DE EIERPRIJS
Veilig Verkeer...
de Heidse Peelweg
De sigaret
Filmnieuws
Politierechter
JANSEN
RADIO TV
wasautomaten, enz.
fa. MARTENS
Voor alle rijbewijzen
AUTORIJSCHOOL
j JULIANASINGEL41 'tlkf. 1061 (K4780)]
moet die zo laag zijn?
VRIJDAG 31 JANUARI 1964 No. 5
VIJF EN TACHTIGSTE JAARGANG
HPEEL EN MAASÜ
DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY WFFKRT AH VOOR VFNR&Y PN OMSTRFKPN ADVERTENTIEPRIJS 8'/t ct p. mm ABONNEMENTS-
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1.05.06.52 GL<IvDLriiJ V KJKJI\ V Cfll AH I IwAl WiVlO X UUlVull PRIJS PER KWARTAAL 1.50 (buiten Venray 1.75
MEDEDELINGEN VAN DE
PLAATSELIJKE COMMISSIE
VOOR DE RUILVERKAVELING
„LOLLEBEEK"
Een van de wegen waar in de ge
meente Venray het meest over
wordt geklaagd is de Heidse Peel
weg. Een vijftig jaar geleden was
dit een van de eenvoudige uitvals
wegen van het kerkdorp Heide naar
de toen nog in grote uitgestrekthe
den voorkomende woeste Peelgron-
den in het westen. Men ging hier
langs met paard en kar om in de
Peel turf te gaan steken. De scha
pen werden hier langs gedreven.
Veel meer dan een karrespoor was
het niet.
RIJDT U OOK ACHTER UW
ARM AAN?
Als fietser ben je toch maar een
minder bevoordeelde op de weg.
Vrijwel altijd moet je auto's, scoo
ters en zo meer laten voorgaan.
Voorrang op dat snelverkeer heb je
maar in enkele gevallen. Weinig
rechten? Dan ook weinig plichten,
ben je als bestuurder van een niet-
gemotoriseerde tweewieler geneigd
te denken.
Goed, je moet rechts houden en
je hand uitsteken, wanneer je een
hoek omgaat. Maar, hand uitsteken
alleen is niet voldoende bij het ver
anderen van richting. Je moet ook
even omkijken, speciaal bij het ma
ken van een bocht naar links. Het
negeren van dit laatste is, vooral bij
de meer bejaarde verkeersdeelne
mers, één van de voornaamste oor
zaken van ongelukken met wielrij
ders op kruispunten. Je moet niet
zonder meer „achter je arm aanrij
den", Dat is nogal gevaarlijk voor
een wielrijder, die tezamen met de
voetganger een van de meest kwets
bare groepen in het verkeer vormt.
Om op verantwoorde wijze een
linkerbocht te maken, kijk je eerst
goed achter je vervolgens gaat de
arm uit (maar dan ook echt „uit",
dat wil zeggen hem niet als de arm
van een lange seinpaal naar be
neden laten wijzen) en dan kun je,
goed op het uit tegenovergestelde
richting en het van opzij naderende
verkeer, veilig van richting veran
deren. Voorsorteren of niet, dat
wordt aan de fietser overgelaten.
Maar als je op de fiets voorsorteert,
doe het dan op de juiste manier.
Niet het achterop komende verkeer
„snijden" door pardoes naar links
te zwenken ,maar wanneer de weg
vrij is geleidelijk en „in vloeiende
lijn" naar de as van de weg gaan
(met uitgestoken arm!). Wanneer er
voorsorteervakken op het wegdek
zijn aangebracht ,moet je niet tegen
de wegas gaan rijden, maar rechts
op het aangegeven vak blijven.
Het oprijden of oversteken van
een voorrangsweg levert voor de
wielrijder voor zover het betreft de
vraag wie nu voorrang heeft, niet
zoveel moeilijkheden op. Alle ver
keer op die weg moet je laten voor
gaan. Wel kunnen de borden bij
zo'n kruising met een voorrangsweg
enige problemen geven. Bijvoorbeeld
dat ronde bord, waarin een rode
driehoek met het woordje „stop".
Moet je als wielrijder voor dat bord
werkelijk stoppen ,of geldt dat al
leen maar voor snelverkeer? Het
woordje „stop" is bedoeld voor alle
rijdende verkeer.
Het Verbond voor Veilig Verkeer
wijst er op, dat dus ook wielrijders
moeten stoppen, niet voor het bord,
maar voor de aangebracht stop-
streep. Stoppen is stilstaan, dus af
stappen of voet aan de grond, maar
niet even blijven balanceren. Stop
pen, ook wanneer er op de kruisen
de weg helemaal geen verkeer is te
zien.
Toen in 1923 Ysselsteyn werd ge
sticht, kwam de verbinding van
Venray naar Ysselsteyn over de
Deurneseweg te liggen, maar de
Heidsepeelweg, die hier parallel
mee loopt, bleef in gebruik bij de
plaatselijke landbouwer om zijn ont-
ginningsgronden te bereiken. Er
kwamen wat boerderijen langs te
liggen en in tijden van grote wer
keloosheid werd deze weg eens wat
opgeknapt, doorgespit noemde men
dat. Er kwam nieuw zand in en een
goede brede bermsloot werd er ge
graven. Deze bermsloten echter wer
den langzamerhand openbare wa
terlossingen door de steeds voort
schrijdende ontginning.
Het ging allemaal nog wel zo'n
beetje, totdat de landbouwtractor
ook in deze streek gemeengoed
werd. De zware vrachtauto voor
veevervoer en kunstmest verscheen
ook op de zandwegen en daarmee
was het lot bezegeld van vele zand
wegen, maar speciaal van de Heidse
Peelweg.
De gemeente kon de stormachtige
ontwikkeling van het verkeer ten
plattelande op haar honderden kilo
meters lange openbare zandwegen
niet meer bijhouden.
De na-oorlogse periode was de tijd
van het opkomende verkeer. Wer
kelozen waren er niet meer. De
Heide Peelweg werd een grote mod
derpoel. Toen kwam de ruilverka
veling.
„Het eerste wat jullie gaan doen
is toch zeker de Heidse Peelweg op
knappen", was de stereotype vraag
van menig landbouwer tot de Plaat
selijke Commissie.
Tja daar werd zo direkt nog geen
konkreet antwoord op gegeven. Wat
gebeurde er echter? Het minst ge
bruikte deel van de Rouwkuilenweg
over Ysselsteyn, tot midden in de
nog in woeste staat verkerende
gronden van de Heidse Peel, werd
van een stofvrije verharding voor
zien, maar niet het gedeelte van
Heide tot aan de Rouwkuilenweg.
Hoe komt dat nu?
ONTWATERING
Zoals reeds boven is opgemerkt,
loopt langs de Heidse Peelweg on
der Heide een openbare waterlos
sing. Ook deze moet in het kader
van de ruilverkaveling worden ver
beterd.
Inmiddels zijn sinds enkele maan
den de afmetingen van deze water
lossing bekend. Een waterlossing
moet men echter maken van bene
den- naar bovenstrooms, dus tegen
de gang van het water in. Gaat men
eerst bovenstrooms een pand gra
ven, dan verhoogt men de water
stand benedenstrooms.
Eerst moet dan ook de nieuwe
duiker nabij het station Oostrum in
de Oostrumse Beek onder de spoor
lijn gereed zijn, wil men boven
strooms de waterlossing van Heide
kunnen verbeteren. In verband met
de kosten dienen weg- en waterlos
sing gelijktijdig te worden gemaakt.
Zodoende is het ene gedeelte van de
WEST SIDE STORY IN VENRAY
Het is dan zover, na vele prolon
gaties is deze langverwachte film in
Venray. De copie voor deze film
moest door Amsterdam geleverd
worden .maar daar gaat deze film
deze week de 101e week in, dus bij
na het derde jaar. Avond aan avond
voor uitverkochte zalen, dat wil zeg
gen dat iedere Amsterdammer tus
sen 14 en 50 jaar deze film minstens
tweemaal heeft gezien. De voorstel
lingen gaan er nog steeds door en
daarom heeft men voor Venray hals
over kop een andere copie vrij moe
ten maken. In Amsterdam is er een
fanclub waarvan de leden de film
minstens 10 maal gezien moeten
hebben. De voorzitter zag de film
meer dan 70 maal.
Wellicht vindt u dit gek, maar
hoeveel mensen hebben Butterfly,
Rigoletto, of een Gysbrecht van Am-
stel minstens 10 maal gezien. Hoe
veel mensen lezen een boek niet
vele malen. Dan is het ook verklaar
baar, dat zo velen West Side Story
dikwijls gaan zien, want de film is
een meesterwerk.
Het is een nozemverhaal op mu
ziek en ballet vorm dat zo ongewoon
en zo modem is, dat U er onmiddel
lijk van in de ban komt. Eens ge
zien is gewonnen voor deze film en
men gaat dan ook meerdere malen.
Daarom kan zich eigenlijk ook
niemand de weelde veroorloven zo'n
film niet te gaan zien, want zoiets
bijzonders krijgt men niet alle da
gen te zien. Men hoeft er ook niet
op te rekenen, dat deze film ooit op
de t.v. komt, want films van dit
formaat worden door de filmwereld
nooit vrijgegeven. Overigens zou aat
door het 70 mm grootbeeld procédé
onmogelijk zijn.
Heidse Peelweg wel in uitvoering
gebracht en het andere gedeelte nog
niet.
Als.de vleesprijzen stijgen, klaagt
de consument. Maar als de eierprij-
zen tot beneden de kostprijs dalen,
hoort men hem niet, zo stelde een
Venrayse pluimveehouder thans met
enige bitterheid vast. Inderdaad zijn
de extreem lage prijzen van thans in
feite een abnormaliteit.
Even een terugblik. In 1962, het
rampjaar voor de pluimveehouder,
was de prijs gemiddeld 1,62 per
kg. Over 1963 is dat 2,03 geweest
met een berekend gemiddelde van
2,voor de gewone bedrijven
met 600 dieren. Dus is 1963 toch wel
goed geweest? Het was wél beter
dan 1962, maarhet blijkt, dat
die prijs van 2,ongeveer de
kostprijs dekt en dus nog geen en
kele vergoeding inhoudt voor de in
1962 geleden verliezen. We praten
dan niet eens over de beroerde prij
zen van dit moment.
WAAR SCHORT HET AAN?
Wij kunnen niet spreken van over-
produktie. Na de klap van 1962 is
de produktie zelfs gedaald van 6 tot
5,3 miljard stuks en de uitvoer daal
de van 2,9 tot 2,3 miljard stuks. De
uitvoer is belangrijk, want zodra
daar iets aan hapert, ontstaat een
overschot. Welnu, Duitsland geeft
grote zorgen. Sinds 1960 is daar de
jaarlijkse produktie met niet min
der dan 2 miljard per jaar gestegen,
zodat de zelfvoorzieningsgraad steeg
van 60 tot 75 pet. Bovendien daalde
in Duitsland het verbruik per hoofd.
In ons land trouwens ook ,nl. van
213 stuks in 1962 (maar toen waren
de prijzen laag) tot 203 vorig jaar.
Dan is er nog het feit, dat Italië
meer dan 85 pet. van zijn invoer-
behoefte dekt uit derde landen.
Evenwel, van de 2,3 miljard eieren
die wij vorig jaar uitvoerden ging
niet minder dan 1,8 miljard naar
Duitsland, tegen 420 miljoen naar
Italië, Frankrijk, Oostenrijk, Zwit
serland en Engeland samen! Duits
land is dus voor ons van overheer
send belang, wat de afzet betreft.
En nu heeft dit land de verplichte
stempeling op 1 januari j.l. weer
voortgezet, hetgeen er op neerkomt,
dat een discriminatie wordt toege
past, die ons twee tot 4,5 cent per
ei kost. De oorzaak is, dat de Duit
se consument een gestempeld ei als
een tweederangsprodukt beschouwt.
WAT IS NU DIE STEMPELING?
Valt men de Duitsers op dit punt
aan, dan antwoorden zij, dat het
stempel bedoeld is om de koper te
waarschuwen ,dat zulk een ei lan
ger onderweg geweest kan zijn dan
een Duits ei. Dat is natuurlijk klink
klare onzin, omdat een ei van deze
streken even snel in b.v. het Roer
gebied kan zijn als vanuit Olden
burg, het Duitse pluimveecentrum.
Voorts antwoorden zij, dat de Ne
derlandse herkomst eigenlijk een
In de Tijd-Maasbode kon men vo
rige week in een hoofdartikel naar
aanleiding van het feit dat er in de
ze contreien verschillende kleinere
verschillende zijn, prachtig en goed
werk konden leveren. Misschien dat
kwaliteitsaanduiding moest zijn zo
als vroeger. Dan zou het een voor
deel zijn i.p.v. een nadeel. Hier zit
iets in, zij het, dat men er weinig
mee opschiet. Er is nl. wel enige
kwaliteitsvariatie, maar die wordt
door één stempel teniet gedaan.
Vandaar dat men van Nederlandse
zijde steeds feller aandringt op af
schaffing van die discriminerende
stempeling. Een goed gecontroleerde
en verplichte datumstempeling voor
alle leden van de Euromarkt was
beter, maar is onuitvoerbaar. Im
mers, waar zou die stempeling moe
ten beginnen? Bij de pluimveehou
der, die praktisch kan doen en laten
wat hij wil? Men zou hem streng
kunnen conroleren, zeker. Maar wat
zou dit kosten? Kapitalen!
De eierhandel is voor een groot
deel nog zeer speculatief, d.w.z. dat
men hoopt te verdienen aan een op
lopende markt, omdat de normale
afzet weinig winst oplevert. Dit spe
culeren werkt het regelmatig vast
houden vap. grote partijen in de
hand. Er hapert* dus nog wel wat
aan dat afzet, maar dat laten wij
nu even buiten beschouwing, omdat
het bij de lage prijzen van thans niet
meespeelt. De Duitse handel is nl.
evenzeer speculatief.
DE PRIJZEN NADER BEZIEN
Er was dus een gemiddelde prijs
van 2,per kg, vorig jaar. Maar
die prijs is bijzonder begunstigd door
de zeer hoge prijzen gedurende het
eerste kwartaal van 1963: januari
2,48; februari 2,50 en maart 2,29.
Toen heerste er een poolwinter in
Europa. Wie had toen veel eieren?
Alleen wie over goede hokken be
schikte.
Gemiddelden verbergen zo vaak
iets. De prijs per jaar zegt weinig;
het gaat er om, veel eieren te heb
ben als de prijs hoog is. Dat kan
men moeilijk van tevoren bekijken.
Die lage prijzen zijn trouwens al
eind vorig jaar begonnen: november
f 1,82 en december 1,73 per kg.
Januari 1964 zonk daar nog onder.
En vertwijfeld vragen vele pluim
veehouders zich af, of een tweede
1962 hun te wachten staat. Zo ja,
dan staat de ondergang van een
flink deel van onze pluimveehoude
rij voor de deur, nl. de legsector. De
slachtsector breidt zich steeds ver
der uit: met 20 pet. t.o.v. 1962. Maar
met de eieren dreigt het hopeloos
mis te gaan. En wel voornamelijk
door oorzaken, die buiten de schuld
van onze pluimveehouders liggen.
Men kan voor- en tegenstander
zijn van regeringshulp. Vele pluim
veehouders stellen zich op 't stand
punt, dat zij nog niets gewonnen
hebben met die hele EEG. Zij stel
len zich op het volgende standpunt.
„Onze pluimveehouderij" (het zijn
de woorden van de heer Garrelds
van het produktschap) „is groot ge
worden doordat zij in staat was haar
voortbrengselen uit te voeren op
grond van de wereldmarkt prijzen
van voedergranen. In dit stelsel
kwam een grote verandering door
het heffingenstelsel der EEG. Als
gevolg daarvan kwamen de pluim
veehouderij prod ukten nu ter be
schikking op grond van de graan
prijzen in het betrokken land."
ONDERMIJND VERTROUWEN
M I J
Velen betreuren deze gang van
zaken. Maar gedane zaken nemen
geen keer. En dit voor ogen hou
dende kan men stellen, dat onze mi
nisters in Brussel voor ons onder
handeld en beslist hebben. Dan zijn
zij ook verantwoordelijk voor de ge
volgen daarvan. Wanneer onze af
zet op onrechtvaardige wijze be
moeilijkt wordt, dan kunnen zij dit
niet zonder meer laten voortbestaan.
Natuurlijk, er is een „Ontwikke-
lings- en Saneringsfonds" en men
kon de bouw van nieuwe hokken
wel eens wat beter begunstigen dan
tot dusver. Maar men mag niet ver
geten, dat men van al dat soort
hulpjes alleen gebruik zal maken
als men vertrouwen heeft in de toe
komst. De rampzalige prijzen van
thans ondermijnen dat vertrouwen.
Nu zal het geven van restituties bij
uitvoer naar discriminerende landen
om een of ander reden wel onmoge
lijk zijn. Zolang echter die discrimi
naties wel mogelijk zijn, is er iets
niet in orde en dient onverwijld te
worden ingegrepen. Men kan nu
eenmaal niet ontwikkelen en sane
ren zonder dat er een prijs is waar
bij goed geleide bedrijven een rede
lijk arbeidsinkomen behalen.
Ziet men dit niet in en blijft de
toestand zoals die thans is, dan zal
de produktie dit jaar opnieuw
worden ingekrompen. In 1963 haal
den wij, dank zij de iets betere prij
zen, in geld uitgedrukt een grotere
uitvoer dan in 1962. Maar wat de
legsector betreft zal ook dit weldra
niet meer mogelijk zijn, als ei geen
verandering komt. De nadelen voor
ons land zijn dan zeer groot. Het
verliezen van afzetmarkten is een
lelijk ding. Ze terugveroveren zal
uiterst moeilijk blijken te zijn.
Vandaar dat thans in pluimvee
houderskringen verlangend wordt
uitgezien naar passende regerings
maatregelen. Ook een betere bewa
king van de sluisprijsregeling, met
name wat Italië betreft, zou geen
weelde zijn. Nu de produktiekusten
in de hele Euromarkt vrijwel gelijk
getrokken worden, moet een en an
der stevig aangepakt worden, willen
onze pluimveehouders niet zeer ern
stig gedupeerd worden.
Schoolstraat 30 Tel. 2389
De winkelweek was met veel tam
tam aangekondigd. De plaatselijke
middenstand had de etalages van
meer crêpepapier voorzien dan ooit
tevoren en zelfs hadden enkele win
keliers een vlag uitgestoken. Het
dorp verkeerde in feeststemming en
de vreugde werd niet weinig ver
hoogd door de attractieve wedstrijd:
men moest het juiste gewicht raden
van het bestuur der neringdoenden
om in aanmerking te komen voor
een prijs.
De laatste avond van de winkel
week werd weliswaar niet besloten
met een vuurwerk, maar het leek er
toch wel een beetje op. toen de nij
ver bestuurderen in de muziektent
op het marktplein de bascule be
klommen, teneinde hun juiste ge
wicht vast te stellen. Na elke we
ging zette de harmonie een schette
rende fanfare in, en alle mensen rie
pen vol spanning hoera. Tot de pen
ningmeester aan de beurt was. Toen
hij gewogen was, maakte de waag-
meester het gewicht bekend. De mu
ziek blies weer een fanfare de mot
regen in, maar uit de rijen der ver
zamelde cliëntèle klonk een dreigend
gemompel op. Want de kruidenier,
die het ambt van penningmeester
der vereniging van neringdoenden
vervulde, scheen een schriel en ma
ger manneke en volgens de weeg
schaal woog hij 172 pond en 3 ons.
De muziek was maar nauwelijks
verklonken toen een varkenskoop
man zich losmaakte uit de schaar
der dorpelingen, het trapie van de
muziektent op klom en de kruide
nier bij de kraag greep om hem op
te beuren. „Mensen, d'r klopt iets
niet!" schreeuwde hij opgewonden.
„Die slemiel is veuls te zwaar!" Hij
bewoog het kruidenierslichaam nog
enkele malen keurend op en neer,
voelde inspecterend aan de pen-
ningmeesterlijke armen en benen
en zette de rood aangelopen man
weer op de grond.
Druk gesticuleerd kwam de waag-
meester toegelopen en wat daarna
gebeurde, ging gedeeltelijk voor het
publiek verloren omdat iedereen
door elkaar liep en riep. De politie
kwam er aan te pas, toen de var
kenskoopman de kruidenier opnieuw
begon op te beuren en te bevoelen
en de koopman daalde hoofdschud
dend cn mopperend het trapje af.
Maar de penningmeester begon, nu
hij zich uit de knellende koopmans-
greep bevrijd voelde, praats te krij
gen. Als het ware onder het oor
van de wachtmeester slingerde hij
zijn beledigende woorden naar de
koopman. En die liet er procesver
baal van opmaken. Opdat het be
drog der winkeliers voor eeuwig in
de annalen van het recht zou blij
ven geboekstaafd.
„Ik, meneer de rechter", zei de
varkenskoopman als getuige, „heb
mijn leven lang het gewicht van
varkens geschat. Dat gaat me geen
pond mis. En wat is het verschil
tussen dit winkeliersbestuur en var
kens?" Dit laatste bleek alleen
maar een rhetorische vraag. De ge
tuige gaf er tenminste zelf geen ant
woord op, anders had er nog een
beledigingszaak ingezeten. „Dit ma
gere varken weegt niet meer dan
honderd vier en veertig pond en
daar zal hoogstens wat bij komen,
omdat hij zulke dikke borstrokken
draagt. Die uitslag deugde niet me
neer de rechter. Die man was die
avond zwaarder, dan hij in werke
lijkheid is!"
Desgevraagd gaf de kruidenier
schoorvoetend toe, dat hij met lood
in de schoenen de bascule was be
klommen. „Dan eis ik schadevergoe
ding, want ik had de prijs moeten
hebben", riep de koopman. Maar de
officier zei, dat dat een civiele kwes
tie was. Over de prijstoekenning
heeft de politierechter niet te beslis
sen. De kruidenier-penningmeester
kreeg 25 gulden boete vanwege de
lelijke woorden die hij had geroepen
waar het halve dorp bij was. „Ik
kan er toch niets aan doen, dat ik
Ao libh't ben", klaagde hij. Maar
ook magere mensen mogen niet
schelden. Dat is 't verschil met ma
gere varkens.
vh. Math. Hendriks
Langstraat 33 enOverl.weg 18
Telef. 1351
Het Amerikaanse rapport heeft er
niet om gelogen. De sigaret is naar
oordeel van 10 onafhankelijke me
dici (de sigarettenfabrikanten waren
met de keuze van deze medici van
te voren akkoord gegaan) levensge
vaarlijk, een bron van verscheidene
ziekten en kwalen. De sigaret ver
mindert onze levensduur aanzienlijk.
Daarmee kunnen alle sigarettenro
kers het dan doen.
Natuurlijk is er ook al wel een
tegenrapport verschenen, namelijk
van een Duitse professor, die zegt
dat de sigaret piet de voornaamste
oorzaak is maar de vervuiling van
de lucht door de industrie. Deze
professor kan echter niet de onge
rustheid wegnemen, die het Ameri
kaanse rapport met nog zovele an
dere heeft veroorzaakt.
Maar wanneer de sigaret inder
daad oorzaak is van vervroegde
dood en van ernstige ziektes, dan
moeten maatregelen genomen wor
den.
Allereerst door de sigarettenrokers
zelf, maar ook door de overheid, de
sigarettenfabrikanten en met name
de reclame. Wij denken niet aan
een stringent rookverbod zoals in
het Texaanse stadje, omdat dit een
situatie zou oproepen als bij de be
ruchte drooglegging van Amerika,
waar de smokkelarij in alcoholica
ongekende vormen aannam.
Wij denken vooral aan de reclame
voor de sigaret, aan juiste voorlich
ting. Het belangrijkste is echter, dat
de jeugd goed wordt voorgelicht en
nit aan de sigaret begint. Een aan
sporing temeer voor de vader om de
sigaret voorgoed vaarwel te zeggen.
En voor hem misschien een sterker
argument dan duizend rapporten.
OMLEIDING VERKEER
Inmiddels zijn echter enkele voor
zieningen getroffen. Zo rijdt de
melkauto thans van Ysselsteyn over
het verbeterde gedeelte van de
Heides Peelweg en slaat bij de
Rouwkuilenweg af in de richting
van de Deurneseweg.
„Deze bocht is te kort", zegt de
chauffeur van de melkauto. „Neen",
is het antwoord ,want dit is maar
een tijdelijke toestand. De verbin
ding Heidse PeelwegDeurneseweg
is maar een heel onbelangrijk weg
getje. Het verloopt grotendeels door
het bos van de Rouwkuilen. In de
verharding is om die reden door de
Cultuurtechnische Dienst niet ge
subsidieerd. De verharding is geheel
door de gemeente betaald. In de toe
komst gaat het lokale verkeer van
Ysselsteyn over Heide naar Venray
en niet over de Deurneseweg. Die
laatste weg is meer voor doorgaand
snelverkeer. Bij de Rouwkuilenweg
zal dan praktisch niemand met een
vrachtauto meer afslaan.
„Ja", zeggen de belanghebbenden
langs de nog onverbeterde Heidse
Peelweg, „de verharding komt er
wel, maar het duurt veel te lang".
Op deze verzuchting kan de Plaat
selijke Commissie alleen antwoor
den ;dat toch enig geduld opgebracht
zal moeten worden.
De Plaatselijke Commissie voor
de ruilverkaveling „Lollebeek".
aannemers naar werk voor zichzelf
en hun arbeiders zoeken, het vol
gende lezen:
„De oorzaak van dit treurige ver
schijnsel schijnt o.m. te zijn, dat de
bouw van grote series goedkope wo
ningen steeds meer in handen komt
van groter en meer efficiënte aan
nemingsbedrijven. Als zich nu in een
deel van die huizen gezinnen vesti
gen die best meer zouden kunnen
en willen betalen voor huizen in de
vrije sector vragen wij ons eens te
meer af of ons bouwbeleid niet al
te eenzijdig afgestemd is op de wo
ningnood van de statistische massa,
die slechts stem krijgt in het parle
ment en op vakbondsvergaderingen.
Hoe is het anders te verklaren dat
redelijk koopkrachtige gezinnen er
niet in slagen hun relatief veel te
goedkope huizen te verlaten? En
dat spreekt nog meer aan hoe is
het mogelijk dat lieden het dubbele
of meer aan huur kunnen betalen,
van een ongevraagde subsidie genie
ten en intussen nog een goedkoop
huis bezet houden zonder dat
iemand hen verplicht zich daarvoor
te schamen? Wat een land, waar een
timmerman die tussen intellectuelen
wil wonen de publieke opinie diep
ontroert, terwijl de goed verdienen
de intellectueel tot parasiteren ver
plicht wordt zonder dat er een haan
naar kraait."
Weer een stem te meer, die het
bouwen van woningen in de vrije
en particuliere sector aanbeveelt.
Een sector, waarin juist deze groep
aannemers, waarvan er in Venray
ze nu verstaan wordt