heit h nóq Mói de iceq! Overpeinzingen Veilig Verkeer... De eerste bommen vallen HOEVEEL JAREN Politierechter TAXIBEDRIJF P. ST0KS KEMPWEG 9 TEL. 1233 MEISJES... VRIJDAG 25 SEPTEMBER 1964 No. 39 VIJF EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO S WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN ÏSZÏÏgZZg&ÏÏ ABONNEMENTS- (bnlten Venray 1.T5 VOOR TWINTIG JAREN: Gewerkt werd er b\jna niet, in die septemberdagen van 1944, De bevrijding van Venray zou immers gauw komen, zoals die van Breda, Maastricht, Eindhoven, Grave en Nijmegen al gekomen was. Gekomen met feesten, gekomen met de afrekening voor al dege nen, die 4-5 jaren lang met de Duitsers geheuld hadden. En die eigen volk verraden en vernederd haddenWaar bleven ze nu onze geallieerde vrienden, die we in Grave reeds opgezocht had den en die daar ons verteld hadden: on a few days.een paar dagen nog Maar_ Montgommery's drieste plan om in één grote klap boven de gro te rivieren te komen ,die Nederland doormidden snijden .faalde. Faalde niet omdat zijn mannen bij Arnhem niet vechten wilde, maar omdat in de grote corridor van de Belgische grens via Eindhoven, Grave en Nij megen de tanks niet snel genoeg konden oprukken om de zo nood zakelijke hulp te brengen. Hulp, die dubbel nodig was omdat op de Ve- luwe en in de Achterhoek de Duit sers juist hun weliswaar gedeci meerde maar nog sterke pantser troepen opnieuw hadden hergegroe- peerd en toevalligerwijze direct in de buurt hadden van de luchtlan dingstroepen. Faalde ook, omdat de Duitsers, die aanvankelijk deze coupe van de En gelse operbevelhebber niet ver wacht hadden en daardoor dus in verwarring waren gebracht, zich van deze verwarring vrij snel herstelden en zowel van de oostkant vanuit Limburg, als het westen, uit Bra bant, de vrij smalle corridor bleven bestoken. Maar wat wisten wij daarvan? Kranten verschenen niet meer, ra dio's waren weg en' het optimisme van Radio Oranje mocht dan groot zijn, overtuigen deed het op het laatst niet meerWant waar ble ven ze dan de geallieerden. We wis ten het net zo min als de Engelse radio. Het enige antwoord wat we kre gen waren vliegtuigen. Zware bom menwerpers die hun dodelijke last naar Duitslnad droegen. Jachtvlieg tuigen ,die op zwerftocht boven Limburg naar militaire doelen, ver rassend neer konden duiken en met hun krachtige boordkanonnen en mitrailleurs het de Duitsers bijzon der moeilijk maakten. Verkennings vliegtuigen, die akelig langzaam hun rondjes draaiden .ondanks het doffe geplok van het afweergeschut, dat links en rechts rond onze plaats door de Duitsers was opgesteld. Want het vreemde was, dat on danks het feit. dat men hen op Dol le Dinsdag als dwazen terug had zien hollen, ze er weer opeens wa ren. Harder, bitser dan ooit te vo ren. Er was onzekerheid over het uit blijven van de Engelsen. Men begon zich bang te maken als men nieuwe grote tanks door het centrum zag rijden, kanonnen aan zag voeren, wat allemaal de kanten van Over- loon op ging. We hadden er geen benul van dat onze plaats en deze hele streek op de Engelse stafkaar ten rood omlijnd was, als een van de sterkste bruggenhoofden aan de ze zijde van de Maas stond aange geven. Zo wisten we niet, wat we er van moesten denken, als we heel in de verte het doffe gebrom hoorden van geschut .begrepen niet dat de Engelsen taai bevochten om de smalle corridor breder te maken en steviger En we wisten nog minder dat in het Engelse hoofdkwartier Generaal Wisthler opdracht had gekregen plannen uit te werken voor de ver overing van Venray. ZATERDAG 30 SEPT. 1944 Ons geduld werd op lange proef gesteld. Het antwoord op ons wach ten kwam onverwacht. Letterlijk en figuurlijk. Het loopt al tegen de avond als we op de 30e september weer vliegtuigen horen. En in een keer is er dan dat akelige ramme lige geluid ,of men met de bommen kettingen naar beneden gooit, klin ken harde slagen, rammelen de rui ten, dreunt het door de huizen Mijn Gor, er vallen bommen. En aan de noordkant van het dorp ziet men de stofwolken omhoog trekken, langzaam met de kleur van bloed. Een van de paviljoens van St. Anna blijkt getroffen en wie even kan rent er heen. Rent uit nieuws- giergiheid, rent om te helpen Men staart elkaar onbegrijpend aan, als men daar onder het puin de stoffelijke resten haalt, besmeurd en vuil .vervormd en verminkt, van verpleegsters en verpleegden, als men de puin en de rommel ziet van wat eens een paviljoen van die psy chiatrisch ziekenhuis was. „Zijn ze nu gek geworden? Dat is toch te erg. Wie gooit er bommen op een zie kenhuis, op deze mensen? Het antwoord gaven bars de Duit sers, die niet wilden dat de nieuws gierigen verder op gingen kijken naar de boerderij, waar ook bommen gevallen waren en de nodige Duit sers de dood vonden. De verkenningsvluchten hadden uitgewezen dat de Duitsers de bos sen langs de Overloonseweg ge bruikten voor opstelling van hun geschut en de boerderij als onder komen. Dat ze daarmede de oorlog brachten midden in een ziekenhuis, interresseerden deze Duitsers niet, evenmin als het hen interesseerde, dat weerloze mensen hiervoor de tol moesten betalen. Maar Venray werd daar ineens rauw en hard met de oorlog in kennis gebracht. Met de oorlog ,die we van plaatjes kenden, van filmen. En wie zich niet reali seerde dat hiermede de verovering van Venray werd ignezet en dat dit nog maar slechts een begin was, die werd er later op de avond nog een duidelijk mee geconfronteerd. DE EERSTE GRANATEN vliegen dan Venray binnen. Een gie ren gaat door de lucht, dat een mens koud maakt van angst.Dan is het heel even doodstil, of ieder een wacht op de daverende klap, die dan onherroepelijk komt, dood en verderf zond zich spreidend, ver nieling en leed. Men vluchtte de kelders in, ter wijl buiten het gieren doorging en doffe klappen ook de kelderbewo ners telkens opnieuw in spanning hielden. Als dan de stilte valt en de eerste moedigen naar boven ko men, uit de kelders, dan is het Ven ray duidelijk dat de bevrijding, die men zich gedroomd had, misschien wel eens heel anders zou komen. En in vele gezinnen pakt men de bed den op om in de kelder de nacht door te brengen. Men kan immers niet weten De Pauselijke maandintentie voor oktober van het Apostolaat van het Gebed vraagt dat het vraagstuk van de overbevolking volgens de godde lijke normen van rechtvaardigheid en liefde wordt opgelost. In wezen heeft geen der grote godsdiensten een principieel be zwaar tegen redelijke gezinsrege ling. Geen tak der christenheid ook eist onbeperkte voortplanting. Allen erkennen in principe ,dat economi sche en sociale druk op de gezinnen een begrenzing van de goddelijke gave van ouderschap rechtvaardi gen. De Kerk erkent volledig de eigen verantwoordelijkheid van de ouders in hun huwelijk. Wel komt zij op tegen bepaalde ingrepen in het menselijk leven, hetzij als een verminking van het menselijk li chaam (sterilisatie), hetzij als een machanisatie van een menselijke handeling. Ook waakt de Kerk over het ongeboren leven. Reeds in 1951 sprak Pius Xn met waardering over de periodieke onthouding tus sen echtgenoten en sprak hij de hoop uit dat een methode zou worden ontdekt die in alle gevallen met een voudige middelen de vruchtbaar heidsperiode van de vrouw zou kunnen vaststellen. Op dit punt zijn de laatste jaren dan ook grote vor deringen gemaakt. De zorg van ons allen moet er naar uitgaan dat er een echt menselijke en christelijke beleving mogelijk is van de op dracht tot vruchtbaarheid die de Schepper ons gegeven heeft. Ook hierin zou men de vrees kunnen lezen voor overbevolking van werelddelen, landen en steden, de vrees voor epidemieën, hongers nood en chaos, de vrees voor oorlog en massa-destructie ,de vrees voor desatruze gevlogen van mechanisa tie en automatisering. Nu is het merkwaardig, dat hier door te weinig aandacht kan wor den besteed aan de zonzijde van deze bevolkingsexplosie en men zich zo weinig verdiept in de oorzaken ervan. Want uit de statistieken blijkt, dat het wereldgeboortecijfer de laatste eeuw niet of nauwelijks is veranderd zodat er andere fac toren moeten zijn, die voor deze snelle bevolkingstoeneming verant woordelijk moeten worden geacht. Tussen 1800 en 1900 werd de we reldbevolking verdubbeld en kwam van 900 op 1800 miljoen. Maar thans bedraagt de wereldbevolking naar schatting 2900 miljoen, hetgeen een ruime verdubbeling betekent in ruim zestig jaren. Men schat dat de wereldbevolking in het jaar 2000 tot 500 miljoen zal zijn gegroeid en de ze schatting betekent, dat voor een verdere verdubbeling van de we reldbevolking minder dan veertig jaren nodig zullen zijn. j Geef de statistici dan eens onge lijk als ze vrezen, dat er een ogen- blik zal komen, waarop het hier op aarde zó druk is geworden, dat we letterlijk mannetje aan mannetje staan. MEDISCHE ZORG De oorzaak van deze verbijsteren de groei is het gevolg van de ver anderde en verbeterde levensom standigheden; de verbeterde voe ding vooral de verbeterde hygiëni sche omstandigheden. De sinds 1800 gevoerde strijd te gen wereldkwalen als malaria en tuberculose, rachitis en suikerziekte is met succes bekroond. Ziekten die in onderontwikkelde gebieden jaar lijks vele duizenden slachtoffers eisten: gele koorts, malaria en fram- boesia .slaapziekte en beri-beri be strijdt en voortkomt men thans, me de dank zij de bemoeienissen van de Wereldgezondheidsorganisatie. Gevaarlijke besmettelijke ziekten als pokken, typhus, cholera en dy senterie worden zeldzaam als ge volg van verbeterde hygiëne en als ze uitbreken, weet men door snelle maatregelen uitbreiding te voorko men, De zuigelingensterfte is vrij wel overal ter wereld lager gewor den en in vele landen tot een te verwaarlozen percentage terugge bracht. Het zijn al deze factoren, die tot de bevolkingsexplosie hebben geleid, want als gevolg van deze factoren daalde het wereldsterfte cijfer met sprongen en steeg in vrij wel alle landen de gemiddelde leef tijd. En dat is toch wel een verheu gend verschijnsel, dat méér aan dacht verdient, dan het bij alle be zorgdheid over de bevolkingsgroei, doorgaans krijgt. VEROUDERING Statistisch had een kind dat in 1940 in Nederland geboren werd een leven van ruim 66Va jaar voor de boeg, maar een kind dat thans geboren wordt, kan aanspraak ma ken op een leven dat statistisch 72,6 jaar duurt. Voor twaalf miljoen Ne derlanders betekent dat, dat ze twaalf miljoen maal 6 jaar ofwel 72 miljoen jaar méér te leven heb ben. Die twaalf miljoen Nederlanders mogen zich gelukkig prijzen, dat ze in Nederland wonen. Want volgens de statistieken is Nederland het land met de hoogste gemiddelde leeftijd ter wereld. Degenen die wel eens klagen over de bekrompenheid en het slechte klimaat van ons landje, mogen wel eens bedenken, dat het leven er toch blijkbaar zo slecht nog niet is. Die hoge statistische leeftijd brengt natuurlijk een veroudering van de bevolking met zich en ook daarover maken de statistici zich zorgen. Ze vrezen namelijk, dat daardoor het werkende gedeelte van de bevolking een steeds groter aantal kinderen en ouden van dagen „tot zijn last zal krijgen", waarbij natuurlijk dient te worden opge merkt, dat deze kwestie niet alleen in Nederland speelt, maar eveneens elders in de wereld. ALLE LANDEN De statische toeneming van de gemiddelde leeftijd kan immers in alle landen worden geconstateerd, Zo stegen de gemiddelde leeftijden in de landen van Zuid-Amerika in de periode van 19491960 met ruim tien jaren. In Japan bedroeg in deze periode de stijging vijftien jaren. De gemiddelde leeftijd bedroeg om streeks 1900 in de Verenigde Staten vijftig jaren en thans zeventig. In andere landen zijn de statistische cijfers van de gemiddelde leeftijd soms nog frappanter gestegen. De laagste gemiddelde leeftijden wor den thans nog aangetroffen in Con go (33), India (39) en Groenland (35). Van landen met nog lagere gemid delden o.a. Nieuw Guinea zijn geen statistieken beschikbaar. Na tuurlijk is vooral de hoge zuigelin gensterfte debet aan deze lage ge middelde leeftijden. Ook in de Zuid-Amerikaanse lan den zijn de gemiddelde leeftijden nog laag. Ze luiden voor Brazilië 53 jaar, Chili 52, Costa Rica 58 en Argentinië 60. Men moet bij deze cijfers bedenken, dat ze worden ge drukt door de vaak abominabele toestanden in het binnenland. De statistische leeftijd in de Sov jet Unie bedraagt volgens de meest recente cijfers (van 1955) 64 jaar. DE KROON Boven de 70 jaar komen de V.S. en Canada, Noorwegen en Zweden, Israël en Nieuw-Zeeeland en dan tenslotte Nederland, dat de kroon spant met een statistische leeftijd van 72,6 jaar. Voor mannen geldt daarbij een wat lager gemiddelde namelijk van 71 jaar ,voor vrouwen een hoger namelijk van 73,5 jaar. Iedere Nederlander kan dus pre cies uitrekenen, hoeveel „statisti sche" jaren hij nog voor de boeg heeft. Hij moge daarbij bedenken, dat hij enkel door het feit dat hij Nederlands onderdaan is, enkele statistische jaren méér te leven heeft dan alle andere wereldbur gers. Kettingbotsingen komen sinds een aantal jaren veelvuldig op de auto snelwegen voor. Vrijwel altijd kun nen zij ontstaan, doordat er te dicht op elkaar wordt gereden. Van kleu rige plakplaatjes met opschriften als „Boem is ho!" op achterruit of bumper, schijnen weinig automobi listen zich iets aan te trekken. Ook bij het inhalen op de autosnelwegen ziet men soms plukjes auto's, die met snelheden van over de honderd kilometer per uur en tussenruimten van nog geen tien meter voortjagen. De voorwaarden voor een ketting botsing zijn daarmee dan al aan wezig. Door het bewaren van voldoende onderlinge afstand kunnen ongeluk ken worden voorkomen. Die afstand is afhankelijk van de snelheid, waarmee wordt gereden. In het al gemeen kan men stellen, dat de veilige afstand .uitgedrukt in me ters, tenminste gelijk moet zijn aan de helft van de snelheid in kilome ters. Bij een snelheid van honderd kilometer per uur is dus een tussen ruimte van minstens 50 meter nood zakelijk. Bij slecht weer (regen ,mits, enz.) zullen deze afstanden groter moeten zijn. Aldus propageren Verbond voor veiHg Verkeer en Korps Rijkspolitie in hun Actie Zwarte Zes. PUBLIC RELATIONS Dat men in de Maasgouw, het of ficieel blad van het Limburgse Ge schied- en Oudheidkundig Genoot schap de Vredepeel als een onder deel van de gemeente Overloon be schouwt, is erg. Het toont aan dat ook de leden van dit genootschap ondanks de werkelijk interessante historie van juist dit stuk peel niet weten waar Limburg begint en Brabant ophoudt.We praten dan nog maar niet over de niet-bestaan- de gemeente Overloon. Erg is ook wat we lazen in de Auto- en Transportwereld van 18 september 1964 ,waar we een ver slag aantroffen van een bezoek bij de N.V. Inalfa alhier, dat met de volgende inleiding o.m. begint: Kent U misschien toevallig het Brabantse plaatsje Venray? Wij kenden het tot voor kort niet, behalve dan dat we onge veer wisten waar we het op de kaart moesten zoeken. De verslaggever vertelt dan ver der hoe hij op het landelijk aan doende stationnetje van dit stadje arriveerde en moest wandelen „om dat er geen taxi's gereed stonden om de enkele uitgestapte reizigers verder te vervoeren. De chauvenist zal deze verslag gever een verslaggevertje noemen om in zijn eigen trant te blijven, een stommerik dat hij niet weet waar Venray ligt en een ezel dat hij de stationsbus niet pikte, maar „er gens" toont het weer eens aan, dat voorlichting zelfs over het feit dat er een bus loopt van het station naar het centrum dringend nodig is. ALS HET DONKER WORDT Als binnenkort de donkere dagen komen, wordt het tijd om extra te letten op de verlichting van de fiets. Het is al enkele jaren e engebruik, dat de politie in de herfstmaanden extra aandacht schenkt aan de ver lichting van de fiets. Controleer dus zelf de verlichting; of laat dat doen in uw rijwielstalling of bij een rij wielhersteller. Het kan een boete besparen. De fiets moet aan de voorzijde voorzien zijn van een lantaarn die voor het tegemoetkomend verkeer duidelijk zichtbaar blijvend helder wit of helder geel licht straalt. Voor een tweewielig rijwiel en daar over gaat het hier alleen mag slechts één koplicht worden ge bruikt; het is verboden naast die ene lamp nog een tweede te gebrui ken. Aan het achterwiel van het rij wiel moet een achterspatbord zijn aangebracht; het moet duidelijk zichtbaar voor het achteropkomen de verkeer, over een lengte van ten minste dertig centimeter, gemeten vanaf het ondereinde, helder wit zijn. Aan de achterzijde moet de fiets een achterlicht hebben, dat achter waarts duidelijk zichtbaar voor het achteropkomende verkeer helder rood licht straalt. Het achterlicht moet worden uitgestraald door een lantaarn, aangebracht op het witte gedeelte van het achterspatbord en niet hoger dan zestig centimeter bo ven het wegdek. Geen van de voor geschreven lichten mag verblindend zijn. De betreffende wettelijke be palingen delen verder mee, dat het lachterlicht moet behoren tot een door of vanwege de minister goed gekeurd soort en voorzien zijn van een vastgesteld kenmerk. De ver lichting moet gebruikt worden tus sen een kwartier na zonsondergang tot een kwartier voor zonsopgang. Een goede: raad: laat uw licht ook branden bij mist of zware regen. THANS GEVESTIGD: Er was even een wat geharrewar met de eed, want de gewezen aan staande schoonmoeder wist het ver schil niet tussen links en rechts. ,,'t Mooie handje maar", wees de of ficier .En toen rolde het „Zo waar lijker vlot uit. „Deze persoon is een valserik", begon de getuige. „Zo", zei de rechter. „Deze persoon, meneer de edelwaardige, heeft ge- vreje met mijn dochter Sjaan hè. En die Sjaan .meneer de edelwaar dige, is een beste meid, daar valt niks van te zeggen. Niet dat op aan te merken. Maar hoe zal ik zeggen, veels te goeiig hè. Veels te goed voor zo'n niksnut. En nou zou d'r niks gebeurd wezen, as ze maar geen ruzie hadden gekregen vanwege dat pakje shag." „Shag?" vroeg de rechter ver baasd. Want omtrent deze aanlei ding stond niets in het proces-ver baal. „Jazeker, shag!" herhaalde ze met nadruk. „En hier heb ik nou om zo te zeggen de onweerlegbare bewij zen!" En meteen haalde ze een kunstgebit uit haar tasje en legde dat op de groene tafel. „En laat-ie nou maar is zeggen dat 't nie waar is." „Bergt u dat gebit maar zo lang op", verzocht de rechter. Maar de getuige vond het stilleven van wet boek, glaasje water en gebit blijk baar wel aardig. Ze ging onverdro ten voort en de rechter begreep er zichtbaar hoe langer hoe minder van. „Ach, dat was maar een gein tje", riep de verdachte, die al zo veel met dat mens had meegemaakt. „Wat geintjes! Niks geintjes!" re pliceerde de getuige. „Meneer de edelwaardige, nou zal ik je de ma nieren van die persoon is precies uit de doeken doen. Mijn dochter had een pakje shag in d'r handtasje hè. Dat was zoveel bestemd as een ver jaardagscadeautje voor mijn man. Want 't is zo'n aanhankelijke meid hè. En deze persoon wist dat. Sjaan- tje, zegt-ie, geef mijn dat pakje shag, want ik hou zo veuls van je. Nee, zegt Sjaan, dat ken ik nie doen, da's voor me vader z'n verjaardag. Hij nergens meer over smoezen hè. En toen zegt-ie ineens, Sjaan, zegt- ie, meid, jij hebt 'n kunstgebit hè. Ja, zegt Sjaan, ik zal 't maar eerlijk zeggen, ik heb 'n kunstgebit, maar dat vind je toch niet erg. Erg? zegt- ie ,niks erg ,al had je duizend valse kunstgebitten ,as we toch maar van mekaar houwen, dan is toch alles goed! Ja, zegt Sjaan, da's de hoofd zaak. Want ze hiew eerlijk van 'm. En toen zegt die valserik, Sjaan, zegt-ie, 't is misschien een rare vraag, maar la me nou is proeven hoe een zoen smaakt zonder tanden. Ga weg, malle jongen, zegt Sjaan. Toe nou, zegt-ie, la me nou is pro beren, één keertje maar, want dat heb ik nog nooit gehad. Nou voor uit, zegt Sjaan, een keertje dan. Want 't is zo'n beste meid, edel waardige, maar veels te goeiig hè. Nou ,en toen haalt ze d'r valse ge bit uit de mond en toen geeft ze 'm 'n zoen. Ben je nou tevreje, zegt ze. Nee, zegt-ie, la me nou dat gebit eens goed bekijken. En met dat Sjaan d'r tanden geeft, stopt hij ze in z'n zak. Zo zegt-ie, die krijg je niet weer ,of ik moet eerst dat pak je shag van je hebben. Zo'n afper ser is 't meneer de edelwaardige. Later heb Sjaan 't me allemaal te rug verteld. Ik zeg kind, zeg ik, blijf jij maar gerust een dag thuis hoor ,want ik neem dat gebit mee naar de rechtbank. Neem d'r maar een dag vrij vöor uit je dienst, zeg ik, want ik zal die heren rechters het bewijs eens goed laten bekijken. Dan weten ze meteen wat ze an 'm hebben ,an die Kloris van jou." „Juist", prees de rechter ernstig, „en hoe staat 't nu met die beledi ging?" „Nou, meneer de edelwaardi ge, ik denk ,ik zal 'm dat kunstge bit 's even goed onder z'n neus wrijven. En toen zegt-ie tegen me, bemoei je eigen d'r nie mee, ouwe bok zegt-ie. En ik ben niet jong meer meneer de edelwaardige, de sjeu is d'r wel een beetje vanaf, maar ouwe bok hoef ik me toch nie te laten zeggen!" Dat vond de rechter ook. De ver dachte kreeg dertig gulden boete. Met het „valse kunstgebit" in haar tasje ging moe tevreden naar huis om Sjaan uit haar huisarrest te ver lossen. die informaties wensen over een be trekking of in moeilijkheden zijn, kunnen zich wenden tot de R.K. Verenigng Meisjesbelangen en wel bij de volgende adressen: Mevr. van den Munckhof-Sangers, Leeuwstraat 1, tel. 1581. Mevr. M. v. d. Hombergh-Bot, Oostsingel 6, tel. 1393. Mevr. A. Pijls-Drenth, Grotestraat 14, teL 1500. Mevr. Baronesse de Weichs-de Wenne, Geysteren, tel. 04784-340. Mevr. van Haar, Blitterswijck, tel. 04784-263. De adressen van de dames corres pondenten op de kerkdorpen vindt U in de portalen der kerken.

Peel en Maas | 1964 | | pagina 5