OPENING VAN DE JACHT OP DE „WATERWOLF"
WELKE VIS EN
WELK AAS
VOOR LIEFHEBBERS VAN DE HENGELSPORT
BETEKENT 1 JUNI VEEL,
MAAR VANAF 1 JULI MOGEN ZIJ PAS ECHT HUN HART EN HUN
HENGEL OPHALEN VOOR HET VERSCHALKEN VAN DE SNOEK
Variante liefhebberij
Wat een
hengelaar
verder moet
weten, doen
en laten
De hengelsport Is een gezond ontepennend - soms
Inspannend - genieten In en ven de vrije natuur
De jaarlijkse opening: van het visselzoen le telkens
weer een met verlangen tegemoet gezien tijdstip voor
honderdduizenden liefhebbers van de hengelsport. Voor
de echte beoefenaars van de hengelsport duurt de ge
sloten tijd altijd veel te lang en het geopende visselzoen
veel tekort.
De opening van het visseizoen
óp of enkele dagen vóór 1 juni
noemt men wel hengelaars-nieuw
jaarsdag. Toch is die dag niet he
lemaal het hoogtepunt van de hen
gelsport. Voor de liefhebbers van
vissen in weer en wind is 1 juli
pas de dag die onbegrensde mo
gelijkheden biedt en waarna pas
echt' visserslatijn wordt gespro
ken. Dat is namelijk de dag
waarop de jacht op snoek (in het
Latijns genaamd „Esox lusius")
wordt geopend na een gesloten
tijd van drie maanden.
Gesloten tijden
Er zijn drie soorten gesloten
tijden. Namelijk voor alle sport-
vistuigen, voor de speciale hengel
en voor de vissoorten. Voor alle
sportvistuigen geldt een gesloten
tijd van één uur na zonsonder
gang tot één uur voor zonsopgang
(het zogenaamde nachtvissen)
voor het gebied van de binnenvis
serij, met uitzondering van een
gedeelte van de benedenrivieren.
Voor het verbod van nachtvissen
geldt één uitzondering namelijk
voor de peur. Met de peur wordt
op aal of paling gevist en daarvoor
geldt geen gesloten tijd.
Voor de rivieren in het alge
meen geldt voor alle sportvistui
gen een gesloten tijd van 1 april
tot 1 juni. Voor het IJsselmeer en
de overige binnenwateren is dat
van 16 maart tot 1 juni.
Behalve de uitzondering van de
peur op het nachtvissen gelden
ook enkele uitzonderingen voor
vistuigen op de gesloten tijd. Er is
geen gesloten tijd voor de wateren
op Walcheren, Schouwen-Duive-
land, Tholen en Noord-Bevland, in
het kanaal van Zuid-Bevland, in
de haven van Goes, in het Veerse
meer, in de Grevelingen en het
afgesloten deel van het Brou-
wershavense Gat.
Ook in Limburg gelden enkele
bijzondere bepalingen op de ge
sloten tijd voor vistuigen. Voor de
Geul, bovenstroom van de grens
tussen de gemeente Valkenburg
en Meerssen en haar zijbeken, de
Voerenbeek en de Noordbeek geldt
voor de „gewone" hengel en de
„speciale" hengel een gesloten tijd
van 1 oktober tot 1 april.
Voor de „speciale" hengel (niet
te verwarren met de werphengel)
geldt een gesloten tijd van 1
maart tot 1 juli. Ongeacht wat
geldt ten aanzien van de gesloten
tijden en vistuigen gelden onder
staande gesloten tijden voor de
vissoorten: voor baars: van 16
maart tot 1 juni; voor witvissoor-
ten waaronder snoekbaars en
karper: van 1 april tot 1 juni; voor
snoek van 1 maart tot 1 juli. Dat
is dezelfde periode als voor de
speciale hengel.
Het is een bekend feit dat het
beoefenen van de hengelsport
ontspannend en zenuwstillend is.
Velen wordt het dan ook aange
raden als een probaat middel te
gen. nervositeit. Zelfs de inspan
ning die het sportief bemachtigen
van een aangeslagen min of meer
grote vis vergt wordt als zodanig
ervaren.
Ontspannend vissen wordt ook
belangrijk bevorderd door het in
orde hebben van de vereiste papie
ren en het zich houden aan de gel
dende regels ten aanzien van vis-
tijden, viswater en vismaten. Het
telkens over de schouder moeten
kijken of men niet zelf zal worden
gevangen door met de controle op
Elk jaar zetten duizenden nieuwelingen hun eerste schreden
op het pad van de hengelsport, een sport die men beslist niet in
een enkel visseizoen onder de knie kr(jgt. Ervaren hengelaars
zeggen, dat men op dit gebied nooit volleerd wordt omdat er zo
veel vissen z(jn die elk een andere benadering eisen, zowel wat
betreft de techniek van het vissen als van het te bezigen aas.
Het vereist eveneens behoorlijke ervaring om te weten op welke
plaatsen men de meeste kans heeft een bepaalde vis te verschal
ken. Volgens een oud grapje zit weliswaar de meeste vis tussen
de kop en hiermee wordt geen werkelijk staartje gevangen.
de visserij belaste ambtenaren is
bepaald geen ontspanning te noe
men.
Tevens genieten van de
natuur
Wie uitsluitend naar de water
kant gaat om daar zoveel mogelijk
vis te vangen bezit niet de juiste
sportvissersmentaliteit, maar laat
ook veel ander genoegen aan zich
voorbij gaan. Tuur niet alleen op
uw dobber, maar heb toch ook oog
voor uw omgeving, die zoveel
schoons kan bieden in de natuur
als we er de ogen maar voor op
enen.
Zoveel mogelijk via bemachti
gen is er overigens tegenwoordig
nauwelijks meer bij. Veel hengel
sportverenigingen (zonder daar
van lid te zijn kan men slechts in
bepaalde openbare wateren vissen
met slechts één gewone hengel)
hebben in hun reglementen bepa
lingen opgenomen ten aanzien van
de hoeveelheid die mee naar huis
mag worden genomen. Dat is bij
voorbeeld soms maar één snoek.
De meer gevangen vis moet in
hetzelfde water waaruit ze is op
gehaald weer worden vrijgelaten.
Iets wat ook wettelijk is bepaald
ten aanzien van ondermaatse vis
of vis die gevangen wordt in een
voor die bepaalde vis geldende
gesloten tijd.
S paskaart
Om vooral de beginnende-jeug-
dige - hengelaars meer kans op
vangst te geven vermelden we van
de meest voorkomende vissen hun
signalement met spijskaart.
De voorn kan 40 cm lang wor
den. Het is een veel en overal
voorkomende vissoort. Hij heeft op
zijn menu: deeg, worm, made,
aardappel, insekten.
De baars wordt 60 cm lang,
komt in de meeste Nederlandse
wateren voor, vooral bij schoeiin
gen en dikke krosdammen. Hij bijt
in worm, made, de zgn. spinner en
kleine blankvoorn. (Als houder van
een Viskaart met blauwe zegel -
kleine visakte- mag men hiervoor
30 ondermaatse visjes in voorraad
hebben evenals in andere gevallen
wanneer met vis wordt geaasd).
De zeelt wordt 60 cm lang.
Deze gladde donkere vis treft men
bij voorkeur in plantenrijk ondiep
water. Hij aast op worm.
Van de aal of paling kunnen
vrouwelijke exemplaren 140 cm
lang worden, mannelijke slechts
45 cm. Een volwassen aal is 7 tot
20 jaar oud. Zij bijten in worm en
kleine vis. Mag, behoudens een en
kele uitzondering, ook bij nacht
worden gevangen met de peur.
Karper wordt 120 cm lang. Is
te vangen vroeg of laat op de dag
in stilstaand of zwakstromend
water, zowel in polderwater als
meren. Bijt in worm en aardappel.
Brasem kan 75 cm lang wor
den. Komt vaak in scholen voor in
meren en plassen, polders, kanalen
en niet te snel stromende rivieren.
Te vangen met made, worm, deeg
en aardappel.
Snoekbaars groeit uit tot 120
cm. Heeft voorkeur voor ruim,
enigszins troebel water. Komt
soms in scholen voor. Aas: kleine
voorn, stukjes vis, hapt ook in
spinner en lepel.
De snoek
De vrouwelijke snoek kan 140
cm lang worden, de mannelijke
slechts 80 cm. Heeft voorkeur
voor helder water met enige be
groeiing. Exemplaren van meer
dan een meter en een gewicht van
zo'n 25 pond worden bij voorkeur
en regelmatig gevangen in ruimer
water. Hij aast op blankvoorn van
13-20 cm. Alskunstaas wordt
gebruikt de spinner met breed,
langzaam draaiend blad en de le
pel. De allergrootste snoek te
vangen is de hartewens van elke
hengelaar.
Deze roofvis kan lange tijd
stilstaan om plotseling pijlsnel
vanuit z'n hinderlaag op z'n prooi
af te schieten. Omdat de gezonde
vis hem vaak te vlug af is bestaat
zijn maaltijd voor een groot deel
uit minder gezonde en zieke vis,
waardoor hij tevens de visstand
gezond houdt. Hij pakt overigens
wat hij voor de bek krijgt, zelfs
kikkers, waterratten en kleine
zwemvogels. Daaraan heeft hij
dan ook zijn bijnaam als „water
wolf' te danken.
Over hoe de snoek het best te
vangen is bestaan verschillende
opvattingen. Sommigen geven
zich de beste kans bij regen en
wind omdat hij dan onopgemerkt
te benaderen is. Dat kan met de
gebrekkige uitrusting van vroeger
het geval geweest zijn, maar dank
zij de moderne werphengel van nu
kan de hengelaar op grote afstand
blijven. Er wordt thans dan ook bij
zonnig windstil weer evengoed
snoek gevangen als bij ruw weer.
Gelukkig maar, want niet elke
hengelaar heeft de moed er met
noodzakelijke regenkleding op uit
te trekken.
„Eerlijk duurt het langst"
geldt ook in de hengelsport. Zo
komt het dat een sportieve
hengelaar er zo lang en in
spannend mee bezig kan z(jn
voordat h(j zijn geschubde te
genstander op het droge heeft.
Een sportieve hengelaar ge
bruikt namelijk een zodanig
vistuig* althans voor het van
gen van de grote vissoorten,
dat de vis een redelijke ont
snappingskans heeft. H(j kiest
de dikte van z(jn nylon zó, dat
de aangeslagen snoek of kar
per met overleg en handigheid
moet worden ingepalmd, omdat
er anders gevaar bestaat voor
het knappen van de draad en
daarmee voor het ontsnappen
van de vis. Dat noemt men het
spelen van eerlijk spel ofwel
het vissen op niveau. Dat wil
zeggen: niet om de vis maar
om het vissen.
Welke hengel
De kwestie „gewone" of „speciale"
hengel houdt verband met de daarvoor
nodige viskaart. Voor het vissen met de
gewone hengel moet men een viskaart
met rode zegel bezitten, als zogenaamd
bijdrage bewijs. Voor de speciale hengel
een viskaart met blauwe zegel, die gelijk
staat met een kleine visakte.
Een „gewone" hengel is een hengel, al
of niet voorzien van een molen, met
maximaal 3 één-, twee- of drietandige
haken, (voor meer haken is nl. een grote
visakte of viskaart met gele zegel ver
eist.) Met de gewone hengel mag slechts
worden geaasd met: brood, aardappel,
deeg, zaden granen, zaken en peulvruch
ten, fruit, slachtprodukten, zeepier, za
ger, mossel, putschelp, worm, steurkrab
en garnaal: nabootsingen (kunstaas) van
deze soorten; insecten en insectenlarven
en nabootsingen (kunstaas) van insecten
en larven voorzover niet groter dan 2Vi
cm.
Een „speciale" hengel (dat is dé hen
gel om te snoeken) is elke hengel geaasd
met ander dan door de minister aange
wezen aas voor de gewone hengel. Dus
b.v. levende en dode visjes, stukjes vis,
spinners, lepels, kunstvliegen groter dan
2Ve cm enz.
Het begrip „werphengel" kent de wet
niet. Deze kan - al naar gelang het aas -
zowel een gewone als speciale hengel
zijn.
Verboden vang-mlddelen.
Onder vissen wordt verstaan: het te
water brengen, hebben, lichten of ophalen
van vistuigen, alsmede het aanwenden
van enig ander middel om vis te be
machtigen. Het is verboden te vissen met
de zetlijn of stek, de strik, de harpoen en
een aantal dergelijke middelen die
geëigend zijn vis te verwonden. Het is
eveneens verboden vis te bedwelmen, te
verwonden of te doden door gebruik van
vergiftige, bedwelmende en ontplofbare
stoffen.
Minimum vismaten
De vismaat wordt gemeten van de
punt van de snuit tot het uiteinde van de
staartvin. Voor brasem, kolblei of bliek
zijn (tijdelijk) geen maten vastgesteld.
De volgende minimum vismaten gelden.
Voorn en serpeling 16 cm, bot 20 cm,
baars 22 cm, forel, meun, schol, sneep,
winde en zeelt 26 cm, aal of paling 28
cm, barbeel 30 cm, karper 36 cm, snoek
baars 46 cm (tijdelijk 42 cm) en voor de
snoek 60 cm.
Tenslotte
Mishandel gevangen vis niet. Verwij-
der de haak zonodig met een hakensteker
of ander doelmatig apparaat. Naast de
viskaart dient men in het bezit te zijn
van een „vergunning". Dat is praktisch
slechts mogelijk door lid te worden van
een Hengelsportvereniging, die dan voor
puik viswater zorgt, maar ook in de vorm
van dag- of weekvergunningen. Dat
voorkomt moeilijkheden en verzekert u
van ongestoorde visgenoegens. Alleen in
openbare wateren mag men met één ge
wone hengel zonder vergunning vissen:
personen beneden 16 jaar zelfs zonder
viskaart. Nog één goede raad: Informeer
in geval van twijfel altijd eerst bij de
plaatselijk bevoegde Instanties!