H. van Daal met en zonder pensioen
Veel nieuwe
Najaarsmode bij
Dat motte we maar doen...
njmim
IftUUl^LJLj
VENRAY IN HET
WEEKEND
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
ft
modehuis
Nieuwe plaat van
Margriet Custers
VRIJDAG 14 SEPTEMBER 1973 No. 37
VIER EN NEGENTIGSTE JAARGANG
S PEEL EN MAAS
VOOR AL UW DRANKEN
DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 2727 GIRO 1050652
VOOR AL UW DRANKEN
ADVERTENTIEPRIJS 11 ct par mm. ABONNEMENTS
PRIJS PER HALFJAAR 7J0 (bq vooruitbetaling)
Men heeft hem op 1 september j.l. netjes uitgeluid op het gemeen
tehuis van Vierlingsbeek. Harry van Daal had de pensioen-gerech
tigde leeftijd bereikt, moest de gemeentedienst verlaten en zou het
nu wat kalmer aan kunnen doen. Maar in zijn woning in Overloon
wachtte al een nieuw bureau en zijn secretariaat van de Stichting
Oorlogsmuseum heeft hij nog niet aan de wilgen gehangen. In
tegendeel. Daar gaat hij nu eens echt voor zitten.
In zijn werkkamer staan in grote
boekenkasten ontelbaar vele boeken.
Ze gaan allemaal over de jongste
oorlog en zijn aanleiding. Op de een
of andere manier heeft oorlog altijd
zijn belangstelling gehad, niet omdat
hij militarist is, maar meer uit ge
schiedenis oogpunt. „Misschien is het
de Vlaame afkomst van de van Daal's
die me met meer dan gewone belang
stelling o.m. de Vlaamse geschiede
nis heeft doen volgen.
Wat er van zij, reeds voor de laat
ste oorlog kon men Harry van Daal
ieder jaar in Dixmuiden vinden, als
de Vlamingen te hoop liepen voor de
IJzer-bedevaart, waarin ze huin ge
vallenen herdachten in wereldoorlog
nr. 1. Als anderen in Overloon ker
mis vireden, trok hij met zijn fiets
langs de oude slagvelden in Vlaan
deren, naar Verdun in Frankrijk,
naar Zieletoeeke op de Franse grens,
waar achter een Vlaams staminee de
herinnering vastgehouden werd in
een dode boomgaard aan de Cana
dezen, die daar gevochten hebben.
Maar verder was hij een rustig amb
tenaar, die netjes zijn diploma's haal
de en rechten ging studeren, om „la
ter" vooruit te kunnen. Met zijn moe
der leefde hij in het rustieke Over
loon en fietste iedere dag naar het
Maashese gemeentehuis. „Het waren
de Fransen, dlie in de Franse tijd de
zelfstandige gemeente Overloon op
hieven en ze samenvoegde met Maas
hees. In 1942 zouden het de Duitsers
zijn, die Vierlingsbeek, Maashees en
Overloon tot een nieuwe gemeente
maaktenzo toont hij zijn liefde
voor de historie.
OORLOG
Maar dan komt de oorlog en ook
daarin speelt hij met zijn broer op
het postkantoor zijn eigen rol. Menig
onderduiker denkt dankbaar terug
aan de familie van Daal. Een familie,
die uiteen gerukt wordt door de slag
om Overloon, die vele families uit
een rukte. Drie weken lang maakte
hij de helse verschrikking mee, hoe
Amerikanen en Engelsen zich te plet
ter lopen op de Duitsers in een slag,
die voor hen de poort moest openen
naar 't bruggehoofd Blerick. Dan be
staat Overloon feitelijk niet eens
meer en begint de zwerftocht van het
ene evacuatie-adres naar het ande
re. Hij belandt uiteindelijk in Wans-
sum, waar hij op de kapelanie be
vrijd wordt. In St. Anthonis wordt
dan geprobeerd de secretarie weer op
gang te krijgen.
Maar als het „effe lcari', zit van
Daal op een geleende fiets en zit hij
tussen het puin i,n het lege Overloon
of sjouwt brutaal in Venray het
Stepke binnen, waar het hoofdkwar
tier gevestigd ds van de 3e Britse In-
frantrie Divisie. Hij krijgt als ambte
naar een „permit" en men is hem
terwille als hij vraagt naar het hoe
en wat van de slag om Overloon.
Hij krijgt Engelse kranten en tijd
schriften en begint zijn kranten
knipsel-verzameling mei. het roem
ruchte verhalen van de Schot, diie
aan de Loobeek een van de drie Vic
toria Crosses verdiende, de hoogste
oorlogsonderscheiding, die Engeland
kent, en die slechts 3x in Nederland
is uitgegeven voor betoonde dapper
heid.
DAT MOSSE WE MAR DOEN
Op een van die zwerftochten kwam
h'ij terecht in de Kleffen, het oude
bosgebied ten zuiden van Overloon,
waar men vroeger openluchtspelen
gehouden had en waar de Overloon -
se jeugd haar speelplaatsen had. Dat
was in de eerste dagen van december
1944.
„Ik keek van het hoogste puirut
over Overloon en over de vlakte tus
sen Venray en Overloon. In de nevel
waaiden de linten, die de mijnen
velden aangaven. Niet ver van me
vandaan ontdekte ik een gesneuvel
de Engelsman. Waar je keek kapotte
bomen, kapotgeschoten carriers, ach
tergelaten kanonnen en munitie, leeg
gebrande pantsers, kadavers van
omgekomen vee.Een apocalyp
tisch beeld, dat I crinnerde aan de
slagvelden van Vlaanderen en
Frankrijk. Op dat moment dacht ik,
dit moeten we in Overloon zien te
bewaren.
Op dat moment kwam ook de
zaakvereder van de boerenbond naar
deze „uitkijkpost" en Harry van Daal
vertelt hem zijn gedachten en plan
nen. En cf er in het plat gesmeten
en gegooide Overloon niets anders
te doen was, gaf die ten antwoord:
„Ja, dat mosse we mar doen
Toen later op een vergadering de
burgemeester, de pastoor, de voor
zitter van de boerenbond bijeen za
ten om de problemen van dit dorp,
dat geen d'orp meer was, te bespre
ken, stond onder op de agendastich
ting museum. En ook daar zei men:
Ja, in die zin dat men zou proberen
van a'lle oude verenigingen een man
naar een nieuwe vergadering te krij
gen. Ook die is gehouden, al moest
men er voor uit kippenhokken of
evacuatie terugkomen.
WONDER
„Het is feitelijk een ongeloofwaar
dige zaak" zegt van Daal nu bijna 30
jaren later, „maar terwijl iedereen
zijn kop vol zorgen had, al was het
alleen maar voor zijn eigen onder
komen, zei men ook daar met alge
mene stemmen ja tegen een plan, dat
in feite alleen bestond in mijn ach
terhoofd en waarvan feitelijk nie
mand wist, ook ik zelf niet, hoe dat
gerealiseerd moest worden
Maar fret is wel „lots-bestemmend"
geweest voor de heer van Daal, d!ie
zijn andere aspiraties, zijn studie, er
aan gaf voor dit museum. Aan ma
teriaal was geen gebrek. Het hele
slagveld stond immers vol oorlogs
tuig, maar wat verbeeldde zich dat
kleine Overloon wel om de pretentie
te hebben een oorlogsmuseum te
stichten. Daar waren andere, grotere
en rijkere plaatsen, die dat voor zich
opeisten. Er is een andere oorlog voor
nodig geweest, om uiteindelijk de
toestemming te krijgen voor een „re
gionaal" museum. En de generaal in
die oorlog was van Daal, d'ie zelfs
niet schroomde een Duits kanon, dat
in Venray tegen een boom gebotst
was, maar vast op te laten halen voor
zijn museum. En zonder bouwver
gunning bouwden Belgische bouw
vakkers het eerste museum. Men lag
krom van de schuld, maar weigerde
kort maar krachtig de aangeboden
subsidies van de ministeries van oor
log en onderwijs, om ongewenste
pottenkijkers buiten de deur te hou
den.
Als dan op 26 mei 1946 vpor het
eerst de poorten opengaan van het
Overloonse oorlogsmuseum, zijn er
250 hoge gasten uit Holland en En
geland, maar krijgt van Daal van zijn
oud-burgemeester Rieter uit Maas
hees het verwijt: „Jong, wat hedde
toch mit ons schon bosse gedaon
Als op het einde van het eerste
jaar 40.000 bezoekers zich gemeld
hebben, schijnt het zwaar bevochten
initiatief bekroond te worden.
ANDERE DOELSTELLING
Maar zo simpel is het allemaal niet.
Ondanks het feit, dat wederopbouw
van Nederland ook in Den Haag de
ambtenaren vol werk diende te ge
ven, waren er ook, die het maar
moeilijk konden verkroppen dat in
het hun onbekende Overloon zo maar
een museum gesticht was. Een mu
seum, dat het zelfs zonder subsidies
deed, die zij er voor klaar gelegd
hadden. Het is een heel touwtrekken
geweest, voordat ook plaatsen als
Ede en Arnhem hun aspiraties op
dit punt in de lade stopten en voor
dat Den Haag volledig achter Over-
Icon g.ing staan. Dat is een touw
trekken geweest tot de zestiger ja
ren toe. En intussen moest het mu
seum worden uitgebreid en verbe
terd. In 1950 komt het ministerie
van oorlog als eerste te hulp, die de
sectie krijgsgeschiedenis opdracht
geeft Overloon te helpen aan een
goede documentatie. Ook oorlogs
materiaal van andere fronten komt
naar Overloon. In 1959 besluit het
oude bestuur voor het grootste ge
deelte af te treden en plaats te ma
ken voor landelijke figuren uit or
ganisaties en instellingen uit het ver
zet. Er komt een curatorium onder
voorzitterschap van Dr. W. Drees en
later van de Kamervoorzitter Mr. v.
Thiel. Dr. L. de Jong biedt dan zijn
hulp aan voor de uitbreiding van de
oorlogsdocumentatie. Meer en meer
komt ;,n plaats van de oorlogsherin
nering de nieuwe educatieve doel
stelling van dit museum naar voren.
Het wordt in plaats die vooral de
jeugd wil manen en waarschuwen.
Er komt een nieuwe wapenlhal bij,
de afdeling documentatie groeit, het
materiaal groeit. En bescheiden op
de achtergrond Harry van Daal,
wiens pijp nog altijd uit gaat, die
dozen lucifers per dag nodig heeft,
maar die intussen even rustig het
Imperial War Museum in Londen
binnenstapt als het gemeentehuis in
Vierlingsbeek en de direkteur van dit
machtige museum collega noemt.
Hij heeft er zijn relaties opge
bouwd iin Den Haag, in Londen, in
Amerika en van de Duitsers komen
re verslagen van regimenten en le
gers bij hem op tafel liggen. Prins
Claus en Prinses Beatrix, Prins
Bernhard, Prinses Irene, de Konin
gin, hij heeft ze allemaal rond mo
gen geleiden en is als gastheer op
kunnen treden voor ministers en
ambassadeurs. En bij de mensen van
het verzet is hij een bekend figuur
geworden. Als die een verzetsbeeld
willen oprichten komt dat niet in
Amsterdam of Den Haag, maar in
Overloon, waar een Maria van de
Goede Duik al eerder de herinnering
bewaard aan gewone mensen, die
hun leven in de waagschaal stelden
voor anderen. De oorlogsgraven
stichting brengt de namen van alle
gevallenen naar Overloon en de be
roemde Buchenwald tekeningen van
een broer van Anton Pieck vinden
een plaats in het museum, dat intus
sen het enige Nationaal Oorlogs- en
Verzetsmuseum is geworden in den
lande. Een museum, dat jaarlijks
door irond de 200.000 mensen bezocht
wordt
Als men met van Daal over deze
dingen praat, dan zijn het altyd
andere mensen, die het deden en
doen. Maar de muren van zjjn ka
mer, zijn boeken en zijn corres
pondentie verraden hem, als de
man achter de schermen, die het
eens genomen initiatief stug en
vastberaden tot leven bracht. En
ook zijn afscheidswoord op de se
cretarie verraadt hem, als hij zich
dankbaar toont voor de vele tyd,
die hij aan het museum mocht
geven.
MEER TIJD EN RUIMTE
is er nu gekomen voor dat werk.
Mocht zijn vrouw gehoopt hebben
nu eindelijk eens samen wat meer
te kunnen doen, dan zijn de voorbije
weken al een teken, dat ze het rus
tig vergeten kan. Want hij is bezig
'iN'-
iiSSSSngs!!
met een enquête onder de bezoekers.
Hij wil weten hoe de bezoekers den
ken over het museum, of ze de be
doeling „dodr" hebben, wat er ver
keerd is, wat er veranderd moet wor
den.
Van honderden bezoekers liggen de
antwoorden op zijn bureau. En dat
hij het daarbij niet laat, blijkt duide
lijk uit de vele andere papieren op
zijn al weer volleb ureau. Daar lig
gen schrijvens van tour-operators
van de Belgische kust, die -in de toe
komst steeds meer Engelse bezoe
kers naar Overloon zullen brengen.
Daar ligt een nieuw ontwerp voor
een Engelse folder voor Engelse en
Amerikaanse troepen in Duitsland,
maar bovenal liggen daar de nieuwe
statuten.
„We moeten er aan dienken dat bin
nen afzienbare tijd mensen dit mu
seum moeten gaan runnen, die oor
log uit eigen aanschouwing en be
leving niet hebben meegemaakt.
Daarom moet de jeugd er veel meer
in betrokken worden. Een museum,
dat jaarlijks rond een kwart miljoen
bezoekers trekt, kan men niet ama
teuristisch blijven leiden. Dat moet
professioneel gaan gebeuren, met
moderne managements. Dat moet nu
worden voorbereid. En steeds meer
moeten we ons museum uitbouwen,
als enigste van Europa, tot een voor
lichtingscentrum, waarin vooral de
jeugd eerlijk en objectief getoond
wordt hoe verschrikkelijk oorlog is
en hoe oorlogen ontstaan en wat him
begeleidingsverschijnselen zijn
Niet de glorie van wapenfeiten to
nen we, zoals zovele andere musea,
maar juist de verschrikking als ver
maning, waarschuwing en aan
klacht. zo vertelt hij. En met die
lang niet eenvoudige opgaven is de
heer van Daal dan aan zijn pensioen
begonnen. Zijn pijp is ontelbare ma
len uitgegaan en het heeft lang, lang
geduurd, voordat hij iets van zijn er
vingen wilde vertellen. Als we weg
gaan waarschuwt hij nog eens: „Jong,
maak het niet te erg, want zonder al
die anderen in Loon en overal elders
was er niets van terecht gekomen."
Dat kan misschien dan wel klop
pen, maar zonder Harry van Daal
was dit museum nooit tot dit natio
naal monument geworden. En dat
wilden we, nu hij zijn „tweede jeugd1"
is ingegaan, toch even duidelijk stel
len
PAARDENHORZEL
OORZAAK BOTSING
Een via een open portierraampje
binnen gekomen paardenhorzel was
oorzaak dat de 59-jarige auto-be
stuurster mej. Th. H. uit Venray op
de Westsingel uit het rechte spoor
raakte en de door haar bestuurde
auto tegen een lantaarnpaal botste.
De bestuurster liep schaafwonden en
een gescheurde bovenlip op, terwijl
de lantaarnpaal en auto vernield
werden. Zij had de horzel met een
doekje willen vangen en wilde deze
uit het geopende raampje naar bui
ten gooien, met bovenvermeld ge
volg.
VOETGANGSTER LIEP
PLOTSELING DE WEG OP
De 20-jarige mej. A. L., verpleeg
de in een van Venrays verpleeg
inrichtingen, liep plotseling de Maas-
heseweg over, cp de kruising met die
Noordsingel. De 29-jarige bestuurder
van de personenauto C. v. C. uit
Venray trachtte de overstekende da
me nog te ontwijken, maar dat ge
lukte niet helemaal. Met diiverse ver
wondingen van lichtere aard moest
de patiënte naar haar inrichting wor
den vervoerd.
BERMBRANDEN
Venrays brandweer moest zater
dagmiddag tot tweemaal toe uitruk
ken voor een bermbrand.
De eerste werd gemeld langs de
spoorbaan Nij mogen-Venlo ter hoog
te van de Boshuizen. Daar was door
onbekende oorzaak brand uitgebro
ken in de berm. Maar voordat de
brandweer arriveerde hadden Ven
rays politiemannen, bijgestaan door
passanten, het vuur in zoverre ge
blust, dat uitbreiding naar een nabij
gelegen boscomplex voorkomen was.
Even later brak, eveneens door on
bekende oorzaak, brand udt in een
berm tussen Oirlo en Oostrum. Voor
dat de brandweer daar de brand on
der controle had, was het vuur over
geslagen naar een dor weiland. Daar
bleef een zwart geblakerde weide
/er.
De deskundigen wijzen er nog eens
op, in verband met de aanhoudende
droogte, dat de grootste voorzichtig
heid' geboden is metv uur in de na
bijheid van bermen, struiken, heide
en bos. Juist met het grote bosbezit
van Venray kan de kleinste brand
catastrofale gevolge^ hebben.
Komende week brengt de Platen
maatschappij Telstar een nieuwe
plaat op de markt van de Venray se
zangeres Margriet Custers. Met de
Heikrekels zingt zij: „Hé José".
Ook komt Margriet op de televisie,
vermoedelijk volgende maand in het
programma „Een lach en een traan".
En vermoedelijk ook in het program
ma „Op losse groeven".