6
nu
nog
halen
bij
THOiïlASSEd
Boerenleenbank
mil{abd mensen
koopies
t is duui keuen den
atóómuó
m
hebben water nodig
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN f A
OPEL de betrouwbare
ATEBE GARAGE
Voor hel huren van een safe-loket
Ier opberging van waardevolle zaken
NA DE
II
VRIJDAG 23 JULI 1965 No. 29
ZES EN TACHTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE VAN DEN
GROTESTRAAT 28 POSTBUS
mm. ABONNEMENTS-
(buiten Venr»j 2.
DE WERELD BEVAT
VOLDOENDE WATER EN
TOCH KOMEN VELEN OM
DOOR GEBREK
De toenemende vervuiling van
grondwater, het water in de rivie
ren, de geweldige kosten van het
aanleggen en onderhouden van buis
leidingen voor het water-transpoxt
naar de grote steden en vele ande
re problemen op dit gebied, zijn za
ken waarmee de deskundigen dage
lijks worden geconfronteerd.
Kijkt men elders in de wereld,
dan ziet men dat daar niet alleen
mensen sterven door gebrek aan
voedsel, maar ook zeer velen door
gebrek aan water, of door het on
hygiënische water, dat grote epide
mieën veroorzaakt. Men schat, dat
bijvoorbeeld in de vele ontwikke
lingslanden slechts tien procent van
de bevolking de beschikking heeft
over betrouwbaar water. De overige
negentig procent wordt voortdurend
bedreigd door watertekort of door
ziekten die veroorzaakt worden door
onhygiënisch water.
De landbouw in die landen zou
bovendien tot hoger produktie kun
nen komen, wanneer op de juiste
plaatsen over voldoende water kon
worden beschikt. Tenslotte is water
ook in ons beginnend atoomtijdperk
nog steeds een belangrijke energie
bron. Energie betekent vooruitgang,
zowel in de landbouw als in de in
dustrie en daarnaast hebben zowel
de landbouw als de industrie een
grote waterbehoefte. Dat zijn de
problemen waarmee wij momenteel
werden geconfronteerd. Maar hoe
zal de toekomst er uit zien?
Over ongeveer vijfendertig jaar,
rond het jaar 2000, verwacht men
dat de wereldbevolking zich zal
hebben verdubbeld hetgeen betekent
dat we onze aarde dan bevolken met
.niet minder dan zo'n zes miljard
mensen.
Bestaat de mogelijkhèid, dat we !n
tekort aan water krijgen? Eigenlijk
niet. Men schat de reserves aan wa
ter in de zeeën, rivieren en het
grondwater op rond 500.000 kubieke
kilometer. Daarnaast is er in de at
mosfeer nog 13.000 km3 in de vorm
van waterdamp. In de geïndustriali
seerde staten rekent men, dat per
inwoner per dag 200 liter water no
dig is, niet alleen voor zijn drinken,
doch voor al zijn verdere behoeften
tezamen. Zou men alle mensen van
zoveel water kunnen voorzien, dan
zou men in het jaar 2000 rond 450
km3 per jaar nodig hebben, een
hoeveelheid die slechts een fractie is
van de geschatte waterreserves. Ook
al zou de industrie in die tijd nog een
veelvoud opeisen, dan kan hierin
theoretisch makkelijk worden voor
zien. Het blijft echter theorie, want
het nare is, dat de geweldige reser
ves maar niet zo zonder meer te ge
bruiken zijn. Bovendien zijn de wa
termassa's grillig verdeeld over onze
aarde. Er zijn uitgesproken droge
gebieden, tegenover zeer natte regio
nen, zoals bijvoorbeeld in de tropen
aan neerslag rijke hooggebergten
staan tegenover waterarme vlakten
en tafellanden.
Door toevallige omstandigheden
zijn soms in niet zo rijk met water
gezegende gebieden grote steden met
veel mensen en industrie ontstaan.
De uitbreiding wordt echter be
dreigd door de beperkte watervoor
raden. En ook al is er wel water in
de naaste omgeving aanwezig, dan
is dikwijls de kwaliteit van dit wa
ter van dien aard, dat het om de
een of andere reden niet kan wor
den gebruikt.
Het is daarom van het allergroot
ste belang voor de mensheid van de
toekomst, de waterschat van de aar
de als het ware te ontsluiten, opdat
efficiënte exploratie mogelijk wordt.
Dit brengt echter met zich mee, dat
de mens gaat ingrijpen in de kring
loop der natuur en men zal uiterst
voorzichtig te werk moeten gaan,
wil hieruit geen blijvende schade
ontstaan. Men zal alle wetenschap
pelijke kennis met betrekking tot de
ze materie ten volle moeten benut
ten.
Om de huidige situatie te verbete
ren en om er voor te zorgen, dat in
de toekomst aan de grotere water
behoefte zal kunnen worden vol
daan, heeft de UNESCO een beroep
gedaan op geleerden uit de gehele
wereld om mee te werken aan een
vele jaren durend, wereldomvattend
onderzoek op dit gebied. Onder de
naam Internationale Hydrologische
Decade zal men gedurende tien jaai
(19651974) onderzoekingen verrich
ten. Men denkt aan bijvoorbeeld ver
betering en vernieuwing van meting
van de neerslag. Men wil meer te
weten komen over alles wat met het
verdampen te maken heeft, met de
wolkvorming, de neerslag, het af
vloeien van deze neerslag, kortom
over de gehele kringloop, om op die
manier de wetenschap hiervan aan
te vullen, een wetenschap die mo
menteel zeker niet volledig is. Spe
ciale ploegen zullen zich wijden aan
het bestuderen van facetten als het
grondwater, de erosie en de sedi
mentatie, de chemische samenstel
ling van de wateren, de gletschers en
de sneeuwhuishouding. Van veel be
lang zijn voorts onderzoekingen op
het gebied van het geven van hoog
waterverwachtingen en een studie
van de invloed die de mens heeft op
de natuurlijke waterkringloop.
Het is voor ieder weldenkend
mens begrijpelijk, dat zeker gezien
de enorme bevolkingstoename op
aarde een soort „roofbouw" op ons
water niet langer toelaatbaar is. Een
en ander dient zeker bestudeerd te
worden en men zal toegang moeten
krijgen tot de grote waterreserves
die er zijn, waarbij men zal moeten
denken aan efficiëntie en aan het
feit. dat niet alleen de grote ge-
industrialiseerde landen een enorme
waterbehoefte hebben, doch dat er
ook veel meer en voldoende water
beschikbaar zal moeten komen voor
die nog niet zo sterk ontwikkelde
landen die momenteel al met water
problemen kampen. Internationale
regelingen en samenwerking zullen
in de toekomst misschien noodzake
lijk zijn om de zes miljard mensen
van het jaar 2000 en de tientallen
miljarden van de toekomst de kans
te geven te kunnen leven op onze
oude, trouwe moeder aarde. Wan
neer wij nu niet reeds werken aan
de verre toekomst, zullen onze nako
melingen omkomen van dorst, in
weerwil van de enorme waterschat-
ten die onze aarde bergt.
Oude Oostrumseweg
Venray Tel. 2288
HOGE KOSTEN MAKEN Bfi—f!
KERSENTEELT NIET MEER
LONEND
De ouderen onder ons zullen zich
ongetwijfeld nog herinneren hoe
vroeger de kersentijd een periode
was waarin volop kersen werden
gegeten. In weerwil van de econo
misch zo moeilijke jaren voor de
laatste wereldoorlog kon iedereen
zich in meerdere of mindere mate
veroorloven de nodige pondjes ker
sen te verorberen.
In de groentewinkels stonden de
kisten hoog opgestapeld en daar
naast trokken dag aan dag kooplie
den met handkarren door de straten
om de hoog opgetaste rode pracht
aan de man te brengen. De Neder
landse kersen hadden een goede
naam en ze waren er volop.
Wanneer we deze toestand verge
lijken met de huidige, dan zien we,
dat de kersen maar schaars en de
prijs relatief hoog is. In weerwil
van de welvaart waarin wij momen
teel leven worden er maar weinig
kersen gegeten omdat ze duur zijn.
Daarnaast worden er elk jaar weer
minder kersen aangevoerd. Wat is
hiervan de reden? Wij hebben er
eens naar geïnformeerd en het blijkt,
dat verschillende factoren een rol
spelen.
De kersenteelt is een kwetsbare
zaak. Het sterk wisselvallige weer
kan tijdens de bloei en de vrucht-
vorming soms grote schade veroor
zaken, zoals bijvoorbeeld dit jaar 't
geval is geweest. De bloesem kan
worden vernield en tevens kunnen
de vruchten makkelijk worden be
schadigd. Het zijn factoren waarte
gen weinig kan worden gedaan.
Wanneer deze ongunstige invloe
den zich enige malen herhalen wordt
de rentabiliteit van de boomgaarden
al een twijfelachtige zaak.
Daar komt dan nog bij dat de ar
beidslonen naar verhouding zeer
sterk zijn gestegen. Voor het keren
van de spreeuwen wordt soms wel
30,per dag per man betaald,
één man in de boomgaard is voor dit
werk niet genoeg, dus lopen er af
hankelijk van de oppervlakte drie
tot vijf man en dat gedurende 't ge
hele rijpings- en plukproces. Dat zijn
hoge onkosten. Daar komt dan nog
het plukloon bij en zo stijgen de on
kosten tot hoogten die de kersenteelt
niet meer lonend maken. In de
boomgaard werd dit jaar gemiddeld
2.50 voor een kilo kersen ge
vraagd. Wanneer we dan weten dat
daar ongeveer 1,50 kosten in zit
ten, dan zegt dat toch wel iets. Komt
daar dan nog bij, dat het slechte
weer de oogst ook nog ongunstig
heeft beïnvloed dan wordt het be
grijpelijk, dat men steeds minder
animo toont om kersen te telen.
In de boomgaardrijke gebieden van
ons land ziet men dan ook, dat hier
en daar hele kersenboomgaarden
worden gerooid. De bomen worden
omgehakt en men gaat de grond een
andere bestemming geven.
Verschillende van die boomgaar
den stonden toch al wegens ouder
dom op het punt gerooid te worden,
maar er zijn ook gaarden bij, die er
nog niet aan toe waren. Aan nieu
we aanplant komt men vrijwel niet
toe, zodat we mogen verwachten, dat
over een aantal jaren de kers een
exclusieve vrucht gaat worden, wei
nig in getal en hoog in de prijs.
Voor morellen wordt nog een uit
zondering gemaakt. Deze ook tot de
kersen behorende vrucht wordt nog
aangeplant, aangezien de fabrieken
belangstelling voor dit fruit hebben.
Verder ziet het er maar somber uit.
De tijd van volop heerlijke kersen
tegen een niet te hoge prijs behoort
echt wel tot het verleden.
de spaarbank raar iederéén
Venray Leunen Ysselsteyn Oostrum Oirlo Merselo
Geleerden verzetten zich tegen
het gebruik van hun eigen
maaksel.
Atoomdeskundigen worden eerst
geëerd als helden en daarna ver
guisd als landverraders.
Dat een oorlog, waarin atoomwa
pens worden gebruikt, oneindig veel
verschrikkelijker zal zijn dan de
laatste wereldoorlog, daarvan is
ieder wel overtuigd. De atoombom
richt op drie manieren vernieling en
verwoesting aan: de volledige ver
nietiging van de plaats, waarboven
de bom ontploft, het veroorzaken
van uitgebreide branden in het om
ringende gebied en het vergiftigen
van de atmosfeer door radio-activi
teit.
Men kent nu de A-bom, de „ge
wone" atoombom, de H-bom, de wa
terstofbom, de Cbom, de Cobaltbom.
Deze laatste bom zou, indien zij bo
ven Wenen tot ontploffing zou wor
den gebracht, bij Westenwind tot
aan de Oeral alles wat leeft doden
over een breed gebied, dat geheel
Rusland, van de Witte Zee tot de
Zwarte Zee, zou beslaan. Enkele
honderden van deze bommen zijn
voldoende om de aarde te doen ver
gaan.
Eén dag atoomoorlog zou, bij een
„normaal" gebruik van atoombom
men, een vernietiging tengevolge
hebben 100 keer zo groot als de to
tale uitwerking van alle geallieerde
luchtaanvallen gedurende de Twee
de Wereldoorlog. Alleen al in de
Verenigde Staten zouden op die ene
dag 54 miljoen mensen worden ge
dood; 21 miljoen huizen zouden zijn
verwoest en 30 procent van het
grondgebied van de USA zou bedekt
zijn met radio-aktiviteit. Indien na
die dag de oorlog zou zijn afgelopen,
dan zou in de daarop volgende dui
zend jaren een kleine miljard ge
boorten met lichamelijke afwijkin
gen voorkomen. Deze getallen zijn
niet gesuggereerd door een of ande
re pacifistische beweging, maar zijn
de nuchtere cijfers uit een zakelijk
rapport, afkomstig van de Commis
sie van atoomenergie uit het Ame
rikaanse Congres, aan het opstellen
waarvan een aantal zeer deskundige
medewerkers heeft gewerkt. De
vraag komt naar voren: als deze ge
leerden dan zo goed weten wat de
gevaren zijn, verbonden aan het ge
bruik van kernwapens, waarom ver
heffen zij hun stem dan niet?
VERGEEFS PROTEST VAN
GESCHROKKEN MANNEN
In het voorjaar van 1945 wandelen
twee hoge Amerikaanse officieren
door de straten van het door de oor
log beschadigde en pas bevrijde
Straatsburg. De ene officier is geen
beroepsmilitair. Hij is een professor.
Hij heeft het uniform aangetrokken
om een bepaalde opdracht uit te
voeren: het opsporen van geheime
Duitse atoomwapens.... Hij heeft
geen enkele vijandelijke kernbom
gevonden, maar toch is zijn missie
geslaagd. Professor Goudsmit heeft
zojuist in Straatsburg want daar
heeft hij de documenten gevonden,
welke hem het bewijs leverden
ontdekt, dat Duitsland helemaal
geen atoomwapens bezat
De professor is verheugd over de
ze ontdekking.
„Is het niet fijn" zegt hij tegen de
majoor, die naast hem loopt, „dat
Duitsland geen atoombommen heeft?
Nu hebben we onze bommen ook
niet meer nodigv
De majoor kijkt zijn wandelgenoot
verwonderd aan.
,Maar je snapt toch wel, dat als
we zo'n wapen eenmaal hebben, dat
we het dan ook zullen gebruiken?"
Vanaf dit moment begon de strijd
tussen de mensen, die de Nederland
se professor Samuel Goudsmit ver
tegenwoordigde: de geleerden, en de
groep, waarvan de majoor een ex
ponent was: de militaire autoriteiten.
Zowel de Japanse atoomdeskun
dige Yoshio Nishina, die met eigen
ogen de verwoestingen van Hiroshi
ma aanschouwde, als de Duitse pro
fessor Otto Hahn, de man, die voor
het eerst een atoom spleet en het be
richt over de atoomaanvallen in een
Engels interneringsplan te horen
kreeg, was diep geschokt. Zij be
merkten, dat hun vrienden er niet
voor waren teruggedeinsd om een
atoombom te vervaardigen.
Maar de geleerden, die de bom
hadden gemaakt zij het dan uit
vrees, dat Duitsland hun vóór zou
zijn waren al even verwonderd
toen zij hoorden, dat Amerika de
bom boven Japanse doelen had af
geworpen.
Eerst was er nog een zekere trots,
bovendien werden zij als „super
mensen" vereerd. Maar spoedig kwa
men de gevoelens van schuld, daar
na de wil om er iets tegen te doen.
Allereerst kwamen de kernfysici
in conflict met de overheid doordat
hun werd geweigerd om ten objec
tieve voorlichting aan het publiek te
geven over de uitwerking van de
atoombom. Verder verzetten zij zich
tegen het „voor zichzelf houden"
van de atoomgeheimen door de V.S.
De geleerden wilden weer zoals
zij dat vroeger gewend waren vol
ledige uitwisseling van gegevens.
De leider van het Amerikaanse
atoomproject, Robert Oppenheimer,
was echter aanvankelijk wel be
ducht voor Russische rivaliteit. Hij
was het, die vliegtuigen uitrustte
met Geigen-tellers teneinde atoom-
ontplcffingen. waar ook ter wereld,
te kunne, registreren.
In het kamp van de Amerikaanse
atoomdeskundigen ontstonden twee
partijen: Einstein, Szilard, Franck
en Harold Urey wilden internatio
naal overleg. Oppenheimer, Comp-
ton, Fermi en Lawrence wilden
nieuwe bommen maken om 't Ame
rikaanse „atoomoverwicht" te garan
deren.
Oppenheimer vooral streed tegen
de neiging, die er bij vele weten
schappelijke medewerkers heerste
óm er maar mee op te houden nu de
oorlog toch was afgelopen.
Inmiddels speelde in <le politiek
zich het een en ander af. Zo kwam
de atoomdeskundige Szilard er ach
ter, dat de Amerikaanse regering 'n
wetsontwerp zou indienen, dat zou
leiden tot volledige geheimhouding
van de kennis over atoomenergie,
hetgeen zou neerkomen op een toe
zicht van het ministerie van defen
sie op elk Amerikaans wetenschap
pelijk kernonderzoek. Dit zou een
vreedzaam aanwenden van atoom
energie ernstig belemmeren. Van mi
litaire zijde trachtte men deze wet
zo geruisloos mogelijk er door te
krijgen. Wegens het verzet daartegen
van Szilard en zijn wetenschappe
lijke bondgenoten slaagde deze opzet
wel niet, maar geleerden en militai
ren kwamen steeds openlijker te
genover elkaar te staan. De militaire
organisatie was niet te doordringen,
doch ook de wetenschapsmensen
verenigden zich. Zij richtten in het
najaar van 1945 de „Federation of
Atomic Scientists" de vereniging
van atoom-natuurkundigen op. De
leden gevoelden zich schuldig aan
wat zij noemden „briljante mede
werking tot moord". Zij wilden
voortaan handelen volgens hun ge
weten
Zij stelden manifesten op en orga
niseerden petitionnementen. Zij wer
den de „League of frightened men"
genoemd de liga van geschrokken
mannen. Zij waarschuwden opnieuw
en nu in een duidelijk taal, die aan
sprak, tegen de verwoestende wer
king van atoombommen. Zij vroegen
Congresleden te spreken, zij hielden
persconferenties.
In oktober 1945 kwam het onver
wachte bericht, dat Robert Oppen
heimer zijn funktie als directeur van
het Amerikaanse atoomproject had
neergelegd. Met hem vertrokken ve
len van zijn onderdanen.
Duitse specialisten zouden hun
taak overnemenNieuwe plannen
werden voorbereidPlannen tot
't houden van atoomproevenIn
de zomer van 1946 hadden deze te
Bikini plaats. De oorlogsschepen, die
vlak bij de ontploffingsplaats waren
verankerd, leden betrekkelijk gerin
ge schade. Dit feit stelde het Ameri
kaanse publiek weer gerust. „Het is
allemaal niet zo erg", zo werd er
geredeneerd. Optimistische artikelen
verschenen in tal van tijdschriften
en dagbaden.
De franse textielfabrikant Louis
Réard laneerde een nieuw, twee
delig badpak, onder de originele
naam „Bikini".
De vereniging van atoomgeleerden
verloor de greep op de massa, maar
de leden werkten tóch door. Zij pro
beerden in kontakt te komen met de
Russen. Rusland wees echter iedere
uitnodiging bij voorbaat van de
hand. Het IJzeren Gordijn viel, de
koude oorlog begon en ook de wed
loop in atoombewapening tussen
Rusland en Amerika was inmiddels
begonnen. In augustus 1949 regis
treerde een der Amerikaanse pa
trouillevliegtuigen radio-aktiviteit in
het Verre Oosten.
De conclusie was en deze bleek
juist te zijn dat öok Rusland de
atoombom had. Deze bom sloeg met
recht in. Amerika, nu pas goed be
ducht voor de macht van de nieuwe
vijand, nam de produktie van kern
wapens met nog meer kracht ter
hand. „l'Histoire se repète", nu was
het de Rus, die men vóór moest blij
ven.
De atoomdeskundige Edward Tel
ler gaf Amerika in 1954 de H-bom.
In 1957 liet Rusland een Waterstof
bom ontploffen.
Een commissie. „General Advisory
Commission", bestaande uit negen
vooraanstaande atoomgeleerden, on
der wie Oppenheimer en Fermi, had
reeüa in 1949 stelling genomen tegen
het maken van deze super bom, om
dat, zoals de leden h©t formuleerden
„er geen grenzen zijn aan d© ver
woestende kracht van dit wapen.."
Tevergeefs. Men verweet daaren
tegen de leden van de commissie,
dat zij de ontwikkeling van 't Ame
rikaanse atoomwapen hadden tegen
gewerkt. Oppenheimer moest ver
schijnen voor de commissie van On
Amerikaanse aktiviteiten
De geleerden werden moedeloos.
Eén van hen kwam tot vreemde da
den
HET VERRAAD
In 1939 brengt professor George
Thomson, docent in de natuurwe
tenschappen aan het Imperial Colle
ge te Londen, een bezoek aan Hen
ry Tizard. in dienst bij de research
afdeling van de R.A.F. Het is niet zo
maar een theevisite, noch een be
leefdheidsbezoek. Thomson heeft een
bepaald doel op het oog. Hij ziet een
mogelijkheid om kernsplitsing te ge
bruiken als oorlogswapen. Tizard
luistert aandachtig naar de uiteen
zetting van zijn vriend. Hij geeft
hem tenslotte de raad om zich te
wenden tot de minister van lucht
vaart.
Op het ministerie hoort men de
professor welwillend aan, maar op
dat moment heeft toch andere, drin
gender zaken af te doen. Een oorlog
dreigt, er zijn vliegtuigen te wei
nig. Engeland moet eerst zijn bewa
pening opvoeren voordat met expe
rimenteren kan worden begonnen.
„Maar wacht eens", zegt een hoog
geplaatste ambtenaar, „zijn er niet
een paar buitenlandse geleerden, die
vast eens wat in die richting kunnen
proberen?"
Thomson noemt namen van men
sen, de uit Duitsland naar Engeland
zijn gevlucht: O.R. Frisch, Rudolf
Peierls, Franz Simon enniet te
vergeten. Max Born. „Goed", zegt
de ambtenaar, „laten zij maar vast
beginnen, dan hebben zij meteen wat
te doen
Max Bom weigert mee te werken,
zijn vrouw behoort tot de Quakers
en in die kringen verwerpt men el
ke vorm van geweldpleging.
Een leerling van Bom geeft zich
wel op. Ook deze leerling is om poli
tieke redenen uit Duitsland gevlucht.
Het is de zoon van een Duitse Evan
gelische Dominee en voelt zich ook
aangetrokken tot de Quakers
Maar zijn angst voor Duitslands mi
litaire macht is groter dan zijn af
schuw van het vernietigingswapen
waaraan hij zal gaan werken.
Deze zeer begaafde leerling is
Klaus Fuchs. Later wordt het En
gelse atoomonderzoek van zeer groot
belang geacht. Engeland en Ameri
ka besluiten hierin samen te werken
en het Britse rijk leent deskundigen
uit aan de Verenigde Staten.
fn 1943 vertrekt met het Engelse
atoomteam ook Klaus Fuchs naar de
V.S. In 1944 begint hij zijn taak in
Los Alamos, het atoomcentrum van
Amerika.
Hij staat daar bekend als een aar
dige, bescheiden jongeman, die ijve
rig zijn werk verricht. Hij wint het
vertrouwen van zijn superieuren en
kent de allergrootste geheimen over
de fabricage van atoombommen.
Bij de debatten, welke in 1945
door de geleerden worden gehouden,
over het al of niet gebruiken van „de
bom", is hij wél aanwezig, maar hij
neemt er bijna niet aan deel. Uit
hetgeen Klaus Fuchs zegt, maakt
men echter op, dat hij geen moge
lijkheid meer ziet om het gebruik
van kernwapens te voorkomen.
In 1946 is hij er getuige van, dat
een van zijn vrienden, de Canadees
Louis Slotin, tengevolge van radio-
aktieve bestraling sterft.
In hetzelfde jaar neemt hij deel
aan een bespreking over de Water
stofbom, waarin Erward Teller be
toogt, dat Amerika binnen twee ja
ren zo'n bom kan bezitten. De H-
bom-conferentie is zeer geheim.
Slechts enkele ingewijden zijn hier
bijeen. Maar kort daarna is Rusland
woord voor woord op de hoog
te van alles wat er gezegd is tijden*
die geheime bijeenkomst
Want Klaus Fuchs is dan al een
jaar lang regelmatig in kontakt met
de Sovjetagent „Raymond", alias
Harry Gold
Dit kontakt duurt nog enkele ja
ren voort.
Op 27 januari 1950 reist Klaus
Fuchs van het Engelse atoomproef
station Harwell naar Londen. Op het
station Paddington wordt hij aange
sproken door een manInspec
teur James William Skardon, lid van
de Britse Intellegence Service
Klaus Fuch is gearresteerd en be
kent alles
Enkele dagen daarna verklaart
president Truman: „Ik heb de Com
missie van Atoomenergie opdracht