PINKSTEREN Moet de post zo'n dure tante zijn? ^4 Politierechter I 50.-. f 75.- SOLEX P0ELS midden- en klein(iedki[\ MARTENS WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN BLAUPUNKT televisie komt van y VRIJDAG 27 MEI 1966 No. 21 ZEVEN EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY GKOTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL 1512 GIRO 1050652 ADVERTENTIEPRIJS 12 ct p. mm. ABONNEMENTS PRIJS PER KWARTAAL 1.75 (buiten Vmray I.— SCHERP REQUISITOIR VAN ECONOOM TEGEN DE STERKE TARTFVERHOGINGEN De naam van drs. A. H. Geertman zal in de directievertrekken van de PTT vermoedelijk met onmiskenbare tegenzin worden uitgesproken. Deze Tilburgse econoom heeft in het gezaghebben de vaktijdschrift Economisch Statistische Berichten een vernieti gend oordeel uitgesproken over de tarief wijzigingen die ons in de afgelopen jaren Tante Pos als een dure tante hebben leren kennen. Drs. Geertman acht deze tariefverhogingen bedrtffs-eco- nomisch niet gerechtvaardigd en meent dat de lasten ongelijk worden verdeeld: zij treffen immers speciaal de grootgebruikers. Aan de hand van de bedrijfsresultaten van de PTT tracht de Brabantse econoom aan te tonen, dat de tariefverhogingen veel te fors zijn uitgevallen. IN STRIJD MET GEZOND ECONOMISCH BEHEER Sinds 1 januari 1964 is een vloed van wijzigingen in de tarieven van de PTT losgebroken, die alle andere prijsverhogingen overspoelt. Eind 1963 moest op een brief (t.m. 20 gram) 12 cent aan postzegels worden geplakt. Sinds 1 mei van dit jaar is dat 20 cent geworden. Dat betekent een tariefverhoging van maar even tjes 66 pet. Voor een briefkaart kon eind 1963 met 8 cent worden volstaan, nu is het tarief 12 cent. Dat impliceert een verhoging van 50 pet. Erger nog zijn de tariefverhogingen wat betreft drukwerk. Eind 1963 was het tarief voor drukwerk tot en met 20 gram 4 cent. Nu is dat 10 cent geworden. Een verhoging van liefst 150 pet. Voor drukwerk t.m. 50 gram valt het nog straffer uit: 4 cent in 1963, nu 12 cent. Een stijging dus van 200 procent. Ook voor de nieuwsbladen bleek Tante Pos geen genade te kennen. Hier tariefverhogingen van 70 en 67 procent, al naar gelang het gewicht van het blad. Postpakketten1 sturen is een prij zige zaak geworden. In 1963 moest op een postpakket t.m. 1000 gram 70 cent aan zegels worden geplakt, nu 1,20. Verhoging dus 71 pet. Voor pakketten t.m. 2000 gram be draagt ze zelfs 88 pet. PRIJSGEDRAGSREGELS Drs. Geertman heeft de indruk dat de tariefstelling wordt gebruikt voor andere doeleinden dan alleen een verbetering van de resultaten. „Blijkbaar wordt een vermindering van het aantal ter verzending aange boden poststukken nagesteefd. Een kwalijke politiek voor een dienst verlenend bedrijf. De Tilburgse econoom vraagt zich af hoe de tariefstelling te rijmen is met de prijsgedragsregels. Deze regels zijn bij de PTT duidelijk overboord gezet. Drs. Geertman be toogt aan de hand van uitlatingen va de directie van de PTT, dat de jongste tariefverhoging ter financie ring van de investeringen, speciaal in die voor de telefoondienst, de meest rendabele sector van de PTT. „Het is een open vraag, of een particulier bedrijf op deze grond toe stemming van economische zaken zou krijgen om de prijzen te ver hogen." KOSTPRIJS? Aan de hand van de bedrijfsresul taten van de PTT stelt drs. Geert man vast. dat er geen sprake is van een structureleverliespositie van dit overheidsbedrijf. Hij vindt de resultaten van de PTT niet slecht. Hij staaft deze opmerking met een vergelijking van omzetten en winst van PTT en Philips sinds 1959. In 1964 behaalde de PTT een winst van 4.6 pet., Philips van 5,8 pet. Dat verschil is niet exhorbitant hoog te noemen. Maar stel je voor dat Phi lips zijn artikelen evenals de PTT met tot 150 pet. in prijs zou verho gen Sinds I960 is de rentabiliteit bij de PTT wel gedaald, maar toch zeker niet tot een peil dat de recente ta riefverhogingen rechtvaardigt, zo meent drs. Geertman. De PTT spreekt, wanneer de tariefverhogin gen worden verdedigd, steeds over de kostprijs van een brief, van een tijlschrift, van drukwerk. DE TOEREKENING De econoom heeft de indruk dat dit staatsbedrijf een verwoed aan hanger is van de orthodoxe vervan gingswaarde, ook wat betreft het toerkenen van kosten aan de ver schillende prestaties. Drs. Geertman vindt het onzin te spreken van ver liezen op drukwerken, postpakket ten etc. „Een besteller neemt een aantal poststukken mee met verschillende financiële draagkracht. Toerekening van zijn kosten aan de afzonderlijke stukken is praktisch onmogelijk. In dien dit voor de besteller reeds zo is, hoe moeilijk moet toerekening dan wel worden voor het salaris van de directeur van het postkantoor en voor de salarissen van de centrale directie De PTT heeft relatief meer ge ïnvesteerd dan sommige grote be drijven. Maar, zo meent de genoem de deskundige, logischerwijs zou daaruit de conclusie moeten volgen dat de PTT er dan naar dient te streven om haar diensten intensie ver te xeploiteren en om haar om zetten op te voeren. „Exorbitante tariefverhogingen passen niet in een dergelijk commercieel beleid." DE UITZONDERING Geen enkel bedrijf kan het zich permitteren haar investeringen te bekostigen uit de lopende inkoms ten, die door fikse tariefverhogingen op peil moeten blijven. Geen be drijf zou zich een dergelijk prijsbe leid kunnen veroorloven, want de consument zou er voor passen. Maar bij de PTT kan dit wel. Sinds 1959. zo toont de Tilburg se econoom aan, heeft de PTT 86 pet. van haar investeringen zelf verdiend! „Voor de bijzonder hoge investering van 1966 werd nog voor 70 pet. door de PTT zelf opgebracht. Deze financiering is niet verant woord. De PTT investeert elk jaar meer en elk jaar moeten deze inves- terignen weer uit de lopende in komsten komen. Voor 1967 en 1968 moeten wel behoorlijke tarief verho gingen in het vat zitten, want de in vesteringen zijn gepland op 450 mil joen en 500 miljoen gulden!" Naar de mening van drs. Geert- van vereist het bedrijfseconomisch gezond beheer dat investeringen, waarvoor de „cash flow" onvoldoen de is, uit leningen wordt gefinan cierd. „Men kan toch kwalijk me nen dat een lening, zelfs van 200 miljoen, de rijksbegroting in gevaar brengt. Of moet het staatsbedrijf op zijn eentje conjunctuurpolitiek gaan voeren?" Wij viagen nog steeds PERSONEEL geschoold en yrr ongeschoold I Aanmelden dagelijks - I ook na werktijd - aan I de fabriek, bij de portier W N.V. INALFA VENRAY STIER DOODT BOERENKNECHT De 31-jarige landbouwersknecht N. Alsemgeest is vorige week door een stier gedood. Kort daarop heeft het dier zijn eigenaar, landbouwer Drenth uit Rips aangevallen. De heer Drenth werd ongeveer veertig meter door de stier meegesleurd, maar wist zich nog te redden. Men heeft niet kunnen vaststellen hoe het ongeval plaatsgreep. De boerenknecht was in de ochtend naar een van de weilanden van zijn baas gegaan om koeien te melken. De stier stond apart in een ander weiland, dat de heer Alsemgeest om niet bekende reden had betreden. Toen de knecht niet terugkwam ging de heer Drenth op onderzoek uit. Toen hij het slachtoffer zag lig gen kwam de stier ook op hem af. Het dier is op verzoek van de eige naar doodgeschoten. De dames hinkte de rechtszaal binnen met een been in verband en met de onzekere aarzeling van iemand, die niet had verwacht ooit op dze plaats van misdaad en straf te zullen belanden. Deze mejuffrouw was gedagvaard omdat zij een jongere juffrouw had doen rijden met een motorrijtuig, zonder dat daarvoor de verschul- ligde verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid was afgesloten. Het motorrijtuig in kwestie was een bromfiets en de andere juffrouw was een verpleegster. Dat bleek uit het verdere perloop van de zitting. „Geachte edelachtbare heren", zei de juffrouw zenuwachtig, „een bromfiets is ook niet alles." „Dat ben ik met u eens", zei de rechter, „maar het rijden op zo'n ding is nog steeds niet strafbaar ge steld, helaas". „Ik heb er drie weken mee in het ziekenhuis gelegen", zei de verdach te onduidelijk, alsof ze met de brommer samen in het ledikant op geborgen was geweest. „Daar staat u niet voor terecht", merkte de rechter geduldig op. De dame begon vervolgens uit voerig uit te doeken te doen hoe zij met haar bromfiets een hoek had genomen en hoe daar een auto reed die er niet had moeten rijden. De bromfiets was er goed afgekomen, maar de verdachte zelf bleek wat uit het fatsoen geraakt. In het ziekenhuis had ze kennis gemaakt met een van de verpleeg sters. Die verpleegster wilde een middag uit. En de verdachte, die daar toch maar lag beter te worden, had haar bromfiets te leen aange nomen. Opgewekt ging de verpleeg ster naar het huis van de patiënt. De echtgenoot leverde haar de bromfiets uit. Hij gaf er een verze- keringskaart bij. Maar het was de verzekeringskaart van zijn eigen bromfiets. Dat bleek pas toen de verpleeg ster onderweg werd aangehouden. De ambtenaren vergeleken merk en numers van de kaart met het ver zekeringsplaatje en merk en num mers van de bromfiets en kwamen tot de konklusie dat het geval niet klopte. De eigenares van het „rij wiel met hulpmotor", die dus in het ziekenhuis lag, kreeg een bon om dat zij de verpleegster had doen rij den zonder geldige kaart. „Ik vind het maar kras", besloot de gewone jufrouw, „want daar kon ik toch heus niets aan doen. Ik was wèl verzekerd en die autobezitter kreeg nota bene zijn schade ver goed!" De rijksadvocaat hield een spits betoog over verantwoordelijkheid. Hij vond dat de juffrouw een tientje boete moest betalen. De raadsman was van mening dat hier alle schuld ontbreekt. De verdachte kon dit niet voorkomen. De oficier dacht er ook zo over. „Ontslag van rechtsvervol ging", luidde zijn mening, m. De rechter meende, dat de juf frouw heeft gedaan wat ze redelij kerwijs moest doen. Ze had nog ge zegd: „Denk aan de kaart". Daarom is er geen sprake van het doen rij den, vond hij. Zodat de verdachte werd vrijgesproken. „Ik zal blij zijn, als volgende week de zwachtels er af gaan", zei ze. voor uw oude fiets of voor uw oude brommer^ bij aankoop van 'n nieuwe Solex Service Station Grotestraat Telefoon 1553 VOORLICHTINGS -MOGELIJK HEDEN VOOR ONDERNEMERS WORDT ER NIET TE WEINIG GEBRUIK VAN GEMAAKT? De ondernemer in het midden- en kleinbedrijf, die zich wil handhaven, moet „bijblijven". De snelle ontwik keling moet hij op de voet volgen. Hij moet voorts een groot aantal functies en eigenschappen in zich verenigen. Een en ander maakt, dat een goede voorlichting voor de mid- denstandsondememer onontbeerlijk is. Gelukkig staat hem voorlichting in velerlei vorm ten dienste. Alleen mag worden genoemd de voorlich ting, die wordt gegeven door parti culiere instellingen en commerciële organisaties, alsmede door privaat rechtelijke en publiekrechtelijke or ganisaties. Daarnaast zijn er nog enkele in stituten werkzaam, die de onderne mer op hun „eigen" terrein voor lichting en üiformaties kunnen ver strekken. Op het terrein van de overheids voorlichting aan het midden- en kleinbedrijf is, naast de Economi sche Voorlichtingsdienst (exportmo gelijkheden) en de Rijksnijverheids- dienst) technische voorlichting) in het bijzonder de dienst van de Rijksconsulenten voor het Midden- en Kleinbedrijf en Toerisme werk zaam. Wij zullen de verschillende voor lichtingsinstellingen en diensten met een korte omschrijving van hun taak, de revue laten passeren. Zaak is. dat de ondernemers een nuttig gebruik maken van de hun ten dien ste staande voorlichtingsmogelijkhe den. ECONOMISCH INSTITUUT VOOR HET MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF (E.I.M.) Dit instituut, dat in 1930 werd opgericht, verricht wetenschappelijk onderzoek. De resultaten van deze onderzoekingen geven meer inzicht in de ontwikkeling van het midden- en kleinbedrijf. Deze kunnen dienen als uitgangspunt voor een betere bedrijfsvoering. Grote bekendheid genoeten de om zet- en bedrijfskostenstatistieken waaraan de ondernemers kunnen meedoen. Deze kunnen voor hen een middel tot schriftelijke bedrij fs- vergelijking zijn. Het verkregen cij fermateriaal wordt ook veelvuldig gebruikt bij de „mondelinge" be- drijfsvergelijkingsclubs, die in vele branches bestaan. CENTRAAL ORGAAN TER BEVORDERING VAN DE BOUW VAN MIDDENSTANDSBEDRIJFS PANDEN (C.O.M.) De taak van dit, in 1955 opgericht instituut is, te bevorderen dat het midden- en kleinbedrijf bij de be zetting van de bedrijfspanden in niuewe wijken, aan zijn trekken komt. Het C.O.M. geeft over deze zaken adviezen, voornamelijk aan gemeentebesturen, maar ook aan middenstandsorganisaties, die willen worden geïnformeerd over de om gang, de ligging en de branche- samenstelling van een winkelcen trum. Dit instituut heeft tevens tot taak het midden- en kleinbedrijf van voorlichting te dienen over vesti gingsmogelijkheden in de verschil lende gemeenten. ALGEMEEN WAARBORG FONDS VOOR DE MIDDENSTAND (A.W.M.) Het A.W.M. verstrekt inrichtings- en hypothecaire kredieten ter finan ciering van nieuwe bedrijven in nieuwe panden. Ook is het A.W.M. ten nauwste betrokken bij de uitvoering van het zgn. overnamekrediet, een bijzonde re kredietvorm, waarmede de over neming van bestaande bedrijven wordt vergemakkelijkt. Per project wordt een diepgaand onderzoek in gesteld. Sinds zijn oorichting "beeft het A.W.M. zoveel ervaring opgedaan, dat het op verzoek van onderne mers, die geen krediet verlangen, maar wèl voorlichting en advies wil len hebben over de kans van sla gen, rapporten opstelt op het gebied van de gehele bedrijfsvoering. NEDERLANDSE MIDDENSTANDSBANK N.V. (N.M.B.) De doelstelling van de Nederland- sche Middenstandsbank N.V. luidt volgens de statuten o.m. „het verle nen van kredieten en het verrichten van alle andere bank- en kassiers zaken; in het bijzonder ten behoeve van de middenstand". De bank richt zich dus in eerste instantie, getrouw aan haar doel en haar naam, tot het midden- en kleinbedrijf. De krediet verlening van de bank biedt vele mogelijkheden: bedrijfskredieten op korte, middellange en lange termijn, speciale middenstandskredieten on der staatsgarantie (uitsluitend aan haar toevertrouwd), leasing, huur koop-financiering enz. De bank heeft, verspreid over het gehele land, meer dan 170 kantoren. VOORLICHTINGSCENTRUM VOOR DE DETAILHANDEL (V.C.D.) Het V.C.D. geeft collectieve voor lichting om de ondernemers in het midden- en kleinbedrijf behulpzaam te zijn bij het verbeteren van hun bedrij fsvoering. Bedrijfsadviseurs geven, tegen be taling bedrijfseconomische, bedrijfs organisatorische en bedrij fstechni- sche voorlichting. Voorts worden publikaties uitgegeven, die de on dernemer bij zijn bedrijfsvoering van nut kunnen zijn. DIRECTORAAT-GENERAAL VOOR HET MIDDEN. EN KLEINBEDRIJF EN TOERISME De Hoofdafdeling Gewestelijke Aangelegenheden en Voorlichting van dit Directoraat-Generaal heeft in iedere provincie een rijksconsu lent voor het midden- en kleinbe drijf en toerisme. Deze consulenten geven de ondernemers in hun werk gebied voorlichting over 't over heidsbeleid met betrekking tot de middenstand en de mogelijkheden, die dit beleid voor middenstanders inhoudt. Daarnaast geven zij zowel groeps gewijs, b.v. aan organisaties van middenstanders e.d. als aan de on dernemers afzonderlijk voorlichting op bedrijfseconomisch gebied. CONCLUSIE Er zijn dus vele voorlichtingsmo gelijkheden voor de ondernemers in het midden- en kleinbedrijf. De ondernemer die niet weet wel ke mogelijkheid voor hem het meest geschikt is, kan zich laten informe ren door zijn organisatie of door de rijksconsulent voor het midden- en kleinbedrijf en toerisme in zijn pro vincie. SCHOOLSTRAAT VENRAY Pinksteren is een verjaardags feest. Wij vieren dan al dan niet bewust de verjaardag van de stichting der Kerk. Kijkt U de Han delingen van de Apostelen er maar op na. Daar kunt U het lezen, hoe de leerlignen van Christus bijeen zaten. Ze wisten niet wat te doen, want Christus was dood en van hen weggegaan. Zij wachtten op de vervulling van Zijn belofte, dat Hij de Geest zou zenden. Maar hoe en wanneer en wat de betekenis ervan zou zijn, dat wisten ze niet. Evenmin wisten zij nog wat zij met Christus en Zijn boodschap van dood en verrijzenis aan moesten. In prachtige symbolische taal ver telt dan de Bijbel hoe de H. Geest over de leerlingen van Christus neerdaalde. Op dat moment zagen zij hun opdracht: de boodschap van Christus brengen aan de mensheid. Wat dat voor ervaring moet zijn geweest, kunnen wij slechts gissen. Op de buitenwereld maakten de apostelen de indruk alsof zij dron ken waren. Dat zegt Petrus ook in zijn eerste preek: Mensen, zij zijn echt niet dronken. Daarvoor is het nog veel te vroeg in de ochtend. Maar op die eerste Pinksterdag openbaarde zich de Geest voor het eerst in de Kerk. Als een storm, zo lezen wij. Heel lang hebben wij in de Kerk kans gezien diezelfde H. Geest, of schoon toch een onbegrijpelijk won der, netjes te rubriceren en te re serveren voor de leiding der Kerk. Het is aan onze tijd voorbehouden om weer enigszins oog te krijgen voor het onbegrijpelijke, wonderlijke gebeuren van het eerste Pinkster feest: de storm, die opsteekt en de Geest, die komt en allen verlicht Christus, die Zijn belofte waar maakt en de Geest zendt. Diezelfde Geest zou bij de Kerk blijven, zodat de poorten der hel haar niet zouden kunnen overweldi gen. Ook nu is de Geest werkzaam. Maar geleidelijk aan zijn onze ogen weer open gegaan, die wij zo lang stijf hadden dichtgeknepen in ons net geordende katholieke samen leving. Wij zien. dat de Geest zich niet houdt aan de paadjes, die wij in on ze kortzichtigheid hadden uitgestip peld. Hij werkt en woelt en gooit al onze opvattingen ondersteboven. Hij dwingt ons na te denken over het wezen van Christus' boodschap aan de wereld: de boodschap van verlossing, de opheffing van onze schuldverhouding tegenover God. De Geest dwingt de Christenen tot een grootscheeps zelfonderzoek, tot het overboord gooien van kleine zekerheid j es en tot een nieuwe openstelling van onszelf voor het avontuur van Gods ondoorgrondelij ke wegen, met Zijn Kerk en dus met de gehele mensheid. Waartoe die wegen leiden, daarover bestaat geen zekerheid. De apostelen wisten ook niet waar zij zouden eindigen. LAND- EN TUINBOUW DE ZORG VOOR HET GRASLAND Vrijwel iedere boer is gewend, na afweiden of maaien van een perceel, weer stikstof te strooien. Voor de meststoffen kali en fosfaat geldt dit niet. Meestal worden deze in het voorjaar, door een gift ineens, voor het hele jaar verstrekt. Meestal, behalve in het jaar 1966. Door de nattigheid is de basisbe mesting danig in het nauw geko men. Volgens het voorgenomen plan kon niet worden gewerkt. De eerste snede is hierdoor veelal minder goed gegroeid, een verlies dat we moeten nemen. Het is nu de tijd het achterstallige werk in te halen. Strooi na een be weiding, of na een hooi- of kuil- snede de hoeveelheid fosfaat en kali, die het perceel in het voorjaar al nodig had. Het meest geschikt hiervoor zijn Superfosfaat en Kalizout 40 pet. Ook mengmeststoffen komen in aanmer king, mits men goed let op een vol doende gehalte erin aan P en K. Met die natte winter achter de rug, is de zorg voor een voldoende basisbemesting nodiger dan ooit. Deze zorg kan ook nu nog de basis leggen voor een volle silo en een goed gevulde hooiberg!

Peel en Maas | 1966 | | pagina 5