DE KERSTSTAL en den ezel
tpt
UW KOMST, HEER
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
VRIJDAG 24 DECEMBER 1965 No. 51
ZES EN TACHTIGSTE JAARGANG
DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1050652
ir PEEL EN MAAS r
ADVERTENTIEPRIJS 8'/> et p. mm. ABONNEMENTS
PRIJS PER KWARTAAL 1.75 (buiten Venroy 2.—)
„Tjazei de voorzitter „leven
digDat weet ik zo net niet."
En hij schudde nadenkend zijn voor-
zittershoofd. Het zaakje stond hem
dan ook niets aan. Daar was met de
rondvraag die schiere manufacturier
overeind gesprongen en had toen
pardoes de vraag gesteld of het niet
nodig was voor het aanzien van
plaats en gemeente dat er een open
bare kerststal kwam langs een van
de hoofdwwegen met levende beel
den. Iedere plaats van standing had
zoiets in de kersttijdDe vraag
overrompelde de voorzitter, temeer
waar uit de vergadering 'n goedkeu
rend gegrom te horen was. Hij keek
eens naar zijn secretaris en overige
bestuursleden, die kennelijk ook
verrast waren met dit voorstel,
waarvan ze de draagwijdte maar
moeilijk konden schatten. Maar je
bent voorzitter of je bent het niet.
Men heeft per slot van rekening dan
ook zo nu en dan diplomaat te spe
len. „Is het de taak van onze ver
eniging voor openbare kerststallen
te zorgen.Zulks lijkt mij meer
iets van de gemeenteschoof hij
de vraag de oneindigheid in. Maar
de schiere manufacturier vloog weer
overeind en pikte met zijn vinger
beschuldigend naar des voorzitters
vestje, dat hij niet alles maar moest
overlaten aan de gemeente of aan
andere instanties. „Ieder lid van de
gemeenschap heeft zijn steentje bij
te dragen tot een betere stemming in
de samenleving" onderwees hij de
voorzitter, die voorzichtig naar on
der gluurde, of er misschien wat op
zijn vestje zat.
De voorzitter gaf zich niet gewon
nen. Op de eerste plaats kon Kij die
manufacturier niet uit staan en op
de tweede plaats vroeg hij zich met
steeds, stijgende angst af, wat dat
wel moest worden met dat „leven
digHij zag in zijn geest zich
zelf al staan met een aangeplakte
baard als St. Jozef of een van de
herders. Was die vent. nu helemaal
gek. Én hij begon' bezwaren te ma
ken
Waar haal je een stal vandaan,
waar een baby, waar een os, waar
een ezel. En wie was er zo gek om
met de kerstdagen voor Maria en
Jozef te spelen en voor de herders.
En wie had er nog schapen. Je wist
ternauwernood hoe die dingen eruit
zagen
Hij voelde zich er al langer hoe
beter in komen. Nu pikte hij terug
met zijn vinger: „En waar moet die
stal staan? De gemeente zal effe gek
wezen. En wie betaalt dat allemaal,
de kas is nu al zo leeg als een doe
delzakAls besluit sloeg hij met
de vuist op tafel en hoorde met ken
nelijk genoegen dat de vergadering
(12 man) een en ander goedkeurend
begromde.
Maar de manufacturier zat neen te
knikken en bleef neen knikken. En
nauwelijks was des voorzitters vuist
op tafel gekomen en was hij aan het
einde van zijn Latijn, of de manu
facturier was weer overeind. „Mijn
heer de voorzitterHet lijkt wel
of U nooit nergens komt. Er staan
in onze provincie tientallen van
dergelijke kerststallen en als ik zeg
„levendig" dan bedoel ik er niet
mee dat U voor Sinterklaas hoeft te
spelen. (Bij al deze venijnigheden
liep des voorzitters aangezicht zo
stilletjes naar het purpere toe).
Trouwens bij een kerststal hoeft
geen Sinterklaas te zijn.
De plaatselijke - houthandelaar
heeft beloofd het hout voor de stal
te zullen geven. Ik heb zelfs nog
enkele etalagepoppen staan, die, mits
ze van de passende kleding voorzien
worden, goed de hoofdpersonen van
het kerstgebeuren kunnen uitbeel
den. Bij boer Gerrits staat een os,
die hij geheel gratis ter beschikking
stelt. En mijnheer de voorzitter bij
boer Geurts vindt U de schapen, die
U al zo lang niet meer gezien heeft.
Voila, daar is dus alles al praktisch
mee opgelost
Inderdaad scheen de voorzitter
bijna opgelost te zijn. Hij wrong aan
zijn boordje, omdat hij te weinig
lucht kreeg bij al het purper daar
boven, maar onbarmhartig bleef de
manufacturier doorgaan: „De ge
meente is niet gek, maar wil inte
gendeel alle hulp geven en de kerst
stal zal gebouwd kunnen worden op
het Marktplein. Dat heeft me voor
de vergadering de sekretaris nog te
lefonisch bevestigd. Het ligt nu aan
onze goede wil om dit project voor
ons aller woon- en geboorteplaats
klaar te maken tot verheffing van de
kerststemming in de komende da
gen
De vergadering klapte voor dit
stijlvolle betoog en de voorzitter
hapte nog steeds naar luchtHij
was knock-out geslagen toen hij ook
de penningmeester mee zag klappen.
„Maar de centen..?" piepte hij
nog. De manufacturier was niet te
verslaan: „Mijnheer de Voorzitter,
zoals ik straks naar ik meen al vol
doende duidelijk gesteld heb, is het
hout voor de stal gratis. Ik geef
gratis mijn etalagepoppen en voor
het stof voor de kleding zal ik mijn
confrères om een bijdrage in natu-
ra vragen. De os is gratis, hij hoeft
maar gehaald te worden. De scha
pen, idem dito. De standplaats is
gratis. Bovendien is het usance bij
dergelijke stallen een offerblok te
plaatsen waaruit mogelijke kosten
maar ik weet beslist niet welke
eventueel nog besteden kunnen
worden.
Weer klapte de vergadering en
met hen de penningmeester. De
voorzitter gaf het op, al nam hij
meteen het vaste voornemen op de
eerstkomende bestuursvergadering
die penningmeester eens precies te
vertellen, waar het op stond.
„Laten we dan een commissie vor
men tot het in standzetten van de
besproken kerststalwas de wit
te vlag der overgave
De vergadering zweeg en bleef
zwijgen, toen de voorzitten vermoeid
en verstrooid, deze of gene vroeg
zitting te nemen in de voorgestelde
commissie.
Weer kwam de manufacturier
overeind. „Het lijkt me uitgesproken
een taak van onze ijverig bestuur
voor deze stal te zorgen, waarbij wij
van onze kant natuurlijk alle mede
werking zullen geven
De vergadering klapte nog luider
en daarmede was het lot bezegeld.
-De voorzitter brabbelde nog de
christelijke groet, keek op zijn hor
loge en zonder nog iemand aan te
kijken schoot hij le café uit, huis
waarts, waar een verbaasde echtge
note te merken kreeg dat er van
kerststemming bij de voorzitter to
taal, maar dan ook totaal geen spra
ke wasDat had trouwens ook
nog de tijd.
De bestuursvergadering was enke
le dagen daarna. En gelukkig heeft
de secretaris voor het nageslacht
niet vastgelegd, wat toen de pen
ningmeester te horen kreeg en wat
j overigens de mening was van de
voorzitter over de afgelopen verga-
lering en meer in het bijzonder over
de manufacturier. Het zou een beet
je gênant zijn geweest voor datzelf
de geslacht.
De secretaris had het trouwens
druk genoeg met olie op de golven
te gooien en de getergde voorzitter
tot normalere proporties terug te
brengen. Hij sprak feitelijk onbe
wust het verlossende zij het dan
minder fraaie woord. „We zijn als
piespaaltje gebruikt en hebben een
karwei op onze nek gekregen, die
niet eenvoudig is. Maar we hebben
er niets aan lelijke gezichten te trek
ken en verwijten te makenWat
doen we? Laten we ons kisten, of
zorgen we dat dat ding er komt?"
En dat trok de voorzitter op zijn
fatsoen. „Natuurlijk komt die stal er.
Denk je dat ik me door dat stelletje
in de hoek laat drukkenEn de
secretaris kreeg de nodige bevelen:
a. een schets te maken voor de stal
en met die schets naar de hout
handel te trekken om te kijken
wat en hoe.
b. hij zelf zou de betrokken boeren
afgaan om afspraken te maken
over de os en de schapen en met
gemeente over de opbouw en af
braak praten op het marktplein.
c. de penningmeester moest de ma
nufacturier achter zijn vodden
zitten over de levering van de
beelden en het stof.
„En niet zo kinderachtig
waarschuwde de voorzitter.
De bestuursvergadering, zo slecht
begonnen, zou op van-ouds gezellige
wijze weer gesloten zijn, als niet de
secretaris, al starend in zijn papie
ren had opgemerkt, dat hij over „d'n
ezel" nog niets gehoord had
„Verrek..", zei de voorzitter oneer
biedig en de penningmeester loerde
of het geduvel weer opnieuw begin
nen zou.
„Zet de manufacturier daarvoor",
wierp de kastelein in! 't gesprek, maar
de voorzitter hoorde het niet
Dat was nu de gemenigheid, die hij
in dat hele verhaal „ergens" al had
aangevoeld. Hij kon zichzelf wel
schoppen, er zo stom ingevlogen te
zijn. Want waar ter hemel haal je
een ezel
Neen, ons bestuur liet zich niet
kistenOok niet om een ezel, die
misschien nog ergens in een dieren
tuin tentoongesteld staat, maar geen
huisdier meer is.
Er werd links en rechts geïnfor
meerd, er werd gebeld en geadver
teerd, maar het leverde allemaal
niets op. Het bestuur kreeg een ezel
complex, maar geen echte ezel. Tot
er het seintje kwam, dat daar en
daar nog iemand zo'n dier had staan,
die hem wel kwijt wilde
Men stapte in de wagen en het
werd een barre tocht over gladde
wegen en onbegaanbare binnenwe
gen. Men kwam vast te zitten met de
auto en het duurde en duurde voor
dat hulp kwam opdagen. Maar uit
eindelijk het schemerde al
stond men bij de boer op de staL
„Willibrord te koopvroeg het
boerke„Meense-kiender hoe
komde d'r beej*'t Is alles wa'k
hebDe secretaris moest, on
danks zijn teleurstelling, nog even
naar des boerkes vrouw en kinderen
kijken, die met grote snotbellen in
hun neus naar de „vrimde" stonden
te kijkenEn hij vroeg zich af
of die dan helemaal niets beteken
den voor de ezel-eigenaar. De teleur
stelling hing voelbaar in de stal,
waar nog varkens grommelden in
een hok
Het ging de „goej-kamer" in, waar
het koud was en vochtig rook. En
daar is lang en ernstig gepraat met
ons boerke, die van verhuur voor
een paar dagen tegen goed geld voor
zijn ezel Willibrord niet weteft wou,
maar wel wat voelde voor een mo
gelijke verkoop, als* er tenminste
goed geld „gebooje" zou worden.
Maar dan ging het inderdaad om
goed geld. Want Willibrord was jong
en krachtig en zou als het meeviel
binnenkort ook nog moeder worden.
Hierop reageerde het bestuur nog
niets eens meer. Eerst geen ezel, nu
bijna twee, komen zou „zij", al heet
te zij Willibrord. Het heeft bar en
bar veel geld gekost en aangezien
de kas leeg was, schoot zowel de
voorzitter, als de secretaris en de
penningmeester driehonderd harde
guldens voor
En terwijl de sterren pinkelden
aan de hemel, werd Willibrord met
vereende krachten de auto in gehe
sen, achter, naast de penningmees
ter. Het boerke wist een kortere
weg huiswaarts, maar daar raakten
ze helemaal in de knoei De secretaris
en penningmeester hebben in de
kou en de modder staan duwen om
de wagen weer vlot te krijgen,
waarin een woedende voorzitter een
balkende ezel probeerde af te we
ren, die hem telkens de hoed in de
ogen duwde. Ze hebben een proces
gehad van een dodelijk geschrokken
politie-agent, die het onmenselijk
vond een ezel in een personenauto
te vervoeren, bij nacht en ontij, maar
dat diezelfde ezel des penningmees
ters broek en de zitting onherstel
baar verwoest had, intussen met
vies stinkende moppen, daar trok hij
zich niets van aan.
Zo is de processie diep in de nacht
thuis gekomen. Er werd niet veel
gezegd onderweg, want alle drie
stonden op barsten en de kerststem
ming was ver, heel ver weg, als de
sterren, naar wie onze ezel zijn
hoofd ophief zo gauw hij vaste
grond onder de voeten had. En luidt
balkte hij zijn iaa, iaa, iaa de vre
dige hemel en het slapende dorp in.
De manufacturier achter zijn vrouw,
werd er wakker van en zei: Het is
maar een kwestie van willen. Nu
hebben we ook een ezel.
En gewillig stapte Willibrord ach
ter de voorzitter aan, die hem par
keerde bij zijn auto
Die nacht en menig volgende
nacht is hij wakker geschrokken als
Willibrord zijn loflied op de meest
onwaarschijnlijke ogenblikken ten
hemel hief.
Het verhaal zou feitelijk uit zijn,
want nu was er immers alles voor
een nette kerststal. Nu was het
slechts een kwestie van organisatie
en goede wil
En die was er, dat moet eerlijk
gezegd zijn. De mannen, die op de
vergadering zo lekker het bestuur
voor alles op lieten draaien, delen
hun best. Ze sjouwden met de plan
ken voor de stal. Sloegen hun vin-
gers blauw bij het in elkaar timme
ren. Ze zorgden voor een keurige
kribbe en de manufacturier met zijn
collega's hadden de etalagepopen
zodanig gecamoufleerd dat zelfs de
grootste kniesoor niet meer de mo
derne melkmuiltjes had kunnen ont
dekken, waarmede etalagepoppen de
wereld ingestuurd worden. Neen, St.
Jozef en de herders hadden ruige,
harde koppen en hun kleding was
eenvoudig, maar degelijk en toch
sierlijk.
De aannemer zou met de vracht
wagen de os en de schapen gaan ha
len en het hele verhaal zou in vre
dige kerststemming zijn af geloop ge
kregen hebben, als er Willibrord niet
geweest was. Willibrord, die bij
voorkeur 's nachts zijn eentonig
maar luid lied balkte; die des voor
zitters wagen op 'n wijze beschilder
de, waarvoor zelfs de meest moder
ne schilders eerbiedig hun vettig
petje afgezet hadden, Willibrord, die
des voorzitters vrouw tot wanhoop
bracht. Moest hij aan de kant, dan
bleef hij stokstijf staan, en moest hij
blijven staan, dan trok hij er tus
sen uit, alles bevuilend en zo nu en
dan ook nog bijtend
Ze klaagde haar nood bij haar
man, die de nachtelijke tocht nog
altijd in zijn borstkas en in zijn por-
temonnaie voelde. Hij had links en
rechts bij een boer geinformeerd of
Hij het beestje niet stallen kon, maar
i^n hij er een zo ver had, dat hij
1 brengen kon, had hij de school-
t c-'V achter zich aan gekregen, die
Armhartig zong van de ene ezel
ij d'n andereEn van de weer-
I umstuit had Willibrord de benen ge-
^nalên had hij voor schandaal
het dorp "aehtër Willibrord aan
lopen rennen als een bezetene
j Toen hij Wililbrord na een avon
tuurlijke tocht vlak bij huis weer te
pakken had ontbrak hem de adem
en moed om de boer nog op te zoe
ken. Hij heeft de verwijten van zijn
vrouw voor zoete koek genomen, de
drek van Willibrord maar opgeruimd
en heeft hem water en haver gege
ven, paardekoekjes en wortelen
En met de secretaris en penning
meester met zijn drieën hadden
ze heilig gezworen over de centen
maar niets te zeggen hebben ze
Willibrord soms staan te bekijken.
Want ezels kosten geld en als er mis
schien een tweede ezel bij kwam,
dan had je tenminste kans iets van
je goede geld terug te zien. Maar aan
Willibrord was niets te zien, dan zijn
grauwe vel, vol plukken grijs haar,
een paar lange oren, een paar ver-
neukaehtige ogen en een zwarte bek,
vol geelachtige tanden, die de secre
taris zijn jasje een extra snit gaven,
toen hij er een stuk uitbeet
„Wat moet we er meeDat
was nu de kwestie van het bestuur
en vooral van de voorzitter. Want
drie weken is een ezel nog te par
keren in een garage, al hou je er
dan besmeurde muren en een kwade
vrouw aan over. Maar wat als hij of
zij zijn plicht gedaan heeft in de
kerststal„Ik wil hem niet meer
ziendreigde des voorzitters
wettige ega„Hij er uit of ik..".
„Het is geen hij, maar een zij", was
het weinig krachtige verweer van de
voorzitter, die er 's nachts wakker
bij bleef als hij prakkizeerde over
deze toekomst. O ja, hij kon bij een
boer komen, na lang zanikken en
zuchten, maar 50 centen per dag
voor kost en inwoning. En dat 350
dagen per jaar zijn nog weer eens
175,extra. Er lagen nu al reke
ningen van de hoefsmid, de fourage-
handelaar en de zadelmaker. En
veronderstel dat er no geen ezeltje
bij kwam. Ook dat weer 50 cent
Willibrord heeft zijn plicht gedaan
in de stal. Naast de os heeft hij bij
het kribbeke gestaan, bij Jozef en
Maria. Hij heeft laatdunkend geke
ken naar de schapen in hun hok en
als de os loeide, balkte hij om te la
ten horen, dat ook hij er was. En de
voorzitter en zijn echtgenote hadden
vredige en schone kerstdagen en
kregen een apart komplimentje van
pastoor. Want zoiets brengt toch wel
^stemming onder de mensen.
,Daar moesten we maar een scho
ne tralitie van maken" zei de pas
toor en bezorgde de voorzitter
prompt de hik.
Uw komst, Heer, zou de wonden kunnen helen
die wij elkaar toebrengen, dag aan dag;
wanneer wij luisterden naar Uw bevelen,
gegeven met iJw goddelijk gezag.
Wij zingen wel van nu syt wellecome,
doch wachten U niet bij een herdersvuur;
er is geen tijd, wij splitsen de atomen,
er valt een schot aan de Berlijnse muur.
Uw komst, Heer, kan ons weer tot broeders maken,
Uw liefde is 't die leed en pijn verzacht;
in Kongo zou het bloedvergieten staken,
waar blank en zwart nog worden omgebracht.
Wij voelen ons niet machteloos gebonden,
Uw kribbe brengt geen inkeer met gebed;
wat klimt omhoog, dat is de ruimtesonde,
ons loflied is de brullende raket.
Vergeef ons, als miljoenen orgelpijpen
met Kerst getuigen van Uw lof en eer,
en wij Uw olijde boodschap niet begrijpen.
Maak ons bereid en kom dan toch maar, Heer.
Ze heeft er gestaan de stal met de
beelden de schapen, de os en Willi
brord tot daags na Drie Koningen.
Toen begon het dak door te lek
ken en was het stro vuil en smerig
geworden van de vele mensen, die
de stal bezocht hadden. De mensen
zeiden toen wel, dat de voorzitter zo
mager werd. Maar het was van pure
zorg om den stal.
Nu het tijdstip naderde dat Wil
librord weer verhuizen moest, viel
minstens eens per uur de dreiging:
Hij er uit of ik er uit
Hij was al besloten om de 175,
kostgeld dan maar uit eigen zak te
betalen om tenminste van die ezel
bevrijd te worden, toen op Drie
koningenavond de bel ging en de
manufacturier zich meldde.
„Mijnheer de voorzitterzei
hij, „ik moet eens met U praten.
Mag ik U en mijzelf gelukwensen
met het grote succes wat onze kerst
stal gehad heeft. Dat moet een
prachtige traditie worden
De voorzitter moest bij dit betoog
even gaan zitten, hij had de laatste
tijd meer last van knikkende knieën.
En hij vreesde dat ze nog harder
zouden gaan knikkenwant de
manufacturier vervolgde unferfro-
ren: „Als U misschien niet goed weet
hoe U het probleem des ezels toe
komstige verblijfplaats zult oplossen,
heb ik U een voorstel te doen. Ik
neem aan dat het oude beestje prak
tisch niets gekost heeft. Er was im
mers geen geld in kas en U hebt
geen extra-vergadering opgeroepen
voor krediet. Nu wil ik hem kopen
voor 25,omdat mijn kinderen al
lang naar een dergelijk beest ver
langd hebben en ik er niet aan kon
komen. Daarbij wil ik uitdrukkelijk
bepalen dat hij telken jare ter be
schikking zal staan van onze kerst
stal
De manufacturier heeft hals over
kop de dokter moeten haden, want
de voorzitter was niet alleen door
zijn knieën gezakt, maar had een
dermate akelige kleur gekregen dat
hij het ergste vreesde.
Het is allemaal goed gekomen.
Nog diezelfde avond heeft de voor
zitter de secretaris en de penning
meester aan zijn lijdensponde gehad.
De dokter met zijn spuitje, zijn echt
genote met liefdevolle woorden en
de secretaris en de peningmeester
met hun toegeeflijkheid hebben hem
er van weten te overtuigen, dat het
zo het beste was. Die paar honderd
gulden verlies was dat gebalk niet
waard. Zo was het 't beste voor Wil
librord, voor hem zelf, voor zijn
vrouw
Maar het zal lang, heel lang du
ren ondanks kerstmis en ondanks
de naastenliefde eer de voorzitter de
manufacturier weer goeden dag zal
zeggen. En als hij langs Willibrord
komt in de tuin van de manufac
turier, krijgt hij zelfs mid-zomers
nog altijd koude rillingen. Zeker nu
Willibrord in gezegende staat is