paradepaard DUJARDIN Verandering en verbetering naar Loiirdes In het kort Standbeeld van 'n pottenkeuning INGEZONDEN WENNEKE® van Geestelijk artikel VRIJDAG 3 DECEMBER 1965 No. 48 ZES EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO N.v. VENRAY \A/pc^D| AH V/HOP X/PKIDAV PKI riMQTDPlfPM ADVERTENTIEPRIJS 8«/« ct. p. mm. ABONNEMENTS- 1IRO 1.05.06.52 ïVLLrVDLMÜ V \JVJ IA Vuil i\M T u VJIVIO I rvCrVulY PRIJS PER KWARTAAL 1.75 (buiten Venray 2.—) Wanneer in onze tijd een land bouwer klaagt, dat hij niet genoeg verdient, dan wordt hem steevast geantwoord, dat hij zijn bedrijf moet aanpassen aan de moderne tijd, aan de eisen van de markt of iets der gelijks. Vroeger was dat anders. Vóór de oorlog zou men gezegd heb ben, dat hij gelijk had en dat de prijzen algemeen veel te laag waren. Er is dus iets veranderd, maar wat? Het is in hoofdzaak dit, dat er buiten de landbouw veel meer ver diend wordt. Vóór de oorlog had de kleine boer geen keuze: hij moest boer blijven wilde hij geen werklo ze worden. Nu kan hij, zelfs als landarbeider of als matig geschoold arbeider, al gauw méér verdienen dan als boer. De arbeid is dus duur geworden. Welnu, daar' hebben we een ant woord op gevonden: mechanisatie, nderdaad kan één man nu veel meer doen dan vroeger. Theoretisch is de grens naar boven zelfs onbeperkt. Zo is het bewezen, dat tractoren en maaidorsers elektronisch op afstand bestuurd kunnen worden. Als de percelen goed liggen kan één man dus zelfs méér dan een tractor of een maaidorser „bedienen". Misschien zelfs wel tien. Waarom ook niet? HET GELD Tegelijk met de arbeid zijn echter ook de machines erg in prijs geste gen. Vandaar dat het geld, beter ge zegd dé investering, dè beperkende factor is. Rente en aflossing van ge leende bedragen eisen grote sommen. Die komen er alleen uit, als de ma chine genoeg te doen heeft. Is dat niet het geval, dan loont de machine niet. Dan moeten wij dus het bedrijf vergroten. Ziehier in het kort de theorie die in onze dagen opgeld doet. En van daar dat men voortdurend spreekt over bedrijfsvergroting, grotere een heden, grotere stallen en schuren, afvloeiing van arbeidskrachten uit de landbouw, vermindering van het aantal agrarische bedrijfshoofden enz. want het komt allemaal op het zelfde neer. De theorie is wel juist, alleen is ze dat slechts onder bepaalde om standigheden. Dit blijkt onmiddel lijk, als wii alle produktiefactoren er bij betrekken. Dan blijkt opeens geen al had niemand maar één of twee al had niemand maar én of twee hectare grond en die was uitsluitend geschikt voor akkerbouwgewassen (zeer zware klei) óf alleen voor gras (laagveengrond bijvoorbeeld) dan nóg zou hij op die grond stallen kun nen bouwen en dierlijke veredeling kunnen gaan toepassen, bijv. var kens, legkippen, slachtkuikens, mest- kalveren (maar die zijn beperkt in aantal) enz. Zelfs op een paar ha is dan voldoende bedrijfsomvang te be reiken voor één of twee volwassen arbeidskrachten en dus zeker voor het gezinsbedrijf, wat dat ook moge zijn. De investeringen zouden alleen zeer hoog zijn. En toch weer niet hoger dan op andere bedrijven. De theorie is dus maar zeer beperkt. DE VAKKENNIS DAN? Waarom vermindert het aantal PRINS BERNHARD ONTHULT DE GESCHIEDENIS VAN EEN GROOT-INDUSTRIEEL Wie dezer dagen leest, dat er een standbeeld is opgericht voor een pottenbakker, zal wellicht verwonderd de wenkbrauwen op trekken. Als hij dan nog verneemt, dat prins Bernhard in eigen persoon de onthulling wenste te verrichten, sperren zijn ogen zich misschien nog wijder open. Maar het handelt in dit geval niet zo maar „een" pottenbakker, maar om Neerlands „Pottekeu- ning" Petrus Laurentius Regout. sleutelpositie bleef Zuid-Limburg met de mijnen en alle nijverheid daar omheen voor land behouden. HOGE ERKENNING Reeds koning Willem 2 moet de woorden hebben gesproken: „Als ik 12 man had met de capaciteiten van Petrus Regout, zou ik de gehele ver loren gegane industrie van België voor ons land kunnen opbouwen!" Dat toont wel aan, dat Regout een groot vakman moet zijn geweest, •maar wij proeven uit diezelfde zin ook in welke benarde omstandighe den het noordelijk deel van de Ne derlanden zich destijds bevond. Het garnizoen van Maastricht bleef trouw aan zijn koning, in tegenstel ling tot vele andere belangrijke Zuidnederlandse steden die in 1830 het noordelijke „juk" afwierpen. In het zuiden bevond zich de groct-in- dustrie. als het ware gebouwd op de delfstoffen en dank zij Maastrichts TEGEN VERDRUKKING IN Van 1830 tot 1834 heeft Maastricht moeilijke jaren gekend door een Belgisch exportverbod. Petrus Re gout, die in 1814 zijn juist overleden vader op vijftienjarige leeftijd moest opvolgen in een glas en aardewerk- handel en er in 1820 een kristalslij perij aan toevoegde, kreeg weinig of geen grondstoffen meer aangevoerd. Tegen alle verdrukking en boycot in, bleef hij volharden, ook al moest hij tijdelijk leunen op de liefdadig heid. Met meester-slotenmaker J. G. Lambriex zette hij een nieuwe in dustrie op poten door de oprichting van de nu nog bestaande Maas trichtse spijker en draadnagelfabriek v.h. Thomas Regout Co n.v., een kristal- en glasblazerij, een op stoomkracht werkende kristal- en glasslijperij en een aardewerkfabriek met in 1848 al zo'n 600 arbeiders. De importmoeilijkheden onderving hij door de vestiging van een smelt- kroezenfabriek, van kalkovens van een sodaraffinaderij, van een menie- fabriek, van een potasfabriek en van een complete fabriek die heel Maas tricht van lichtgas voorzag. RIJKSGEWERENFABRKANT Het minst bekend is de in 1841 opgezette wapenfabriek. Het is aar dig te vermelden, dat deze dateert van 1841 op grond van Regouts be noeming tot „rijksfabrikant van ge weren". Enkele duizenden mensen vonden werk in zijn concern. Vier zoons hebben zijn arbeid in landsbelang voortgezet toen de 69- jarige groot-industrieel zich in sep tember 1870 uit de zaken terugtrok. Op 18 februari 1878 overleed deze Limburger van formaat en u zult nu niet meer verwonderd zijn als u in Maastricht een standbeeld ziet voor onze „Pottekeuning" (met een hoofd letter). Geen gewone pottenbakker dus, maar de vestiger van een van Neer lands grootste industrieën in een van Petnis Laurentius Regout, de Neerlands moeilijkste tijden. tekeuning". Als u cok niet wist. hce wastafels worden gemaakt, ze worden gegoten, zoals bijgaande foto toont. landbouwbedrijven dan? Natuurlijk vooral omdat velen deze kant niet op willen. En gelukkig maar, want als zij het allemaal deden zou er spoedig een geweldige overproduktie zijn. Maar hieruit blijkt, dat het vooral de zuiver menselijke factoren zijn, die de ontwikkeling in de land bouw beheersen. In onze dagen, nu alom het 25-jarig bestaan van ons L.E.I. wordt herdacht, dient dat óók opgemerkt te worden. Nu is het wel waar, dat men, om te kunnen investeren, eerst wat eigen kapitaal moet bezitten. Anders krijgt men geen krediet en als men net kreeg zou men de lasten niet kunnen dragen. Maar ook zij die het nog wel bezitten, wagen het er lang niet altijd aan. Zij weten, dat zij te kort schieten in vakkennis of. wat óók voorkomt, de opvolger ontbreekt straks tóch en waarom zal men dan nog risico's aanvaarden? Anderen durven dit risico's wél aan. Zij vergroten hun bedrijf. GEEN VERBETERING Het gevaar bestaat, dat de over- blijvenden menen, dat een groot be drijf vanzelf winst geeft. Het werk moet wel gedaan worden, maar als men dat doet komt de rest vanzelf wel. Natuurlijk is dat onjuist. Het aan eenvoegen van onrendabele bedrij ven verandert niets aan het gebrek, tenzij met het anders doet. Omge keerd kan een onrendabel bedrijf rendabel worden zonder vergroting of investering als men het beter leert doen. Dit nu zijn onderwerpen, die uit de bedrijfseconomische lec tuur van onze dagen maar heel schaars naar voren komen. Ze lenen zich immers nauwelijks voor bere kening! Zelfs het L.E.. kan er weinig mee beginnen. Toch zijn hier en daar de gevol gen al te zien. Slechte akkerbouw bedrijven die groter werden, werden nóg slechter. Hetzelfde geldt voor veebedrijven. De oorzaak was. dat men de altijd gemaakte fouten nu óók ging vergroten. En uit het op stellen van twee negatieve getallen ontstaat nu eenmaal geen positief getal. De zaak wordt nog erger, als men met de bedrijfsvergrotirig óók nog investeringen pleegt. Dat behoeven niet altijd machines te zijn of ge bouwen. Het investeren bestaat ook in het planten van bomen, het kopen van kunstmest en zaaizaad en het betalen van loonwerk. EERST ANALYSEREN Wie zijn bedrijf kan uitbreiden, moet eerst analyseren. Het beste kan hij dat doen met behulp van een deskundige. Men moet dan eerlijk nagaan wat fout was en wat goed, wat verbeterd had kunnen worden en wat niet. Eerst als men dat ge daan heeft, kan men onder ogen zien wat er gaat gebeuren als men grond aan het bedrijf toevoegt. Het zelfde geldt voor de bedrijfsintensi- vering, dus het uitbreiden van be paalde onderdelen die veel arbeid gaan eisen, zoals fruitteelt, tuinbouw bepaalde gewassen, bouw van stal len voor fok- of mestvarkens, slacht kuikens enz. Trekken wij van wat ons bedrijf opbrengt alle denkbare kosten af, dan houden wij het arbeidsinkomen over. Rekenen wij voor onze arbeid een bepaald bedrag, dan mogen wij wat dan nog overblijft winst noe men. Maar wij willen in elk geval een zo hoog mogelijk arbeidsinko men. Is dat tot dusver te laag ge bleven, dan moeten wij de oorzaak precies vaststellen en niet met alge meenheden over het weer en de grond de zaak afdoen. GENEZING Weten wij de oorzaak (en een vcorlichtingsdeskundige kan u best helpen die te vinden) dan is ook de remedie meestal wel te vinden. Dat loopt dan vaak uit op een verande ring in het bedrijf. Bij een komende bedrijfsvergroting moeten we van te voren goed weten wat er gaat ver anderen. Tevens zullen wij bemer ken, dat heel veel bedrijven ook zon der vergroting sterk verbeterd kun nen worden. Vaak meent men. dat di soort „al gemene landbouwkennis" is. Dat is niet steeds het geval. Op het ene be drijf kan wel eens heel iets anders moeten gebeuren dan op het andere. Vooral de aanpassing van de aanwe zige arbeidskrachten is iets waarin de praktijkman zich vaak vergist. Want het gaat er niet om te berei ken dat alles nog net aan kan als het niet tegen zit, maar dat u het zó doet dat u het hoogste arbeids inkomen krijgt. Gelukkig zijn er ook op dit gebied deskundigen, die u graag helpen can de oplossing te vin den. En de wintertijd is bij uitstek geschikt om dat eens rustig te be spreken. WENNEKER-SCHIEDAM ZIEKE KNDEREN UIT VENRAY Deze week is de thermometer buiten niet hoog gestegen, maar men heeft ondanks alles toch nog een warm hart gehad voor onze zieke kinde ren. Wij hebben al voor bijna 16- kin deren geld binnen gekregen. Al een mooi resultaat. Maar wij zijn er nog niet! Het kan nog meer worden. Be denk dat het voor onze eigen Ven ray se kinderen is. Stort uw gaven op een der onderstaande rekeningen: Boerenleenbank Venray nr. 1068514. Boerenleenbank Merselo 1031996. Amsterdam-Rotterdam Bank. Ned. Credietbank Venray 1032741. U kunt uw bijdrage ook afgeven op de volgende adressen: L. Janssen, Westsingel 22 H. van Soest, Bevrijdingsweg 46 W. Jacobs, Tolstraat 17 J. Arts, Hoenderstraat 21 W. Peeters, Langeweg 36 Hier volgt onze verantwoording: Vorig salo 3573,84 NCB 150,— Gebr. C. 10,— Kollekte Merselo - 171,07 P. O. K. 2,50 G. van H. 25, St. J. 25,— Totaal 3927,41 Allen hartelijk dank. Sanatogen Geeft nienwe energie Sterkt lichaam en geest van jong en oud. Neem het elke dag! Geachte Redaktie. Gaarne opname vah het onder staande in uw blad. Bij voorbaat dank. N. S. Blijkens een advertentie in uw blad van vorige week zullen de bak kers van Venray a.s. maandag 6 de cember niet bakken en niet bezor gen. Realiseert men zich wel wat dat betekent? Mijns inziens wil dat zeggen dat we dinsdagsmorgens nog met brood zitten dat vrijdag, uiter lijk zaterdagmorgen werd gebakken. En degene die zijn boterham mee naar het werk neemt, heeft er de hele dinsdag nog lol van. Als dit de veel geprezen service van de Ven- rayse middenstand en met name van de bakkers moet betekenen, dan vind ik die bedroevend slecht. ik ben ervan overtuigd dat de bak kers vóór St. Nicolaas een hele drukke week hebben, hard moeten werken en wellicht ook vele over uren moet maken. Dat zij menen daarvoor wel een dag rust verdiend te hebben en de zondag nog te weinig vinden kan ik ook nog bil lijken. Maar dat ze dan de dinsdag daarvoor nemen, zodat we tenmin ste 's maandags weer vers brood in huis krijgen. Dat zouden hun klanten ongetwijfeld erg op prijs stellen en het zou blijk geven dat de bakkers zich bewust zijn een dienende taak te hebben. Een huismoeder. Adverteren kan veel geld kos ten. Dat niet alleen in de V.S., maar ook in Europa fikse prijzen voor ad vertenties worden betaald blijkt uit een berichtje in Deutscher Drucker. Een hele pagina in kleur in de drie grootste Westduitse geïllustreerde tijdschriften kost bijv. 124.656 D.M. In Hör Zu alleen betaalt de adver teerder 80.640 markt voor een vier kleurenpagina. Een advertentie van 50 mm over de breedte van een pa gina in Bild Zeitung brengt 13.600 DM in het laatje. Overigens is de reclame tv ook niet goedkoop. Eén minuut zendtijd via het eerst net in Duitsland kost 57.700 mark. De mond- en klauwzcer-epide- rrtie breidt zich verder uit. in Ame rica werden bij een landbouwer ruim 400 varkens afgemaakt. Bij een postduivenveiling te Wiedenbruck bij Bonn bracht een jonge duif 1750 mark of rond 1500 gulden op. Voor onze duivenmelkers om duizelig van te worden. WERKEN VOOR DAGELIJKS BROOD IS MEER DAN DAT Het maakt geen verschil of een christen of een communist voor U de auto repareert, het huis schildert of een lekkende buis van uw water leiding dicht soldeert. Van allebei verwacht U, dat hij goed werk le vert. Allebei krijgen ze aan het ein de van de week precies hetzelfde in hun loonzakje. Het is ook hetzelfde. Het maakt helemaal geen verschil uit. En toch vertoont hun achtergrond een we zenlijk verschil in de opvatting wel ke zij over hun arbeid hebben. Heel ongenuanceerd zouden wij kunnen zeggen, dat een liberaal denkend mens werkt voor eigen profijt, dat een communistisch den kend mens werkt, omdat dit voor hem voorwaarde is voor zijn heer schappij over de dingen en dat een christenJa, waarom werkt een christen eigenlijk? Wat denkt hij er van als christen? Het zou wel gek zijn. wanneer er over de arbeid niet anders ge dacht werd dan enkele tientallen ja ren geleden, toen de christen bij het woord arbeid toch steeds de gedach te had aan straf als gevolg van de erfzonde. De arbeid was geen pret tige bezigheid meer. maar zwaar be laden met de gevolgen van de erf zonde. Ofschoon de gevolgen van de erf- zond niet ontkend worden, begint bij de christenen nu toch positievere opvatting door te breken. Nu ziet men meer dan vroeger in de arbeid het aspekt van de dienstbaarheid aan de ander; men ontdekt, dat men door deze dienstbaarheid aan de medemens tastbaar gestalte geeft aan de liefde voor God. De arbeid krijgt voor de christen daarom een duidelijk perspektief. Zijn christen-zijn krijgt in de arbeid zelf zin. Hij moet zijn christen-zijn in de arbeid van iedere dag prak tisch beleven. De scheiding van christen in de kerk-op-zondag en het dagelijkse le ven wordt hiermee weer wat Chris tus heeft bedoeld: een positieve bij drage hoe anoniem en klein ook aan de heilsgeschiedenis der mensheid. Een ver perspektief in derdaad, maar de moeite waard om erover na te denken.

Peel en Maas | 1965 | | pagina 9