EN TOEN SPRAK DE HEER
in 1944 de donkerste kerstdagen aller tijden
DONDERDAG 24 DECEMBER
BER 1964 No. 52VIJF EN
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N V. VENRAY WEEKBLAD VOOR VENRAY FN OMSTRFKFN ADVERTENTIEPRIJS 8V. ct p. mm
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1.05.06.52 V VJ\J1\ V IwIViVM I l^lV VJIVIO 1 I\ UlVmi PRU8 PER KWARTAAL 1.58 (bu
TACHTIGSTE JAARGANG
ABONNEMENTS-
(buiten Venray 1.75
De winter had het land in zijn
ijzige greep, de sneeuw lag hoog en
een snerpende noordooster joeg over
de velden, mens en dier tot in het
merg verstijvend. Het was de mid
dag voor Kerstmis, een laaghangen
de dik grijze wolkendeken verstikte
het licht en maakte het donker voor
het uur van de dag. Het was trou
wens letterlijk en figuurlijk een
donkere tijd, want het was de win
ter van het jaar 1672, het rampjaar
voor de jonge republiek, besprongen
door vier vijanden tegelijk, Frank
rijk, Engeland Munster en Keulen.
Het volk was radeloos, de regering
redeloos en het land reddeloos. Naast
de dreiging en grote onveiligheid
vooral op het platteland, door zwer
vende krijgsbenden, werden land en
volk nu ook nog geteisterd door de
strenge vorst en forse sneeuwval.
Ergens midden in die stille, uitge
strekte witte wereld lag de boer
derij van boer Lambert Willems.
Het was als het ware een kleine met
sneeuw bedekte verhevenheid in 't
verlaten land. Maar het licht, dat
door het venster naar buiten straal
de, getuigde van leven en warmte
binnen deze stulp.
Boer Lambert voelde zich toch
niet behaaglijk. Hoezeer hij ook de
beschutting van zijn woning en de
warmte van het haardvuur op prijs
stelde. Deze dode, stille tijd had hij
nooit prettig gevonden.
Goed, je kon je gereedschap on
derhouden en herstellen, zodat alles
weer prima in orde was, zo gauw
het voorjaar aan zou breken. Je kon
wat huisraad vervaardigen of her
stellen en wat al niet meer, maar
Lambert voelde het als zinloos ver
dane tijd. Hij werkte liever van de
vroege morgen tot de late avond op
het land, dan zag je tenminste re
sultaten. Bovendien stelde hij een
praatje met een buur of een vreem
deling op prijs en in deze barre we
ken had hij niemand gezien en dat
was in deze bange tijd iets dat hij
minder prettig vond. Je wist hele
maal niet meer wat er om je heen
gebeurde.
Zittend op de bank voor 't haard-
yuur pems/ï-r en.piekerde hij be
zorgd over deze nare tijd, zijn ogen
op de dansende vlammen gericht, de
handen met het te repareren gereed
schap machteloos in de schoot.
Hij werd in zijn gemijmer ge
stoord door zijn vrouw Lysbet.
„Lambert haal jij nog wat houtblok
ken voor het vuur!" Geschrokken
stond hij op. O ja, in de kleine ruim
te er naast was zijn vrouw bezig een
kerstkoek te bakken. „Ik zal ze even
halen', bromde hij en liep door het
gangetje naar de- achterdeur. Even
de mantel omslaan want het was
bar koud daarbuiten. Toen hij de
deur opende, bulderde de noord
ooster naar binnen en met moeite
trok hij de deur weer dicht. De
benen hoog optrekkend, waadde de
boer door de sneeuw naar de schuur
achter het huis, waar het hout lag
opgeslagen. De kap diep over het
hoofd, afgewend voor de snijdende
wind leunde hij tegen de schuur,
met twee handen wringend aan de
wervel om de deur te ontsluiten.
Plotseling bleef hij roerloos staan.
Wat was dat, daar opzij van het
houten hok? Vlak voor de verstarde
met witte wade bedekte struiken lag
iets op de grond, maar in het half
duister viel het allemaal een beetje
moeilijk te onderscheiden. In eerste
impuls scheen boer Lambert wat be
vreesd. Je kon toch nooit weten! Hij
keek, maar het vreemde voorwerp
bewoog niet. Voorzichtig kwam hij
een pasje naderbij en bukte zich.
Wat? Een mens! Alsof hij de dui
vel in hoogst eigen persoon had ge
zien, rende Lambert naar binnen.
„Lysbet Lysbet, geef eens gauw de
lantaarn!"
De boerin zag het verschrikte ge
zicht van haar man en begreep dat
er iets aan de hand moest zijn waar
door hij zo van streek was. „Wat is
't dan, man?" wilde ze weten.
„Wacht, wacht maar, geef me
eerst de lantaarn!" schreeuwde hij
opgewonden.
Lysbet greep de lamp van de
plank hield een spaan in het oven
vuur en stak de lantaarn aan. Onge
duldig griste de boer hem uit haar
handen en met grote passen beende
hij weer naar buiten, op veilige af
stand gevolgd door zijn vrouw, die
haar nieuwsgierigheid niet kon be
dwingen en voorzichtig wilde kij
ken, naar wat er wel aan de hand
was.
Ze zag haar man zich met de lan
taarn in de hand over iets heen bui
gen. Nu durfde ze zelf ook verder
naar voren komen en wat zij toen
zag, deed haar huiveren. Lambert
had de lantaarn op de grond gezet
en tilde een jonge vrouw uit de
sneeuw op. Ze hing slap in zijn ar
men voorover, haar lange zwarti
haar doorspikkeld met sneeuwvlok
ken bedekte haar gezicht.
Hulpeloos keek Lambert om zich
heen. Zijn vrouw in de deuropening
ziende riep hij zenuwachtig: „Kom,
help eens een handje en houd de
lantaarn vast!"
De vrouw waadde naderbij, greep
de lamp en lichtte wat bij. De boer
hield zijn last overeind en met haar
vrije hand veegde Lysbet het zwart
haar naar achteren. Bij het flakke
rend schijnsel, zagen ze een fijn be
sneden gezichtje van een in lompen
geklede jonge vrouw. Zonder verder
een woord te zegen, nam de boer
haar in zijn sterke armen en bracht
zijn last naar binnen. De boerin
volgde en sloot zorgvuldig de deur..
Toen ze binnen stonden, keek
Lambert hulpeloos om zich heen.
Het slappe lichaam in zijn armen
kon hij niet op een bank zetten, dat
stond vast. Maar waar moest hij
haar dan laten?
„Nou, waar moet ik ermee heen?"
vroeg hij krekelig ronddraaiend. Een
beetje zenuwachtgi kwam Lysbet op
hem toe. „Leg haar maar in ons
bed", stelde ze voor. „In ons bed!
riep Lambert verontwaardigd. „Ik
denk er niet aan! Zo'n vreemde
vrouw in ons bed? Haal maar wat
stro van hiernaast, dan maken we
wel een ligplaats op de grond.
De boerin zei niets en haalde wat
haar was gevraagd. Ze spreidde een
dikke laag stro in een hoek van d^
kamer bij het vuur en de man legde
zijn last er op neer. Terwijl hij zijn
mantel aflegde nam Lysbet haat
gast wat nader op. Het bleek een
donkerkleurige, zwartharige vrouw
te zijn ,een buitenlandse misschier
maar als vrouw zag Lysbet nog iet.'
Ze verwachtte een kindje!
Ze knielde bij het vrouwtje neer
en begon haar de polsen te wrijvea
Tjonge wat waren die koud. Het
had niet lang meer moeten duren
of de stakker was bevroren. Met
zorg weeft ze verder.
Lambert.kwam weer._J3innen_ e*r
naderde. „Hè, wat een donkere
vrouw", merkte hij op. Hij boog zich
voorover om eens beter te kunnen
zien. „Zeg, maar dat is een zigeune
rin!" riep hij met afschuw uit. „Nou
en wat dan og", vroeg zijn vrouw,
terwijl ze naarstig voortging met de
behandeling. „Wel, zigeuners zijn
zwervers, heidenen, dieven en be
driegers. Ze stelen alles wat ze kun
nen pakkea Ik moet zoiets niet in
mijn huis. Het kan best dat ze niet
alleen is, dat er nog meer zijn en
dan krijgen we die hier ook nog te
gast!" De boer werd boos en geïrri
teerd.
Zijn vrouw trok er zich niets van
aan. Ze zei niets en ging rustig
verder.
„Hoor je niet wat ik zeg?", vroeg
haa man, ongeduldig. „Ik wil zoiets
niet onder mijn dak!"
Nu werd het Lysbet toch te bar.
Ze stond op en plantte haar handen
in de zij. „Nu moet je- eens goed
naar mij luisteren, Lambert", sprak
ze dreigend, „dat mens is er slecht
aan toe. Ze is bijna bevroren en bo
vendien verwacht ze een kind. Weet
je wat dat betekend? Zo'n iemand
zet je niet in die kou en dat barre
weer buiten neer!" De boerin was
woedend. Zelf had ze nooit kinderen
gekregen en het feit dat dit vrouw
tje dit heuglijk gebeuren ging be
leven, maakte haar warm van bin
nen en doordrong haar met een
diep meegevoel.
Lambert bleek het er niet mee
eens, maar wanneer zijn vrouw, die
anders altijd lief, gehoorzaam en
aanhankelijk was, deze houding aan
nam, dan wist hij uit ervaring, dat
het beter was in te binden. Dus
mopperde hij wat zachtjes voor zich
heen over viezerikken, vunzige die
ven en heidenen, plofte met een
zucht op de bank bij de haard.
Lysbet ging voort met haar werk.
Nadat de linkerpols van de vrouw
goed was gewreven, nam ze de rech
ter en toen viel het haar op, dat de
zigeunerin aan de ringvinger van
haar rechterhand een pachtige gou
den ing droeg, met daarin een ca
me, ivoorwit, waarin gesneden Ma
ria met het kindje Jezus. Vol be
wondering keek de boerin naar dit
kostbare sieraad en toen ging
voort met wrijven.
Na enige tijd hadden haar behan
deling en de aangename temperatuur
in de kamer hun werk gedaan en
sloeg de donkere vrouw haar ogen
op. Als kolen fonkelden ze, toen ze
om zich heen keek en wat onver
staanbaars mompelde. Lysbot maak
te een geruststellende beweging en
drukte haar zacht weer achterover.
Ze ging heen en haalde wat warme
melk ,die ze de zigeunerin gaf. De
vrouwen keken elkaar aan en het
leek alsof er een wonderlijke, on
zichtbare band tussen hen ontstond.
Ook al werd er geen woord gespro
ken, wist ieder wat de ander dacht.
Lysbet begreep, dat zij deze vrouw
moest helpen en ze deed het met
liefde en de zwefster zag, dat ze hier
in goede handen was en dat ze op
deze struise vrouw kon rekenen.
Toen dwe gastijoxttc.lu en en
doorstane ellende en wat gesterkt
door voeding en drank in slaap viel,
bleef de boerin naast haar zitten erj
hield een oogje in het zeil.
Midden in de nacht schrok de in
gedommelde boerin wakker. De zi
geunerin woelde door het stro en
had blijkbaar al geregeld pijn.
Ogenblikkelijk begreep Lysbet wat
er ging gebeuren. Zij ging naar ach
teren en maakte warm water, zocht
wat doeken bijeen en ging weer te
rug naar de jonge vrouw.
Lambert werd wakker en zag al
les aan met gemengde gevoelens.
„Kan ik misschien helpen?" fluis
terde hij zachtjes. Lysbet glimlachte
voor zich heen. Ze kende haar Lam
bert wel. Gauw een grote mond,
maar als het er op aan kwam, een
goeie kerel. „Neen, laat maar. Het
gaat wel. Als ik hulp nodig heb, dan
waarschuw ik je wel." Lambert
zuchtte opgelucht. Och, het waren
vrouwenzaken en eigenlijk bemoei
de hij zich daar liever niet mee. Ge-
lukkig maar dat Lysbet het alleen
af kon.
De zigeunerin had al gezien wat
Lysbet klaar zette en ze knikte
goedkeurend. De boerin had al ge
probeerd met haar gaste te spreken,
maar de donkere vrouw verstond
haar niet en zij evenmin het taaltje
dat de vreemdelinge gebruikte. Ze
moesten het maar zien te redden met
gebaren. Gelukkig bleek, dat de zi
geunerin wel enige kennis van za
ken had, dat scheelde in elk geval
en Lysbet had al enkele malen bij
buurvrouwen geholpen een kindje
ter wereld te brengen. Op deze
kerstavond kwam er in voorbeeldige
samenwerking tussen twee vrouwen
die elkaar volkomen vreemd waren
en elkaar niet verstonden, een nieu
we werldburger op aarde.
Lambert die het benauwd had ge
kregen in de bestee had iets aan
geschoten, de mantel omgeslagen en
was voor het huis een luchtje gaan
scheppen. De wind was gaan liggen
en aan een onbewolkte hemel pin
kelden ontelbare sterren. Het was
doodstil buiten en in het maanlicht
leek de aarde bedekt met een wit
blauwe glanzende deken. Lambert
genoot van dit prachtig brokje na
tuur en keek op naar de sterren.
Heel in de verte hoorde hij zacht de
klokken van de dorpskerk. Wonder
lijk, dat je dat in deze stilte hier
helemaal kon horen, dacht de boer.
En met gespitste oren luisterde hij
naar die fijne, tere klanken, die gol
vende tussen sneeuw en sterrenhe
mel op hem toe kwamen. Maar nog
een ander geluid bereikte zijn oor.
Het was het huilen van een kindje
dat vanuit zijn huis kwam. Hij luis
terde naar beide en schudde zijn
hoofd. Zo'n bedelares had een kerst
kindje gekregen!
De volgende morgen scheen de zon
over het besneeuwde land toen Lys
bet en haar man, nog wat vermoeid
van deze zonderlinge kerstnacht wa
dend door de dikke sneeuw naar de
dorpskerk togen.
Lambert was nog zo vol van alles
wat er gebeurd was, dat hij nauwe
lijks luisterde naar wat op de kan
sel werd gezegd. Eén zin echter
drong duidelijk tot hem door: „En
toen sprak de Heer: Wat gij de min
ste Mijner gedaa.n hebt, hebt gij
aan Mij gedaan." Ineens drong de
volle betekenis van deze zin tot
Lambert door. Hij keek eens opzij
en zij blik trof die van Lysbet. Die
pinkte net een druppeltje uit een
ooghoek weg.
Toen ze thuis kwamen, vonden ze
het strobed leeg. Verwonderd keken
ze elkaar aan. De zigeunerin bleek
met haar kindje verdwenen. Nog
steeds verwonderd keken beiden
naar de rustplaats en zie, daar lag
de ring van haar rechterhand, de
kostbare ring met de ivoorwitte ca
mee. De beeltenis van Maria en Hat
Kindje Jezus blonk hen tegemoet. En
Lambert en Lysbet zagen die ring
flonkeren en er straalde een wit-
blauwachtig licht rond die plek.
Toen knielden de boer en de boe
rin neer en baden'tot God.
Kreunend en langzaam draait de
volle touringcar door een haarspeld
bocht en in de laagste versnelling
en met zwaar grommende motor
rijdt de bus verder de steile helling
op....
Opeens is er het vergezichtDe
hellingen zijn verdeeld in groene en
gele vakkenweiden en koren
velden. Heggen en struikgewas
scheiden de akkersVerder tegen
de heuvels aan kleuren en dennen
bossen de verten donkerderIn
de diepte stroomt het riviertje.....
De chauffeur neemt de microfoon
in zijn hand. Hij geeft tekst en uit-
deg: ,En hier ziet U het dal van La
Warche.
De passagiers, vakantiegangers uit
Zuid-Limburg, genieten van de
prachtige omgeving. Zij zijn in een
uitgelaten setmming. Zo nu en dan
klinkt muziek uit de luidsprekers,
Radio Luxemburg. Bij elk bekend
wijsje wordt er meegezongen. Soms
is het stil in de bus. Dat is wanneer
men het Amerikaanse soldatenkerk-
hof „Henri Chapelle" passeert en
wanneer de chauffeur in het voor
bijgaan vertelt over het dorpje St.
Vith, dat geheel opnieuw is opge
bouwd, of wanneer Bastogne wordt
„aangedaan", waar het monument
staat.
Even gaan de gedachten van de
vakantiegangers meest oudere
mensen dan terug naar die laat
ste oorlogswinter ,toen Hitier bevel
gaf voor zijn laatste offensief, dat
losbarstte enmislukte over de
heuvels van deze sprookjesachtige
mooie landstreekDe Ardennen.
„HIER ZULLEN WE AANVALLEN"
In de herfst van 1944 was het
Westelijk front kort daarvóór zo
beweeglijk tot staan gekomen. De
slag om Arnhem werd een geallieer
de nederlaag. Van een snel doorsto
ten naar de Duitse laagvlakte was
voorlopig geen sprake meer. Aan
beide zijden van de Hollandse rivie
ren hadden de soldaten zich inge
graven. Ons land was in tweeën ge
deeld. Naar 't Zuiden liep de front
lijn ongeveer langs de Duitse grens
tot aan Zwitserland.
Ook aan het Oostfront heerste be
trekkelijke rust, want ook het Rus
sische zomeroffensief was tot staan
gekomen.
Deze, voor Duitsland nogal gun
stige situatie werd op 16 september
1944 in het „Führer-hoofdkwartier"
besproken. iHtler had enige gene
raals, in wie hij nog vertrouwen
stelde .uitgenodigd, o.a. Keitel en
Jodl. Van elke frontsector werd de
sterkte der tegenover elkaar staan
de legers bekeken. Het bleek, dat
gs de Belgisch-Luxemburgse
grens, van Monschau tot aan Echter-
nach, over een afstand van 136 km.,
een betrekkelijk gering aantal geal
lieerde troepen stond opgesteld. Vol
gens inlichtingen bevonden zich
daarnaast oorlogsveteranen hele di
visies pas afgetrainde Amerikaanse
soldaten, speciaal zodanig ingedeeld
om op een „rustige manier" aan de
oorlog te „wennen".
Hitier luisterde naar de uiteen
zetting va nzijn generaals. Hij liep
reeds lang met het plan rond om,
door een krachtige tegenaanval, het
initiatief weer in handen te nemen.
Opeens gnig de Führer vlak voor de
stafkaart staan. „Hieronder
brak hij het relaas en hij wees met
zijn vinger op de kaart, „hier gaan
wij tot de aanval over
De plek, welke hij aanwees, was
de frontlijn langs de Ardennen.
„DIE WACHT AM RHEIN"
Nadat Hitier aldus had bevolen,
werden de nodige maatregelen geno
menEen sterke legermacht werd
in het geheim en dit geheim werd
goed bewaard samengesteld. Wel
hadden de generaals Von Rundstedt
en Model bezwaren, maar Hitier zet
te door. Hij geloofde nog steeds aan
een wonder. Een wonder, zoals de
geschiedenis al eens eerder te zien
had gegeven.
„Herinnert U zich Frederik de
Grote niet meer?" schreeuwde hij
tegen zijn generaals. „Hoe bij Ross-
bach en Leuten een tweemaal zo
sterke vijand werd verslagen
Deze geschiedenis zal zich herhalen.
De Ardennendie zijn mijn Ross-
bach en Leuten
De generaals zwegen. Zoals altijd
legden zij de bekwame vaklieden
zich neer bij de verwarde denk
beelden van hun Führer. Denkbeel
den, die mede door hun zwijgen
Duitsland naar de ondergang zou
den voeren.
De inmiddels genomen maatrege
len werden in versneld tempo uit
gevoerd. De troepen werden naar de
aanvalslinie gebracht. Niet minder
dan 250.000 soldaten zouden bij het
offensief worden betrokken, ver
deeld over drie legers. Het 6e pant-
serleger, bestaande uit vier gepant
serde en vijf infanteriedivisies,
moest onder bevel van Sepp Dietrich
in de Noordelijke sector doorbre
ken bij Luik de Maas oversteken en
daarna snel oprukken naar Maas
tricht en Antwerpen. Zuidelijk daar
van stond het 5e pantserleger klaar
voor de aanval. Dit leger, onder lei
ding van Manteuffel, bestond uit
vier gepnatserde en drie infanterie
divisies. Het moest via Namen over
de Maas naar Brussel oprukken.
Het 7e leger met als commandant
generaal Brandenberger, zou de
zuidelijke flank moeten beveiligen.
De pantserlegers waren voorzien
van de modernste Dutise Tijger- en
Pantsertanks. 350 vliegtuigen, waar
onder 80 straaljagers, zouden de
akties vanuit de lucht ondersteunen.
De opzet was dat op de tweede
dag van het offensief de Maas en op
de 7e dag Antwerpen zou zijn be
reikt. Snelheid en overrompeling
zouden de kenmerken van de ope
ratie „Die Wacht am Rhein", een
door iHtler zelf verzonnen code
naam zijn. De Führer had, om
de tegenstanders nog eens extra in
verwarring te brengen, ook nog een
eigen plannetje ontworpen. Op 12
oktober ontbood hij in zijn „Wolf-
schanze", een majoor der SS op wie
hij, meer dan op enig ander miltair,
zeer gesteld was: Otto Skorzeny, de
man, de zetel der oHngaarse rege
ring, bezette.
Skorzeny kreeg ook nu weer een
speciale opdracht. Hij moest een
aantal uitgelezen mannen opleiden
tot „volledige Amerikanen", met
Amerikaanse manieren, gewoonten
en sprekend in het typisch „slang".
De groep moest achter de geallieer
de linies opereren: de bruggen over
d eMaas bezetten, geruchten ver
spreiden, verkeerde orders geven en
paniek zaaien.
Behalve deze, als „operatie Greiff"
aangeduide aktie zouden ook para
chutisten onder leiding van een ze
kere Baron von der Heydte, een
man met een merkwaardig verleden,
achter de Amerikaanse frontlijn
worden afgeworpen met hetzelfde
doel: verwarring en paniek zaaien.
Op 16 december om half zes in de
morgen, barstte het offensief los.
Over een frontlengte van 136 kilo
meters tussen Monchau en Echter-
nach bulderden de kanonnen, knal
den de mortieren en sisten de ra
ketten. Een regen van granaten
kram neer op de zeer verbaasde
Amerikanen.
WREEDHEDEN
EN ONTBERINGEN
Vanaf Normandië tot aan de
Duitse grens was het de Amerikaan
se soldaat voor de wind gegaan. Hij
had de oorlog op „zijn Amerikaans"
gevoerd. Nimmer had hte hem, ook
tijdens de gevechten niet, aan com
fort ontbroken. De organisatie was
steeds perfect geweest. Artillerie-
steun, vliegtuigbeveiliging, voedsel,
alles was op tijd gekomen. Het ini
tiatief was tot nu toe in zijn handen
geweest. Altijd had hij achter de
vijand aangejaagd. Dit zou vanaf de
fatale datum, de 16e december, ver
anderen. Het Ardennenoffensief
overrompelde hem volkomen, iso
leerde hem van zijn onderdeel, deed
hem dagenlang zonder eten rond
zwerven. En dit alles bij een koude
wintertemperatuur van enige graden
onder nul, in een zeer heuvelachtig,
bebost en besneeuw terrein, waar
onder een harde, bevroren grond.
De Amerikanen hebben hier ken
nis gemaawt met de echte oorlog.
Het Ardennenoffensief was met
recht een oorlog apart, vol ont
bering, hard en wreed.
In dit alles heeft de Amerikaanse
soldaat bewezen te kunnen vechten
onder alle omstandigheden. Op vele
plaatsen werd het front bijna on
middellijk doorbroken. De ongedul
dige en zeer mobiele vijand raasde
door de Ardennen en Luxemburg.
Grote groepen Amerikanen werden
op de eerste dag reeds omsingeld.
Skorzeny en Baron von der Heidte
stichtten overal verwarring. Maar
onde welke omstandigheden dan
ook, negens gaven de Amerikanen
zich zomaar over. Zij boden overal
sterke tegenstand. Vaak kwam het
tot zeer bloedige gevechten. De
Amerikaanse soldaat werd even
hard en wreed als de oorlog, welke
hem werd opgedrongen, even hard
en wreed als zijn tegenstanders, die
medogenloos te werk gingen.
De pantsergroep onder leiding van
de luitenant-kolonel Jochen Peiper
was het snelst opgerukt. Reeds had
den de tanks het kruispunt Baugnez,
ten zuidoosten van Melmédi bereikt.
Daar stuitten zij voor het eerst op
tegenstand van betekenis, het was
een verdwaald onderdeel van de
285e artüleriemeetafdeling. Na het
vuurgevecht werden 125 Ameri
kaanse soldaten krijgsgevangen ge
maakt. De Duitsers brachten de ge
vangenen naar een weiland. Daar
schoten zij met machinegeweren al
le Amerikanen dood
Opgehouden door een opgeblazen
brug over de Amblève liet dezelfde
Peiper 22 burgers, mannen, vrouwen
en kinderen, neerschieten en in de
rivier gooien.
Even buiten Chenogne, iets ten
Oosten van Bastogne, gaf een groep
van zestig Duitsers zich over. De
Amerikanen leidden hen achter een
heuvel. Geweerschoten weerkaatsten
tegen de dennenbossen. Een Ameri
kaans officier naderde met zijn jeep.
Hij riep iet§ tegen zijn mannen.
„Hoor je dat", zei een der Ameri
kanen tegen zijn medesoldaten, „we
hadden wèl krijgsgevangenen moe
ten maken."
„Rotzooi", zei de ander. „Eerst
zeggen zij van niet en dan weer van
welenfin" en hij wees op de
zestig donkere hoopjes in de witte
sneeuw „,voor die daar is het nu te
laat."
Midden in de Ardennen ligt het
dorp Bande. Tijdens de bezetting
had het plaatsje zwaar geleden van
de vijand. Toen waren de huizen
langs de hoofdweg platgebrand. De
snelle geallieerde opmars had toen
verdere repressailles Bande was
een verzetscentrum voorkomen.
Maar Himmler had het dorp niet
vegeten. Hij stuurde een speciale
groep van de Sicherheitsdienst naar
het door de Duitsers heroverde dorp.
Zij hadden opdracht om hun wraak
zuchtige werk te voltooien. De man-
nen van Himmler gingen snel aan
het werk. Zij sleepten 70 mannen en
jongens bijeen en voerden hen naar
een houtzaagmolen. Daar werd een
gedeelte van de gevangenen, meest
jongeren, 32 in getal, weer naar bui
ten gebracht. Het begon te sneeu
wen en de vroeg invallende winter
avond vervaagde nog meer de
voortstrompelende gevangenen, be
geleid door enkele bewakers. Voor
een uitgebrand huis werd halt ge
commandeerd. Een van de gevange
nen werd in het huis gebracht. Even
later klonk een schot. Een tweede
werd uit de rij gehaald, weer een
schot. Toen begrepen de gevangenen
het
De doden werden in de kelder van
het huis gesmeten. Eén der Belgen
wist, door het snel neerslaan van
zijn bewaker, in het duister te ont
komen. Nog enkelen werden gered.
Zij werden ingeruild vooreen
paar flessen wijn. De wijn hadden
de Duisters nodig omkerstfeest
te vieren, want het was de avond
van de 24e december....
KERSTMIS 1944
Het is in deze sfeer, dat het kerst
feest 1944 wordt geveird. Maar niet
helemaalIets van de kerstge
dachte dringt door de haat- en
moordgevoelens van de soldaten
heen.
In Malmédy stopt een Amerikaan
se truck voor het ziekenhuis, waar
gewonde burgers opgepropt liggen,
tengevolge van twee Amerikaanse
bombardementen. De vliegers had
den zich een andermaal vergist
De truck is afgeladen met Rode
Kruis-pakketten, door de soldaten
aan de burgers van de zo zwaar be
proefde stad vrijwillig afgestaan.
Twee Duitsers kruipen over de
besneeuwde grond in de buurt van
Malmédy. Zij zijn bezig met het
bergen van hun gesneuvelde kame
raden. Zij zijn hiermee zo druk
doende, dat zij de donkere, aanslui
pende gestalten niet opmerken.
Plotseling staande vijanden tegen
over elkaar. De Duitsers zijn ervan
overtuigd, dat zij zullen worden
neergeknald. Maar er gebeurt niets.
De Amerikanen blijven aarzelend
staan, keren dan langzaam om en
verdwijnen in de mistige schemeer.
In Bastogne, waar de 101ste air
borne divisie, onder leiding van
(Vervolg z.o.z.)