Wheelin aktief
zijn. Dal zijn met name: het Vrouwen
café, net Vrouwencabaret, de energie-
beweging, het scholierencafé en 'n
wavebandje.
Die service zou dan moeten bestaan
uit het ter beschikking stellen van (nog
aan te schaffen) zeefdruk-, stencil- en
type-apparatuur; het uitlenen van audio
visuele middelen.
Het lijkt ons dat het bestuur hier al
veel te ver vooruit denkt. Orde op zaken
stellen lijkt ons nuttiger. Zo zijn aan het
gebruik van Free Wheelin, door boven
vermelde groepen, nauwelijks voor
waarden gesteld. Volgens eerder bedoel
de beroepskracht zou dat zó gaan:
„Mag ik achter oefenen?" „Ga je gang
maar...!" Onduidelijk is, waar die
groepen feitelijk recht op hebben. Het is
voor Free Wheelin toch zeker niet mo
gelijk daar enige controle op uit te
oefenen. Als dat ook een taak is van het
Soos-bestuur, dén zou een beheerder
helemaal geen overbodige luxe zijn....
Maar een dergelijk iemand aan-stellen,
zal ten koste gaan van de subsidie waar
over Free Wheelin kan beschikken. En
we vragen ons af of dat 'n haalbare
kaart is.
Zaak lijkt ons zonder de weten
schap in pacht te willen hebben dat
'n hereniging tussen voor-en achter
bouw moet plaats hebben; dat men dan
gezamenlijk poogt het aantal bezoekers
drastisch te vergroten, (en dat zonder
een studentensoos te willen veranderen
in een armekansensoos). Eerst dan dient
men in gezamenlijk overleg tussen be
stuur en bezoekers een aktiviteitenpro-
gramma samen te stellen, en die
aktiviteiten moeten dan wel haalbaar
zijn.
Het is wel mooi een werkplan op tafel
te leggen, maar als er geen bezoekers op
komen dagen, zal dat plan nooit verwe
zenlijkt worden....
VRIJDAG 8 JANUARI 1982 Nr. 1
HONDERDENDERDE JAARGANG
Sinds de Franciscaner missiebisschop
mgr. Stavermans op 13 februari j.l. de
„Winkel van Sinkel" in de Bontekoe
straat officieel heeft geopend, heeft de
stichting Zonnelied die de winkel ex
ploiteert - een bedrag van niet minder
dan 22.000,- aan projekten in India en
West Irian [voormalig Nieuw Guinea]
kunnen besteden. Uit dit resultaat
blijkt, dat de „Winkel van Sinkel" in
alle opzichten een groot succes is en dat
de vijfendertig vrijwilligers en -sters alle
eer van hun werk hebben.
Maandelijks kan 1.450,aan
lopende projecten worden besteed.
Deze projekten bestaan hoofdzakeliijk
uit financiële steun aan kontakten, die
pastoor Huub v. d. Sande en zuster
Margrette hebben in de landen, waar zij
in de missie hebben gewerkt; de een in
India, de ander in West Irian. Van nabij
weten zij, welke noden daar moeten
worden gelenigd.
PROJEKTEN
Betrouwbare tussenpersonen zorgen
er voor, dat de gelden ook inderdaad
terecht komen op de plaatsen van
bestemming.
Voor een Indiaas gezin kon met
gelden uit de „Winkel van Sinkel" een
rijstwinkel worden opgezet, waardoor
dit gezin zich zelf kan bedruipen. Er is
geld opgestuurd om b.v. een oogopera
tie te bekostigen, de bouw van een huis
te financieren, een weduwe een maand-
Bel even met
afdeling lease
I Tel. 81032 VENRAY
VOLVO
toelage te verstrekken, een huishuur aan
te vullen, studietoelagen te geven, medi
cijnen aan te kopen of een invalide
wagentje aan te schaf fen.-
Daamaast komen regelmatig nieuwe
aanvragen binnen b.v. om opleiding
van jonge mensen te bekostigen, hulp te
geven aan melaatsen, naaimachines aan
te schaffen of de bouw van z.g.
day-care-schooltjes etc. mogelijk te
maken.
GROOT ENTHOUSIASME
In de „Winkel van Sinkel" wordt met
groot enthousiasme gewerkt door vijf
endertig vrijwillige krachten, die op
maandagmorgen, woensdagmiddag en
zaterdagmiddag de verkoop in de
winkel verzorgen, maar bovendien druk
in de weer zijn om de binnengekomen
goederen te sorteren, te wassen en te
strijken.
In hoofdzaak worden in de „Winkel
van Sinkel" goederen voor tweede
gebruik verkocht.
De organisatoren zijn dankbaar voor
alles wat binnenkomt, omdat de vraag
met name naar artikelen „uit groot
moeders tijd" erg groot is.
Niet voor niets heeft men dit
verkooppunt de naam „Winkel van Sin
kel" gegeven. Er is inderdaad van alles
te koop, niet allen op het gebied van
kleding en schoeisel, maar ook meubels,
boeken, bedden, matrassen, snuiste
rijen e.d. Heeft men toevallig behoefte
aan een kinderwagen, gewis, dat men
deze ook vindt en dat allemaal voor een
spotprijsje.
Alle te verkopen goederen worden
met de uiterste zorg gesorteerd, gewas
sen en gestreken. Met andere woorden:
alles wat verkocht wordt is van een zeer
goede kwaliteit.
Om het goede werk te kunnen
voortzetten, heeft men uiteraard veel
medewerking nodig.
Wanneer men goede, gebruikte kle
ding over heeft, kan men die brengen
naar de winkel. Maar niet alleen kleding
en schoeisel zijn welkom. Grote behoef
te heeft men n.l. ook aan meubels en
huishoudelijke apparaten, zoals was
machines. koelkasten, bedden en ma
trassen, beddegoed etc.
Waneer men iets nieuws aanschaft,
doet men er goed aan eerst na te gaan of
de afdankers nog van dienst kunnen
zijn voor de derde wereldprojekten.
Zelfs lompen zijn welkom, omdat
deze bij verkoop nog geld voor het
goede doel kunen opbrengen.
Wanneer men het zelf niet kan
brengen, kan men telefonisch kontakt
opnemen met nr. 04780-88653 en de
spullen worden thuis opgehaald.
BEL 87575
GEEN VISITEKAARTJE
Een Venrayse autobestuurder be
merkte bij terugkeer bij zijn aan de
Wilhelminastraat geparkeerde auto, dat
deze beschadigd was. Uit de beschadi
gingen kon worden vastgesteld dat die
veroorzaakt waren door een andere
auto.
Een andere Venrayse autobestuur
der bemerkte bij terugkeer bij zijn op de
parkeerplaats bij Torro staande perso
nenauto dat een andere auto een deuk in
zijn rechter achterportier had gedrukt.
In beide gevallen konden de gedu
peerden geen visitekaartje van de
veroorzakers ontdekken.
De heer Ph. Weyts, onderwijzer aan
de St. Claraschool, slaagde te Utrecht
voor het examen Nederlands M.O.-A.
In 1794 was een Frans legerkorps
Pruisisch Gelder binnen getrokken en
door hei overdadig opleggen van
oorlogsschattingen handhaafden zii er
de „rust". Op 14 maart 1798 werd de
oude bestuursorganisatie opgeheven en
ging het gebied via hel departement van
de Roer op in de ene en ondeelbare
Franse republiek. De handel met de Ba
taafse republiek. Holland, werd door de
nieuwe machthebbers ernstig bemoei
lijkt en de invoer van zogenaamde
Engelse goederen als tabak, koffie en
thee verboden.
Smokkelaars profiteerden van deze
situatie om via de Peel, vanouds een
paradijs voor lichtschuwe lieden, hun
waren op Frans gebied te verhandelen.
De kans dat ze door de Franse
douaniers werden opgepakt, was zeer
gering, daar deze in het uitgestrekte
grauwe veengebied heg noch steg
kenden.
In Venray was de Latijnse school
geconfisqueerd en in gebruik genomen
als douane- en belastingkantoor. Te
vens bood het gebouw onderdak aan het
gezin van de ontvanger De Ia Haye en
diende net ais opslagruimte voor in be
slag genomen goederen. In 1801 hadden
De latijnse school (was tijdens het
Franse bestuur enige tijd in gebruik als
belasting- en douanekantoor).
de douaniers enige malen succes gehad
en Brabantse smokkelaars enkele vrach
ten afhandig gemaakt. Deze lagen nu,
tot groot ongenoegen van de Braban-i
ders, netjes achter slot in de Latijnse
school opgeslagen.
Op hun beurt beraamden de Braban
ders een tegenaktie, waardoor ze de hun
ontnomen goederen weer in handen
zouden kunnen krijgen. Geruchten
hierover drongen druppelsgewijs tot het
gemeentebestuur van Venray door,
waarop burgemeester Gijskens vanaf 13
november de nachtwacht verdubbelde
tot 24 personen. Vervolgens gaf hij deze
wachten opdracht tot 's morgens kwart
over vier te patrouilleren. Nog dezelfde
dag stelde hij het hoofd van de douane
in kennis van de opgevangen geruchten.
Deze wees ze als onzinnig van de hand,
want alle toegangswegen tot de gemeen
te waren door de douaniers volledig
afgesloten.
DE LAATSTE VOORBEREIDINGEN
AAN GENEZIJDE VAN DE PEEL
Onder leiding van de gebroeders Van
de Ven kwamen een aantal smokkelaars
voor een laatste bespreking, op de
morgen van de 13e november 1801, in
de woning van de weduwe Van Asten te
Helmond bijeen. Na hun beraadslagin
gen reden ze weg in de richting Gemert,
maar 's avonds vertoefden ze allemaal
mm A
in Deume. Door een militaire patrouil
le, met aan het hoofd burgemeester J.
W. van den Mortel, werden acht van
deze personen aldaar in de herberg De
Zwaan aangetroffen. Bij controle ble
ken ze wel in het bezit te zijn van
deugdelijke paspoorten, maar herber
gier Goossens had verzuimd van hun
aanwezigheid bij de autoriteiten aangif
te te doen. Het leverde hem een
bekeuring op en een waarschuwing, dat
hij in het vervolg geen vreemdelingen,
zonder deze aan te melden, mocht laten
logeren. In de loop van de nacht
verzamelden de overvallers zich in de
Crayenhut, de herberg van Jan Marcel
lis, gelegen langs de dijk van Deume
naar Venray. Van hieruit ging men ge
zamenlijk naar Venray, waar men 's
morgens de 14e november tegen half
vijf arriveerde, het douanekantoor met
bruut geweld bestormde en vervolgens
leeg roofde,
HET RELAAS VAN DE OVERVAL
Nog dezelde morgen dat de overval
had plaatsgevonden, deed burgemeester
Gijskens hiervan aangifte bij de heren
Dorsch, onderprefect te Kleef, Peijrega,
vrederechter te Venray en Poirée,
wachtmeester van de gendarmerie te
Horst. In deze aangifte deelde hij mee,
dat het douanekantoor alhier in de
afgelopen nacht was overvallen (wat al
geruime tijd te verwachten was en
waarvoor hij al meer dan eens had ge
waarschuwd). Verder dat de poort van
het gebouw met geweld was geforceerd
en vele daar opgeslagen goederen waren
gestolen.
Vier dagen later, op woensdagmiddag
18 november, werd op het gemeentehuis
door enkele omwonenden getuigenver
klaringen afgelegd. Allereerst versche
nen daar Peter Johan Oomen, oud 32
jaar, herbergier en bierbrouwer in het
„Rode Hart" (Het Hert), Peter Jo-
chums, oud 56 jaar en timmerman van
beroep, Hendrik Peters, 39 jaar,
schoenmaker en Antoon Roelofs, 35
jaar oud.
Allen verklaarden, dat toen zij op de
bewuste morgen van de 14e november
aan het werk wilden gaan, zij verrast
werden door een aanhoudend schieten
met geweren en flinten nabij het
douanekantoor en op diverse plaatsen
in het dorp. Zelfs zo hevig, dat zij de
mening waren toegedaan, dat er een
veldslag of stormloop plaats vond.
Gaarne hadden ze de aanvallers op de
vlucht gedreven, maar door het gemis
aan geweren en bij het aanhoren van zo
veel geweld hadden ze beacht, dat het
toch maar beter was hun leven niet te
riskeren (ingevolge een administratief
besluit, genomen op de eerste dag der
Franse bezetting, hadden de Venrayse
burgers hun vuurwapens voor zeven ok
tober 1795 in moeten leveren). Zij ver
klaarden verder, dat ze om veiligheids
redenen naar de zolder waren gegaan en
vandaar via een dakraam alles hadden
gezien.
Jan Linders, oud 64 jaar, gepaten
teerd herbergier en woonachtig voor de
kerk aan de Grote Markt, verklaarde
nog, dat de op 14 oktober bij hem in
logement verblijvende Antoon Holt-
huijzen zeker meer van de overval zou
weten.
Willen Zelen, oud 44 jaar, school
meester en eveneens woonachtig op de
Grote Markt verklaarde, dat toen hij op
de zolder lag en door het venster loerde,
om hulp had horen roepen. Verder dat
de heer Landoid, eerste commies, op
het tumult naar buiten was gegaan,
overigens zonder in aktie te komen.
Peter Vermeulen. 56 jaar en wonende
bij de kerk, wist nog te vertellen, dat hij
de grond onder zijn voeten voelde
schudden. Dat hij zeker de deur zou
hebben geopend en de aanvallers
hebben verdreven, ware hij comparant
van een geweer voorzien geweest, maar
nu van zijn leven niet zeker zijnde,
de deur gesloten had genouden. Als
laatste getuige verzekerde Jan Meeuws,
herbergier en bierbrouwer in „De
Zwaan", dat hij bij het horen van het
tumult seffens in de schuur een karpaal
had gegrepen en naar de deur was
gerend om aldaar de overvallers op te
wachten.
Maar de overvallers hadden geen tijd
om in De Zwaan hun dorst te lessen. In
plaats daarvan ramden zij met een
zware balk, die ze aan een der
meegenomen karren hadden bevestigd,
de poort van het kantoor en drongen
het gebouw binnen. Vervolgens werden
de in het gebouw wonende belastingont
vanger, zijn echtgenote en de dienst
meid stevig in hun bedden vastgebon
den. Hierna doorzochten ze het gebouw
grondig en werden de aanwezige engelse
goederen geroofd. De karren werden
volgestouwd en de rovers vertrokken,
even geruisloos als ze gekomen waren,
naar de grenspost nabij de Craeyenhut.
Tijdens de overval reden een aantal
gewapende ruiters, luidruchtig vloekend
en lamentierend, hun ronden door het
dorp. Op de Markt werden ruiters en
paarden verwisseld, waardoor de in
druk ontstond, dat de groep veel groter
was. Enkele getuigen waren dan ook de
mening toegedaan, dat de bende uit
ongeveer 80 man had bestaan. In
werkelijkheid bestond de groep uit 12
mannen voorzien van een geweer of pis
tool met vermoedelijk nog 20 ongewa
pende helpers (aldus een mededeling
van de heer Hermans uit Antwerpen).
De al te nieuwsgierige omwoners
werden met geregelde geweer- en
pistoolschoten op een veilige afstand ge
houden.
POGINGEN TOT HET OPSPOREN
VAN DE DADERS
Op 21 november verzocht Gijskens
aan zijn collega J. W. van den Mortel,
burgemeester van Deurne, inlichtingen
over de verblijfplaats van de bende
leden. Het was hem namelijk gebleken,
dat de rovers met hun buit via de grens
post Craeyenhut naar Deurne waren ge
gaan. De Deurnese burgemeester ant
woordde al één dag later, dat hij gaarne
de helpende hand zou hebben toege
stoken bij het handhaven van de orde,
rust en vrede. Maar van de beroving van
het douanekantoor had hij spijtig
genoeg tot op heden, niets dan enkele
losse en vamonwaarde zijnde geruchten
gehoord. Waarmede hij zijn collega be
stuurder in Venray, tot zijn grote spijt
niet van dienst kon zijn. Als P.S. deelde
hij nog mee, dat hij voornemens was
binnenkort op reis te gaan. Hij zou dan
ook voorlopig geen antwoord meer
kunnen geven, wanneer men nog eens
om inlichtingen vroeg.
Gelijktijdig was vanuit Venray bij de
heer P. Boers, hoofdbeambte der
Hollandse douane te Deurne. een brief
bezorgd met hel verzoek inlichtingen
over de invoer van een aantal balen met
zogenaamde Engelse goederen te ver
strekken. Deze waren n.l. op 14 nov.
via de grenspost Craeyenhut ingeklaard
en richting Deurne vervoerd.
De heer Boers deelde de Venrayse be
stuurders mee, dat hij op de bewuste
morgen drie karren met 17 pakjes had
ingeklaard, die naar zijn beste weten af
komstig waren uit Wesel. Verder
verontschuldigde hij zich voor het feit,
dat hij de naam van de persoon waarop
de goederen waren ingevoerd, niet kon
noemen. Het een en ander was het ge
volg van een bevel van hogerhand.
Op 24 november schreef de heer W.
van Adrichem, advocaat-fiscaal en
procureur-generaal te 's-Hertogen
bosch (qua functie te vergelijken met
onze huidige officier van justitie) aan
het Venrayse gemeentebestuur, dat hij
over de overval op het douanekantoor
geïnformeerd was en vroeg informaties
over de juiste toedracht en de daarbij
betrokken personen, zodat hij behulp
zaam kon zijn bij de opsporing van de
bandieten. Onmiddellijk zette Gijskens
een omstandig verslag van het gebeurde
op papier. Hij verwees daar o.a. in naar
een zekere Jan Marcellis en ene
Goossens, respectievelijk herbergier in
de Craeyenhut en in De Zwaan te
Deurne, die ongetwijfeld waardevolle
inlichtingen konden verschaffen. Ver
der dat het onderzoek in handen was
gegeven van de heer Lom. vredesrechter
te Geldern.
Dadelijk na ontvangst van deze brief
verzocht de Justitie te 's-Hertogenbosch
alle van belang zijnde bewijzen te
mogen ontvangen. Hierdoor zou men
snel en effectief aan de opsporing en
aanhouding van de daders kunnen
beginnen en konden deze hun gerechte-
lij Ke straf niet meer ontlopen. Reeds op
drie december werd aan dit verzoek
voldaan en per ijlbode werden alle be
schikbare gegevens naar 's-Hertogen-
bosch gezonden.
Door de Jury verbonden aan de
correctionele rechtbank (arrondisse
mentsrechtbank) te Kleef werd aan D.
J. Hermans, gerechtsambtenaar te
Antwerpen, verzocht alle documenten
aangaande deze zaak te controleren. In
zijn bevindingen, gedateerd vijf decem
ber 1801, constateerde hij o.a. dat het
Venrayse gemeentebestuur geen nalatig
heid kon worden verweten. Verder dat
de inwoners de overval ónmogelijk
hadden kunnen verijdelen, daar zij niet
opgewassen waren tegen de wapenuit
rusting van de overvallers.
Intussen liet de procureur-generaal te
's-Hertogenbosch op 11 december
weten, dat de toegestuurde informaties
onvoldoende grond bevatten om de
daders te arresteren en te berechten. Hij
wenste dan ook ten spoedigste meer
concrete gegevens, zo niet dan zou hij
zich gedwongen zien deze zaak te
seponeren.
MILITAIRE INTERVENTIE
De douanebeambten voelden zich, na
de overval op hun kantoor, kennelijk
allerminst op hun gemak. Want in het
geheim verzochten ze aan generaal
JacubèTrigny om zo spoedig mogelijke
assistentie. Het was voor burgemeester
Gijskens een zeer grote verrassing, toen
in de morgen van de zevende december
maar liefst 22 mannen van de 110de Bri
gade Gendarmerie met wachtmeester
Poirée bij het gemeentehuis hun
opwachting kwamen maken. Zij had
den opdracht, om op kosten van de
burgerij de douaniers te beschermen.
Nog dezelfde dag verzocht Gijskens aan
de onderprefect te Kleef, te bevorderen,
dat de gemeente en haar inwoners ge
vrijwaard zouden blijven van executies
zoals die door Poirée waren aangekon
digd. Een week later waren de Franse
versterkingen, tot groot ongemak van
de burgerij, nog steeds in Venray ge
legerd. Op 12 december berichtte
Gijskens aan de commandant, dat geen
enkele inwoner gehouden was ook maar
voor de waarde van één centime in hun
kosten te voorzien.
Op uitnodiging van de burgerlijke en
militaire autoriteiten in het departement
van de Roer, verliet burgemeester
Gijskens op 16 december zijn gemeente.
Een 12 dagen durende reis voerde hem
langs een aantal regeringsbureaux in
Aken en Keulen. Nog voor zijn vertrek
ondertekende hij een brief aan wacht
meester Poirée, dat door de burgerij
veelvuldig werd geklaagd over afpersin
gen die door zijn soldaten werden
begaan. Hij nodigde hem uit erop toe te
zien, dat zijn mannen geen overlast
meer aan de burgers zouden bezorgen.
Verder benadrukte hij nog eens, dat de
inwoners niet gehouden waren in de
kosten van de militairen te voorzien,
waarmee hij rekening moest houden.
Door de afwezigheid van de burge
meester schreef wethouder Manders, op
17 december, nog een brief aan de
Craeyenhut (geschilderd door Frans
van Baar in 1875).
voorzitter van de jury verbonden aan de
correctionele rechtbank te Kleef. Hierin
drong hij met klem aan vooral alle
bewijsmateriaal dat van belang was
voor de vervolging van de daders, over
te dragen aan de Justitie te 's
's-Hertogenbosch.
DE GEVOLGEN
Voor zover bekend werden de rovers
nimmer berecht en voor de gemeente
Venray bleven de gevolgen beperkt, tot
het doen van enige uitgaven voor de 23
gendarmes van de 110de Brigade.
Verder was vier maanden later Peter
Gijskens opgevolgd door de pro Franse
burgemeester Leonard Joseph Urlichs.
Deze was voor zijn benoeming reeds
ambtenaar te Venray. Gijskens zag
erg op tegen de ambtsoverdracht aan
zijn opvolger. Voor veel inwoners brak
onder zijn bestuur een moeilijke periode
aan. Zo leverde hij enkele jaren later
meer dan 120 mannen als dwangarbei
der uit aan de militairen te Wesel. Na
zijn overlijden eiste zijn weduwe nog
een bedrag van bijna tienduizend gul
den van de gemeente op, dit volgens
haar, voor te weinig betaald salaris.
G. J. M. Verlinden.