DE EIERPRIJS Veilig Verkeer... de Heidse Peelweg De sigaret Filmnieuws Politierechter JANSEN RADIO TV wasautomaten, enz. fa. MARTENS Voor alle rijbewijzen AUTORIJSCHOOL j JULIANASINGEL41 'tlkf. 1061 (K4780)] moet die zo laag zijn? VRIJDAG 31 JANUARI 1964 No. 5 VIJF EN TACHTIGSTE JAARGANG HPEEL EN MAASÜ DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY WFFKRT AH VOOR VFNR&Y PN OMSTRFKPN ADVERTENTIEPRIJS 8'/t ct p. mm ABONNEMENTS- GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1.05.06.52 GL<IvDLriiJ V KJKJI\ V Cfll AH I IwAl WiVlO X UUlVull PRIJS PER KWARTAAL 1.50 (buiten Venray 1.75 MEDEDELINGEN VAN DE PLAATSELIJKE COMMISSIE VOOR DE RUILVERKAVELING „LOLLEBEEK" Een van de wegen waar in de ge meente Venray het meest over wordt geklaagd is de Heidse Peel weg. Een vijftig jaar geleden was dit een van de eenvoudige uitvals wegen van het kerkdorp Heide naar de toen nog in grote uitgestrekthe den voorkomende woeste Peelgron- den in het westen. Men ging hier langs met paard en kar om in de Peel turf te gaan steken. De scha pen werden hier langs gedreven. Veel meer dan een karrespoor was het niet. RIJDT U OOK ACHTER UW ARM AAN? Als fietser ben je toch maar een minder bevoordeelde op de weg. Vrijwel altijd moet je auto's, scoo ters en zo meer laten voorgaan. Voorrang op dat snelverkeer heb je maar in enkele gevallen. Weinig rechten? Dan ook weinig plichten, ben je als bestuurder van een niet- gemotoriseerde tweewieler geneigd te denken. Goed, je moet rechts houden en je hand uitsteken, wanneer je een hoek omgaat. Maar, hand uitsteken alleen is niet voldoende bij het ver anderen van richting. Je moet ook even omkijken, speciaal bij het ma ken van een bocht naar links. Het negeren van dit laatste is, vooral bij de meer bejaarde verkeersdeelne mers, één van de voornaamste oor zaken van ongelukken met wielrij ders op kruispunten. Je moet niet zonder meer „achter je arm aanrij den", Dat is nogal gevaarlijk voor een wielrijder, die tezamen met de voetganger een van de meest kwets bare groepen in het verkeer vormt. Om op verantwoorde wijze een linkerbocht te maken, kijk je eerst goed achter je vervolgens gaat de arm uit (maar dan ook echt „uit", dat wil zeggen hem niet als de arm van een lange seinpaal naar be neden laten wijzen) en dan kun je, goed op het uit tegenovergestelde richting en het van opzij naderende verkeer, veilig van richting veran deren. Voorsorteren of niet, dat wordt aan de fietser overgelaten. Maar als je op de fiets voorsorteert, doe het dan op de juiste manier. Niet het achterop komende verkeer „snijden" door pardoes naar links te zwenken ,maar wanneer de weg vrij is geleidelijk en „in vloeiende lijn" naar de as van de weg gaan (met uitgestoken arm!). Wanneer er voorsorteervakken op het wegdek zijn aangebracht ,moet je niet tegen de wegas gaan rijden, maar rechts op het aangegeven vak blijven. Het oprijden of oversteken van een voorrangsweg levert voor de wielrijder voor zover het betreft de vraag wie nu voorrang heeft, niet zoveel moeilijkheden op. Alle ver keer op die weg moet je laten voor gaan. Wel kunnen de borden bij zo'n kruising met een voorrangsweg enige problemen geven. Bijvoorbeeld dat ronde bord, waarin een rode driehoek met het woordje „stop". Moet je als wielrijder voor dat bord werkelijk stoppen ,of geldt dat al leen maar voor snelverkeer? Het woordje „stop" is bedoeld voor alle rijdende verkeer. Het Verbond voor Veilig Verkeer wijst er op, dat dus ook wielrijders moeten stoppen, niet voor het bord, maar voor de aangebracht stop- streep. Stoppen is stilstaan, dus af stappen of voet aan de grond, maar niet even blijven balanceren. Stop pen, ook wanneer er op de kruisen de weg helemaal geen verkeer is te zien. Toen in 1923 Ysselsteyn werd ge sticht, kwam de verbinding van Venray naar Ysselsteyn over de Deurneseweg te liggen, maar de Heidsepeelweg, die hier parallel mee loopt, bleef in gebruik bij de plaatselijke landbouwer om zijn ont- ginningsgronden te bereiken. Er kwamen wat boerderijen langs te liggen en in tijden van grote wer keloosheid werd deze weg eens wat opgeknapt, doorgespit noemde men dat. Er kwam nieuw zand in en een goede brede bermsloot werd er ge graven. Deze bermsloten echter wer den langzamerhand openbare wa terlossingen door de steeds voort schrijdende ontginning. Het ging allemaal nog wel zo'n beetje, totdat de landbouwtractor ook in deze streek gemeengoed werd. De zware vrachtauto voor veevervoer en kunstmest verscheen ook op de zandwegen en daarmee was het lot bezegeld van vele zand wegen, maar speciaal van de Heidse Peelweg. De gemeente kon de stormachtige ontwikkeling van het verkeer ten plattelande op haar honderden kilo meters lange openbare zandwegen niet meer bijhouden. De na-oorlogse periode was de tijd van het opkomende verkeer. Wer kelozen waren er niet meer. De Heide Peelweg werd een grote mod derpoel. Toen kwam de ruilverka veling. „Het eerste wat jullie gaan doen is toch zeker de Heidse Peelweg op knappen", was de stereotype vraag van menig landbouwer tot de Plaat selijke Commissie. Tja daar werd zo direkt nog geen konkreet antwoord op gegeven. Wat gebeurde er echter? Het minst ge bruikte deel van de Rouwkuilenweg over Ysselsteyn, tot midden in de nog in woeste staat verkerende gronden van de Heidse Peel, werd van een stofvrije verharding voor zien, maar niet het gedeelte van Heide tot aan de Rouwkuilenweg. Hoe komt dat nu? ONTWATERING Zoals reeds boven is opgemerkt, loopt langs de Heidse Peelweg on der Heide een openbare waterlos sing. Ook deze moet in het kader van de ruilverkaveling worden ver beterd. Inmiddels zijn sinds enkele maan den de afmetingen van deze water lossing bekend. Een waterlossing moet men echter maken van bene den- naar bovenstrooms, dus tegen de gang van het water in. Gaat men eerst bovenstrooms een pand gra ven, dan verhoogt men de water stand benedenstrooms. Eerst moet dan ook de nieuwe duiker nabij het station Oostrum in de Oostrumse Beek onder de spoor lijn gereed zijn, wil men boven strooms de waterlossing van Heide kunnen verbeteren. In verband met de kosten dienen weg- en waterlos sing gelijktijdig te worden gemaakt. Zodoende is het ene gedeelte van de WEST SIDE STORY IN VENRAY Het is dan zover, na vele prolon gaties is deze langverwachte film in Venray. De copie voor deze film moest door Amsterdam geleverd worden .maar daar gaat deze film deze week de 101e week in, dus bij na het derde jaar. Avond aan avond voor uitverkochte zalen, dat wil zeg gen dat iedere Amsterdammer tus sen 14 en 50 jaar deze film minstens tweemaal heeft gezien. De voorstel lingen gaan er nog steeds door en daarom heeft men voor Venray hals over kop een andere copie vrij moe ten maken. In Amsterdam is er een fanclub waarvan de leden de film minstens 10 maal gezien moeten hebben. De voorzitter zag de film meer dan 70 maal. Wellicht vindt u dit gek, maar hoeveel mensen hebben Butterfly, Rigoletto, of een Gysbrecht van Am- stel minstens 10 maal gezien. Hoe veel mensen lezen een boek niet vele malen. Dan is het ook verklaar baar, dat zo velen West Side Story dikwijls gaan zien, want de film is een meesterwerk. Het is een nozemverhaal op mu ziek en ballet vorm dat zo ongewoon en zo modem is, dat U er onmiddel lijk van in de ban komt. Eens ge zien is gewonnen voor deze film en men gaat dan ook meerdere malen. Daarom kan zich eigenlijk ook niemand de weelde veroorloven zo'n film niet te gaan zien, want zoiets bijzonders krijgt men niet alle da gen te zien. Men hoeft er ook niet op te rekenen, dat deze film ooit op de t.v. komt, want films van dit formaat worden door de filmwereld nooit vrijgegeven. Overigens zou aat door het 70 mm grootbeeld procédé onmogelijk zijn. Heidse Peelweg wel in uitvoering gebracht en het andere gedeelte nog niet. Als.de vleesprijzen stijgen, klaagt de consument. Maar als de eierprij- zen tot beneden de kostprijs dalen, hoort men hem niet, zo stelde een Venrayse pluimveehouder thans met enige bitterheid vast. Inderdaad zijn de extreem lage prijzen van thans in feite een abnormaliteit. Even een terugblik. In 1962, het rampjaar voor de pluimveehouder, was de prijs gemiddeld 1,62 per kg. Over 1963 is dat 2,03 geweest met een berekend gemiddelde van 2,voor de gewone bedrijven met 600 dieren. Dus is 1963 toch wel goed geweest? Het was wél beter dan 1962, maarhet blijkt, dat die prijs van 2,ongeveer de kostprijs dekt en dus nog geen en kele vergoeding inhoudt voor de in 1962 geleden verliezen. We praten dan niet eens over de beroerde prij zen van dit moment. WAAR SCHORT HET AAN? Wij kunnen niet spreken van over- produktie. Na de klap van 1962 is de produktie zelfs gedaald van 6 tot 5,3 miljard stuks en de uitvoer daal de van 2,9 tot 2,3 miljard stuks. De uitvoer is belangrijk, want zodra daar iets aan hapert, ontstaat een overschot. Welnu, Duitsland geeft grote zorgen. Sinds 1960 is daar de jaarlijkse produktie met niet min der dan 2 miljard per jaar gestegen, zodat de zelfvoorzieningsgraad steeg van 60 tot 75 pet. Bovendien daalde in Duitsland het verbruik per hoofd. In ons land trouwens ook ,nl. van 213 stuks in 1962 (maar toen waren de prijzen laag) tot 203 vorig jaar. Dan is er nog het feit, dat Italië meer dan 85 pet. van zijn invoer- behoefte dekt uit derde landen. Evenwel, van de 2,3 miljard eieren die wij vorig jaar uitvoerden ging niet minder dan 1,8 miljard naar Duitsland, tegen 420 miljoen naar Italië, Frankrijk, Oostenrijk, Zwit serland en Engeland samen! Duits land is dus voor ons van overheer send belang, wat de afzet betreft. En nu heeft dit land de verplichte stempeling op 1 januari j.l. weer voortgezet, hetgeen er op neerkomt, dat een discriminatie wordt toege past, die ons twee tot 4,5 cent per ei kost. De oorzaak is, dat de Duit se consument een gestempeld ei als een tweederangsprodukt beschouwt. WAT IS NU DIE STEMPELING? Valt men de Duitsers op dit punt aan, dan antwoorden zij, dat het stempel bedoeld is om de koper te waarschuwen ,dat zulk een ei lan ger onderweg geweest kan zijn dan een Duits ei. Dat is natuurlijk klink klare onzin, omdat een ei van deze streken even snel in b.v. het Roer gebied kan zijn als vanuit Olden burg, het Duitse pluimveecentrum. Voorts antwoorden zij, dat de Ne derlandse herkomst eigenlijk een In de Tijd-Maasbode kon men vo rige week in een hoofdartikel naar aanleiding van het feit dat er in de ze contreien verschillende kleinere verschillende zijn, prachtig en goed werk konden leveren. Misschien dat kwaliteitsaanduiding moest zijn zo als vroeger. Dan zou het een voor deel zijn i.p.v. een nadeel. Hier zit iets in, zij het, dat men er weinig mee opschiet. Er is nl. wel enige kwaliteitsvariatie, maar die wordt door één stempel teniet gedaan. Vandaar dat men van Nederlandse zijde steeds feller aandringt op af schaffing van die discriminerende stempeling. Een goed gecontroleerde en verplichte datumstempeling voor alle leden van de Euromarkt was beter, maar is onuitvoerbaar. Im mers, waar zou die stempeling moe ten beginnen? Bij de pluimveehou der, die praktisch kan doen en laten wat hij wil? Men zou hem streng kunnen conroleren, zeker. Maar wat zou dit kosten? Kapitalen! De eierhandel is voor een groot deel nog zeer speculatief, d.w.z. dat men hoopt te verdienen aan een op lopende markt, omdat de normale afzet weinig winst oplevert. Dit spe culeren werkt het regelmatig vast houden vap. grote partijen in de hand. Er hapert* dus nog wel wat aan dat afzet, maar dat laten wij nu even buiten beschouwing, omdat het bij de lage prijzen van thans niet meespeelt. De Duitse handel is nl. evenzeer speculatief. DE PRIJZEN NADER BEZIEN Er was dus een gemiddelde prijs van 2,per kg, vorig jaar. Maar die prijs is bijzonder begunstigd door de zeer hoge prijzen gedurende het eerste kwartaal van 1963: januari 2,48; februari 2,50 en maart 2,29. Toen heerste er een poolwinter in Europa. Wie had toen veel eieren? Alleen wie over goede hokken be schikte. Gemiddelden verbergen zo vaak iets. De prijs per jaar zegt weinig; het gaat er om, veel eieren te heb ben als de prijs hoog is. Dat kan men moeilijk van tevoren bekijken. Die lage prijzen zijn trouwens al eind vorig jaar begonnen: november f 1,82 en december 1,73 per kg. Januari 1964 zonk daar nog onder. En vertwijfeld vragen vele pluim veehouders zich af, of een tweede 1962 hun te wachten staat. Zo ja, dan staat de ondergang van een flink deel van onze pluimveehoude rij voor de deur, nl. de legsector. De slachtsector breidt zich steeds ver der uit: met 20 pet. t.o.v. 1962. Maar met de eieren dreigt het hopeloos mis te gaan. En wel voornamelijk door oorzaken, die buiten de schuld van onze pluimveehouders liggen. Men kan voor- en tegenstander zijn van regeringshulp. Vele pluim veehouders stellen zich op 't stand punt, dat zij nog niets gewonnen hebben met die hele EEG. Zij stel len zich op het volgende standpunt. „Onze pluimveehouderij" (het zijn de woorden van de heer Garrelds van het produktschap) „is groot ge worden doordat zij in staat was haar voortbrengselen uit te voeren op grond van de wereldmarkt prijzen van voedergranen. In dit stelsel kwam een grote verandering door het heffingenstelsel der EEG. Als gevolg daarvan kwamen de pluim veehouderij prod ukten nu ter be schikking op grond van de graan prijzen in het betrokken land." ONDERMIJND VERTROUWEN M I J Velen betreuren deze gang van zaken. Maar gedane zaken nemen geen keer. En dit voor ogen hou dende kan men stellen, dat onze mi nisters in Brussel voor ons onder handeld en beslist hebben. Dan zijn zij ook verantwoordelijk voor de ge volgen daarvan. Wanneer onze af zet op onrechtvaardige wijze be moeilijkt wordt, dan kunnen zij dit niet zonder meer laten voortbestaan. Natuurlijk, er is een „Ontwikke- lings- en Saneringsfonds" en men kon de bouw van nieuwe hokken wel eens wat beter begunstigen dan tot dusver. Maar men mag niet ver geten, dat men van al dat soort hulpjes alleen gebruik zal maken als men vertrouwen heeft in de toe komst. De rampzalige prijzen van thans ondermijnen dat vertrouwen. Nu zal het geven van restituties bij uitvoer naar discriminerende landen om een of ander reden wel onmoge lijk zijn. Zolang echter die discrimi naties wel mogelijk zijn, is er iets niet in orde en dient onverwijld te worden ingegrepen. Men kan nu eenmaal niet ontwikkelen en sane ren zonder dat er een prijs is waar bij goed geleide bedrijven een rede lijk arbeidsinkomen behalen. Ziet men dit niet in en blijft de toestand zoals die thans is, dan zal de produktie dit jaar opnieuw worden ingekrompen. In 1963 haal den wij, dank zij de iets betere prij zen, in geld uitgedrukt een grotere uitvoer dan in 1962. Maar wat de legsector betreft zal ook dit weldra niet meer mogelijk zijn, als ei geen verandering komt. De nadelen voor ons land zijn dan zeer groot. Het verliezen van afzetmarkten is een lelijk ding. Ze terugveroveren zal uiterst moeilijk blijken te zijn. Vandaar dat thans in pluimvee houderskringen verlangend wordt uitgezien naar passende regerings maatregelen. Ook een betere bewa king van de sluisprijsregeling, met name wat Italië betreft, zou geen weelde zijn. Nu de produktiekusten in de hele Euromarkt vrijwel gelijk getrokken worden, moet een en an der stevig aangepakt worden, willen onze pluimveehouders niet zeer ern stig gedupeerd worden. Schoolstraat 30 Tel. 2389 De winkelweek was met veel tam tam aangekondigd. De plaatselijke middenstand had de etalages van meer crêpepapier voorzien dan ooit tevoren en zelfs hadden enkele win keliers een vlag uitgestoken. Het dorp verkeerde in feeststemming en de vreugde werd niet weinig ver hoogd door de attractieve wedstrijd: men moest het juiste gewicht raden van het bestuur der neringdoenden om in aanmerking te komen voor een prijs. De laatste avond van de winkel week werd weliswaar niet besloten met een vuurwerk, maar het leek er toch wel een beetje op. toen de nij ver bestuurderen in de muziektent op het marktplein de bascule be klommen, teneinde hun juiste ge wicht vast te stellen. Na elke we ging zette de harmonie een schette rende fanfare in, en alle mensen rie pen vol spanning hoera. Tot de pen ningmeester aan de beurt was. Toen hij gewogen was, maakte de waag- meester het gewicht bekend. De mu ziek blies weer een fanfare de mot regen in, maar uit de rijen der ver zamelde cliëntèle klonk een dreigend gemompel op. Want de kruidenier, die het ambt van penningmeester der vereniging van neringdoenden vervulde, scheen een schriel en ma ger manneke en volgens de weeg schaal woog hij 172 pond en 3 ons. De muziek was maar nauwelijks verklonken toen een varkenskoop man zich losmaakte uit de schaar der dorpelingen, het trapie van de muziektent op klom en de kruide nier bij de kraag greep om hem op te beuren. „Mensen, d'r klopt iets niet!" schreeuwde hij opgewonden. „Die slemiel is veuls te zwaar!" Hij bewoog het kruidenierslichaam nog enkele malen keurend op en neer, voelde inspecterend aan de pen- ningmeesterlijke armen en benen en zette de rood aangelopen man weer op de grond. Druk gesticuleerd kwam de waag- meester toegelopen en wat daarna gebeurde, ging gedeeltelijk voor het publiek verloren omdat iedereen door elkaar liep en riep. De politie kwam er aan te pas, toen de var kenskoopman de kruidenier opnieuw begon op te beuren en te bevoelen en de koopman daalde hoofdschud dend cn mopperend het trapje af. Maar de penningmeester begon, nu hij zich uit de knellende koopmans- greep bevrijd voelde, praats te krij gen. Als het ware onder het oor van de wachtmeester slingerde hij zijn beledigende woorden naar de koopman. En die liet er procesver baal van opmaken. Opdat het be drog der winkeliers voor eeuwig in de annalen van het recht zou blij ven geboekstaafd. „Ik, meneer de rechter", zei de varkenskoopman als getuige, „heb mijn leven lang het gewicht van varkens geschat. Dat gaat me geen pond mis. En wat is het verschil tussen dit winkeliersbestuur en var kens?" Dit laatste bleek alleen maar een rhetorische vraag. De ge tuige gaf er tenminste zelf geen ant woord op, anders had er nog een beledigingszaak ingezeten. „Dit ma gere varken weegt niet meer dan honderd vier en veertig pond en daar zal hoogstens wat bij komen, omdat hij zulke dikke borstrokken draagt. Die uitslag deugde niet me neer de rechter. Die man was die avond zwaarder, dan hij in werke lijkheid is!" Desgevraagd gaf de kruidenier schoorvoetend toe, dat hij met lood in de schoenen de bascule was be klommen. „Dan eis ik schadevergoe ding, want ik had de prijs moeten hebben", riep de koopman. Maar de officier zei, dat dat een civiele kwes tie was. Over de prijstoekenning heeft de politierechter niet te beslis sen. De kruidenier-penningmeester kreeg 25 gulden boete vanwege de lelijke woorden die hij had geroepen waar het halve dorp bij was. „Ik kan er toch niets aan doen, dat ik Ao libh't ben", klaagde hij. Maar ook magere mensen mogen niet schelden. Dat is 't verschil met ma gere varkens. vh. Math. Hendriks Langstraat 33 enOverl.weg 18 Telef. 1351 Het Amerikaanse rapport heeft er niet om gelogen. De sigaret is naar oordeel van 10 onafhankelijke me dici (de sigarettenfabrikanten waren met de keuze van deze medici van te voren akkoord gegaan) levensge vaarlijk, een bron van verscheidene ziekten en kwalen. De sigaret ver mindert onze levensduur aanzienlijk. Daarmee kunnen alle sigarettenro kers het dan doen. Natuurlijk is er ook al wel een tegenrapport verschenen, namelijk van een Duitse professor, die zegt dat de sigaret piet de voornaamste oorzaak is maar de vervuiling van de lucht door de industrie. Deze professor kan echter niet de onge rustheid wegnemen, die het Ameri kaanse rapport met nog zovele an dere heeft veroorzaakt. Maar wanneer de sigaret inder daad oorzaak is van vervroegde dood en van ernstige ziektes, dan moeten maatregelen genomen wor den. Allereerst door de sigarettenrokers zelf, maar ook door de overheid, de sigarettenfabrikanten en met name de reclame. Wij denken niet aan een stringent rookverbod zoals in het Texaanse stadje, omdat dit een situatie zou oproepen als bij de be ruchte drooglegging van Amerika, waar de smokkelarij in alcoholica ongekende vormen aannam. Wij denken vooral aan de reclame voor de sigaret, aan juiste voorlich ting. Het belangrijkste is echter, dat de jeugd goed wordt voorgelicht en nit aan de sigaret begint. Een aan sporing temeer voor de vader om de sigaret voorgoed vaarwel te zeggen. En voor hem misschien een sterker argument dan duizend rapporten. OMLEIDING VERKEER Inmiddels zijn echter enkele voor zieningen getroffen. Zo rijdt de melkauto thans van Ysselsteyn over het verbeterde gedeelte van de Heides Peelweg en slaat bij de Rouwkuilenweg af in de richting van de Deurneseweg. „Deze bocht is te kort", zegt de chauffeur van de melkauto. „Neen", is het antwoord ,want dit is maar een tijdelijke toestand. De verbin ding Heidse PeelwegDeurneseweg is maar een heel onbelangrijk weg getje. Het verloopt grotendeels door het bos van de Rouwkuilen. In de verharding is om die reden door de Cultuurtechnische Dienst niet ge subsidieerd. De verharding is geheel door de gemeente betaald. In de toe komst gaat het lokale verkeer van Ysselsteyn over Heide naar Venray en niet over de Deurneseweg. Die laatste weg is meer voor doorgaand snelverkeer. Bij de Rouwkuilenweg zal dan praktisch niemand met een vrachtauto meer afslaan. „Ja", zeggen de belanghebbenden langs de nog onverbeterde Heidse Peelweg, „de verharding komt er wel, maar het duurt veel te lang". Op deze verzuchting kan de Plaat selijke Commissie alleen antwoor den ;dat toch enig geduld opgebracht zal moeten worden. De Plaatselijke Commissie voor de ruilverkaveling „Lollebeek". aannemers naar werk voor zichzelf en hun arbeiders zoeken, het vol gende lezen: „De oorzaak van dit treurige ver schijnsel schijnt o.m. te zijn, dat de bouw van grote series goedkope wo ningen steeds meer in handen komt van groter en meer efficiënte aan nemingsbedrijven. Als zich nu in een deel van die huizen gezinnen vesti gen die best meer zouden kunnen en willen betalen voor huizen in de vrije sector vragen wij ons eens te meer af of ons bouwbeleid niet al te eenzijdig afgestemd is op de wo ningnood van de statistische massa, die slechts stem krijgt in het parle ment en op vakbondsvergaderingen. Hoe is het anders te verklaren dat redelijk koopkrachtige gezinnen er niet in slagen hun relatief veel te goedkope huizen te verlaten? En dat spreekt nog meer aan hoe is het mogelijk dat lieden het dubbele of meer aan huur kunnen betalen, van een ongevraagde subsidie genie ten en intussen nog een goedkoop huis bezet houden zonder dat iemand hen verplicht zich daarvoor te schamen? Wat een land, waar een timmerman die tussen intellectuelen wil wonen de publieke opinie diep ontroert, terwijl de goed verdienen de intellectueel tot parasiteren ver plicht wordt zonder dat er een haan naar kraait." Weer een stem te meer, die het bouwen van woningen in de vrije en particuliere sector aanbeveelt. Een sector, waarin juist deze groep aannemers, waarvan er in Venray ze nu verstaan wordt

Peel en Maas | 1964 | | pagina 7