EN TOEN SPRAK DE HEER in 1944 de donkerste kerstdagen aller tijden DONDERDAG 24 DECEMBER BER 1964 No. 52VIJF EN PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N V. VENRAY WEEKBLAD VOOR VENRAY FN OMSTRFKFN ADVERTENTIEPRIJS 8V. ct p. mm GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1.05.06.52 V VJ\J1\ V IwIViVM I l^lV VJIVIO 1 I\ UlVmi PRU8 PER KWARTAAL 1.58 (bu TACHTIGSTE JAARGANG ABONNEMENTS- (buiten Venray 1.75 De winter had het land in zijn ijzige greep, de sneeuw lag hoog en een snerpende noordooster joeg over de velden, mens en dier tot in het merg verstijvend. Het was de mid dag voor Kerstmis, een laaghangen de dik grijze wolkendeken verstikte het licht en maakte het donker voor het uur van de dag. Het was trou wens letterlijk en figuurlijk een donkere tijd, want het was de win ter van het jaar 1672, het rampjaar voor de jonge republiek, besprongen door vier vijanden tegelijk, Frank rijk, Engeland Munster en Keulen. Het volk was radeloos, de regering redeloos en het land reddeloos. Naast de dreiging en grote onveiligheid vooral op het platteland, door zwer vende krijgsbenden, werden land en volk nu ook nog geteisterd door de strenge vorst en forse sneeuwval. Ergens midden in die stille, uitge strekte witte wereld lag de boer derij van boer Lambert Willems. Het was als het ware een kleine met sneeuw bedekte verhevenheid in 't verlaten land. Maar het licht, dat door het venster naar buiten straal de, getuigde van leven en warmte binnen deze stulp. Boer Lambert voelde zich toch niet behaaglijk. Hoezeer hij ook de beschutting van zijn woning en de warmte van het haardvuur op prijs stelde. Deze dode, stille tijd had hij nooit prettig gevonden. Goed, je kon je gereedschap on derhouden en herstellen, zodat alles weer prima in orde was, zo gauw het voorjaar aan zou breken. Je kon wat huisraad vervaardigen of her stellen en wat al niet meer, maar Lambert voelde het als zinloos ver dane tijd. Hij werkte liever van de vroege morgen tot de late avond op het land, dan zag je tenminste re sultaten. Bovendien stelde hij een praatje met een buur of een vreem deling op prijs en in deze barre we ken had hij niemand gezien en dat was in deze bange tijd iets dat hij minder prettig vond. Je wist hele maal niet meer wat er om je heen gebeurde. Zittend op de bank voor 't haard- yuur pems/ï-r en.piekerde hij be zorgd over deze nare tijd, zijn ogen op de dansende vlammen gericht, de handen met het te repareren gereed schap machteloos in de schoot. Hij werd in zijn gemijmer ge stoord door zijn vrouw Lysbet. „Lambert haal jij nog wat houtblok ken voor het vuur!" Geschrokken stond hij op. O ja, in de kleine ruim te er naast was zijn vrouw bezig een kerstkoek te bakken. „Ik zal ze even halen', bromde hij en liep door het gangetje naar de- achterdeur. Even de mantel omslaan want het was bar koud daarbuiten. Toen hij de deur opende, bulderde de noord ooster naar binnen en met moeite trok hij de deur weer dicht. De benen hoog optrekkend, waadde de boer door de sneeuw naar de schuur achter het huis, waar het hout lag opgeslagen. De kap diep over het hoofd, afgewend voor de snijdende wind leunde hij tegen de schuur, met twee handen wringend aan de wervel om de deur te ontsluiten. Plotseling bleef hij roerloos staan. Wat was dat, daar opzij van het houten hok? Vlak voor de verstarde met witte wade bedekte struiken lag iets op de grond, maar in het half duister viel het allemaal een beetje moeilijk te onderscheiden. In eerste impuls scheen boer Lambert wat be vreesd. Je kon toch nooit weten! Hij keek, maar het vreemde voorwerp bewoog niet. Voorzichtig kwam hij een pasje naderbij en bukte zich. Wat? Een mens! Alsof hij de dui vel in hoogst eigen persoon had ge zien, rende Lambert naar binnen. „Lysbet Lysbet, geef eens gauw de lantaarn!" De boerin zag het verschrikte ge zicht van haar man en begreep dat er iets aan de hand moest zijn waar door hij zo van streek was. „Wat is 't dan, man?" wilde ze weten. „Wacht, wacht maar, geef me eerst de lantaarn!" schreeuwde hij opgewonden. Lysbet greep de lamp van de plank hield een spaan in het oven vuur en stak de lantaarn aan. Onge duldig griste de boer hem uit haar handen en met grote passen beende hij weer naar buiten, op veilige af stand gevolgd door zijn vrouw, die haar nieuwsgierigheid niet kon be dwingen en voorzichtig wilde kij ken, naar wat er wel aan de hand was. Ze zag haar man zich met de lan taarn in de hand over iets heen bui gen. Nu durfde ze zelf ook verder naar voren komen en wat zij toen zag, deed haar huiveren. Lambert had de lantaarn op de grond gezet en tilde een jonge vrouw uit de sneeuw op. Ze hing slap in zijn ar men voorover, haar lange zwarti haar doorspikkeld met sneeuwvlok ken bedekte haar gezicht. Hulpeloos keek Lambert om zich heen. Zijn vrouw in de deuropening ziende riep hij zenuwachtig: „Kom, help eens een handje en houd de lantaarn vast!" De vrouw waadde naderbij, greep de lamp en lichtte wat bij. De boer hield zijn last overeind en met haar vrije hand veegde Lysbet het zwart haar naar achteren. Bij het flakke rend schijnsel, zagen ze een fijn be sneden gezichtje van een in lompen geklede jonge vrouw. Zonder verder een woord te zegen, nam de boer haar in zijn sterke armen en bracht zijn last naar binnen. De boerin volgde en sloot zorgvuldig de deur.. Toen ze binnen stonden, keek Lambert hulpeloos om zich heen. Het slappe lichaam in zijn armen kon hij niet op een bank zetten, dat stond vast. Maar waar moest hij haar dan laten? „Nou, waar moet ik ermee heen?" vroeg hij krekelig ronddraaiend. Een beetje zenuwachtgi kwam Lysbet op hem toe. „Leg haar maar in ons bed", stelde ze voor. „In ons bed! riep Lambert verontwaardigd. „Ik denk er niet aan! Zo'n vreemde vrouw in ons bed? Haal maar wat stro van hiernaast, dan maken we wel een ligplaats op de grond. De boerin zei niets en haalde wat haar was gevraagd. Ze spreidde een dikke laag stro in een hoek van d^ kamer bij het vuur en de man legde zijn last er op neer. Terwijl hij zijn mantel aflegde nam Lysbet haat gast wat nader op. Het bleek een donkerkleurige, zwartharige vrouw te zijn ,een buitenlandse misschier maar als vrouw zag Lysbet nog iet.' Ze verwachtte een kindje! Ze knielde bij het vrouwtje neer en begon haar de polsen te wrijvea Tjonge wat waren die koud. Het had niet lang meer moeten duren of de stakker was bevroren. Met zorg weeft ze verder. Lambert.kwam weer._J3innen_ e*r naderde. „Hè, wat een donkere vrouw", merkte hij op. Hij boog zich voorover om eens beter te kunnen zien. „Zeg, maar dat is een zigeune rin!" riep hij met afschuw uit. „Nou en wat dan og", vroeg zijn vrouw, terwijl ze naarstig voortging met de behandeling. „Wel, zigeuners zijn zwervers, heidenen, dieven en be driegers. Ze stelen alles wat ze kun nen pakkea Ik moet zoiets niet in mijn huis. Het kan best dat ze niet alleen is, dat er nog meer zijn en dan krijgen we die hier ook nog te gast!" De boer werd boos en geïrri teerd. Zijn vrouw trok er zich niets van aan. Ze zei niets en ging rustig verder. „Hoor je niet wat ik zeg?", vroeg haa man, ongeduldig. „Ik wil zoiets niet onder mijn dak!" Nu werd het Lysbet toch te bar. Ze stond op en plantte haar handen in de zij. „Nu moet je- eens goed naar mij luisteren, Lambert", sprak ze dreigend, „dat mens is er slecht aan toe. Ze is bijna bevroren en bo vendien verwacht ze een kind. Weet je wat dat betekend? Zo'n iemand zet je niet in die kou en dat barre weer buiten neer!" De boerin was woedend. Zelf had ze nooit kinderen gekregen en het feit dat dit vrouw tje dit heuglijk gebeuren ging be leven, maakte haar warm van bin nen en doordrong haar met een diep meegevoel. Lambert bleek het er niet mee eens, maar wanneer zijn vrouw, die anders altijd lief, gehoorzaam en aanhankelijk was, deze houding aan nam, dan wist hij uit ervaring, dat het beter was in te binden. Dus mopperde hij wat zachtjes voor zich heen over viezerikken, vunzige die ven en heidenen, plofte met een zucht op de bank bij de haard. Lysbet ging voort met haar werk. Nadat de linkerpols van de vrouw goed was gewreven, nam ze de rech ter en toen viel het haar op, dat de zigeunerin aan de ringvinger van haar rechterhand een pachtige gou den ing droeg, met daarin een ca me, ivoorwit, waarin gesneden Ma ria met het kindje Jezus. Vol be wondering keek de boerin naar dit kostbare sieraad en toen ging voort met wrijven. Na enige tijd hadden haar behan deling en de aangename temperatuur in de kamer hun werk gedaan en sloeg de donkere vrouw haar ogen op. Als kolen fonkelden ze, toen ze om zich heen keek en wat onver staanbaars mompelde. Lysbot maak te een geruststellende beweging en drukte haar zacht weer achterover. Ze ging heen en haalde wat warme melk ,die ze de zigeunerin gaf. De vrouwen keken elkaar aan en het leek alsof er een wonderlijke, on zichtbare band tussen hen ontstond. Ook al werd er geen woord gespro ken, wist ieder wat de ander dacht. Lysbet begreep, dat zij deze vrouw moest helpen en ze deed het met liefde en de zwefster zag, dat ze hier in goede handen was en dat ze op deze struise vrouw kon rekenen. Toen dwe gastijoxttc.lu en en doorstane ellende en wat gesterkt door voeding en drank in slaap viel, bleef de boerin naast haar zitten erj hield een oogje in het zeil. Midden in de nacht schrok de in gedommelde boerin wakker. De zi geunerin woelde door het stro en had blijkbaar al geregeld pijn. Ogenblikkelijk begreep Lysbet wat er ging gebeuren. Zij ging naar ach teren en maakte warm water, zocht wat doeken bijeen en ging weer te rug naar de jonge vrouw. Lambert werd wakker en zag al les aan met gemengde gevoelens. „Kan ik misschien helpen?" fluis terde hij zachtjes. Lysbet glimlachte voor zich heen. Ze kende haar Lam bert wel. Gauw een grote mond, maar als het er op aan kwam, een goeie kerel. „Neen, laat maar. Het gaat wel. Als ik hulp nodig heb, dan waarschuw ik je wel." Lambert zuchtte opgelucht. Och, het waren vrouwenzaken en eigenlijk bemoei de hij zich daar liever niet mee. Ge- lukkig maar dat Lysbet het alleen af kon. De zigeunerin had al gezien wat Lysbet klaar zette en ze knikte goedkeurend. De boerin had al ge probeerd met haar gaste te spreken, maar de donkere vrouw verstond haar niet en zij evenmin het taaltje dat de vreemdelinge gebruikte. Ze moesten het maar zien te redden met gebaren. Gelukkig bleek, dat de zi geunerin wel enige kennis van za ken had, dat scheelde in elk geval en Lysbet had al enkele malen bij buurvrouwen geholpen een kindje ter wereld te brengen. Op deze kerstavond kwam er in voorbeeldige samenwerking tussen twee vrouwen die elkaar volkomen vreemd waren en elkaar niet verstonden, een nieu we werldburger op aarde. Lambert die het benauwd had ge kregen in de bestee had iets aan geschoten, de mantel omgeslagen en was voor het huis een luchtje gaan scheppen. De wind was gaan liggen en aan een onbewolkte hemel pin kelden ontelbare sterren. Het was doodstil buiten en in het maanlicht leek de aarde bedekt met een wit blauwe glanzende deken. Lambert genoot van dit prachtig brokje na tuur en keek op naar de sterren. Heel in de verte hoorde hij zacht de klokken van de dorpskerk. Wonder lijk, dat je dat in deze stilte hier helemaal kon horen, dacht de boer. En met gespitste oren luisterde hij naar die fijne, tere klanken, die gol vende tussen sneeuw en sterrenhe mel op hem toe kwamen. Maar nog een ander geluid bereikte zijn oor. Het was het huilen van een kindje dat vanuit zijn huis kwam. Hij luis terde naar beide en schudde zijn hoofd. Zo'n bedelares had een kerst kindje gekregen! De volgende morgen scheen de zon over het besneeuwde land toen Lys bet en haar man, nog wat vermoeid van deze zonderlinge kerstnacht wa dend door de dikke sneeuw naar de dorpskerk togen. Lambert was nog zo vol van alles wat er gebeurd was, dat hij nauwe lijks luisterde naar wat op de kan sel werd gezegd. Eén zin echter drong duidelijk tot hem door: „En toen sprak de Heer: Wat gij de min ste Mijner gedaa.n hebt, hebt gij aan Mij gedaan." Ineens drong de volle betekenis van deze zin tot Lambert door. Hij keek eens opzij en zij blik trof die van Lysbet. Die pinkte net een druppeltje uit een ooghoek weg. Toen ze thuis kwamen, vonden ze het strobed leeg. Verwonderd keken ze elkaar aan. De zigeunerin bleek met haar kindje verdwenen. Nog steeds verwonderd keken beiden naar de rustplaats en zie, daar lag de ring van haar rechterhand, de kostbare ring met de ivoorwitte ca mee. De beeltenis van Maria en Hat Kindje Jezus blonk hen tegemoet. En Lambert en Lysbet zagen die ring flonkeren en er straalde een wit- blauwachtig licht rond die plek. Toen knielden de boer en de boe rin neer en baden'tot God. Kreunend en langzaam draait de volle touringcar door een haarspeld bocht en in de laagste versnelling en met zwaar grommende motor rijdt de bus verder de steile helling op.... Opeens is er het vergezichtDe hellingen zijn verdeeld in groene en gele vakkenweiden en koren velden. Heggen en struikgewas scheiden de akkersVerder tegen de heuvels aan kleuren en dennen bossen de verten donkerderIn de diepte stroomt het riviertje..... De chauffeur neemt de microfoon in zijn hand. Hij geeft tekst en uit- deg: ,En hier ziet U het dal van La Warche. De passagiers, vakantiegangers uit Zuid-Limburg, genieten van de prachtige omgeving. Zij zijn in een uitgelaten setmming. Zo nu en dan klinkt muziek uit de luidsprekers, Radio Luxemburg. Bij elk bekend wijsje wordt er meegezongen. Soms is het stil in de bus. Dat is wanneer men het Amerikaanse soldatenkerk- hof „Henri Chapelle" passeert en wanneer de chauffeur in het voor bijgaan vertelt over het dorpje St. Vith, dat geheel opnieuw is opge bouwd, of wanneer Bastogne wordt „aangedaan", waar het monument staat. Even gaan de gedachten van de vakantiegangers meest oudere mensen dan terug naar die laat ste oorlogswinter ,toen Hitier bevel gaf voor zijn laatste offensief, dat losbarstte enmislukte over de heuvels van deze sprookjesachtige mooie landstreekDe Ardennen. „HIER ZULLEN WE AANVALLEN" In de herfst van 1944 was het Westelijk front kort daarvóór zo beweeglijk tot staan gekomen. De slag om Arnhem werd een geallieer de nederlaag. Van een snel doorsto ten naar de Duitse laagvlakte was voorlopig geen sprake meer. Aan beide zijden van de Hollandse rivie ren hadden de soldaten zich inge graven. Ons land was in tweeën ge deeld. Naar 't Zuiden liep de front lijn ongeveer langs de Duitse grens tot aan Zwitserland. Ook aan het Oostfront heerste be trekkelijke rust, want ook het Rus sische zomeroffensief was tot staan gekomen. Deze, voor Duitsland nogal gun stige situatie werd op 16 september 1944 in het „Führer-hoofdkwartier" besproken. iHtler had enige gene raals, in wie hij nog vertrouwen stelde .uitgenodigd, o.a. Keitel en Jodl. Van elke frontsector werd de sterkte der tegenover elkaar staan de legers bekeken. Het bleek, dat gs de Belgisch-Luxemburgse grens, van Monschau tot aan Echter- nach, over een afstand van 136 km., een betrekkelijk gering aantal geal lieerde troepen stond opgesteld. Vol gens inlichtingen bevonden zich daarnaast oorlogsveteranen hele di visies pas afgetrainde Amerikaanse soldaten, speciaal zodanig ingedeeld om op een „rustige manier" aan de oorlog te „wennen". Hitier luisterde naar de uiteen zetting va nzijn generaals. Hij liep reeds lang met het plan rond om, door een krachtige tegenaanval, het initiatief weer in handen te nemen. Opeens gnig de Führer vlak voor de stafkaart staan. „Hieronder brak hij het relaas en hij wees met zijn vinger op de kaart, „hier gaan wij tot de aanval over De plek, welke hij aanwees, was de frontlijn langs de Ardennen. „DIE WACHT AM RHEIN" Nadat Hitier aldus had bevolen, werden de nodige maatregelen geno menEen sterke legermacht werd in het geheim en dit geheim werd goed bewaard samengesteld. Wel hadden de generaals Von Rundstedt en Model bezwaren, maar Hitier zet te door. Hij geloofde nog steeds aan een wonder. Een wonder, zoals de geschiedenis al eens eerder te zien had gegeven. „Herinnert U zich Frederik de Grote niet meer?" schreeuwde hij tegen zijn generaals. „Hoe bij Ross- bach en Leuten een tweemaal zo sterke vijand werd verslagen Deze geschiedenis zal zich herhalen. De Ardennendie zijn mijn Ross- bach en Leuten De generaals zwegen. Zoals altijd legden zij de bekwame vaklieden zich neer bij de verwarde denk beelden van hun Führer. Denkbeel den, die mede door hun zwijgen Duitsland naar de ondergang zou den voeren. De inmiddels genomen maatrege len werden in versneld tempo uit gevoerd. De troepen werden naar de aanvalslinie gebracht. Niet minder dan 250.000 soldaten zouden bij het offensief worden betrokken, ver deeld over drie legers. Het 6e pant- serleger, bestaande uit vier gepant serde en vijf infanteriedivisies, moest onder bevel van Sepp Dietrich in de Noordelijke sector doorbre ken bij Luik de Maas oversteken en daarna snel oprukken naar Maas tricht en Antwerpen. Zuidelijk daar van stond het 5e pantserleger klaar voor de aanval. Dit leger, onder lei ding van Manteuffel, bestond uit vier gepnatserde en drie infanterie divisies. Het moest via Namen over de Maas naar Brussel oprukken. Het 7e leger met als commandant generaal Brandenberger, zou de zuidelijke flank moeten beveiligen. De pantserlegers waren voorzien van de modernste Dutise Tijger- en Pantsertanks. 350 vliegtuigen, waar onder 80 straaljagers, zouden de akties vanuit de lucht ondersteunen. De opzet was dat op de tweede dag van het offensief de Maas en op de 7e dag Antwerpen zou zijn be reikt. Snelheid en overrompeling zouden de kenmerken van de ope ratie „Die Wacht am Rhein", een door iHtler zelf verzonnen code naam zijn. De Führer had, om de tegenstanders nog eens extra in verwarring te brengen, ook nog een eigen plannetje ontworpen. Op 12 oktober ontbood hij in zijn „Wolf- schanze", een majoor der SS op wie hij, meer dan op enig ander miltair, zeer gesteld was: Otto Skorzeny, de man, de zetel der oHngaarse rege ring, bezette. Skorzeny kreeg ook nu weer een speciale opdracht. Hij moest een aantal uitgelezen mannen opleiden tot „volledige Amerikanen", met Amerikaanse manieren, gewoonten en sprekend in het typisch „slang". De groep moest achter de geallieer de linies opereren: de bruggen over d eMaas bezetten, geruchten ver spreiden, verkeerde orders geven en paniek zaaien. Behalve deze, als „operatie Greiff" aangeduide aktie zouden ook para chutisten onder leiding van een ze kere Baron von der Heydte, een man met een merkwaardig verleden, achter de Amerikaanse frontlijn worden afgeworpen met hetzelfde doel: verwarring en paniek zaaien. Op 16 december om half zes in de morgen, barstte het offensief los. Over een frontlengte van 136 kilo meters tussen Monchau en Echter- nach bulderden de kanonnen, knal den de mortieren en sisten de ra ketten. Een regen van granaten kram neer op de zeer verbaasde Amerikanen. WREEDHEDEN EN ONTBERINGEN Vanaf Normandië tot aan de Duitse grens was het de Amerikaan se soldaat voor de wind gegaan. Hij had de oorlog op „zijn Amerikaans" gevoerd. Nimmer had hte hem, ook tijdens de gevechten niet, aan com fort ontbroken. De organisatie was steeds perfect geweest. Artillerie- steun, vliegtuigbeveiliging, voedsel, alles was op tijd gekomen. Het ini tiatief was tot nu toe in zijn handen geweest. Altijd had hij achter de vijand aangejaagd. Dit zou vanaf de fatale datum, de 16e december, ver anderen. Het Ardennenoffensief overrompelde hem volkomen, iso leerde hem van zijn onderdeel, deed hem dagenlang zonder eten rond zwerven. En dit alles bij een koude wintertemperatuur van enige graden onder nul, in een zeer heuvelachtig, bebost en besneeuw terrein, waar onder een harde, bevroren grond. De Amerikanen hebben hier ken nis gemaawt met de echte oorlog. Het Ardennenoffensief was met recht een oorlog apart, vol ont bering, hard en wreed. In dit alles heeft de Amerikaanse soldaat bewezen te kunnen vechten onder alle omstandigheden. Op vele plaatsen werd het front bijna on middellijk doorbroken. De ongedul dige en zeer mobiele vijand raasde door de Ardennen en Luxemburg. Grote groepen Amerikanen werden op de eerste dag reeds omsingeld. Skorzeny en Baron von der Heidte stichtten overal verwarring. Maar onde welke omstandigheden dan ook, negens gaven de Amerikanen zich zomaar over. Zij boden overal sterke tegenstand. Vaak kwam het tot zeer bloedige gevechten. De Amerikaanse soldaat werd even hard en wreed als de oorlog, welke hem werd opgedrongen, even hard en wreed als zijn tegenstanders, die medogenloos te werk gingen. De pantsergroep onder leiding van de luitenant-kolonel Jochen Peiper was het snelst opgerukt. Reeds had den de tanks het kruispunt Baugnez, ten zuidoosten van Melmédi bereikt. Daar stuitten zij voor het eerst op tegenstand van betekenis, het was een verdwaald onderdeel van de 285e artüleriemeetafdeling. Na het vuurgevecht werden 125 Ameri kaanse soldaten krijgsgevangen ge maakt. De Duitsers brachten de ge vangenen naar een weiland. Daar schoten zij met machinegeweren al le Amerikanen dood Opgehouden door een opgeblazen brug over de Amblève liet dezelfde Peiper 22 burgers, mannen, vrouwen en kinderen, neerschieten en in de rivier gooien. Even buiten Chenogne, iets ten Oosten van Bastogne, gaf een groep van zestig Duitsers zich over. De Amerikanen leidden hen achter een heuvel. Geweerschoten weerkaatsten tegen de dennenbossen. Een Ameri kaans officier naderde met zijn jeep. Hij riep iet§ tegen zijn mannen. „Hoor je dat", zei een der Ameri kanen tegen zijn medesoldaten, „we hadden wèl krijgsgevangenen moe ten maken." „Rotzooi", zei de ander. „Eerst zeggen zij van niet en dan weer van welenfin" en hij wees op de zestig donkere hoopjes in de witte sneeuw „,voor die daar is het nu te laat." Midden in de Ardennen ligt het dorp Bande. Tijdens de bezetting had het plaatsje zwaar geleden van de vijand. Toen waren de huizen langs de hoofdweg platgebrand. De snelle geallieerde opmars had toen verdere repressailles Bande was een verzetscentrum voorkomen. Maar Himmler had het dorp niet vegeten. Hij stuurde een speciale groep van de Sicherheitsdienst naar het door de Duitsers heroverde dorp. Zij hadden opdracht om hun wraak zuchtige werk te voltooien. De man- nen van Himmler gingen snel aan het werk. Zij sleepten 70 mannen en jongens bijeen en voerden hen naar een houtzaagmolen. Daar werd een gedeelte van de gevangenen, meest jongeren, 32 in getal, weer naar bui ten gebracht. Het begon te sneeu wen en de vroeg invallende winter avond vervaagde nog meer de voortstrompelende gevangenen, be geleid door enkele bewakers. Voor een uitgebrand huis werd halt ge commandeerd. Een van de gevange nen werd in het huis gebracht. Even later klonk een schot. Een tweede werd uit de rij gehaald, weer een schot. Toen begrepen de gevangenen het De doden werden in de kelder van het huis gesmeten. Eén der Belgen wist, door het snel neerslaan van zijn bewaker, in het duister te ont komen. Nog enkelen werden gered. Zij werden ingeruild vooreen paar flessen wijn. De wijn hadden de Duisters nodig omkerstfeest te vieren, want het was de avond van de 24e december.... KERSTMIS 1944 Het is in deze sfeer, dat het kerst feest 1944 wordt geveird. Maar niet helemaalIets van de kerstge dachte dringt door de haat- en moordgevoelens van de soldaten heen. In Malmédy stopt een Amerikaan se truck voor het ziekenhuis, waar gewonde burgers opgepropt liggen, tengevolge van twee Amerikaanse bombardementen. De vliegers had den zich een andermaal vergist De truck is afgeladen met Rode Kruis-pakketten, door de soldaten aan de burgers van de zo zwaar be proefde stad vrijwillig afgestaan. Twee Duitsers kruipen over de besneeuwde grond in de buurt van Malmédy. Zij zijn bezig met het bergen van hun gesneuvelde kame raden. Zij zijn hiermee zo druk doende, dat zij de donkere, aanslui pende gestalten niet opmerken. Plotseling staande vijanden tegen over elkaar. De Duitsers zijn ervan overtuigd, dat zij zullen worden neergeknald. Maar er gebeurt niets. De Amerikanen blijven aarzelend staan, keren dan langzaam om en verdwijnen in de mistige schemeer. In Bastogne, waar de 101ste air borne divisie, onder leiding van (Vervolg z.o.z.)

Peel en Maas | 1964 | | pagina 11