Dè brand van Rooy...
Oogsttp voor het Concilie
Een ernstig woord
MARTENS
televisie
komt van
VRIJDAG 5 NOVEMBER 1965 No. 44
ZES EN TACHTIGSTE JAARGANG
■PEEL EN MAAS^
DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY U/CCVRI AH X/D O P V F N R A Y FN HM^TRFKFN ADVERTENTIEPRIJS 8'/. ct. p. mm. AB0NNEMENT8-
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1.05.06.52 11 l\ LM \J V Li U lx V EIM IAM T C, IN U IVI O I lAUixCli PRIJS PER KWARTAAL 1.75 (bulten Venray f 2.
kloostertje is afgebrand, moeten wij
eerst vertellen over de stichting.
Toen in 1647 het eerste minder
broedersklooster in Venray werd
opgericht, waren er al eeuwenlang
volgelingen van Franciscus in Ven
ray en omstreken bekend. In 1285
werd een klooster te Kleef gesticht
en reeds in de veertiende eeuw kwa
men Kleefse termijrtbroeders in de
ze contreien. Nadat vanuit dit kloos
ter een nieuwe stichting was gedaan
in Nijmegen (1455), kreeg dit als ar
beidsveld het grootste gedeelte van
het kleefse termijngebied. Toen „Nij
megen" in 1591 door de Geuzen werd
opgeheven, kwamen hier de minder
broeders van het reeds in 1461 ge
stichte klooster te Weert.
De Weertse broeders verleenden in
deze streken hun hulp in de zielzorg
en tot hun onderhoud hielden zij in
deze plaatsen hun termijn. Viermaal
per jaar kwamen de paters hier
werken en bedelen. Hoe is men toen
tot een kloosterstichting gekomen?
Volgens een oude overlevering is
de eerste vestiging der minderbroe
ders in Venray aan een pestziekte te
danken. Op een kladje, gevonden in
„Historia ecclesiastica ducatus Gel-
driae" (Kerkgeschiedenis van het
hertogdom Gelder) van pastoor
Knippenberg van Kessel, staat nl. 't
volgende: „In den jare 1640 is alhier
de pest uitgebroken, zijn alhier in
Venray met de omliggende gehuch
ten 2000 mensen gestorven, zelfs is
in Oostrum van de gepaarde (ge
trouwde) mensen niet één paar over
gebleven: daarop zijn vier paters
van Weert gekomen om de kranken
bij te staan en van de laatste sakra-
menten te voorzien. Tegenover het
huis van den heer van den Bogaardt
hebben dezelve een huis gebouwd en
zijn daar gaan wonen, totdat het
klooster bewoonbaar was."
Op grond van andere gegevens is
dit verhaal als een legende te be
schouwen. Naar aanleiding waarvan
is het kloostertje dan wel ontstaan?
Door de oorspronkelijke intollerante
politiek van de Staten Generaal van
de Verenigde Nederlanden waren
vele mannenkloosters in hun gebied
opgeheven en de bewoners verban
nen. Daardoor en ook door de vele
roepingen waren de kloosters van
Weert, Roermond en Venlo overbe
volkt. Bovendien wilde men de ka
tholieken en in de Staatse gebieden
vanuit deze streken blijven bedie
nen. Daarom werden „de kloosters
van Megen en Venray opgericht,
met geen ander doel dan dat de
kloosterlingen dag en nacht gereed
zouden staan om de katholieken die
onder protestantse heerschappij ge
drukt gingen te hulp te komen." Al
dus een Kroniek van 1680.
Nieuwe stichtingen waren dus no
dig en zo zal omstreeks 1639 de aan
dacht op Venray zijn gevallen. In
derdaad was dit in verschillende
opzichten zeer geschikt: Venray was
gunstig gelegen t.o.v. het door de
Staten overheerste land van Brabant
en bovendien waren de minderbroe
ders door hun geregeld bezoek al
hier behoorlijk van de plaatselijke
en gewestelijke omstandigheden op
de hoogte. Al met al is in 1647, toen
de tijdsomstandigheden gunstig wa
ren, na de nodige goedkeuringen, tot
de stichting overgegaan. Tot 1653
hebben de broeders een huisje be
woond op de plaats waar nu garage
Derksen is gelegen. In dat jaar nl.
werden het kloostertje en de kerk in
gebruik genomen.
De gebouwen die in 1650 en vol
gende jaren werden gebouwd vorm
den de kern van het in 1925 ver
woeste klooster. Vanuit het klooster
werd bijna drie eeuwen lang zielzor
gelijke arbeid verricht. Het is on
doenlijk en ook niet onze bedoeling
hier de geschiedenis van die drie
eeuwen ook maar in kort bestek te
verhalen. Wel willen wij even een
kleine indruk van het klooster ge
ven.
„Twee verdiepingen hoog, eenvou
dig bakstenen gebouw, met inbe
grip van enige nieuwe vleugels met
de gangen aangelegd om drie nage
noeg even brede binnenplaatsen; 'n
deel van het pand, langs de kerk,
heeft gestukadoorde tongewelven
met versiering Lodewijk XÏV; ka
pittelzaal, refter en sacristie met
eenvoudige witbruine tegellambri
seringen; langs de westelijke gang
met het koor naar het zuiden ligt de
kloosterkerk (O.L. Vrouw van de ze
ven weeën), een langwerpige, enkel
voudige van baksteen opgetrokken
ruimte, onder leien zadeldak (dak
torentje) en met gestukadoord ton
gewelf; hoogopstaande rondboog
vensters; het priesterkoor afgeperkt
door een betimmerde jubé.
Uitwendig eenvoudige steunberen;
driehoekig afgesloten effen eind
gevel; ingang afgezet met hardste
nen bossage blokken; gevelsteen met
chronogram 1660; achter het koor de
bakstenen portiunculakapel. Afge
sloten voorplein (poort met gevel en
beeldnis), met rondom zeven tafere
len. de zeven smaren van Maria
voorstellende", aldus een beschrij
ving uit het archief.
(Word vervolgd)
6CHOOLSTRAAT VENRAY
Als de concilievaders maandag weer
van vakantie in Rome terugkeren
wachten hun enkele weken, die wel
iswaar door de vele stemmingen
saai zullen lijken, maar door het
werk buiten de concilie-aula inte
ressant. door de behandeling van
aktuele problemen als huwelijk en
gezin, waarbij dan ook het gemeng
de huwelijk.
Het is oogsttijd geworden voor het
concilie. Op 18 november zullen de
vaders zeer waarschijnlijk hun defi
nitieve goedkeuring kunnen hechten
aan de constituatie over de Godde
lijke Openbaring en de Godsdienst
vrijheid. Stukken, die van zeer gro
te betekenis zijn voor de na-conci-
liaire vernieuwing van de Kerk van
hoog tot laag.
Er blijven dan nog twee stukken
over: de priesters en schema 13 over
Kerk en Wereld, die door de ver
schillende commissies in de herfst
vakantie en daarna zijn vervolmaakt
aan de hand van de opmerkingen
der vaders.
We hadden het over de oogsttijd
van het concilie, want vorige week
reeds op 28 oktober heeft het con
cilie defintief zijn goedkeuring ge
hecht aan vijf stukken, die door de
paus zijn afgekondigd.
Met de promulgate van de consti
tuties, respectievelijk dekreten over
de liturgie en de communicatiemid
delen (tweede zitting in 1963), over
de Kerk, het oecumensche en Oos
terse Kerken (derde zitting 1964) en
de vijf afkondigingen van vorige
week heeft concilie in totaal 10 do-
kumenten tot een goed einde ge
bracht. De vijf nieuwe stukken zijn
dekreten, respektievelijk verklarin
gen over „de verhouding der Kerk
tot de niet-christelijke godsdiensten"
,de vernieuwing van 't kloosterle
ven'" 't „katholieke onderwijs", „de
opleiding van de priesters" en „het
pastorale ambt van de bisschop".
NIET- CHRISTELIJKE
GODSDIENSTEN
In het voorwoord van deze verkla
ring wijst het concilie erop, dat de
Kerk in de groeiende toenadering
der wereld aanleiding ziet haar ver
houding tot de andere godsdiensten
te onderzoeken. De verklaring be
schrijft enkele kenmerken van de
verschillende godsdiensten en spoort
ertoe aan, dat vroegere vijand
schappen worden vergeten en dat
zoveel mogelijk zal worden samen
gewerkt voor vrede en vrijheid in
de wereld.
Het belangrijkste deel van deze
verklaring handelt echter over de
Joden. Daarin zegt het concilie, dat
het zich bewust is van de nauwe
band tussen het Volk Gods van het
Oude Testament en het Volk Gods
van het Nieuwe Testament
Over deze verklaring is het hef
tigst in het concilie gediscussieerd in
verband met de zogenaamde schuld
vraag van de Joden aan de dood van
Christus. Het verklaart uitdrukkelijk
dat de dood van Christus niet kol-
lektief aan de Joden van toen en nog
minder aan de Joden van nu aange
rekend kan worden. „En ofschoon de
Kerk het nieuwe Volk Gods is, mag
daarom toch niet de Joden als van
God verworpen of als vervloekt
worden voorgesteld alsof dit uit de
H. Schrift zou kunnen worden afge
leid."
De verklaring wijst er dan ook op,
dat noc^ prediking noch in kate-
chese iets anders mag worden ge
leerd. Daarop moet zorgvuldig wor
den toegezien. Uitdrukkelijk betreurt
het concilie de haat en de vervol
ging en andere uitingen van anti
semitisme.
De verklaring besluit met een af
keuring van elke vorm van discrimi
natie hetzij op grond van ras, kleur
of godsdienst, en met de aansporing
aan alle christenen om een levende
getuigenis te zijn van broederliefde.
VERNIEUWING KLOOSTERLEVEN
Het dekreet over de vernieuwing
van het kloosterleven is van beteke
nis vooral voor de ongeveer 2 mil
joen kloosterlingen onder wie ruim
de helft vrouwen. Het religieuze le
ven kampt in de gehele wereld met
een afnemend aantal roepingen, ter
wijl ook de geest van talrijke orden
en congregaties aanpassing behoe
ven.
Veel congregaties zijn ontstaan in
de 19e eeuw en dragen nog dat stem
pel. Hierin beoogt het dekreet ver
andering te brengen. Het verlegt bij
voorbeeld het accent van de exclu
sieve gerichtheid op God naar de ge
richtheid op God via de medemense
lijkheid. De kloosterlingen moeten
door deze accentverlegging een le
venshouding vinden, die aan deze
tijd is aangepast. Het dekreet geeft
ook ruimte aan de persoonlijke vrij
heid. Dit betekent een andere ver
houding tussen gezag en vrijheid.
KATHOLIEK ONDERWIJS
Het dekreet over het katholieke
onderwijs, dat 12 paragrafen telt,
gaat uit van het beginsel, dat de
ouders in de eerste plaats de opvoe
ders zijn, die het recht hebben te
bepalen hoe hun kinderen worden
opgevoed. De staat moet deze opvoe
ding bevorderen. De Kerk is in staat
en heeft het recht aan deze opvoe
ding mee te werken.
Een belangrijk deel van dit de
kreet is voor Nederland niet van
belang, omdat hier een volkomen
onderwijsvrijheid verwezenlijkt is.
Voor een belangrijk deel van de we
reld is deze vrijheid echter nog illu
soir.
PASTORALE TAKEN DER
BISSCHOPPEN
De constitutie over de pastorale
taken der bisschoppen heeft vrijwel
alle fasen van ontwikkeling van het
concilie meegemaakt. Het resultaat
ervan weerspiegelt echter ook de
communis opinio onder de vaders, al
zullen hier en daar beslist nog ver
dere correcties mogelijk zijn ge
weest.
DEKREET OVER
SEMINARIE-OPLEIDING
Het dekreet over de seminarie
opleiding is een van de weinige
stukken geweest, waarover de bis-
(Vervolg z.o.z.)
door
Willie van de Bereken
Henk Janssen
Minderbroeders
SPECIAAL TOT DE BEWONERS
VAN HET DESSELKE e.o.
Sinds enige dagen is de Fa. van
Baar in opdracht van de gemeente
bezig met het aanbrengen en aan
planten van wat men noemt „open
baar" groen in de nieuwe wijken
achter het oude Desselke. De plan
nen, opgesteld door 't tuinarchitec-
tenbureau Droessen uit Tilburg gaan
verwezenlijkt worden. Een plan,
waarvan de tuinarchitect zelf bijzon
der veel verwachtingen heeft, omdat
hij van mening is dat juist deze
buurt zich bijzonder goed leent voor
een openbare beplanting.
Wie zelf wel eens in zijn tuintje
werkt, weet dat een en ander ge
woonlijk geen goedkope hobby is.
Hoeveel temeer dan de beplanting
van een dergelijk project. Dat loopt
in de tienduizenden guldens.
Nu kan men. zoals men jammer
genoeg elders ook moest doen, dat
openbare groen" gaan beschermen
met palen, draad en prikkeldraad,
maar, afgezien van het werk, is dat
niet natuurlijk. De mensen uit de
buurt moeten zelf begrijpen dat een
en ander gebeurt om hun woon
plaats, om hun straat leuker en
prettiger woonbaar te maken. Men
mag dan ook terecht eisen dat zij
niet alleen dit openbare groen zo
veel mogelijk sparen, maar ook be
schermen. Als er geen groen is, geen
perken en bomen klaagt men dat de
buurt zo kaal en ongezellig is. Maar
als die dan wordt aangekleed mag
men verwachten dat zo'n hele
buurtschap er ook zorg voor zal
dragen.
Natuurlijk moet men dan op de
eerste plaats zorgen dat de kinderen
de nieuwe plantsoenen en bloem
bedden niet gaan gebruiken als
speelplaats. Daarom is juist in deze
buurt gezorgd dat er speelruimte in
overvloed is. Het plein, tussen de
Pastoor van der Gaetstraat en de St.
Ursulastraat blijft onbeplant en mag
door de buurtjeugd als speelplaats
gebruikt worden. Een echt speelter
rein komt er aan de Deken Berden
straat, waar temidden van groen een
grote zandbak gemaakt wordt. Trou
wens ook bij de flats in de Hoender
straat komen drie grote zandbakken
en op de binnenterreinen langs de
Pastoor van de Gaetstraat worden
ook nog zandbakken gemaak. Ten
slotte komt er bij de Bevrijdingsweg
nog een speelterrein met enkele toe
stellen.
Het is dus beslist onnodig dat de
jeugd in deze buurt plantsoenen en
perken als speelplaats gebruikt.
Kenners zeggen allemaal, dat wat
hier in deze buurt gaat komen een
zeer mooi plan is. Laat het ook mooi
verwezenlijkt kunnen worden en
mooi blijven. Dat ten voordele van
de hele buurt en ten voordele van
heel Venray. Bescherm dit nieuwe
openbare groen en geef door Uw
eigen gedrag een voorbeeld aan de
jeugd, zodat al dit moois kan groeien
en bloeien tot vreugd van allen, die
er wonen.
Bovenstaande titel zal bij menig
ingezetene van Venray een hele her
inneringswereld oproepen uit lang
voorbije jaren. De jongeren echter,
waartoe ook wijzelf behoren, zegt
het waarschijnlijk niets. Er zijn zo
veel branden geweest in Venray
waaraan men deze exclusieve titel
kan toekennen: „De Brand van Rooy
in 1588" of de brand van Venray
tijdens de laatste werei<k-vj'A«u. "^vij
gaan het hier hebben over de brand
van het minderbroedersklooster in
1925. Dit is 27 november a.s. precies
40 jaar geleden.
Nu roept 40 jaar meestal de ge
dachte op aan een jubileum of een
andere feestelijke viering van dien
aard. Wij weten echter niet welke
stemming deze veertigjarige herden
king wakker roept, of liever gezegd,
wij weten het wel, maar wij weten
niet of deze ervaring algemeen en
vanzelfsprekend is. Wij zijn nl. blij
dat het oude kloostertje is afgebrand
want hoewel wij het oude klooster
tje niet meegemaakt hebben, kunnen
wij ons toch wel voorstellen hoe het
leven in een dergelijk eeuwenoud
gebouw moet zijn geweest. (De min
derbroeders bewonen nl. nog zo'n
onder- monumentenzorg - staande -
klooster te Weert). Maar wij geloven
dat ook degenen die het in 1925 ver
woeste kloostertje gekend of be
woond hebben op deze verjaardag
alleen maar feestelijk gestemd kun
nen zijn.
Zag het er bij de brand zelf naar
uit dat alles verloren was, achteraf
gezien is men, bewoners en omwo
nenden, er enkel maar op vooruit
gegaan. Het herrezen klooster is be
ter bewoonbaar dan zijn voorganger.
En bewoond is het wel in de afge
lopen 40 jaar! De vernietiging van
het oude kloostertje was een uit
komst voor het provinciale bestuur
van de minderbroeders in Neder
land. Het zat in 1925 nl. met een
woningnood voor zijn leden.
Al kunnen wij het ons tegenwoor
dig niet meer voorstellen er is nu
ook wel een woningprobleem voor
de orde, maar om een heel andere
reden dan in 1925 toentertijd was
de brand een uitkomst. In de brand,
uit de brand! De kloosters in Weert
en Alverna waren overbevolkt. Er
was behoefte aan een derde, groot
(studie-)huis. Door het lot of moe
ten wij zeggen de voorzienigheid
werd het ordebestuur een oplossing
geboden, als wel geen besturslid had
kunnen uitdenken. Nadat men van
de eerste sehrik bekomen was, be
sloot het provinciaal bestuur reeds
op 10 december tot een doelmatige
heropbouw. Men berekende even
met statistieken? en plande een
forse burcht die, zo dacht men, het
ruimtegebrek wel zou oplossen: een
huis met 12 gangen van elk 45 me
ter, een eetzaal van 38 meter leng
te en 136 kamers. Toch kwam men,
ondanks deze planning, bedrogen
uit. Nog geen vijf jaar na de inge
bruikneming in 1928 van het nieu
we klooster was er al weer plaats
gebrek. Men dacht erover om op de
enorme zolders 36 cellen bij te ma
ken. Om de een of andere reden ging
dit niet door en zette men de broe
ders en de paters die aan het gym
nasium verbonden waren op straat,
of beter, over de straat.
Deze gingen nl. op het gymnasium
wonen. Het volgende jaar evenwel
telde het klooster al weer 156 be
woners; men behielp zich zo goed
als het kon en bezette alle vertrek
jes die maar enigszins bewoonbaar
waren (te maken).
Het ruimtegebrek zou nog nijpen
der worden. Toen in de oorlog de
Duitsers het college te Katwijk ge-
gekonfiskeerd hadden, kwamen er
óo bewoners in Venray bij. Nu werd
ook het gastenkwartier als perma
nente woonruimte ingericht. Hier
moeten wij dankbaar Jerusalem, St.
Jozef en St. Anna vermelden, die
toen voor bedden en andere beno
digdheden hebben gezorgd. Al met
al had het kiooster ondertussen 180
bewoners en zat dus propvol.
De tijden veranderen: deze over
bevolking kunnen wij ons nu maar
moeilijk indenken, als wij de hui
dige onderbevolking konstateren. En
toch is er niets nieuws onder de zon.
Vanaf de bouw van het nieuwe
klooster is er in dit huis een wo
ningprobleem geweest. Was het niet
te vol dan was (is) het te leeg. Maar
het laatste is ons inziens toch beter
dan het eerste. Maar voor het eerste
was het ruime gebouw toch dè uit
komst. Zodat wij echt mogen zeg
gen dat de minderbroeders door de
brand erop. vooruit zijn gegaan.
Ook wat betreft de kerk en de
mensen van Venray voor wie deze
bestemd is, valt door de brand een
evolutie ten goede te konstateren. Er
was al bij het in 1647 gebouwde mi
niatuurkloostertje een „provisioneel
kapelleke" opgericht, wat voor die
tijd, toen de zielzorg zeer gecentrali
seerd was rond de éne pastoor en
zijn hoofdkerk, nogal opzienbarend
was. Toen dan ook de latere paters
kerk aan het vuur ten prooi was ge
vallen, waren de gelovigen uit de
buurt hun bedehuis kwijt. Met wel
ke tot schreiens toe bewegende
woorden de kranten de ondergang
van de kerk beschreven zal verder
op gezegd worden.
In ieder geval is het wel zeker dat
de katholieken van Venray het ver
lies van de kerk evenzeer hebben
betreurd als de broeders hun kloos
ter. Doch ook deze droefheid zou in
vreugde verkeren. Er werd een nieu
we kerk gebouwd, en wat voor een!
Gebouwd volgens konstruktief zake
lijke motieven die in hun tijd revo
lutionair waren, doch in onze jaren
pas hun volle waarde krijgen. Wat
zouden wij met het oude kerkje
moeten doen nu het gebied er om
heen een zelfstandig rektoraat en
spoedig parochie is. En hoe zou
den wij de nieuwe liturgie kunnen
vieren in een kerk die daar niet op
berekend was. En al zou dit met de
nodige verbouwingen en aanpassin
gen misschien toch wel gegaan zijn,
dan was de ruime 49 bij 10 meter
veel te klein geweest. Waar
schijnlijk zou dit laatste euvel ver
holpen zijn door een nieuwe kerk
naast de oude in een onestetische
disharmonie, zoals nu nog in Weert
is te zien. De brand schijnt de be
volkingstoename van Venray en de
nieuwe liturgie als het ware voor
zien te hebben. Hoe dan ook, het
rectoraat en daarmee het dekenaat
mag blij zijn met de huidige situa
tie.
ONTSTAAN VAN HET
OUDE KLOOSTERTJE
Alvorens te beschrijven hoe het