ïlieum ontdekkingen uit het onbekende hazeleven3 Streekkampioenendag van De Zwaluw geslaagd Venrays Raadhuis WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN VRIJDAG 10 JANUARI 1969 No. 2 NEGENTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL 2727 GIRO 1050652 ADVERTENTIEPRIJS 12 et per mm. ABONNEMENTS PRIJS PER KWARTAAL 2.— (buiten Venray 225) UIT HET LEVEN VAN EEN PIËLHAAS De periode is weer aangebroken dat de Venrayer zich Piëlhaas gaat noemen. Een naam die slaat op de haas, een beestje dat in de Peel o.m. zyn „leger" had. Maar het leven van dit dier is voor de mens heel lang een raadsel gebleven en nóg weet men er lang niet alles van. De oorzaak is, dat de haas niet getemd kon worden zoals het konijn. Het bestuderei' van de levende haas is geen ge makkelijk werkje. Pas met moderne, technische hulpmiddelen, zo als verrekijker, film- en fotocamera met telelens en infrarood- toepassingen is de mens er in geslaagd wat méér van de haas te weten te komen. Daarbij zijn belangwekkende dingen ontdekt. windhond is dat zelfs een klein kunstje. Alweer een wónder dat er nog hazen zijn, maar zoals u weet is de jacht op hazen slechts beperk te tijd open. Nimmer echter wordt de haas zo talrijk als het konijn. Hij wordt wèl groter en behoort tot het edele wild, het konijn niet. SOORTEN HAZEN De haas komt voor in geheel Euro pa, met uitzondering van het noor den van Skandinavië, Finland en Rusland, waar het klimaat te bar is (lange winters) en verder in Azië en Afrika. Onze haas is de Lepus euro- paeus, die nauw verwant is met de Syrische haas (Lepus siriacus) die vanaf Noord-Israel, Syrië, Turkije en verder westelijk langs de Middel landse Zee voorkomt. In Nrd.-Afrika maar ook in de Negeb en het Jor- daanaal leeft de Egyptische haas (Lepus aegyDticus) die kleiner is en AFKOMST EEN GROOT RAADSEL Op school leerden wij, dat de haas tot de orde der knaagdieren behoort en dus „familie" is van het konijn, de rat, de muis en de eekhoorn. Maar als u het gebit van het dier goed bekijkt ziet u in de bovenkaak van het volwassen dier een paar achter elkaar geplaatste snijtanden, die bij ratten, muizen en eekhoorns ontbreken. De verklaring van die toegevoegde tanden kan geen enke le bioloog geven. Het dier kan door die tanden ook niet beter knagen dan rat en muis. Waarvoor dienen ze? Een verklaring is, dat de haas afstamt van een dier dat vlees at (ratten en eekhoorns zijn nóg alles- eters) en dat bij het verscheuren van vlees die tanden goed te pas kwamen. Waarom zijn ze dan be houden gebleven, toen de haas als zuivere planteneter ontstond? Nie mand weet het! Nu u tóch de bek van het dier ge opend hebt, moet u ook eens letten op de binnenkant der kaakwanden. Bij het volwassen dier ziet u daar korte, dikke en dicht bijeen zittende! bruiine haren van een paar mm lengte. Waarvoor dienen ze? Nie mand weet het! De bioloog zegt dat dit een overblijfsel is van de vroeger nog veel verder gespleten lippen (een hazelip is welbekend). Die splijting zou toen tot de maaltanden doorgelopen hebben, maar nader hand weer dichtgegroeid zijn. Dr. Renault, een Franse bioloog die het leven der hazen diepgaand heeft be studeerd, meent dat die haren dienen als rasp, n.l. om het voeder te kne den en de spijsbrok gemakkelijker doorslikbaar te maken. HER-ETER Is de haas een herkauwer? Niet in de betekenis van de runderen. Maar wèl in die zin, dat een deel van het voer tweemaal gegeten en doorge slikt wordt. Dit heeft de haas ge meen met het konijn. Beide dieren eten hun uitwerpselen grotendeels weer op! Er zijn echter twee soorten uitwerpselen: de harde en de zachte. De harde wordt overdag geloosd, de andere 's nachts. Welnu, zoals men heeft waargenomen bij konijnen die op roosters werden gehouden, en na veel moeite ook bij de haas: de zachte neemt het dier onmiddellijk vanuit de aars op, kauwt die sma kelijk en slikt ze door U vindt dit erg onsmakelijk, maar het is noodzakelijk. Want in die zachte substantie leven bacteriën, gisten en schimmels. Deze scheiden bepaalde stoffen af (o.a. een reeks vitaminen), die haas en konijn no dig hebben om te kunnen leven, 't Is niet anders! FOUTEN In bijna alle dierkundeboekjes kunt u vermeld vinden, d_at de draagtijd van de haas 30 dagen be draagt, ongeveer gelijk aan die van het konijn. En dat is onjuist: de draagtijd is 42 dagen en geen dag meer of minder. Hoe kwam men nu aan die dertig dagen? Hazejongen worden niet (zoals konijnejngen) naakt en blind (met gesloten oog leden) geboren. Dat kan ook niet, zo als u straks zult zien. Zij hebben reeds bij de geboorte een vrij dichte pels, geopende ogen en ze zijn staat zich goed te verplaatsen. De vergissing met de draagtijd ont stond toen men pas geboren hazen vond. Men schatte de leeftijd (af gaande op de ontwikkeling bij het konijn) op 12 dagen. Slimme lieden gingen nu bepaalde hazen na tijdens de bronsttijd (waarover straks). Zij trachtten uit het tijdstip van paring af te leiden wanneer de eerste jon gen geboren moesten worden. Als zii dan een nest met jongen (een leger) vonden waren zij altijd „te laat". Dat dachten ze. Om het nu nóg hopelozer te ma ken: de hazevoedster kan alweer bevrucht worden op een tijdstip dat enkele dagen ligt vóór zij jongen gaat werpen van de eerste bevruch ting! Dan krijgt men de overlapping van twee draagtijden. Ook dit, pas in onze tijd ontdekte zeer zeldzame verschijnsel heeft ertoe bijgedragen dat de draagtijd onjuist geschat of berekend werd. Er zijn zelfs stok oude jagers die u nooit zult kunnen overtuigen van de draagtijd van 42 dagen, omdat zij de haas slechts uiterlijk kennen. SLORDIGE MOEDERHAAS Pas geboren hazen moeten kwiek zijn. Een haas maakt nooit een hol, zoals een konijn. Vraag niet waar om, want niemand weet het. Verder dan een kuiltje of een holte in de ruigte (het z.g. leger) brengt Lampe het niet! Een konijn daarentegen is, vergeleken bij een haas, een zorgza me moeder: het graaft eerst een hol, brengt er eerst hooi of ruigte in en even voor het gaat jongen plukt het zich de wol van het lijf om de naak te kindertjes warm te kunnen hou den. De haas werpt jongen op de plaats waar moeder-de-haas dat uit komt en zelfs de plaats waar moe der zich toevallig bevindt op het ogenblik van de geboorte! Daar liggen de jongen dan, dicht tegen elkaar aan om warmte te vin den, soms open en bloot in een kuil tje. De hazevoedster laat ze moeder ziel alleen liggen en komt alleen te rug om de jongen te zogen. Een groot deel van de jongen valt dan ook ten prooi aan roefdieren. Slechts de gelukkigen en de handigen (die wegkruipen in de ruigte) overleven moeders slordigheid. GEVECHTEN De hazin geeft gemiddeld drie tot vier worpen van 4 of 5 jongen. In uitzonderlijk gunstige jaren kan zij het tot 6 of 7 brengen. Het paren ge schiedt het hele jaar door, zij het spaarzamelijk, maar in de bronstijd (december tot maart) breken de wil de hartstochten los, voornamelijk echter bij de mannetjes! De haas is een eenzaam dier, maar in de bronsttijd zoeken de mannetjes elkaar op. Dan bevechten zij elkaar: bijten, trekken, plukharen en staan de op de achterpootjes ranselen ze elkaar af met de voorpoten. Zelden doden zij elkaar, maar het gaat wel heet toe. De haasrammen gaan zó in hun vechtpartij op, dat zij de nade ring van een mens vaak niet eens bemerken. Dat stropers niet vaker gebruik maken van dat verschijnsel zit hem in het feit, dat de hazen bij zonder afgelegen plekken kiezen voor hun liefdesgevechten. Want daar gaat het om: de haasram is po- lygaan, hij houdt (voor een poosje) van vele vrouwen. De manhaas die het onderspit delft, druipt af en krijgt geen kans een voedster te benaderen. Dit is een natuurlijk selectiemiddel: de sterk- sten mogen zich voortplanten. Maar de jonge ram kan een jaar later wel eens zo sterk zijn, dat hij de hele harem in beslag neemt, 60 KM/U. Harem is echter niet het juiste woord, want de haas leeft eenzaam, behalve in de bronsttijd. Hij kan zich alleen verdedigen door hard te lo pen (waarbij hij soms de bekende haken slaat om jachthonden van zich af te schudden) en door mimicry of mimetisme. Een haas houdt zich n.l. meestal op in een omgeving waarbij hij weinig afsteekt. Zodra hij ineen- duikt en stilzit is hij vaak onzicht baar. Daarop vertrouwt hij soms ten onrechte: de jager verrast hem op zijn leger. De jagerseer gebiedt dan dat men Lampe een „eerlijke" kans geeft. Men schiet hem nooit op zijn le ger; dat doet alleen de stroper. De jager jaagt hem op en schiet hem in de vlucht, als dat lukt. Als u zegt dat de haas van die eerlijke kans wel eens een paar pijnlijke hagel korrels in zijn huid kan overhouden zullen wij dat niet tegenspreken. Hoe hard kan een haas lopen? Dat is gemeten. De maximumsnelheid bedraagt 60 km per uur op een vlak grasland! Helaas kan de haas dat niet lang volhouden. Op een vlieg veld kan zelfs een (gezond) mens een haas doodlopen. Voor een haze zandkleurig op de rug. Dit zijn wel de belangrijkste rassen. Lampe is de eigennaam van de haas uit de middeleeuwse dieren roman „Van den Vos Reinaerde". Lampreel is daar het konijn. Lamp- reel is afgeleid uit het Oudfranse la- perel (Nieuwfrans lapereau) jong konijn, later ook tot lapin vervormd. Het woord haas is manlijk; de ja gers spreken echter van het haas, ongeveer op dezelfde wijze zoals jon gens spreken van „het school" en ar beiders van „het fabriek". Zin heeft zo'n onderscheiding niet. Ons woord haas is in het Midden nederlandse hase en in het Oudhoog- auitse haso, uit een verondersteld Germaans woord haza. Daaruit ont stond het Oudengelse hara, wat in het Nieuwengels tot hare werd. Maar in het Oudhoogduits is hasan „grijs" of „glanzend". De naam betekent dus: het grijze dier. De fraaie kantine van metaal- warenfabriek Inalfa, herbergde zon dag j.l. voor de 5e maal in successie het beste materiaal wat op het ge bied van de duivensport in Noord- Limburg en Oost-Brabant te vinden is. Het betreft hier niet alleen de gevleugelde vrienden, maar ook de beste kenners uit deze streek en zelfs tot in de Duitse grensstreek. Volgens insiders was deze kampioe nendag de beste parade welke ooit op de voorgrond werd gesteld. 800 kampioenen, waarbij van 25 Nu èn in Vcnrayse gemeenteraad èn in officiële speeches het ruim tegebrek in Venrays raadhuis aan orde wordt gesteld en o.m. door de huur van het leegkomende ly ceum voor dit ruimtegebrek een oplossing wordt gezocht, wees een vriendelijke lezer ons op de Kath. Illustratie 15e jaargang nr. 39 1882, waarin onderstaand artikel voorkomt. Het werd verlicht met een gravure van onderstaande te kening HET RAADHUIS TE VENRAY In onze eeuw van vooruitgang, van snelheid, van stoom en electrici- teit, ziet men in zeer vele zaken al te spoedig het onbestendige van het ondermaansche. Heden opkomen, morgen verdwijnen, vandaag bou wen, morgei, afbreken. Gansche straten en pleinen rijzen veelal als uit den grond op, en wie voor een of twee jaren eene plaats van betee- kenis bezocht, kan dit dikwijls niet meer herkennen. (Wat zou die re dacteur thans wel schrijven over de vooruitgang van nuRed.). Sedert eene halve eeuw is dan ook het oude veelal verdwenen en moet derhalve volstrekt geen opzien of verwondering baren dat onze tijd geest ook zij*" adem over velerhan de soort van gebouwen heeft doen gaan. Daarom trachten kunstlievend de mannen en genootschappen, oud heidkundigen en architecten die heerlijke kunstgewrochten van den bouwtrant onzer voorvaderen te be waren, te behoeden, te herstellen als het mogelijk is, en waar deze niet voorhanden zijn, ook de minder grootsche te houden en te restau- reeren. Onderstaande gravure stelt het raadhuis voor van het oud-Gelder- sche vlek Venray (thans provincie Limburg). Volgens deskundigen zou het gebouw met zijn trapjesgevel dagteekenen uit het begin of midden der XVIe eeuw. In 1583 vergaderde het schepenrecht in dat gebouw om de geschillen der eerstezame burgers te slechten, de vereede naburen om de dorpslasten over de ingezetenen te verdeelen. Blijkens de gemeente rekening van 1675 werden herstel lingen aan dit huis verricht. De grootste vertimmering geschiedde in den herfst van 1748, toen er nieuwe kamers in aangebracht werden, eene gevangenis gebouwd en andere her stellingen plaats vonden.^ Op verzoek van eenige Mrs. tim merlieden beval het hof te Gelder dat de aanbesteding publiek moest geschieden, welke bevel echter twee dagen later, na ingewonnen advies /an schout en schepenen, ingetrok ken en toegestaan werd dat Hubert Hoeba tegen billijk dagloon met zij ne werkzaamheden voort zou gaan. Denkelijk is bij die gelegenheid de antieke gevel gepleisterd en geel gekleurd, terwijl men de volgens stijl geplaatste ramen, naar den toenmaals heerschenden smaak door andere zal vervangen hebben. On der den nog bestaande gothieke vensterbogen en ankers bevindt zich het en losange gesteld wapenschild der gemeente, zijnde gedeeld: boven een schild beladen met kruislings sleutels; onder een gouden bijenkorf op een veld van sinopel. Het hecht gebouw met leien dak, is van binnen doelmatig ingericht, raadzaal waarop de portretten der burge meesters, secretarie, wachtkamer, gevangenis, benedenwoning voor een gemeentebeambte en bergplaatsen. Voor het overige bleef het gebouw onveranderd; enkel werd in de laat ste jaren de voorgevel naar de Groo- te Markt met cement bezet, dat met het oudere gedeelte een klein con trast vormde. In den jongsten tijd werd sterk aangedrongen op de res tauratie van dit ouderwetsch ge bouw, van burgerlijken bouwtrant, het eenige in zijn soort in het voor malig land van Kessel; door een be kend bouwkundige uit de commissie van Rijksadviseurs werd een sierlijk plan ontworpen, en ware de finan- cieele toestand gunstiger geweest, geen twijfel of ijverig hadde men de hand aan 't werk geslagen. Meer dan eens is er echter ook spraak geweest het gebouw tot andere doeleinden in te richten of te verkoopen; doch hopen we dat het alleen slechts los se geruchten zijn geweest. verenigingen de 6 beste duiven of duivinnen waren ingezet. Het was voor de keurmeesters geen gemak kelijke opgave om uit dat materiaal het beste naar voren te halen. In het verleden was het steeds Venlo dat domineerde, maar ditmaal werden de Venlonaren voorbij streefd door De Luchtbode uit Mill. PDV Tegelen behaalde de 2e prijs, De Vredesduif, Boxmeer legde beslag op de 3e prijs, De Huiszoekers. Ysselsteyn 4e en De Luchtbode uit Horst nam de 5e prijs mee naar huis. Nog moeilijker werd het voor de keurmeesters om de prijzen vast te stellen van de 110 inzenders voor het beste zestal. De uitslag hiervan was: 1. P. van Doorn, Volkel; 2. J. Bastiaans Zn. Venray; 3. J. Hollanders, Eindhoven; 4. W. Kooien, Helmond.5. G. Roef- fen, Grubbenvorst; 6. J. Linssen, Boxmeer; 7. F. Schellen, Venray. Door de Streekkampioenendag werd in het afgelopen seizoen aan elke CC een beker beschikbaar ge steld, die als volgt werden gewon nen: in CC Union Helmond: v. d. Putten, Mierlo; CC Venlo-Tegelen: Witte Beer; in CC Maaskant-West: J. Hendriks, Lottum; in CC Horst: W. Janssen, Horst; in CC De Vrien denkring: J. Pijnenburg, Neerkant; in CC Land van Cuyk: A. Jetten, Heumen; in CC Peel en Maas: F. Schellen, Venray; in CC Niederrhein Th. Kosters, Kevelaer- Voordat voorzitter A. Willems van de Streekkampioenendag deze prij zen kon uitreiken waren er nog vele behartenswaardige woorden gezegd. Voorzitter Willems was Inalfa zeer dankbaar voor de beschikbaar stelling van de kantine. Deze fabriek toont aan ook andere belangen te dienen dan de op zich belangrijke economische. Naast vele prominente figuren uit de duivensport uit het gehele gebied van Oostelijk Noord-Brabant en Noord-Limburg kon hij o.m. nog be groeten burgemeester drs. F. Schols, wethouder van Dijck, dr. Kremer en de direktie van N.V. Inalfa, de heren Burgman en Knoet. Burgemeester drs. F. Schols ver telde gaarne naar de duivenliefheb- bers te zijn gekomen, omdat de dui vensport een boeiende vrijetijdsbe steding is. Het is fascinerend, aldus drs. Schols, hoe mensen met dieren weten om te gaan. Hij wees er op hoe al in de oudheid duiven inge zet werden voor de berichtgeving, maar ook dat zij een symbool ge worden zijn voor de vrede. In de duivensport kent men twee aparte eigenschappen. Dat is deskundigheid en het spelelement. Het was ver heugend, aldus drs. Schols, dat Ven ray op het gebied van de duiven sport een goede naam heeft en bij de samenwerking tussen veel clubs iets weet te bereiken, niet alleen in de streek, maar ook op internatio naal niveau. Van Santen uit Venlo gewaagde van de onmisbare schakel welke er is gesmeed om tot meer samenwer king te komen tussen Noord-Lim burg en Oost-Brabant. Dit werd nog eens stevig beves tigd door de heer van Hout uit Mill, welke verklaarde dat de samenwer- kingswil ook in Oost-Brabant aan wezig is. Hij had nog een praktisch puntje, t.w. de hoge vrachtprijzen, die sa menwerking wel eens moeilijk ma ken. Na het officiële gedeelte begon ook de gebruikelijke bonnenver koop. De organisatie was perfect en de belangstelling nog groter dan voorgaande jaren. De streekkam pioenendag van PDV De Zwaluw is een begrip geworden in verre om streken. BROMFIETS VLOOG IN BRAND Een vrij ingewikkeld geval moest de rijkspolitie tot klaarheid bren gen, toen zij bericht kregen dat twee matrozen van de Koninklijke Mari ne de Venrayer J. B. aanhielden. Deze matrozen meenden dat de Venrayer in het bezit was van de hun gestolen bromfiets. De matro zen troffen de Venrayer aan in de Vlierstraat en deze verkeer<ig in kennelijke staat van dronkenschap. Hij had een defect aan de bromfiets en was deze met een lucifer aan het bekijken, zo dicht echter bij de ben zine dat deze in brand vloog. De Venrayer nam de benen, werd door de matrozen achterhaald en overge geven aan de patrouille van de rijks politie, die de Venrayer voor verder verhoor meenam naar het politie bureau. Het bleek echter dat de bromfiets die intussen geheel uit brandde, niet gestolen was.

Peel en Maas | 1969 | | pagina 5