fiima martens muay Duitse pluimvee houderij radio- en televisie-toestellen, centrifuges, wasautomaten, koelkasten en diepvriezers wereldbekende merken en alle service HOFSTRAAT 5 TEL. 1270-04780 KERSTBOOM STANDAARD met waterreservoir en boomklemmen 13.95 PIEKEN in vele maten en kleuren reeds vanaf 0.45 KERSTBALLEN in zilver en effen kleuren, reeds vanaf 0.10 KERSTBALLEN met decoratie, enorm rijk gesorteerd, reeds vanaf 0.10 KERSTSTER in goud of zilver kleur 2.50 KERSTKLOK in goudkleur met muziek 9.90 KERSTSERVETTEN pakjes van -25 stuks slechts 0.55 Papieren Kerstklokken KUNST-KERSTBOOM KERSTSTER BLOEMEN - KAARSEN in rood en wit, in alle die jaren meegaat, een waar verlichting in aan- voor bij uw eigen ge- maten, vanaf waar geen naalden van gebracht kan worden maakte bloemstuk te ste- 0.13 afvallen 2.25 3.45 ken, p. ds. van 12 stu. 0.80 20 gedraaide FANTASIE DECORATIES gekleurde in vele modellen en KERSTBOOMKAARSJES prijzen, reeds vanaf 0.30 0.10 3 extra grote DENNEN-APPELS aan koord 0.98 FANTASIE KAARSEN in vele kleuren, modellen en prijzen v.a. 0.30 KERSTBOOM VERLICHTING kaarsmodel 7.50 KANDELAARS in vele soorten en modellen, vanaf 0.40 KERST TAFELLOPER rijk gedecoreerd 0.30 Als er één ding is, dat de Neder landse pluimveehouder belang in boezemt. dan is het de EEG en de ontwikkeling in Duitsland. Wat het eerste betreft: niet omdat hij in be- ginsel zo'n voorstander is van het verlies van nationale zelfstandigheid, maar omdat hij weet dat zijn afzet gebied nu eenmaal in de vijf overi ge landen van de gemeenschap ligt en dan vooral in West-Duitsland. En vandaar, dat hij de ontwikkeling in dat land graag nauwlettend volgt. Het minst bang is hij voor de slachtsector: het verbruik kan in alle landen van de EEG nog sterk stijgen en het doet dat ook. Wat dat betreft is het pleit al beslecht. Pluimveevlees kan nu eenmaal goedkoper worden voortgebracht dan varkens-, rund- of kalfsvlees en het is nog lekker ook envoed zamer. Het is ook minder vet. De slachtsector heeft toekomst en de Duitsers zijn nog lang niet zo ver, dat zij zichzelf kunnen bedruipen. De voorsprong in vakkennis die de Nederlanders op dit gebied bezitten heeft geleid tot een voederconversie die niet eens ver afligt van het getal twee! In beginsel kan de Duitse pluim veehouder over het zelfde voeder, dezelfde materialen en over dezelfde gebruikshybriden beschikken. De verst ontwikkelden over de grens kunnen het net zo igoed als wij. Maar hun aantal is nog klein. Wat dat betreft hebben wij ons geen al te grote zorgen te maken. Anders is het in de legsector. NOODLOTTIGE CYCLUS Hoewel nakaarten gewoonlijk weinig zin heeft, is het tóch goed, de vraag te bezien, of er inderdaad een eiercyclus is. Het lijkt er wél op: 1961 een goed ei er jaar. 1962 een slecht, 1963 een redelijk jaar, 1964 ontzaglijk slecht, 1965 heel goed. Dus 1966 weer minder goed. Dat voorspelt men inderdaad. De golfbeweging is niet te ontkennen en de oorzaak is, dat het slachtkui- ken in 78 weken klaar is. maar dat met het opzetten van legkuikens en de opfok het eind van de legpe- riode meer dan een jaar gemoeid zijn. Daar kan men zich dus nooit snel aanpassen aan een oplopende marktprijs. Wij zien dat dit jaar wel. In 't be gin. een grote inkrimping en daarna uitstekende prijzen. Pas daarna be gint het herstel en eerst nu is weer wat grotere aanvoer van eieren te bespeuren. Die stijging zal aanhou den en misschien zullen de prijzen wat dalen. Men vermoedt dat dit na januari a.s. het geval zal zijn. Maar niemand verwacht, dat de daling zo erg zal zijn als in 1964. NEDERLAND SLACHTOFFER Eiercyclus of niet, vast staat toch wel, dat juist Nederland in 1964 de klap heeft gekregen en niet de Duitse pluimveehouder. Was er vo rig jaar een vrije uitvoer geweest, dan waren rampen voorkomen. Van daar dat de legdierenhouder nogal sterk uitziet naar een afgebouwde E.E.G., wanneer hij niet erger het slachtoffer zal zijn dan zijn collega uit andeer landen. Want dan is een tijdelijke krisis best op te vangen en te dragen. Dat de Duitse pluimveehouder minder schade leed dan wij, valt af te leiden uit de daar steeds verder gaande uitbreiding. Maar.dit jaar was in Duitsland niet zo best. De lonen en prijizen, vooral die van voeders, zijn verder gestegen. On danks het feit, dat 1965 beslist een goed eierjaar is, 'begint men ginds last te krijgen. Wie afzet heeft in eigen omgeving profiteert van een hogere eierprijs. Maar dat benadeelt onze uitvoer maar weinig. In de grote steden is men bepaald niet meer in de gelegenheid om eieren op te halen bij de boer! Daar ligt dus onze afzet. Het blijkt nu, dat ondanks het Duitse gejammer over „eierfabrie- ken" of mammoetbedrijven, de pluimveehouderij als geheel niet goed meer mee kan kamen. Dat blijkt uit de inleg van broedeieren voor legdieren. CIJFERS Helaas hebben wij alleen voor dit' jaar werkelijke statistieken, n.L die van het Statistisches Bundesambt in Wiesbaden. Voor 1964 hebben de Duitsers slechts schattingen. Maar vergelijken we met behulp daarvan, de inleg in de overeenkomstige maanden van dit en vorig jaar, dan kunnen wij zeer tevreden zijn: de stijging is niet zo groot meer. Inleg van broedeieren voor leg- doeleinden: 1964 1965 januari 16,2 10,2 februari 15,3 15,8 maart 18,4 20,6 april 17,6 18,6 mei 9,3 11,8 juni 3,7 6,8 juli 3,3 6,8 augustus 3,0 onbekend Natuurlijk: er bestaat nog steeds een stijging; procentisch per maand zelfs een stijgende. De augustus- cijfers zijn nog niet bekend. Tellen we de bekende maanden op, dus t.m. juli, dan krijgen we achtereenvol gens 83,8 en 88,9 miljoen. Dat is niet zo'n grote stijging, temeer daar de uitvoer van reproduktiemateriaal in Duitsland wat gestegen is en die valt óók binnen deze cijfers. GEEN ANGST U ziet: de legsector breidt weer uit, hier zowel als in Duitsland, maar de stijging is toch niet zó ge weldig, dat wij bang behoeven te zijn. In België is nauwelijks van uitbreiding sprake, in Frankrijk evenmin, Italië kent ook wel uitbrei ding, maar dat is een onregelmatig afzetgebied voor eeteieren en daar zit men altijd eerder in de nesten dan hier. De gevolgtrekking kan niet anders zijn, dan dat de teruggang in 1965 bepaald niet sterk kan zijn. Dat zou zelfs het geval zijn indien de EEG verder ging zonder Frankrijk. Het zou óók het geval zijn, indien de vijf overblijvende landen van- de E.E.G. toenadering zochten tot de E.V.A., die daar wel oren naar heeft. De kwestie is, dat Engeland zichzelf van eieren voorziet, maar weinig uit te voeren heeft. Denemarken is, doordat het buiten de EEG bleef, praktisch bij voorbaat al uitgescha keld als eierleverancier. Wij moeten bepaald niet al te bang zijn. IN DE SLACHTSECTOR Laten we ook beide slacht jaren alsmede 1963 een vergelijken. U ziet dan, dat daar de stijging evenmin veel te betekenen heeft: 1963 1964 1965 januari 3,5 4,0 5,3 februari 3,5 4,4 6,2 maart 3,3 5,1 7,1 april 3,3 5,1 7,1 mei 3,7 4,9 6,6 juni 3,2 4,5 6,9 'juli 3,3 5,8 6,9 augustus 3,0 5,1 6,7 Gezien de korte omlooptijd van een hok slachtkuikens zijn dit geen geweldige stijgingen. De gevolgtrek king kan dan ook niet anders zijn, dan dat wij ginds nog onafzienbaar lange tijd een uitstekend afzetgebied zullen hebben. Wel verwacht men, dat ginds in de tweede helft van dit jaar aanzienlijk méér slachtkuikens opgefokt zullen worden dan in de eerste helft. Maar dat mag ook wel: de vraag is nog steeds groot. uerdienen dat kunt u wanneer u NU een nieuw electrisch apparaat koopt waarvan de omzetbelasting per 1 januari a.s. met 7°/o omhoog gaat. Ons assortiment is nog volledig, dus keus te over. Desgewenst is inruil van een oud toestel mogelijk evenals gemakkelijke betalingsvoorwaarden. U kunt NU dus veel geld besparen, kom daarom kijken naar onze sortering in telefoon 2389 schoolstraat 30

Peel en Maas | 1965 | | pagina 14