bevrijding en evacuatie van "l St Servatiusgesticht
Diamant-expositie in Venray
Nu vijfendertig jaar geleden
Dr. F.M. Havermans, voor
malig geneesheerdirecteur van
„St. Servatius" schreef in 1946
in het „Maandblad voor Gees
telijke Volksgezondheid" een
artikel „over de bevrijding en
evacuatie van het St Servatius
gesticht te Venray". Uiteraard
der zaak bereikte deze publi
catie slechts een beperkt aan
tal lezers. Mede- daarom en
omdat vele honderden Ven-
rayers en niet-Venrayers des
tijds in „St. Servatius" onder
dak vonden drukken wij
bieronder het verhaal vrijwel
compleet voor onze lezers af.
Dit nog eens te meer, omdat
bij alle oorlogsverhalen over
Venray. slechts sporadisch ge-
vag gemaakt wordt over het
„toevluchtsoord" Servatius, en
hoe het daar allemaal is toege
gaan. Degenen die daar weken
lang in de kelders verbleven,
zijn wellicht het leed en de el
lende vergeten. Dit verhaal
zal hen na 35 jaar zeker de ge
schiedenis van destijds in her
innering brengen.
Jmstreeks half september waan-
Venray zich bevrijd. De laatste
itsers strompelden langs het ge-
ihtsterreln, tegen zon en vliegtui-
beschutting zoekend onder onze
are bomen; zij zochten hun weg
Br de Heimat. Een week lang was
uray werkelijk bevrijd: er waren
Engelsen en zelfs geen politie,
t deze was ondergedoken. Stil
het dorp in een blakerende
een prachtige zondagmiddag
eurde het ongelooflijke! Schreeu-
de Duitsers verbraken de sloten
een poort, die aan de westzijde
gestichtsterrein afsloot, zij
Ipten een groot stuk geschut ons
*in op en plaatsten het voor het
Mgebouw. Een uur later was dit
o&w beschlagnahmt, soldaten-
men daverden over de trappen,
airs werden ontruimd en van be
aming veranderd, er werd weer
proken over Kampf en Krieg. De
IMiers van het St. Servaiiusge-
ht stonden verbijsterd: Duitsers,
niet terugtrokken, dat moesten
Bioordafdeiingcn zijn!
tg zelfmoordachtig zagen de he
er anders niet uit. Zij waren te
g of te oud, de Hauptmann ver
ritte de oorlog en wilde terug
r zijn klassen, waarvoor hij ja-
lang Latijn doceerde, het kanon
«r de deur bleek defect te zijn!
religieuze broeders, die brutaal
ïcrs binnendrongen, hoorden
emde dingen en zagen stafkaar-
over de Peellinie. Wat moest dat
'kenen? En waarheen reden de
ks, die 's nachts vanuit Verilo
iray passeerden?
nze gasten bleken op de duur niet
geheimzinnig te doen over hun
nnen. Zij vertelden onomwonden,
de Engelsen hun tijd hadden ge-
■n om een prachtig bruggenhoofd
Brmen, waarvan de voormalige
■landse Peellinie de buitenste
lediging en Venray het centrum
1 lijn. Dank zij sehr vielen acht-
Kan'onen (een formidabel stuk
Shut, zoals Engelsen mij later ver-
was deze Peellinie onneem-
ir. Nog twijfelden velen, of dit nu
maal bluf. dan wel realiteit was.
»r toch begon men te begrijpen,
ons geen bevrijding met vlaggen
lachende Tommies wachtte. Hoe
het zou worden begreep echter
niemand.
tot 30 september ondervonden wij
geen ander oorlogswee dan het
«i van auto's (de gestichtsautó's
iden allebei door ons gered!), het
[voeren van vee en het vorderen
iallerlei gereedschap. Maar op die
cemde dag begon de oorlog in
Bay. Om half zes doken twintig
imenwcrpers op de Duitse artil-
crond het St. Annagesticht, met
vreselijke gevolgen daarvan voor
gesticht. Om negen uur vielen de
ite Engelse granaten op het St.
vatiusgesticht. Zij richtten nogal
wat verwoesting aan, maar veroor
zaakten geen letsels. In ieder geval
was dit het sein om de bedlegerige
patiënten in de kelders onder te
brengen.
Intens dankbaar zijn wij de bou
wers van het gesticht geweest, om
dat zij zo goed voor kelderruimte
hadden gezorgd! Maar desondanks
leek het ons een precaire en weinig
hygiënische verpleging voor de chro
nisch onzindelijken of voor de lijders
aan t.b.c. Later dachten wij wat rui
mer!
De patiënten zelf stelden de ver
huizing wel op prijs en beschouwden
het als een leuke afwisseling. Gevaar
zagen zij helemaal niet. Wij „norma
len" trouwens ook niet. Enkele pa
tiënten verzetten zich hevig tegen de
verhuizing, maar werden gedwon
gen. Twee hoogst agressieve patiën
ten bleken op de duur onhoudbaar
in de kelderruimten, zodat zij uit
eindelijk boven de grond verpleegd
werden en er de oorlog doorstonden.
Zij kregen geen letsel hoewel bij één
van hen in de peluw een granaat
splinter gevonden werd.
Inmiddels was de slag om Over-
loon (5 km ten westen van Venray)
begonnen met als inzet de bevrijding
van het knooppunt Venray. Spitfires
en Typhoons cirkelden boven het ge
sticht en doken op de bossen rond
Venray. De oplopende patiënten
stormden naar buiten en volgden de
bewegingen der vliegtuigen; het was
onverstandig maar begrijpelijk! De
oorlogspsychose kreeg ons te pakken
en nóg kenden wij de gevaren niet.
Daarbij kwamen ook de opwinden
de verhalen van de vluchtelingen uit
Overloon en andere gehuchten. Zij
kwamen bij duizenden naar Venray
en vele honderden klopten bij het
gesticht aan. En zij vertelden van
een molen, die telkens van eigenaar
wisselde, van huizen, die door vlam
menwerpers schoongeveegd werden,
van opgeblazen kerktorens en in
brand gestoken boerderijen. Dét was
oorlog!
Er gaat een verhaal, dat Venray
niet werd geëvacueerd, omdat de
Duitsers dit vanwege de aanwezig
heid van twee krankzinnigengestich
ten met dubbele bezettingen (de ge
stichten uit Noordwijk en Noordwij-
kehout waren al bijna twee jaren bij
ons) een onmogelijkheid achtten. Ik
weet niet, of dit juist is, maar in ieder
geval werd Venray een centrum voor
evacuées. Aanvankelijk gelukte het
om de burgers geheel gescheiden te
houden van de patiënten. De voed
selvoorziening was nog voldoende en
met enige voorzichtigheid ging de
bereiding van het voedsel in de cen
trale keuken ongestoord voort, ter
wijl ook het transport vanuit de keu
ken naar de kelders onder de pavil
joens regelmatig gelukte, .hoewel het
ven atferlijJTe" Engelse z.g. storings-
vuur op de meest onverwachte ogen
blikken losbarstte.
Op 11 oktober tegen de avond
plakten Duitsers een bekendmaking
aan, waarin aan alle mannen tussen
16 en 60 jaar bevolen werd zich ge
reed te houden om de volgende mor
gen te voel te vertrekken naar Duits
land. Of dit ook voor onze patiënten
gold bleef voorlopig onbekend; maar
voor deze massa-deportatie werd
Venray gespaard, zij het ook tegen
een dure prijs!
Op 12 oktober 's morgens negen
uur begon de grote Engelse aanval
met een tromelvuur. dat ruim een
uur duurde. De kanonnen gromden
onafgebroken, de grond sidderde on
der de duizenden inslagen. Op het
Servatiusgesticht werd niet veel
schade aangericht; het doel was het
gebied tussen Overloon en het al zo
gehavende St Annagesticht. Maar
toch verwekte dit spervuur een ge
duchte angst onder de verpleegden,
die samenkropen in de kelderruim
ten. En dat werd hun redding! Want
nauwelijks zwegen de kanonnen,
toen vliegtuigen naderden Opeens
hoorde ik een aanvankelijk ruisend,
later gierend geluid, dan een vrese
lijke slag. glas sprong in het rond. de
kelderruimten trilden: wij werden
gebombardeerd. Twee reeksen bom-
het bombardement was vooral de glasschade enorm, zoals hier in de
«"verbindingen tussen de paviljoens
Het voormalige hoofdgebouw van St. Servatius, dat door onvoorzichtigheid van Engelse militairen geheel uitbrandde.
men werden over het gestichtsterrein
en vandaar dwars over het dorps
centrum uitgegooid. Welke gevoelens
een mens heeft tijdens zo'n bormbar-
dement. laat zich nu, na iVfe jaar, niet
meer beschrijven. Het is in ieder ge
val een erg onprettige sensatie.
Ons gesticht was er goed en niet-
goed afgekomen! Geen doden of ge
wonden, en veel bommen (32) op
voetbalveld en landerijen. Maar de
wasserij lag geheel in puin. De daar
aan grenzende machinekamer, waar
al enkele weken elektrisch licht werd
opgewekt, werd gelukkig gespaard.
Vermelding verdient, dat de daar
werkzame electriciën dapper op zijn
post bleef. De bewoners van de kel
der onder de wasserij kwamen on
gedeerd, maar zeer nerveus naar bo
ven, toen de uitgang vrij van puin
was gemaakt. Onder de patiënten,
die in een kelder nabij de wasserij
zaten, brak een paniek uit, maar dit
gevaar was spoedig bezworen. Wij
noteerden nog schade aan twee pa
viljoens en vonden het sectie-huis
geheel verwoest. De glasschade door
het hele gesticht was enorm!
Gelukkig kregen wij na dit vrese
lijk gebeuren enige rust, waardoor
de gelegenheid bestond de patiënten
te kalmeren. Maar tevens begon men
diezelfde dag op de onzindelijke af
delingen het gemis van de wasserij
te bespeuren, en 'dit zou nog gaan
leiden tot ten hemel schreiende toe
standen.
Dag aan dag regenden nu de gra
naten op Venray en het was te be
merken, dat de intensiviteit van het
vuur zich verplaatste van het westen
naar het dorpscentrum en dan van
het centrum naar het oosten: wij
kregen steeds meer granaatinslagen
te noteren en in deze dagen vielen de
eerste slachtoffers op het gestichts
terrein. Een patiënt werd gedood,
een ander werd in de rug getroffen
en overleed na gedurende vele dagen
onder de meest primitieve omstan
digheden verpleegd te zijn geweest.
Over het algemeen hielden de pa
tiënten zich goed gedekt in de kel
ders. Op 14 oktober, de dag, waarop
in een geweldige tankslag 100 Duitse
en Engelse tanks tot uitgebrande
wrakken werden, vond het tweede
grote drama in Venray plaats. Nadat
praktisch de gehele dag Typhoons op
de grote kerktoren, waarin de Duit
sers een observatiepost hadden, hun
raketbommen hadden geworpen,
brak tegen de avond een vreselijke
brand uit in de gebouwen rondom de
kerk. In doodsangst en in volkomen
verwarring vluchtten honderden
mensen uit de reeds brandende kel
ders naar het oostelijk deel van het
dorp. In die donkere nacht stroom
den bijna tweeduizend burgers het
gestichtsterrein binnen. Mannen wa
ren hun vrouwen, ouders hun kinde
ren verloren in deze verwarring.
Sommige vluchtelingen, waanzinnig
van angst, drongen reeds overvolle
kelderruimten binnen. Hie:- stond
men vol naastenliefde een deel van
zijn eigen kleine plaatsje af. ginds
ontstonden kijfpartijen en werd ge
vochten om een veilig plekje. Andere
vluchtelingen zaten versuft en strij-
densmoe op een stoel of op de grond,
gelaten wachtend, of ook voor hen
onder de grond wellicht nog een
plaatsje vrij gemaakt werd. Daar
tussendoor zwoegde het gestiehts-
personeel om bij het licht van kaar
sen (de schoorsteen van de machine
kamer en de watertoren waren die
dag door de Duitsers opgeblazen, zo
dat o.a. de electricileitsvoorziening
onmogelijk was geworden) orde te
brengen onder de Vluchtelingen, op
dat de beschikbare plaatsruimte zo
goed mogelijk kon worden benut. Het
was een ware voldoening voor ons,
toen reeds de dag na de ramp alle
vluchtelingen in de kelders waren
ondergebracht. Er leefden toen ruim
4000 mensen onder hei gesticht: on
geveer 1500 gestichtspatiënten en
2500 burgers.
Natuurlijk was het niet meer mo
gelijk een strenge scheiding tussen
burgers en patiënten vol te houden.
Zoals de eerste Engelse geneesheer,
die het gestichtsterrein betrad, zeer
juist opmerkte, was het gesticht een
ondergronds pakhuis van mensen
geworden! Het was ook onmogelijk
om voldoende controle over onze
patenten uit te oefenen en zo werd
pas na twee dagen bemerkt, dat en
kele debiele psychopaten tijdens de
hierboven beschreven verwarring
ontsnapt waren. Ook waren twee se
niele mannetjes weggedwaald. On
danks granaatvuur en uitgestrekte
mijnenvelden zijn zij behouden ge
bleven. De hygiënische - toestand,
vooral onder de patiënten, werd er
barmelijk slecht. De morele toestand
onder sommige groepen der vluchte
lingen werd er ook niet beter op.
Grote moelijkheden ondervonden
wij bij de voedselvoorziening. Dap
pere mannen, die ondanks steeds toe
nemend granaatvuur, in de keuken
wilden blijven koken en in de bakke
rij bleven bakken, waren tot op de
laatste dag aanwezig. Maar zonder
electriciteit begint men niet veel in
een modern^ keuken of bakkerij.
Daarom hebben de bakkers regelma
tig in een dorpsbakkerij gewerkt,
terwijl het gemis aan electrische
energie voor de aandrijving der ven
tilatoren voor de vuren der stoom
ketels, ondervangen was door een
fiets op standaard geplaatst, waar
van op het achterwiel een v-snaar
was aangebracht ter aandrijving van
de grote ventilator. Dagelijks waren
er genoeg vrijwilligers voor dit zwa
re trapwerk. Op deze wijze wist men
de 4000 mensen regelmatig warme
maaltijden te verschaffen.
Op 16 oktober tegen de avond be
reikten de Engelsen het in het noord
westen gelegen St. Annagesticht, na
dat zij in de vroege ochtenduren
15000 granaten op dit gesticht had
den afgevuurd. Dag voor dag kwa
men zij enkele straten dichter bij
het St. Servatiusgesticht, maar niet
zonder dat in de allervroegste mor
genuren telkens een krachtig artille
rievuur hun weg gebaand had. De
spanning onder de 4000 uitgeputte
mensen werd ondragelijk. Ruzies en
scheldpartijen waren aan de orde van
de dag, de zenuwen waren kapot en
tenslotte bleken de geesteszieken
nog de rustigste bewoners van het
gesticht. Toen opeens kwam een* af
schuwelijk gerucht de kelders inge
waaid: het gesticht zou door de En
gelsen gebombardeerd worden; zij
meenden, dat het vol Duitsers zat!
Niemand weet, waar het gerucht
vandaan kwam, het gesticht scheen
toch volkomen van de buitenwereld
afgesloten te zijn. Een paniekje
dreigde, maar door kordaat ingrij
pen wist men het gerucht te smoren.
Achteraf bleek, dat het gerucht niet
onjuist is geweest.
Op 18 oktober verschenen de eer
ste Engelsen op ons gesticht. Zij von
den er twee Duitsers, die zich ver
borgen hielden om zich zo gauw mo
gelijk te kunnen overgeven. De be
vrijding bracht een zucht van ver
lichting en hier en daar een traan.
Maar ook teleurstelling! Ook in Ven
ray had men zo vaak gespot met het
woord distanciëren. Thans onder
vond men, dat dit woord niet slechts
een uitvlucht was. De Duitsers waren
wel teruggedrongen, maar niet ver
slagen. Op nauwelijks 1000 meter
voorbij ons gesticht hielden zij al
weer stand. En omdat de Engelsen
zich nestelden ir\ onze paviljoens
(onze verzoeken het gesticht uitslui
tend als Rode Kruispost te gebruiken
hielpen niet), werd het gesticht di
rect bestookt door Duitse artillerie.
De nevelwerper deponeerde regel
matig zijn acht granaten op het ge
sticht, maar gelukkig waarschuwde
het brullend geluid bij het afschie
ten ons altijd voldoende vroeg. Min
der prettig was de zeer zware artil
lerie, die van grote afstand werkte
en door ons leken niet tijdig onder
scheiden werd. Geweldge happen de
den deze projectielen uit de toch
zo zware muren van onze paviljoens.
Intussen waren wij nog maar heel
blij, dat de Duisers geen bommen
werpers meer konden sturen, want
anders.
De verpleegden én burgers én sol
daten in één gebouw, dit bleek te
veel van het goede te zijn! En daar de
soldaten niet van zins waren verder
te gaan, moesten de andere groepen
het veld ruimen. Allereerst trokken
de burgers zich terug naar het wes
telijk deel van het dorp. Een enkele
blik in de door hen verlaten kelders
gaf al enig idee van de vervuiling
waarin deze mensen, versloken van
water, wasgelegenheden en closets,
geraakt waren. Daarna kwamen de
patiënten aan de beurt.
Het is nu niet meer mogelijk zich
een beeld te vormen van öe toestand,
waarin onze idiote kinderen en onze
onzindelijken, veel geplaagd door he
vige diarrhee. zich toen bevonden.
Bijzondere indruk maakte op mij een
kelder aan de periferie van het ge
sticht en onder constant artillerie
vuur gelegen. De deuropening was de
enige plaats waar lucht en licht kon
den binnentreden. In die donkere
diepte lagen tientallen lijders aan tu
berculose opgehoopt. Af en toe kwa
men zij wat lucht happen aan de
deuropening. Begrijpelijk dat de ge
neesheren. waarvan twee zich met
hun gezinnen in de gestichtskelders
geïnstalleerd hadden, dagelijks aan-
drangc uitoefenden op de Engelse
autoriteiten om tot een oplossing te
geraken.
Het duurde bijna een week, voor
dat de evacuatie plaats vond. Het
voedsel raakte op, de gezondheids
toestand van de patiënten ging snel
achteruit, granaten en 's nachts door
de gestichtstuin sluipende Duitse
scherpschutters ondermijnden ons
weerstandsvermogen, doordat men
nooit rust had. Tenslotte verliet een
kleine groep patiënten de kelders en
wandelde ondor geleide weg in wes
telijke richting. Deze evacuatie op
eigen initiatief veroorzaakte veel
verontwaardiging bij de talmende
Engelse autoriteiten. Nogmaals kwam
iemand de kelders inspecteren en
toen werd opeens een spoed-evacua-
tïe naar de kazerne te Weert gelast.
De Duitsers hadden een evacuatie
der gestichten onmogelijk geacht en
nu gebeurde het toch. En nog wel on
der granaatvuur, op nauwelijks een
kilometer van het front. Tot op zeke
re hoogte hadden de Duitsers gelijk.
Men kan zich geen rampzaliger beeld
voorstellen dan zulk een evacuatie!
De vermagerde, bleke zieken, waar
van velen door darmstóornissen bed
legerig waren, werden tussen het
granaatvuur door in ijltempo in
brancardwagens en op vrachtwagens
geladen. Praktisch niets mocht mee
genomen worden, de kleding en de
dekking der patiënten was nauwe
lijks voldoende. Snel joegen de auto's
weg uit de gevaarlijke zone, want het
geronk der motoren was al voldoen
de om de aandacht der Duitseis te
trekken, waarop prompt enige gra
naten volgden.
Vier dagen duurden deze nerveuze
bezigheden. Toen waren ongeveer
veertienhonderd patiënten vervoerd.
Weg uit „de hel van Venray". Waar
heen?
Tien dagen verbleven wij in de
kazerne te Weert. Wij werden ont
luisd, maar men vergat onze magen
te vullen. Hoge militairen kwamen
dagelijks in fraaie auto's naar ons
kijken, maar wij hadden één wagon
brandstof voor de verkleumde zie
ken meer op prijs gesteld. En het
meest schrijnende was wel het ge
voel, dat men dissonant was in dit
voor oorlogsgeweld gespaarde milieu
waar men de vreugde over de bevrij
ding en over de bevrijders kwam sto
ren.
Een twintigtal uitgeputte zieken
stierven in dit vermeende toe
vluchtsoord. Honger en koude wa
ren ondragelijk. Wederom wisten wij
op eigen initiatief hulp te verschaf
fen. Met een vrachtauto werd op en
neer naar het gesticht aan het front
gereden om aldaar nog aanwezig
voedsel en achtergebleven dekking
op te halen. Aanvankelijk wilden de
Engelsen dit hoogst gevaarlijke werk
verbieden; tenslotte werkte het aan
stekelijk op hun eergevoel en zo bo
den zij aan 1000 matrassen naar
Weert te brengen, mits Servatius-
personeel de matrassen uit de kel
ders zou halen en zou deponeren
achter een hoog gebouw, waar vijan
delijke granaten moeilijk konden
komen. Zulks is gebeurd.
Al deze rijkdommen bereikten ons
in Weert, toen daar juist beslist was,
dat de gestichten naar België ge-
evacueerd zouden worden. Een kern
van 50 patiënten bleef met het be
stuur op Nederlandse bodem en vond
onderdak te Tilburg in een school.
De overige patiënten én van St. Ba-
vo werden verdeeld over de gestich
ten te Dave, St. Truiden, Corbeek-
Loo en Selzaete. Iedere groep werd
dpor een geneesheer vergezeld
Bijna 12 maanden na de evacuatie
kwamen de patiënten terug in Ven
ray, nu door de goede zorgen van het
Nederlandse Commissariaat voor de
Repatrieering. Thuisgekomen vonden
zij de nationale driekleur wapperend
boven veel puin en nog slechts ge
ring herstel.
Weinig comfort wachtte hen; de
zorg voor glas voor de op handen
zijnde winter, was voor menigeen 'n
nachtmerrie. Maar dag voor dag
wordt de toestand beter, want ook
het St. Servatiusgesticht bouwt
De wasserij lag geheel in puin.
Van zondag 21 oktober tot en met
zaterdag 27 oktober a.s. zal bij Juwe
lier Verlinden, Grotestraat 2 Venray.
een voor Nederland unieke expositie
worden gehouden.
Voor de eerste en enigste keer in
Nederland zullen de sieraden welke
hebben deelgenomen aan het „Natio
naal Diamant Concours '80" tentoon
gesteld worden. Naast de winnaar
van dit concours, Paul Simons, zul
len tevens een aantal ontwerpers en
goudsmeden, alsmede een briljant
slijper expert aanwezig zijn. Ook zul
len zij demonstraties verzorgen.
Zondag 21 oktober om 15.00 uur zal
mevr. Defesche deze tentoonstelling
openen, waarna de expositie voor het
publiek toegankelijk is. Verder de
gehele week tot en met zaterdag 27
oktober (behalve dinsdag 23 oktober)
bij Juwelier Verlinden, Grotestraat 2
Het Nationaal Diamant Concours
'80 is een door het bekende diamant
bedrijf De Beers georganiseerde wed
strijd. Gestoeld op de traditie in de
diamantwereld werd aan jonge veel
belovende ontwerpers de kans gege
ven zich uit te leven in diamanten
sieraden.
Net zoals de ruwe diamant gesle
pen wordt in strak geproportioneerde
verhoudingen, is ook het concours
binnen enkele overige ruime
perken gehouden. Allereerst de prijs:
het ontwerp mocht niet meer dan
5000,kosten; voorst moest het sie
raad draogbaar zijn. Daartoe waren
drie kategorieën gecreëerd, t.w.:
1. ringen met een of meer diamanten
2. het diamanten sieraad van nu
3. diamant siert de man.
Ruimte genoeg dus voor de ont
werpers om zich eens flink kreatief
uit te leven. De jury heeft er dan ook
een flinke opgave aan gehad om de
creatieve diamantexplosie te beoor
delen. In ieder der drie genoemde
kategorieën was een geldprijs van
2500,uitgeloofd. Daarnaast zijn
er tevens drie eervolle vermeldingen
toegekend.
Een der toegekende eervolle ver
meldingen staat op onderstaande fo
to afgebeeld. Het is een ring in wit-
goud, vierkant van vorm, wat me
teen perfect past en niet de neiging
heeft om te draaien aan de vinger.
De 'markies' geslepen diamant is op
een dusdanige wijze geplaatst, dat hij
goed uitkomt en dermate 'uitgekiend'
gezet, dat hij in het gehele ontwerp
goed tot zijn recht komt. De ontwer
per van dit sierraad is Jan Sparnaay.