V. P. Seth Gaaikema komt naar Yenray Politierechter PUIS PULS WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN Flitsen van het slagveld (1) PEEL OMNIBUS Begrafenis in Oirlo VRIJDAG 17 OKTOBER 1969 No. 42 NEGENTIGSTE JAARGANG IS GOEDKOPER DAN U DENKT PEEL EN MAAS IS GOEDKOPER DAN U DENKT DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL 2727 GIRO 1050652 Terwijl de laatste Duitse stelling in het centrum van Overloon door de Warwicks werd opgerold 30 SS-desperado's werden uit het puin van de kerk opgehaald, en man voor man over de kling gejaagd don derden Churchilltanks van de 3e Britse Infanterie divisie reeds in de richting Venray. Dat was op 14 ok tober 1944. Dempsey's „surprise-at tack", de veelbesproken overrompe ling door het Tweede Britse Leger van de spits van het stevige Duitse Maasfront, was jnet succes be kroond. Op diezelfde dag wordt bij een boerderij in Oirlo een bord geplaatst met de letters T.V.P., de korte me dedeling dat hier een Truppenver- bandplatz ingericht zal worden. Op deze boerderij is toen een week lang een veldlazaret gevestigd geweest. Hier is het verhaal van deze T.V.P., zoals deze ware gebeurtenis werd opgetekend in een Overloons dagboek. De lezer houde het ons ten goede, dat düt verhaal een relaas is geworden van een opeenstapeling van menselijke ellende en van grau we rpiserie, van weergaloze pijnen en harde zenuwen van jonge men sen, keihard als het leer van hun uitgedroogde laarzen. Dit was 'onvermijdelijk. Want er is hier, in dit lazaret, gevochten met de dood met een felheid welke ver bijsterend was. Hier is geleden door jonge mannen, die, tegelijk met de ondergang van een Wehrmacht, in hun gekraakte botten de grote ont goocheling van een opgedrongen il lusie beleefden. Het belooft hier vandaag weer druk te worden. Het is nog geen tien uur en de derde vracht zwaarge wonden en enkele lichtere gevallen is al binnen. Het is allemaal nog oogst uit de bossen van Overloon. Het is Hans weer met de pantser wagen, waarop bovenop een reuze groot rood kruis is geschilderd even als opzij. Op de radiator staat voor alle zekerheid nog een rode kruis- vlag. Bij de deur van de koeienstal houdt het gepantserde vehikel, dat betere dagen gekend heeft, krakend stil. In deze stal liggen op bossen stro de gewonden, die al in de keuken zijn behandeld. Het ils een bonte verzameling: oudere soldaten, die de „Kessel van Briansk" hebben gezien en veteranen uit de hel van Wiliki Loeki, piepjonge pas aange komen uit de Ausbildung, die bij Overloon hun vuurdoop ondergin gen. Hier worden ze bij aankomst door een Sanitater in ontvangst ge nomen. Op deze stal worden ook de vernielde uniformen en het met bloed doordrenkte ondergoed opge stapeld. Op geregelde tijden, als de stank al te ondragelijk wordt, wor den deze mesthopen naar buiten ge bracht en in de grond gestopt. Het zelfde geschiedt in Ie keuken, wel ke als operatiekamer dienst doet en regelmatig moet afgedweild worden. Hans, bijgestaan door zijn chauf feur laadt de gewonden voorzichtig uit de wagen en vertelt ondertussen het laatste nieuws van Overloon. „Deze", zegt Hans, als ie de laatste gewonde, een roerloze gestalte op 'n brancard uit de wagen heeft getild, „heb ik onder de ogen van de Tom mies uit een granaattrechter ge haald. Wo ich hinkomim hört das Schiessen auf." Dit laatste bedoelt hij natuurlijk niet zo zeer als een pluimpje voor de Tommies die het rode kruis ont zien, dan wel om de belangrijkheid van eigen persoon op het slagveld aan te tonen. dedriebesleHel-mnmsvaiiHIIJMaas gepresemeenJeniiigeleiddoorlaMiKortoam DEVERSTOTELING LANDELIJKE EENVOUD HET GOUD VAN DE PEEL Boekhandel v. d. Munckhof n.v. Hans Naumann uit Heilbronn is 'n oud Ostfront-kampfer. Hij heeft de Nahkampf-spange op zijn uniform. Staraja Roussa is voor hem meer dan een naam alleen. Hij heeft het land aan de „Partei" en is een ver klaard vijand van de SS. Ik ken hem nog van Oostrum toen we op de zelfde boerderij verbleven. Toen kwam ie iedere avond 't rozenhoed je meebidden. Van zijn chauffeur is niet meer te vertellen dan dat hij een 40-jarige Berlijner is en onver stoorbaar en, als ie daar toevallig zin in heeft, zijn officier recht in z'n gezicht de waarheid pleegt te zeg gen. Al de gewonden moeten, alvorens ze doorgaan naar de keuken, zich eerst aan een administratieve maat regel onderwerpen. Ze krijgen dan een kaartje op hun uniform gespeld, waarop alle gegevens staan opgete kend. Want een soldaat is een num mer tot in de dood. Dit is natuur lijk noodzakelijk, omdat er bij zijn die zelfs geen Erkennungsmarke be zitten. Hiermee is een dikke Feld- webel belast, die hardnekkig pro beert gewichtig te doen, maar erg onbelangrijk is. Als hij op stal ver schijnt houdt zelfs het steunen van de gewonden voor een ogenblik op. Met de luitenant-dokter schijnt hij op voortdurende voet van oorlog te leven. Overigens is hij een vlegel in een witte jas. De dokter, 28 jaar, donker type en middelmatig postuur, ongetrouwd, is een eigenaardige kerel. Eigenlijk is 't nog geen dokter, maar een nog niet helemaal afgestudeerd student, die met het uitpeuteren van granaat scherven een soort versneld oorlogs eindexamen wil halen. Dit laatste heb ik van de dikke Feldwebel, maar die heeft iets tegen de dokter. Het werk dat de dokter presteert dwingt ontzag af, als het moet dan werkt hij aan een stuk door tot de laatste gewonde. Het minimum aan slaan wordt vergoed door een maxi mum aan wijn. Want „Her Doktor" is een groot liefhebber van wijn en hij drinkt in zulk een tempo, dat hij driekwart van de dag (of de nacht, wat hetzelfde is) in een roes leeft. Zijn fletse ogen en onzekere gang zijn voor zijn ondergeschikten een teken, waaraan zij wéten hoe laat het is. Het is alweer de dikke Feld webel die weet te vertellen dat ie in zo'n toestand aan de operatietafel het meest in vorm is. Maar die Feld webel is een olifant. Met die wijn zit het zo. Het laza ret beschikt over een royale voor raad van deze drank. Deze wijn Veuve Cliquot, France is feitelijk voor de gewonden bestemd, evenals de sigaretten merk Afcikah (führt als meistgerauohte 5 pfg. Cigarette Deutschlands) en de repen chocolade (De Gruyter). De dokter redeneert nu aldus: Een soldaat niet afge maaide benen krijgt geen nieuwe te rug met wijn drinken. Ergo baat de wijn hem geen zier. Aan Atikah-si- garetten heeft hij het land, zelf rookt hy Players, afkomstig van een bevriend Panzeroffieier aan het front, die regelmatig voor aanvul ling zorgt. Chocolade is alleen goed voor vrouwen en kinderen. En dank zij deze redenering blijft de wijn voor hem zelf gereserveerd. Dit neemt niet weg eerlijk is eerlijk dat wijn een probaat middel is om de ether- en carbollucht, die zelfs in de kleren blijft hangen, kwijt te raken. Er wordt nu verwoed gevochten tussen Overloon en Venray. Blijk baar forceren de Engelsen een over tocht over de Molenbeek. Dit nieuws heeft Hans tussen twee vrachten door verteld. Dit klopt, want ik heb toevallig vanmorgen in een Duitse melding kunnen lezen waar de linie is. Een officier, die ik weet niet waarvoor vanmorgen in het laza ret kwam, verloor toen hij in zijn Opel stapte een papiertje. Het bleek, toen ik het in de schuilkelder wat nader bekeek, een getypt velletje papder te zijn waarin niet meer en minder dan het laatste nlieuws van het Duitse Commando „im Over loon-Venray-Raum" voorkwam. He denmorgen 16 oktober, aldus het be richt, verloopt ons front als volgt: Zwartwater-Faal - Hansenberg - Smakt. Laconiek besloot de melding: „Esatz-balta'illon nicht eingetroffen." Het is nu dit bataljon het 2 Inf. Ersatzbatl. werd door rockets van meerdere Typhoons gedecimeerd dat voorlopig de meeste gewonden levert. De eerste gewonde die Hans deze morgen aanbrengt de dag van het Molenbeek-drama is de kleine Grenadier Schütze, een hoopje mens van 18 jaar, van top tot teen onder de modder. Zijn rechterarm is ver splinterd. Met zijn donkere pientere ogen ligt hij op de draagbaar als maar voor uit te staren naar een punt aan de zoldering van de stal. Merkwaardig is de rust of is het een doffe berusting waarmee hij zijn lot weet te dragen. Uit de mouw van zijn uniform druppelt ge staag bloed, dat naast de brancard tot een plasje aangroeit. Dein Nahme? vraagt de dikke Feldwebel. Sohwarzrock. Wie? Also: Schwarzer Rock? Jawohl Einheit? 2 Kompanie Infanterie Ersatz- bataillon. Feldpostnummar? Het komt nu goed van pas dat op deze boerderij, enkele dagen gele den, een varken geslacht is, waar door er nu bouillon in overvloed is. Zoals ik al meerderen heb opgekik kerd, zal ik ook het lijden van dit Ventje trachten te verlichten. Du versuch mal? Een paar verbaasde ogen boren zich in de mijne. Ik ken dat. Ik kan in die ogen lezen wat niet uitgespro ken wordt. De anderen deden niet anders alvorens ze gretig het wel doende vocht naar binnen slurpten. Altijd weer diezélfde vraagogen. Al tijd die stomme verwondering. Maar ze kunnen ook niet weten dat „der Hollander", na twee dagen verblijf temidden van hun stinkende wonden en hun bloederige doorzeefde uni formen, murw geworden is en zich gewonnen geeft. Du, versuch mal? Met zijn gezonde linkerarm neemt hij dan ineens de kop bouillon aan. Nah? Fleischsuppe, was? Jawohl! Wunderbar! Besten dank! Ik kijk onwillekeurig naar zijn ver splinterde arm, maar hij voorkomt mijn vraag: Wir machten egen einen Gegenangriff, da brach die Holle los! Die verdammte Tommy-artillerie! Als ik me omdraai, zegt ie nog: Ich wollte Ingenieur werden Ik kijk niet meer om. Het blijft nu een komen en gaan van gewonden. Nauwelijks is de kleine grenadier Sehutze naar de keuken gebracht of zijn plaats wordt door een ander ingenomen. Ditmaal is hét een soldaat die blijkbaar in een handgemeen is geweest. Een Engelse bajonetstoot heeft zijn sche del finaal gekloofd. Als hij op de snijtafel ligt bengelen zijn zotte lange benen over de tafelrand. Hij is erg lastig en twee man houden hem in een ijzeren greep om de dokter de gelegenheid te geven het pak ver banden van zijn hoofd te verwijde- Van een ogenblik onoplettendheid van de helpers maakt de zwaar ge wonde plotseling gebruik om zich los te rukken. Hij is razend van pijn. Met één welgemikte trap in de buik mept hij de dokter tegen de vloer en zwaait dan zijn arm om zijn be lagers een opdonder te geven. Deze toeleg mislukt, hij verliest zijn evenwicht en met een brede zwaai vliegt hij van de tafel tegen de grond. Een alles doordringend gebrul vervult het vertrek. Maar hij vindt nog de kracht om, terwijl hij zijn rechterarm poogt te strekken, uit te roepen: Heil Hitler, dem grössiten Schwiindiler der Welt! Dan rukt hij zijn hoofdvenband los, waarmee de halve schedel meekomt. Als het personeel toeschiet om gro tere onheilen te voorkomen, is het net te laat. De Germaanse vloek was tevens zijn afscheid uit dlit leven. Als ie weggedragen wordt, schijnt er een lachje om zijn gezicht te zweven alsof hij tevreden is op het allerlaatste moment nog de gelegen heid gehad te hebben te zeggen waar hij al lang op gewacht heeft. Intussen is er hoog bezoek aange komen, een soort Generaal-Dokter komt inspectie houden. Hij infor meert bij enkele gewonden, maar als hij nergens antwoord krijgt, geeft hij het op. Op hetzelfde ogenblik komt er een jong soldaatje binnen, hij heeft een schot door de arm, maar heeft geen hulp nodig. Ter loops vraagt de Generaal aan de nieuw aangekomene: Wie ist es an dit Front? Zonder een spier op zijn bleke ge zicht te vertrekken, de hakken klik kend, flat het kereltje er uit: Unsere Sache ist verloren, Herr General! Pats! Ineens is alle rumoer ver dwenen, zelfs de gewonden steunen niet meer. Dat is dus het laatste weermachts- bericht! En de Generaal, zich waar schijnlijk meer medicus dan militair voelend, doet alsof zijn neus bloedt en tracht zijn figuur te redden door een overhaaste vlucht in zijn Opel. „Maul halten!" Op de grote tafel in de keuken hebben zo juist een 15 tot en met 25 oktober paar Sanitater een lichaam neerge kwakt. Het is nr. 9 op die voormid dag, een lange stevige kerel. Hij brult. Maar de dokter weet raad. „Maul halten!" en plotseling ligt het machtige lichaam stil. De ge dachte dat deze soldaat, met een paar handen als kolenschoppen, en kele uren geleden nog in staat was het onmogelijke te doen „Auf Be- fehl", zelfs bereid is in dit abattoir „Auf Befehl" te sterven, verbijstert. Zijn buik blijkt door een flinke granaatscherf te zijn opengehaald. Uit de wonde spuit het bloed als uit een leeglopende riool. Met de tanden op elkaar geklemd ondergaat hij het onvermijdelijke. Bij elke aanraking door de dokter schiet er een sidde ring door dit jonge, grote lichaam, welke zelfs de tafel doet meetrillen. Eindelijk komt de granaatscherf voor de dag. Amerikanisch, consta teert de dokter zakelijk. Immer wieder die Artillerie, zegt de Feldwebel van de admnistratie. Hier hilft kein Heldenmut! Uit het bloedige ondergoed heeft de dokter de Erkennungsmarke ge gist: Fallschirm J. G. Regiment II. Hans blijkt nu toch gelijk gehad te hebben. Daar bij Overloon heeft dus het befaamde Parachutisten Regt. „Hermann" gevochten, het bijna le gendarische legioen sedert de stunt van Kreta. Met de volgende die nu op tafel komt liggen heeft de dokter weinig moeite. Onder de behandeling geeft hij de geest. Zo, onder gezwaai met armen en benen, zoals de anderen rustig zoals hij gekomen is, gaat hij de eeuwigheid in, alleen, met zijn pakje Schundfoto's a la France (Nuits de Paris) en een paar porno grafische Franse magazines met di to prentjes (Bolero). Is dat nou een paspoort voor de hemel, denk ik. En zelfs de dikke Feldwebel is niet in staat hierlit voldoende gegevens te putten voor de identiteit. Op een inderhaast in elkaar geflanst kruis prijt even later het „Unbekannter Deutsche. Terwijl hij hem de ogen sluit zegt de dokter: der Nachste (de volgende). Tegen de avond als er geen ge wonden meer verwacht worden en de keuken van deze Oirlose boerde rij is bijgedweild voor de volgende dag, gaat ieder zijns weegs. In de koeienstal neuriet een lichtgewonde het lied van Lili Marleen, de grote schlager uit Wereldoorlog II. In het woonhuis van de boerderij dat nu als woonvertrek dienst doet, zitten de dokter, Hans en ik. Hans is zo juist aangekomen en hoopt op een ongestoorde nacht ergens in een schuilkelder. Wann kann der Tommy in Ven ray sein, vraagt de dokter. Morgen! zegt Hans beslist. Toen de eerste Tommys in de puin- straten van Venray verschenen, werd het lazaret schielijk opgebro ken en verplaatst naar veiliger oor oorden. Het was 18 oktober 1944. Zo werd er geleden achter het ge vechtsfront van Venray, zoals ach ter alle fronten in deze Wereld oorlog. En dit lijden was verbijste rend. Ik heb er zien sterven met een ro zenkrans ;tussen de tanden geklemd en hun brekende ogen gericht op bloederige beenstompen, alsof ze door een heerlijk vergezicht geboeid waren dat ze niet wilden missen. Ik stond erbij toen die ene, een blonde reus van het Westfaalse boe renland, een Fliegergefreite, de eeuwigheid inging met een akelige grijnslach op zijn breed gezicht, wat er duidelijk op wees dat hij op het allerlaatste nippertje nog kans had gezien om krankzinnig te worden. Bovenbedoeld dagboek besluit dit verhaal aldus: Oog in oog met deze nooit vermoede menselijke miserie achter de vuurlinie, heb ik me ge wonnen gegeven. Ik ben door de knieën gegaan en tot het besef geko men dat een leegbloedende Duitser geen kameel maar een medemens is. Nadat men in Venray kennis heeft kunnen maken met Wim Kan, Sieto Hoving, Wim Soinneveld, Fons Jan sen en Herman van Veen, kan men nu een andere grote cabaretster gaan zien n.l. Seth Gaaikema. In zijn programma „En ikzei Seth", laat hij een stuk van zichzelf zien. Hij doet dat in liedjes en con ferences en brengt in de loop van de avond een totaalbeeld van de caba- rettier Seth Gaaikema. Seth is een jonge kunstenaar uit het Groningse land, die met zijn woordspelingen, liedjes en grapjes overal in Nederland de podia en het publiek veroverde. Hij slaagt er steeds in volle zalen een avond te boeien en te amuseren, dat zult U op 23 oktober in Venray zelf kunnen meemaken. Hij heeft zich van een keur van nieuwe medewerkers omgeven o.a. Natasdha Emanuels, Tonny Huurde- man, Mamix Knappers en Henk van Dijk. De show staat onder regie van de Amerikaan Paul Melton, die ook de Toon Hermans-shows verzorgt. Seth Gaaikema heeft onlangs een tournee gemaakt door Amerika en Canada en bracht het er daar goed af. Seth is in ieder géval een theater persoonlijkheid en het loont de moeite met deze grote kunstenaar kennis te maken. Zaterdagmorgen had in Oirlo on der zeer grote belangstelling de plechtige uitvaart en begrafenis plaats van de heer L. Claessens, hoofd van basisschool aldaar, die enkele dagen daarvoor vrij plotse ling was overleden. In een lange stoet, voorafgegaan door de fanfare, waarvan hij eens president was, werd het stoffelijk overschot van het ouderlijk huis naar de kerk gebracht. Daarbij wa ren behalve zijn echtgenote, kinde ren en familie, ook deputaties van Oirlo's schooljeugd, de inspectie en vele collega's uit de regio Venray, waarmede hij zo lang heeft samen gewerkt. Een grote rij van kransen en bloemstukken werd aangedragen, die ook nog eens duidelijk demon streerden bij hoeveel verenigingen en organisaties zijn dood een echt ver lies is. De rouwdienst werd voorge gaan door de Pastoor van Oirlo, die daarbij geassisteerd werd door de pastoor van Castenray. In de overvolle kerk was ook bur gemeester drs. F. Schols, de wet houders van Dijck en Schols, alsme de de loco-secretaris de heer A. Janssen. Onder treurmuziek van de Oirlose fanfare werd zijn stoffelijk over schot na een indrukwekkende plech tigheid bijgezet op het kerkhof van Oirlo. Dit had een buitengewoon slechte film kunnen worden, te beginnen bij het ogenblik waarop Sientje haar liefde bekende tot het moment, waarop haar vader door de politie rechter werd vrijgesproken. De pa van Sientje, overigens een eerzame slager, had sinds jaar en dag verschil van mening met de kruidenier. Het feit dat de kruide nier ook boterhambeleg verkocht was daaraan niet vreemd. „Haal uw vleeswaren bij de slager!" placht de pa van Sientje uit te roepen, telkens wanneer de kruidenier in zijn omge ving vertoefde. Op een dag kwam Sientje thuis en zij zag er bleek en zorgelijk uit „Wat is er aan de hand, Sientje?" vroeg haar vader. Want ook slagers hebben hartelijke momenten. Sien tje barstte in snikken uit. En pas na lang aandringen van vaders kant was zij er toe te bewegen de ware oorzaak van haar bleekheid en van haar zorgen te bekennen: zij was verliefd geworden op de zoon van de kruidenier; erger nog, zij had de jeugdige kruidenier die dag haar ja woord gegeven! De slager, dit horende, stiet een kreet uit zoals slechts zelden uit een menselijke keel naar voren is geko men. Hij stond met een bebloed schort voor bij het hakblok, een mals stukje kalfsvlees uit te benen. In zijn opwinding gunde de man zich geen tijd het bloederig schort weg te werpen, noch legde hij het lange slagersmes van zich. Integen deel, op gele klompjes rende hij de straat over naar de woning van de kruidenier, nageoogd door de ver baasde dorpelingen, want buitenaf pleegt men niet zo'n haast te makep. De vrouw van de kruidenier stond net achter de toonbank een pond suiker af te wegen toen de bebloede slager met opgeheven mes binnen stormde. „Waar is je man!" brulde de slager. „In de badkamer!" ant woordde de kruidenierse. T^elijk gutste alle suiker op de grond want het drong tot haar door dat zij daar mee het lot van haar man had be zegeld, die zo aanstonds bloot en zieltogend in de badkamer zou wor den gevonden, met het slagersmes in het kruideniersvlees. Zij Met de sui ker vallen en draafde naar de poH- tlie. De slager was ondertussen de trap opgestormd. Hij wierp de deur van de badkamer open, waar de kruide nier net rechtop onder de douche stond. „Man!" riep de slager, maar verder kwam hij niet. De kruidenier, die toch al niet zo'n sterk hart had, draaide van schrik de koudwater kraan geheel open. De schrik van de slager, het bebloede schort, het lan ge mes en de gulle scheut koud wa ter bleken te veel voor hem. Hij be gon enigszins wazig te kijken, ver toonde een blauwig-paarse kleur en zeeg ineen. Het tafereel van de zieltogende kruidenier werkte er aanstekelijk toe bij de slager te kalmeren. Hij legde het mes terzijde en de kruide nier op de divan in de kamer. Toen op zijn hulpgeroep de kruideniers vrouw niet kwam opdagen zij was immers naar de postcomman- dant gehold greep de slager de kens, begon de blauwe kruidenier enthousiast te wrijven en riep on dertussen luidkeels: „Help! Help!" Dit hulpgeroep drong door tot de toeschietende politieman, die door de kruideniersega was gewaar schuwd. „Gelukkig, hij leeft nog!" snikte de vrouw, om vervolgens flauw te vallen in het hoopje ge morste suiker. De wachtmeester gunde zich geen tijd daar nader op in te gaan. Hij trok zijn wapen, wierp de kamer deur open en zag daar de slager, die de blote kruidenier stond op te poetsen met een wollen deken. Toen tenslotte iedereen weer tot bewustzijn was gekomen schreef de ooli'tieman het procesverbaal. „Be dreiging!" had de kruidenier gezegd. En dat stond ook op de dagvaarding. Maar tijdens de ziting zei de kruide nier dat hij het toch niet zo zeker wist. En de slager zei dat hij alleen maar eens kwam praten. Zo werd de slager vrijgesproken. De jongelui zijn ondertussen toch verloofd. Wie autorijden wil leren, moet het bij Jansen proberen. Rijschool JAN JANSEN Bevrijdingsw. 8 tel. 04780-1800

Peel en Maas | 1969 | | pagina 11