6 nu nog halen bij THOiïlASSEd Boerenleenbank mil{abd mensen koopies t is duui keuen den atóómuó m hebben water nodig WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN f A OPEL de betrouwbare ATEBE GARAGE Voor hel huren van een safe-loket Ier opberging van waardevolle zaken NA DE II VRIJDAG 23 JULI 1965 No. 29 ZES EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN GROTESTRAAT 28 POSTBUS mm. ABONNEMENTS- (buiten Venr»j 2. DE WERELD BEVAT VOLDOENDE WATER EN TOCH KOMEN VELEN OM DOOR GEBREK De toenemende vervuiling van grondwater, het water in de rivie ren, de geweldige kosten van het aanleggen en onderhouden van buis leidingen voor het water-transpoxt naar de grote steden en vele ande re problemen op dit gebied, zijn za ken waarmee de deskundigen dage lijks worden geconfronteerd. Kijkt men elders in de wereld, dan ziet men dat daar niet alleen mensen sterven door gebrek aan voedsel, maar ook zeer velen door gebrek aan water, of door het on hygiënische water, dat grote epide mieën veroorzaakt. Men schat, dat bijvoorbeeld in de vele ontwikke lingslanden slechts tien procent van de bevolking de beschikking heeft over betrouwbaar water. De overige negentig procent wordt voortdurend bedreigd door watertekort of door ziekten die veroorzaakt worden door onhygiënisch water. De landbouw in die landen zou bovendien tot hoger produktie kun nen komen, wanneer op de juiste plaatsen over voldoende water kon worden beschikt. Tenslotte is water ook in ons beginnend atoomtijdperk nog steeds een belangrijke energie bron. Energie betekent vooruitgang, zowel in de landbouw als in de in dustrie en daarnaast hebben zowel de landbouw als de industrie een grote waterbehoefte. Dat zijn de problemen waarmee wij momenteel werden geconfronteerd. Maar hoe zal de toekomst er uit zien? Over ongeveer vijfendertig jaar, rond het jaar 2000, verwacht men dat de wereldbevolking zich zal hebben verdubbeld hetgeen betekent dat we onze aarde dan bevolken met .niet minder dan zo'n zes miljard mensen. Bestaat de mogelijkhèid, dat we !n tekort aan water krijgen? Eigenlijk niet. Men schat de reserves aan wa ter in de zeeën, rivieren en het grondwater op rond 500.000 kubieke kilometer. Daarnaast is er in de at mosfeer nog 13.000 km3 in de vorm van waterdamp. In de geïndustriali seerde staten rekent men, dat per inwoner per dag 200 liter water no dig is, niet alleen voor zijn drinken, doch voor al zijn verdere behoeften tezamen. Zou men alle mensen van zoveel water kunnen voorzien, dan zou men in het jaar 2000 rond 450 km3 per jaar nodig hebben, een hoeveelheid die slechts een fractie is van de geschatte waterreserves. Ook al zou de industrie in die tijd nog een veelvoud opeisen, dan kan hierin theoretisch makkelijk worden voor zien. Het blijft echter theorie, want het nare is, dat de geweldige reser ves maar niet zo zonder meer te ge bruiken zijn. Bovendien zijn de wa termassa's grillig verdeeld over onze aarde. Er zijn uitgesproken droge gebieden, tegenover zeer natte regio nen, zoals bijvoorbeeld in de tropen aan neerslag rijke hooggebergten staan tegenover waterarme vlakten en tafellanden. Door toevallige omstandigheden zijn soms in niet zo rijk met water gezegende gebieden grote steden met veel mensen en industrie ontstaan. De uitbreiding wordt echter be dreigd door de beperkte watervoor raden. En ook al is er wel water in de naaste omgeving aanwezig, dan is dikwijls de kwaliteit van dit wa ter van dien aard, dat het om de een of andere reden niet kan wor den gebruikt. Het is daarom van het allergroot ste belang voor de mensheid van de toekomst, de waterschat van de aar de als het ware te ontsluiten, opdat efficiënte exploratie mogelijk wordt. Dit brengt echter met zich mee, dat de mens gaat ingrijpen in de kring loop der natuur en men zal uiterst voorzichtig te werk moeten gaan, wil hieruit geen blijvende schade ontstaan. Men zal alle wetenschap pelijke kennis met betrekking tot de ze materie ten volle moeten benut ten. Om de huidige situatie te verbete ren en om er voor te zorgen, dat in de toekomst aan de grotere water behoefte zal kunnen worden vol daan, heeft de UNESCO een beroep gedaan op geleerden uit de gehele wereld om mee te werken aan een vele jaren durend, wereldomvattend onderzoek op dit gebied. Onder de naam Internationale Hydrologische Decade zal men gedurende tien jaai (19651974) onderzoekingen verrich ten. Men denkt aan bijvoorbeeld ver betering en vernieuwing van meting van de neerslag. Men wil meer te weten komen over alles wat met het verdampen te maken heeft, met de wolkvorming, de neerslag, het af vloeien van deze neerslag, kortom over de gehele kringloop, om op die manier de wetenschap hiervan aan te vullen, een wetenschap die mo menteel zeker niet volledig is. Spe ciale ploegen zullen zich wijden aan het bestuderen van facetten als het grondwater, de erosie en de sedi mentatie, de chemische samenstel ling van de wateren, de gletschers en de sneeuwhuishouding. Van veel be lang zijn voorts onderzoekingen op het gebied van het geven van hoog waterverwachtingen en een studie van de invloed die de mens heeft op de natuurlijke waterkringloop. Het is voor ieder weldenkend mens begrijpelijk, dat zeker gezien de enorme bevolkingstoename op aarde een soort „roofbouw" op ons water niet langer toelaatbaar is. Een en ander dient zeker bestudeerd te worden en men zal toegang moeten krijgen tot de grote waterreserves die er zijn, waarbij men zal moeten denken aan efficiëntie en aan het feit. dat niet alleen de grote ge- industrialiseerde landen een enorme waterbehoefte hebben, doch dat er ook veel meer en voldoende water beschikbaar zal moeten komen voor die nog niet zo sterk ontwikkelde landen die momenteel al met water problemen kampen. Internationale regelingen en samenwerking zullen in de toekomst misschien noodzake lijk zijn om de zes miljard mensen van het jaar 2000 en de tientallen miljarden van de toekomst de kans te geven te kunnen leven op onze oude, trouwe moeder aarde. Wan neer wij nu niet reeds werken aan de verre toekomst, zullen onze nako melingen omkomen van dorst, in weerwil van de enorme waterschat- ten die onze aarde bergt. Oude Oostrumseweg Venray Tel. 2288 HOGE KOSTEN MAKEN Bfi—f! KERSENTEELT NIET MEER LONEND De ouderen onder ons zullen zich ongetwijfeld nog herinneren hoe vroeger de kersentijd een periode was waarin volop kersen werden gegeten. In weerwil van de econo misch zo moeilijke jaren voor de laatste wereldoorlog kon iedereen zich in meerdere of mindere mate veroorloven de nodige pondjes ker sen te verorberen. In de groentewinkels stonden de kisten hoog opgestapeld en daar naast trokken dag aan dag kooplie den met handkarren door de straten om de hoog opgetaste rode pracht aan de man te brengen. De Neder landse kersen hadden een goede naam en ze waren er volop. Wanneer we deze toestand verge lijken met de huidige, dan zien we, dat de kersen maar schaars en de prijs relatief hoog is. In weerwil van de welvaart waarin wij momen teel leven worden er maar weinig kersen gegeten omdat ze duur zijn. Daarnaast worden er elk jaar weer minder kersen aangevoerd. Wat is hiervan de reden? Wij hebben er eens naar geïnformeerd en het blijkt, dat verschillende factoren een rol spelen. De kersenteelt is een kwetsbare zaak. Het sterk wisselvallige weer kan tijdens de bloei en de vrucht- vorming soms grote schade veroor zaken, zoals bijvoorbeeld dit jaar 't geval is geweest. De bloesem kan worden vernield en tevens kunnen de vruchten makkelijk worden be schadigd. Het zijn factoren waarte gen weinig kan worden gedaan. Wanneer deze ongunstige invloe den zich enige malen herhalen wordt de rentabiliteit van de boomgaarden al een twijfelachtige zaak. Daar komt dan nog bij dat de ar beidslonen naar verhouding zeer sterk zijn gestegen. Voor het keren van de spreeuwen wordt soms wel 30,per dag per man betaald, één man in de boomgaard is voor dit werk niet genoeg, dus lopen er af hankelijk van de oppervlakte drie tot vijf man en dat gedurende 't ge hele rijpings- en plukproces. Dat zijn hoge onkosten. Daar komt dan nog het plukloon bij en zo stijgen de on kosten tot hoogten die de kersenteelt niet meer lonend maken. In de boomgaard werd dit jaar gemiddeld 2.50 voor een kilo kersen ge vraagd. Wanneer we dan weten dat daar ongeveer 1,50 kosten in zit ten, dan zegt dat toch wel iets. Komt daar dan nog bij, dat het slechte weer de oogst ook nog ongunstig heeft beïnvloed dan wordt het be grijpelijk, dat men steeds minder animo toont om kersen te telen. In de boomgaardrijke gebieden van ons land ziet men dan ook, dat hier en daar hele kersenboomgaarden worden gerooid. De bomen worden omgehakt en men gaat de grond een andere bestemming geven. Verschillende van die boomgaar den stonden toch al wegens ouder dom op het punt gerooid te worden, maar er zijn ook gaarden bij, die er nog niet aan toe waren. Aan nieu we aanplant komt men vrijwel niet toe, zodat we mogen verwachten, dat over een aantal jaren de kers een exclusieve vrucht gaat worden, wei nig in getal en hoog in de prijs. Voor morellen wordt nog een uit zondering gemaakt. Deze ook tot de kersen behorende vrucht wordt nog aangeplant, aangezien de fabrieken belangstelling voor dit fruit hebben. Verder ziet het er maar somber uit. De tijd van volop heerlijke kersen tegen een niet te hoge prijs behoort echt wel tot het verleden. de spaarbank raar iederéén Venray Leunen Ysselsteyn Oostrum Oirlo Merselo Geleerden verzetten zich tegen het gebruik van hun eigen maaksel. Atoomdeskundigen worden eerst geëerd als helden en daarna ver guisd als landverraders. Dat een oorlog, waarin atoomwa pens worden gebruikt, oneindig veel verschrikkelijker zal zijn dan de laatste wereldoorlog, daarvan is ieder wel overtuigd. De atoombom richt op drie manieren vernieling en verwoesting aan: de volledige ver nietiging van de plaats, waarboven de bom ontploft, het veroorzaken van uitgebreide branden in het om ringende gebied en het vergiftigen van de atmosfeer door radio-activi teit. Men kent nu de A-bom, de „ge wone" atoombom, de H-bom, de wa terstofbom, de Cbom, de Cobaltbom. Deze laatste bom zou, indien zij bo ven Wenen tot ontploffing zou wor den gebracht, bij Westenwind tot aan de Oeral alles wat leeft doden over een breed gebied, dat geheel Rusland, van de Witte Zee tot de Zwarte Zee, zou beslaan. Enkele honderden van deze bommen zijn voldoende om de aarde te doen ver gaan. Eén dag atoomoorlog zou, bij een „normaal" gebruik van atoombom men, een vernietiging tengevolge hebben 100 keer zo groot als de to tale uitwerking van alle geallieerde luchtaanvallen gedurende de Twee de Wereldoorlog. Alleen al in de Verenigde Staten zouden op die ene dag 54 miljoen mensen worden ge dood; 21 miljoen huizen zouden zijn verwoest en 30 procent van het grondgebied van de USA zou bedekt zijn met radio-aktiviteit. Indien na die dag de oorlog zou zijn afgelopen, dan zou in de daarop volgende dui zend jaren een kleine miljard ge boorten met lichamelijke afwijkin gen voorkomen. Deze getallen zijn niet gesuggereerd door een of ande re pacifistische beweging, maar zijn de nuchtere cijfers uit een zakelijk rapport, afkomstig van de Commis sie van atoomenergie uit het Ame rikaanse Congres, aan het opstellen waarvan een aantal zeer deskundige medewerkers heeft gewerkt. De vraag komt naar voren: als deze ge leerden dan zo goed weten wat de gevaren zijn, verbonden aan het ge bruik van kernwapens, waarom ver heffen zij hun stem dan niet? VERGEEFS PROTEST VAN GESCHROKKEN MANNEN In het voorjaar van 1945 wandelen twee hoge Amerikaanse officieren door de straten van het door de oor log beschadigde en pas bevrijde Straatsburg. De ene officier is geen beroepsmilitair. Hij is een professor. Hij heeft het uniform aangetrokken om een bepaalde opdracht uit te voeren: het opsporen van geheime Duitse atoomwapens.... Hij heeft geen enkele vijandelijke kernbom gevonden, maar toch is zijn missie geslaagd. Professor Goudsmit heeft zojuist in Straatsburg want daar heeft hij de documenten gevonden, welke hem het bewijs leverden ontdekt, dat Duitsland helemaal geen atoomwapens bezat De professor is verheugd over de ze ontdekking. „Is het niet fijn" zegt hij tegen de majoor, die naast hem loopt, „dat Duitsland geen atoombommen heeft? Nu hebben we onze bommen ook niet meer nodigv De majoor kijkt zijn wandelgenoot verwonderd aan. ,Maar je snapt toch wel, dat als we zo'n wapen eenmaal hebben, dat we het dan ook zullen gebruiken?" Vanaf dit moment begon de strijd tussen de mensen, die de Nederland se professor Samuel Goudsmit ver tegenwoordigde: de geleerden, en de groep, waarvan de majoor een ex ponent was: de militaire autoriteiten. Zowel de Japanse atoomdeskun dige Yoshio Nishina, die met eigen ogen de verwoestingen van Hiroshi ma aanschouwde, als de Duitse pro fessor Otto Hahn, de man, die voor het eerst een atoom spleet en het be richt over de atoomaanvallen in een Engels interneringsplan te horen kreeg, was diep geschokt. Zij be merkten, dat hun vrienden er niet voor waren teruggedeinsd om een atoombom te vervaardigen. Maar de geleerden, die de bom hadden gemaakt zij het dan uit vrees, dat Duitsland hun vóór zou zijn waren al even verwonderd toen zij hoorden, dat Amerika de bom boven Japanse doelen had af geworpen. Eerst was er nog een zekere trots, bovendien werden zij als „super mensen" vereerd. Maar spoedig kwa men de gevoelens van schuld, daar na de wil om er iets tegen te doen. Allereerst kwamen de kernfysici in conflict met de overheid doordat hun werd geweigerd om ten objec tieve voorlichting aan het publiek te geven over de uitwerking van de atoombom. Verder verzetten zij zich tegen het „voor zichzelf houden" van de atoomgeheimen door de V.S. De geleerden wilden weer zoals zij dat vroeger gewend waren vol ledige uitwisseling van gegevens. De leider van het Amerikaanse atoomproject, Robert Oppenheimer, was echter aanvankelijk wel be ducht voor Russische rivaliteit. Hij was het, die vliegtuigen uitrustte met Geigen-tellers teneinde atoom- ontplcffingen. waar ook ter wereld, te kunne, registreren. In het kamp van de Amerikaanse atoomdeskundigen ontstonden twee partijen: Einstein, Szilard, Franck en Harold Urey wilden internatio naal overleg. Oppenheimer, Comp- ton, Fermi en Lawrence wilden nieuwe bommen maken om 't Ame rikaanse „atoomoverwicht" te garan deren. Oppenheimer vooral streed tegen de neiging, die er bij vele weten schappelijke medewerkers heerste óm er maar mee op te houden nu de oorlog toch was afgelopen. Inmiddels speelde in <le politiek zich het een en ander af. Zo kwam de atoomdeskundige Szilard er ach ter, dat de Amerikaanse regering 'n wetsontwerp zou indienen, dat zou leiden tot volledige geheimhouding van de kennis over atoomenergie, hetgeen zou neerkomen op een toe zicht van het ministerie van defen sie op elk Amerikaans wetenschap pelijk kernonderzoek. Dit zou een vreedzaam aanwenden van atoom energie ernstig belemmeren. Van mi litaire zijde trachtte men deze wet zo geruisloos mogelijk er door te krijgen. Wegens het verzet daartegen van Szilard en zijn wetenschappe lijke bondgenoten slaagde deze opzet wel niet, maar geleerden en militai ren kwamen steeds openlijker te genover elkaar te staan. De militaire organisatie was niet te doordringen, doch ook de wetenschapsmensen verenigden zich. Zij richtten in het najaar van 1945 de „Federation of Atomic Scientists" de vereniging van atoom-natuurkundigen op. De leden gevoelden zich schuldig aan wat zij noemden „briljante mede werking tot moord". Zij wilden voortaan handelen volgens hun ge weten Zij stelden manifesten op en orga niseerden petitionnementen. Zij wer den de „League of frightened men" genoemd de liga van geschrokken mannen. Zij waarschuwden opnieuw en nu in een duidelijk taal, die aan sprak, tegen de verwoestende wer king van atoombommen. Zij vroegen Congresleden te spreken, zij hielden persconferenties. In oktober 1945 kwam het onver wachte bericht, dat Robert Oppen heimer zijn funktie als directeur van het Amerikaanse atoomproject had neergelegd. Met hem vertrokken ve len van zijn onderdanen. Duitse specialisten zouden hun taak overnemenNieuwe plannen werden voorbereidPlannen tot 't houden van atoomproevenIn de zomer van 1946 hadden deze te Bikini plaats. De oorlogsschepen, die vlak bij de ontploffingsplaats waren verankerd, leden betrekkelijk gerin ge schade. Dit feit stelde het Ameri kaanse publiek weer gerust. „Het is allemaal niet zo erg", zo werd er geredeneerd. Optimistische artikelen verschenen in tal van tijdschriften en dagbaden. De franse textielfabrikant Louis Réard laneerde een nieuw, twee delig badpak, onder de originele naam „Bikini". De vereniging van atoomgeleerden verloor de greep op de massa, maar de leden werkten tóch door. Zij pro beerden in kontakt te komen met de Russen. Rusland wees echter iedere uitnodiging bij voorbaat van de hand. Het IJzeren Gordijn viel, de koude oorlog begon en ook de wed loop in atoombewapening tussen Rusland en Amerika was inmiddels begonnen. In augustus 1949 regis treerde een der Amerikaanse pa trouillevliegtuigen radio-aktiviteit in het Verre Oosten. De conclusie was en deze bleek juist te zijn dat öok Rusland de atoombom had. Deze bom sloeg met recht in. Amerika, nu pas goed be ducht voor de macht van de nieuwe vijand, nam de produktie van kern wapens met nog meer kracht ter hand. „l'Histoire se repète", nu was het de Rus, die men vóór moest blij ven. De atoomdeskundige Edward Tel ler gaf Amerika in 1954 de H-bom. In 1957 liet Rusland een Waterstof bom ontploffen. Een commissie. „General Advisory Commission", bestaande uit negen vooraanstaande atoomgeleerden, on der wie Oppenheimer en Fermi, had reeüa in 1949 stelling genomen tegen het maken van deze super bom, om dat, zoals de leden h©t formuleerden „er geen grenzen zijn aan d© ver woestende kracht van dit wapen.." Tevergeefs. Men verweet daaren tegen de leden van de commissie, dat zij de ontwikkeling van 't Ame rikaanse atoomwapen hadden tegen gewerkt. Oppenheimer moest ver schijnen voor de commissie van On Amerikaanse aktiviteiten De geleerden werden moedeloos. Eén van hen kwam tot vreemde da den HET VERRAAD In 1939 brengt professor George Thomson, docent in de natuurwe tenschappen aan het Imperial Colle ge te Londen, een bezoek aan Hen ry Tizard. in dienst bij de research afdeling van de R.A.F. Het is niet zo maar een theevisite, noch een be leefdheidsbezoek. Thomson heeft een bepaald doel op het oog. Hij ziet een mogelijkheid om kernsplitsing te ge bruiken als oorlogswapen. Tizard luistert aandachtig naar de uiteen zetting van zijn vriend. Hij geeft hem tenslotte de raad om zich te wenden tot de minister van lucht vaart. Op het ministerie hoort men de professor welwillend aan, maar op dat moment heeft toch andere, drin gender zaken af te doen. Een oorlog dreigt, er zijn vliegtuigen te wei nig. Engeland moet eerst zijn bewa pening opvoeren voordat met expe rimenteren kan worden begonnen. „Maar wacht eens", zegt een hoog geplaatste ambtenaar, „zijn er niet een paar buitenlandse geleerden, die vast eens wat in die richting kunnen proberen?" Thomson noemt namen van men sen, de uit Duitsland naar Engeland zijn gevlucht: O.R. Frisch, Rudolf Peierls, Franz Simon enniet te vergeten. Max Born. „Goed", zegt de ambtenaar, „laten zij maar vast beginnen, dan hebben zij meteen wat te doen Max Bom weigert mee te werken, zijn vrouw behoort tot de Quakers en in die kringen verwerpt men el ke vorm van geweldpleging. Een leerling van Bom geeft zich wel op. Ook deze leerling is om poli tieke redenen uit Duitsland gevlucht. Het is de zoon van een Duitse Evan gelische Dominee en voelt zich ook aangetrokken tot de Quakers Maar zijn angst voor Duitslands mi litaire macht is groter dan zijn af schuw van het vernietigingswapen waaraan hij zal gaan werken. Deze zeer begaafde leerling is Klaus Fuchs. Later wordt het En gelse atoomonderzoek van zeer groot belang geacht. Engeland en Ameri ka besluiten hierin samen te werken en het Britse rijk leent deskundigen uit aan de Verenigde Staten. fn 1943 vertrekt met het Engelse atoomteam ook Klaus Fuchs naar de V.S. In 1944 begint hij zijn taak in Los Alamos, het atoomcentrum van Amerika. Hij staat daar bekend als een aar dige, bescheiden jongeman, die ijve rig zijn werk verricht. Hij wint het vertrouwen van zijn superieuren en kent de allergrootste geheimen over de fabricage van atoombommen. Bij de debatten, welke in 1945 door de geleerden worden gehouden, over het al of niet gebruiken van „de bom", is hij wél aanwezig, maar hij neemt er bijna niet aan deel. Uit hetgeen Klaus Fuchs zegt, maakt men echter op, dat hij geen moge lijkheid meer ziet om het gebruik van kernwapens te voorkomen. In 1946 is hij er getuige van, dat een van zijn vrienden, de Canadees Louis Slotin, tengevolge van radio- aktieve bestraling sterft. In hetzelfde jaar neemt hij deel aan een bespreking over de Water stofbom, waarin Erward Teller be toogt, dat Amerika binnen twee ja ren zo'n bom kan bezitten. De H- bom-conferentie is zeer geheim. Slechts enkele ingewijden zijn hier bijeen. Maar kort daarna is Rusland woord voor woord op de hoog te van alles wat er gezegd is tijden* die geheime bijeenkomst Want Klaus Fuchs is dan al een jaar lang regelmatig in kontakt met de Sovjetagent „Raymond", alias Harry Gold Dit kontakt duurt nog enkele ja ren voort. Op 27 januari 1950 reist Klaus Fuchs van het Engelse atoomproef station Harwell naar Londen. Op het station Paddington wordt hij aange sproken door een manInspec teur James William Skardon, lid van de Britse Intellegence Service Klaus Fuch is gearresteerd en be kent alles Enkele dagen daarna verklaart president Truman: „Ik heb de Com missie van Atoomenergie opdracht

Peel en Maas | 1965 | | pagina 9