EMANUEL Di KERSTSTAL GAAT£0P FRANCISCUS TERUG tipS WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN VRIJDAG 22 DECEMBER 1967 No. 51 ACHT EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL 2727 GIRO 1050652 ADVERTENTIEPRIJS 12 cL p. mm. ABONNEMENTS PRIJS PER KWARTAAL 2.(buiten Vanray 225) „Als lid van het Oorlogsgraven- comité wordt U uitgenodigd aanwe zig te willen zijn als a.s. woensdag vertegenwoordigers van de familie E. een bezoek brengen aan het graf van een hunner op het Engelse kerkhof bij U ter plaatse Genoemde vertegenwoordigers zul len om 11.30 uur per spoorwegen ar riveren. Een nuchter, ambtelijk briefje zwaait binnen bij de ochtendpost. Je loert op je agenda en vervloekt de dag dat je ooit lid bent geworden van het plaatselijk oorlogsgraven- comité. Wat moet je met die vreem de mensen, waar je niemand van kent? Wat heb je feitelijk te maken met hun bezoek, met die droefenis, als ze na jaren staan aan het graf van iemand, die ze goed gekend heb' ben, van een familielid, van een zoon misschien, die hier begraven ligt, in een voor hen vreemd land, in een vreemde omgeving? Wat moet je 20 jaren na datum nog al tijd met die oorlogsgevolgen Als men zijn eigen oorlogsslacht offers al niet meer herdenkt, wat moet je dan met die van onbeken den En kwaad smijt je de brief aan de kant, want uitgerekend op die woensdag heb je al een afspraak Maar 's woensdags sta je aan het station omdat ook anderen die dag niet konden. Er stappen uit de trein twee oudere mensen, die het „en gels-zijn" van hun hele wezen af stralen. Hij, breed en zwaar, met bolhoed en opgerolde parapluie, zij. lang en statig, beiden bijna wit. En vormelijk worden handen geschud, kennis gemaakt. Er wordt niet veel gezegd en gesproken, al blijken ze meermalen hier op bezoek te zijn geweest. Hij draagt behoedzaam een kleine krans met klaprozen en is vol zorg als zijn vrouw wat moeilijk in de kleine wagen stapt. Zo rijden we bijna stilzwijgend door al de drukte van een door de weekse-dag naar het Engelse kerkhof, dat daar ligt in de zon en waar rust heerst, die milddadig aan doet. Hij opent galant het hek en beiden gaan dan, doelbewust de rijen langs, tot ze er ineens 'n inzwenken en blijven staan voor een bepaald graf. Je draait intussen de wagen, opent daarna het bezoekersboek, opdat ze tekenen kunnen als ze terugkomen en houdt je terug op de bank in de toegangspoort Op dat stille en verlaten kerkhof staan twee mensen. Twee oude men sen, hij nu blootshoofd en in het zon licht blinken zijn witte haren. Ter wijl je zit te denken of je met goed fatsoen daar achteraf een sigaret op kunt steken, zie je haar buigen en de kleine krans met klaproos- bloemen neerleggen op de al wat dorre grasmat voor de grafsteen. Ergens ver weg begint een motor te brommen, maar anders verstoort niets de stilte van deze plaats. Roer loos staan beiden. Om wat te doen slenter je langs de vele witte graf stenen, met namen en regiments tekens en je houdt beiden zo'n beet je in de gaten. Maar ze roeren niet. Als je dan tot in hun buurt geslen terd bent, draait hij zich plotseling om: Is't possibleKunt U mis schien. Er komen vragen over bloe men, die op het graf gelegd moeten worden op bepaalde data en met 'n half oog kijk je op de grafsteen naar de naam, opdat die bloemen goed terecht zullen komen. Emanuel Franciscus EEmanueldenk je, een wat vreemde naam voor een Engelsman en je schrikt even als je dè datum ziet, waarop de soldaat gesneuveld is. 25 december 1944. Later als het gastenboek getekend is, konstateer je kriebelig, dat ze net te lang aan dat graf gestaan hebben om ze meteen naar het station te rug te kunnen brengen. Dat halen ze niet meer. Dan stel je voor een kop je koffie of een kopje thee te gaan drinken en ze keuren dat goed. En nog altijd kriebelig rijd je dan naar een restaurant, want hoe moet je dat uur nu om krijgen, wat moet je nu in 's hemelsnaam tegen deze mensen nog vertellen Maar onder het kopje thee besef je toch wat het betekenen moet voor twee oude mensen om ieder jaar op nieuw naar het graf van hun zoon te komen, hun enigste blijkt later, en aan trekt je kriebelige stem weg, ook omdat je je realiseert, dat feite lijk deze oude mensen voor je eigen vrijheid heel wat meer betaald heb ben, dan je zelf, die 20 jaren gele den nog een snotneus was.... Je praat en informeert en ergens in je achterhoofd speelt die vreemde naam van Emanuel en die datum van 25 december, Kerstmis, zoveel jaren terug. De beide oude mensen zijn praat- zaam. Het is of er weer een last van hen weggenomen is, nu ze weer even op een zomerse dag bij hun jongen geweest zijn.Dat geeft je de moed te vragen naar die wat vreemde naam, naar die eigenaar dige sterfdatum En dan hoor je midden in de zo mer een soort kerstverhaal Ergens in een Engels stadje leer de, bijna 50 jaren geleden een jon geman van goede huize een jong meisje kennen. Niet onbemiddeld, lief en goed. Hij, de opvolger in een bloeiende zaak, zij bestudeerd, beslo ten in het huwelijk te treden. En hun huwelijksfeest was de society- gebeurtenis van die kleine stad. Het begon als een sprookje, maar de werkelijkheid was toch anders, want hoewel weinig of niets aan hun geluk ontbrak, was er een ding, dat na verloop van tijd haar zowel als hem drukte. Dat was het feit dat nog steeds geen nakomeling zich aanmeldde om hun geluk volledig te maken. Dat drukte vooral zwaar op haar, die zulks misschien onbe' wust voelde als een gebrek harer zijds. Maar geraadpleegde doktoren gaven weinig hoop en dat legde een sluier over hun geluk.Als ze dan 56 jaren getrouwd zijn, mer ken beiden dat ze uit elkander ge leefd zijn. „We hadden elkaar niets meer te zeggenbromt hij er tussen in dit verhaal Zo valt dan het besluit dat zij zgn. op vakantie zal gaan. En om niet veertien dagen daarna weer thuis te moeten zijn, wordt het toenmalige H. Land het reisdoel van een vrouw, die haar geluk niet heeft gevonden. Zo werd de bootreis en de aan komst in dit Britse protectoraat geen feestelijk vakantiegebeuren. maar iets dat haar feitelijk niets zegt en niets doet, hoogstens een kennismaking is met wat ze vroeger op het internaat in boeken gelezen en bestudeerd heeft. En in die ietwat hooghartige stemming bekijkt ze de merkwaar digheden van Jerusalem, gaat ze de. kruisweg na door de volle en nau we straatjes, loopt ze de ene kerk in, de andere uit en verwondert zich over het vuil en de viezigheid, over de herrie, die op de heilige plaatsen onvermijdelijk schijnt. Een toeriste, zoals duizenden voor haar en na haar. Als ze in Nazareth is, na een toen niet gemakkelijke reis, zegt ook daar kerk en klooster haar weinig. Ze voelt zich alleen wat jaloers als ze op de plek komt van de Blijde Bood schap, maar overigensze sjouwt mee van de ene bezienswaardigheid naar de ander, hooghartig, kil Zo gaat de reis naar Betlehem En daar knapt ze „af". Ze voelt zich beroerd en ziek en laat anderen sjouwen. Ze zit stil in haar hotel en denkt dat ze door eten of drinken de een of andere infectie heeft op gelopen. Maar de koorts stijgt en na een paar dagen riskeert een er bij geroepen dokter niet langer haar al leen op die kleine hotelkamer te la ten. Ze komt bij Zusters in een zie kenhuis. De infectie blijkt inderdaad ernstiger te zijn dan men vermoedde en het wordt een lange, lange tijd, dat zij alleen ligt in dat kleine stille ziekenkamertje daar in dat verre land. Ze maakt er kennis met een oude pater, een missionaris, die aan het einde van zijn lange leven, in Betle hem de zusters wat helpt, wat dienst doet in de kerken en zich ter be schikking stelt van de zieken. Dat kontakt beperkte zich eerst tot een goede morgen, een goede avond, maar de oude man blijkt een gezel lige en gemoedelijke prater, die zich weinig aantrekt van de hooghartig heid en het gesloten zijn van deze Engelse vrouw, die behalve haar li chamelijke pijn en ongemak, ook in haar hart geen vrede heeft. En zo langzamerhand weet hij haar inte resse te wekken, komt er beter kon- takt, tot zij hem tenslotte vertelt van wat zij noemt haar mislukte leven. Ze is er zelf wat verwonderd over dat ze aan een wildvreemde man haar nood en lijden vertelt, maar de oude monnik heeft haar vertrouwen gewonnen en weet haar te helpen. Hij wijst er op dat alle mensengeluk niet alleen een zaak is van mensen, maar dat men wel degelijk mag vertrouwen op de hulp van boven. Het zijn geen preken maar dóódsim pele gesprekken van een oud en wijs man, die in zijn lange leven er varen heeft dat zonder de hulp van boven de mens feitelijk zo heel wei nig te betekenen heeft. Dan op een goede dag komt haar man over, geschrokken door het be richt van haar ziekte en ook met hem spreekt de monnik. Zijn Engels is wat moeilijk, maar begrijpelijk en er ontstaat een hechte band tus sen hun drieën. Als de dag komt dat ze weer terug kan, neemt hij beiden mee naar de Geboortekerk. Daar ligt een zilveren ster, die de geboor teplaats van Christus aangeeft. „Puer natus est nobis...." staat daar gebeiteld. En stilletjes fluistert de monnik haar in het oor, dat nooit iemand gedacht zou hebben aan de geboorte van dit kind Bij het afscheid geeft hij haar een eenvoudig blikken kruisje. Een nog al opzichtig ding, waarin afbeeldin gen van het leven van St. Frans. Een goedkoop bizar-prulletje, dat hij echter ernstig zegent en meegeeft als afscheidscadeau. Terug in Engeland is een goed jaar daarna hun zoon geboren. Een zoon, die de naam kreeg van Emanuel, dat is van God gezonden. Een zoon, die ook de naam kreeg van St. Frans als herinnering aan die oude pater, die moed en vertrouwen gaf om het verdere leven ook door te gaan. Een jongen, die opgroeide, naar school ging, examens deed, vlegel streken uithaalde, kortom een dood gewone jongeman, die in 1941 opge roepen werd om dienst te doen in Zijne Majesteits leger. Maar het einde van die diensttijd is niet gekomen zoals men gehoopt had, door afzwaaien en door terug komst bij zijn ouders, in zijn ge boorteplaats. In december 1944 lag zijn onder deel hier ergens nabij de Maas, die in die tijd feitelijk de frontlijn was. In een kapotgeschoten boerderij huisden hij en zijn kameraden in een kelder en men probeerde Kerstmis zo goed en zo kwaad als dat ging te vieren. Er waren extra rantsoe nen, er waren wat pakjes van huis, die op het laatste moment nog door gekomen waren, er was extra drank en daarmee hoopte men daar in die eenzame en kille frontlijn toch nog enigermate de kerstsfeer op te roe pen Men komt dan tot de ontdekking dat de benzine op is, zodat er op de geïmproviseerde „kachel" niets warm gemaakt kan worden. Dan be sluit de jonge soldaat bij een andere groep een eind verder op even wat nieuwe brandstof te halen. En ter wijl de morgen grauwt van kerstmis 1944 verlaat hij de kelder en men ziet hem niet meer terugEnke le dagen later vindt men hem. Een mijn maakte een einde aan zijn leven. - In het restaurant ligt midden tus sen de theekopjes het blikken kruis je. Hij heeft het onder het verhaal, dat beurtelings zijn vrouw en hij vertelde, uit zijn portefeuille ge haald. Ze hebben het met wat an dere dingen van hem, later, veel la ter eerst, teruggestuurd gekregen. Hij droeg het van klein kind af, aan een kettinkje om zijn hals Na dit verhaal valt een stilte en er is niemand die nog denkt aan een trein, die gehaald moet worden Twee oude mensen, aan het einde van hun leven, hebben wat van God gezonden is, aan God terug moeten gevenEn ze hebben geleerd ook daar vrede mee te hebben. Het kerstfeest, niet in zijn aanlei ding, maar in wijze van viering en verbeelding hebben wij eigenlijk aan Franciscus te danken. In 1221 vierde deze heilige hij was toen 39 en werd slechts 44 jaar oud met de broeders van zijn toen al wijdverbreide Franciskaner Orde het kerstfeest in Greccio, niet ver van zijn geboorteplaats Assisië. Om het goddelijk wonder van de geboorte van Christus zo dicht mo gelijk bij te brengen aan de bewo ners van het kleine dorp, beeldde Franciscus de gebeurtenissen van het kerstevangelie volgens zijn fan tasie in werkelijkheid uit. Vanwege de in Lukas 2 genoemde kribbe, konkludeerde hij tot een stal, waarin de heilige familie haar onderdak zou gevonden hebben. En die stal gaf hem weer aanleiding om niet alleen de mensen in de figuren van herders en koningen tot de kribbe toe te la ten, maar ook de dieren bij het ge beuren te betrekken. Als men op alle klassieke schilderijen de geboorte van Christus uitgebeeld ziet met een os en een ezel in de entourage, dan is dat aan Franciscus te danken, want op hem gaat de viering van het kerstfeest met een kribbetje in het centrum terug. BLOEMEN Het is een van de dingen die men ervaart als men Assisië bezoekt, het levens- en stervensoord van Fran ciscus. Het oude, crème-kleurige stadje schijnt zich zelf nog in de plooien van een middeleeuwse pij als van haar grote zoon te hullen. De straat jes ter weerszijden van de markt zijn nauwelijks drie meter breed, je mag er hier en daar nog met een auto inrijden, maar het is wel één richtingsverkeer. Het is trouwens, trap op trap af in deze doolhof, want het stadje heeft zich compact tussen de rotsen genesteld, zodat er ner gens een tuintje, een parkje of strookje groen te vinden is. Daar voor in de plaats zijn alle gevels met bloembakken vol uitbundige kleuren versierd en een halve vierkante me ter is genoeg om een wijnstok om hoog te brengen en er een dakres taurant voor acht personen mee te beschaduwen. Onze gastvrouw had zelfs zoveel bloemen, dat ze ze niet eens aan haar gevel en buitentrap kwijt kon, zodat ze ze ook nog in de badkamer met w.c. had opgesteld. Je zat er zo doende letterlijk op je gebloemde gemak tussen een weelde van fleuri ge geraniums, fuchsia's en begonia's met een fijn harpmuziekje op de achtergrond via een lekkende kraan boven het bodempje water in het marmer betegelde pad. De grootste verrassing van Assisi echter is, dat het stadje met zijn tienduizend inwoners zijn middel eeuws karakter zo goed heeft weten te bewaren tegen de commercie en het vreemdelingenverkeer uit de he le wereld in. En dat terwijl het de drukste bedevaartplaats van het he le land is (Franciscus is de schuts patroon van Italië). Zodoende zijn er dus ook hier reeksen winkeltjes met souvenirs, ansichtkaarten en antiek- jes ,maar de produkten zijn tenmin ste het handwerk van de bevolking zelf in koper, aardewerk en bor duursel. 's AVONDS Onvergetelijk is een avond in As sisi. De markt ligt dan stil en ver laten, want alle gasten eten in de kleine ristorantjes in de zijstraatjes. In het gelig licht uit de smeedijzeren lantaarns aan de crèmekleurige ge vels ligt het plein daar als een uit de middeleeuwen geknipt stukje schemering, waarin de geest van de poverello, de kleine, tengere monnik, die roem en rijkdom verzaakte en met de armoede in het huwelijk trad, nog stil en bescheiden rond gaat. Het is eigenlijk weinig in overeen stemming met zijn ascetische levens stijl, dat er boven zijn graf en naast zijn klooster twee kerken gebouwd zijn, een boven- en een beneden kerk, waarin de beroemde fresco's van Giotti en de zijnen, met 182 koorgestoelten en prachtige gebrand schilderde ramen. Maar temidden van die pracht en praal hangt in een kast in zijn basiliek nog de oude, gelapte pij, die Franciscus gedragen heeft, waarin hij de wolf van Gub- bio heeft getemd, tot de vissen heeft gepredikt en de vogels heeft ver maand, dat ze niet zo luidruchtig door zijn gebed heen moesten kwet teren. En buiten die kerk koopt men dan een kaart met zijn beeltenis en de woorden van zijn beroemde Een voudig Gebed: O Heer, maak mij tot een instru ment van Uw vrede. Waar haat is, laat ik daar liefde rbengen, waar belediging is, laat ik daar vergeving brengen, waar on enigheid is, laat ik daar eenheid brengen, waar twijfel is, laat ik daar geloven, waar dwaling is. laat daar door mij de waarheid komen, waar vertwijfeling is, laat mij daar hoop brengen, waar belediging is, laat ik daar vreugde brengen, waar duister nis is, laat ik daar een brenger zijn van licht. O, mijn Meeste^, geef mij, dat ik niet zozeer zoek getroost te worden als wel te troosten, niet zozeer be grepen te worden als wel te begrij pen, niet zozeer bemind te worden als wel lief te hebben. Want: Het is door te geven, dat wij ontvangen. Het is door te ver geven, dat wij vergeving vinden. En het is door te sterven, dat wij wor den geboren voor het eeuwige leven. BIJ DE KERSTBOOM Koop uw kerstboom zo laat mogelijk en plaats hem de nacht voor de opstelling in een emmer water. Laat de grootte van uw kerstboom in evenredigheid blijven met de kamer waar hij geplaatst moet worden. Een kerstboom mag niet hoger zijn dan 3/4 der kamerhoog te. Zoek voor het plaatsen van de kerstboom een koel, maar tochtvrij plekje uit, niet in de doorgang waar het meest gelopen moet worden. Zorg ervoor, dat uw boom vaststaat; eventueel kruisstuk aan de onder kant moet niet alleen van degelijk hout zijn, maar ook met lange spijkers bevestigd zijn aan de stam. In een emmer aarde staat de boom niet alleen vaster, maar blijft hij ook langer goed, vooral als die aarde af en toe wat nat gemaakt wordt of afgedekt wordt met vochtig mos. De aan te brengen versiering in de boom moet eenvoudig zijn, al thans niet te druk van opmaak. Hang goed spiegelende ballen achter een lampje of kaars, zodat het licht er in wordt weerkaatst.

Peel en Maas | 1967 | | pagina 5