Veilig verkeer Klop... Klop en toch moeten we 'uitkomen' Filmnieuws Politierechter INTERHATION. CONCERT p. Jan Oudenhoven „SNIJDEND VERDRIET" 't Tot de gevaarlijkste punten in het verkeer kunnen ongetwijfeld de kruisingen worden gerekend. Daar gebeurt relatief het grootste aantal verkeersongelukken. Behalve ge vaarlijk zijn kruispunten ook vaak tonelen van een volledige chaos. Een chaos, die in vele gevallen is te wij ten aan een onjuist gedrag, onder meer bij het naderen van een kruis punt. Verkeerd of voorsorteren of hele maal niet voorsorteren, kan het be gin zijn van een verwarde toestand. Bij het links af slaan levert de ma noeuvre over het algemeen niet veel moeilijkheden op. Anders is het, wanneer een bocht naar rechts moet worden gemaakt. Veel weggebrui kers, in het bijzonder bestuurders van auto's, menen in dit geval niet te hoeven voorsorteren. Tot groot „verdriet" van de wielrijders overi gens, die zich nogal eens in een be nauwende situatie zien gebracht, door een rechtsafgaande auto. die hen „snijdt". Dit kan worden voorkomen, wan neer vóór het maken van een rech- terbocht goed wordt voorgesorteerd, dat wil zeggen vlak langs de rech- tertrottoirband wordt gereden (zon der daarbij natuurlijk de wielrijders „plat te drukken"). Onnodige opstoppingen op kruis punten ontstaan, wanneer een auto mobilist, die links af wil, zijn auto halverwege de rijbaan van de krui sende weg oprijdt, en dan blijft wachten op van rechts komend snel verkeer. Het verkeer van links vindt de weg versperd en moet wachten, waarvan een onnodige filevorming het geval kan zijn. Voor een vlotte afwikkeling van het verkeer moeten van links komende voertuigen, ge bruik makende van het feit dat de afslaande auto toch moet wachten, door kunnen rijden. Teneinde een chaos op de kruis punten te voorkomen, wijst het Ver bond voor Veilig Verkeer alle be stuurders van motorvoertuigen op de noodzaak om, wanneer er bij het links af slaan moet worden gewacht op verkeer van rechts, dit wachten te doen vóór de aanwezige of denk beeldige stopstreep, tenzij er 'op de kruisende rijbaan twee verkeersge leiders gelegenheid is om zich op te stellen. ALLES WORDT DUURDER Tja, het gesprek van de dag is wel de prijsstijging. Eerst was het de koffie, nou ja, dat ging nog wel. Nu is er praktisch geen artikel meer dat niet duurder is geworden. Op elk artikel is het maar een paar cent, of een paar dubbeltjes, maar de gevolgen voor de huisvrouw van deze verhogingen zijn nogal in grijpend. De suiker kwam van 0.99 op 1.08. Dat is maar een dubbeltje zult u zeg gen, maar een gemiddeld gezin ge bruikt toch wel la 2 kilo suiker in de week wanneer het tenminste een beetje „zoet" aangelegde familie is. Dat is dus 2 dubbeltjes. De kapper is duurder, zowel voor vader als voor moeder, om dus van de kin deren maar niet te spreken. Vele huismoeders zullen in plaats van vlees nu wel een keertje meer een ei bij het middagmaal geven. Het vlees is nu immers zo schrikbarend duur geworden. En wat doe je nóg met een pond riblap. Het is voor een keer maar net voldoende. Het brood, een onontbeerlijk on derdeel van het dagelijks menu, wordt onderhand een luxe. Een beetje goed broodbeleg varieert van 50 tot 100 ct. En wat zal een moeder met 5 kinderen doen met één ons boterhamworst of ham? Nu willen wij niet zeggen, dat bij échte hon ger, een boterham met tevredenheid niet nét zo heerlijk smaakt, maar van alleen maar tevredenheid word je ook niet vet. Als moeder de vrouw met wat wikken en wegen en door van be paalde extra dingen dan maar af te zien, aardig rondkomt, is er nog het kledingprobleem. Een jas, een wintermantel dan, kostte het vorig jaar, d.w.z. de win ter van 1962/1963 van 80,tot 130,al naar gelang materiaal en of model. Nu liggen die prijzen buiten de uitverkoop natuurlijk van f 90,tot 170,Dat is toch wel een belangrijke verhoging en dat terwijl het „kledingpotje" bij vele gezinnen toch al in de verdruk king komt. Schoenen ook al duurder en wel ke ravottende jongen denkt daar aan? En goede kinderschoenen zijn zo duur, terwijl de kinderen toch de grootste afnemers zijn. Vader zal 's zondags nog denken, „oh nee, mijn goeie schoenen", maar zoonlief denkt niet, hij geeft de bal inééns een flinke schop. Hebben we al de^,e zaken gehad, dan is er het stookprobleem. De ko len worden en zijn ook al duurder. En dat nu net met deze koude da gen. Wil je het een beetje behagelijk hebben thuis ,dan moet je toch flink stoken. Na het bezoek van de kolen- man dacht ik nog van „fijn hoor, lekker vol hok, kan ik voorlopig vooruit". Vanmorgen zag ik de bo dem al weer en moest maar direct opbellen. Hupsakee, 10 mud a 13,90 per mud is toch weer een aardig be drag. Spaarkaarten bij de kolenbe- drijven zijn een prachtige instelling, maar niet iedere huisvrouw heeft 's zomers zo maar geld voor de ze geltjes en waar blijf je dan. Nergens toch! Maar met de opsomming van al deze prijsstijgingen en de nare ge volgen ervan zijn we toch niet on tevreden. De salarissen zijn wel re delijk, volgens de statistieken wordt er in Nederland goed „gemaaltijd" en wanneer je ook eens om je heen kijkt, dan zijn we toch wel een goed- doorvoed volk. Maar, het is écht Hollands eens flink te „mopperen". Het doet ons misschien de goede dingen nog beter waarderen. Maar toch? Hoe moeten al die mensen, die nét tegen de 100 gulden per week zitten? En al die gezinnen, die boven het gemiddelde liggen? Ze zijn het kind van de rekening. Ze komen te kort! Wij- vragen nog steeds P E R S O N E E L geschoold en ongeschoold Aanmelden dagelijks - ook na werktijd - aan-.' de fabriek^ bij ae portier N.V. INALFA VENRAY Een uitzonderlijke film vraagt de ze week om speciale aandacht. Het is de Italiaanse film „Quatro Giorna- ta di Napoli (De slag om Napels). Dit verhaal begint na de overga ve van het Italiaanse leger, toen de Duitsers de macht overnamen. Met een begonnen zij een ongekende ter- reur-aktie, die eindigde met de be roemde 4 Dagen van Napels, toen het gehele volk in opstand kwam. Dit verhaal werd genadeloos door Nanni Loy in beeld gebracht en kreeg naast bekende sterren de me dewerking van de Napolitaanse be volking. Het einderesultaat is een meesterwerk, zoals de film er zel den een aflevert. De internationale pers kwam lofuitingen te kort. Het is een uitzonderlijke film geworden die terug doet denken aan de hoog tepunten der Italiaanse film Paisan en Rome open stad. Alleen de Duitse regering was niet erg in haar nopjes over deze film en er kwam een diplomatieke rel op hoog niveau. De film werd in Duits land prompt verboden. Geen won der, want de Duitsers zullen niet graag herinnert worden aan de schanddaden van Napels. Zulke films mag men werkelijk niet verzuimen te gaan zien. Ze zijn uniek en waard door zeer velen ge zien te worden. Het kan vriezen en het kan dooienMaar als het vriest is het druk op de ijsbanen in het Sportpark aan de Leunseweg en bij Huize Ser- vatius, waar jong en oud naar hartelust kunnen schaatsen. Waar is de tijd, dat we hiervoor naar de Rouw koelen en 't vloeiveld moesten, om dat de Maesterskoel te klein was.... Foto: G. Kruijsen De konijnen zaten in hun hokken met opgetrokken neuzen te wachten op een malse maaltijd. Hun trouw hartige oogjes, waarmee zij u tegen Kerstmis zo niet-begrijpend kunnen aankijken, keken verlangend naar de hoek van het huis. Daar moest de baas vandaan komen. Maar de baas kwam niet. De baas was op een ver verwijderd grasveld bezig met de oogst. Met ferme zwaai haalde hij een oud mes langs het gras. Dan tastte hij de konijnen-maaltijd in een zak. Het was een lieflijk tafereel. Terwijl de omwonende vogels het nijver gedoe met hun instemmend gezang bege leidden, zorgde de konijnenliefheb ber voor het voedsel van de dieren, die hem waren toevertrouwd. Dit is het ogenblik waarop in sprookjes de boze wolf nadert. Wat nu uit het struikgewas te voorschijn kwam was evenwel in het geheel geen wolf. Het was integendeel de jachtopziener, die enigszins verbaasd het gebeuren volgde. Want de ko nijnenvriend oogstte andermans gras en in de termen van de Wet heet dat stroperij van te velde staande ge wassen. De jachtopziener kwam vragen- wat de man op het grasveldje kwam doen en hoe hij heette. Het waren redelijke vragen. Maar in de drukte van de hooioogst kon de ander de redelijkheid er niet van zien. „Hij zei zelf niet eens hoe hij heette", riep hij tijdens de zitting van de po litierechter. Kennelijk had hij ver wacht dat de jachtopziener zich be leefd zou voorstellen met een min zaam handje en de vriendelijke, hoe wel volkomen onzinnige vraag' Hoe maakt u het? Nu dit alles niet geschiedde, ge raakte de konijnenvriend in een toe- stad van opwinding ,die men van konijnenvrienden niet zou verwach ten. Hij nam de jachtopziener terzij de op, maakte aanstalten tot het uitvoeren van de dubbele Nelson, duwde de onbezoldigde handhaver der wet in een heg, en trachtte hem daar vast te spietsen aan de punten van het prikkeldraad zoals men dat in Chinese restaurants met de sateh doet. De jachtopziener bleek evenwel niet bereid zich te laten opprikken alsof hij een vlinder was. Hij nam de gummistok ter hand. Hij nam ook het geweer, en kietelde daarmee de opgewonden konijnenfokker in de borststreek. Deze machtsmiddelen brachten er de man tenslotte toe toch maar mee te gaan naar het po- liiebureau. Onderweg trachtte hij nog weg te komen, maar nu had de wet de overhand. Men zou denken dat dergelijke c n- geciviliseerde dingen alleen maar in televisieprogramma's gebeuren. Hier bleek echter hoe dicht sommige te levisieprogramma's staan bij de wer kelijkheid van ons bloedeigen plat teland. Desgevraagd verklaarde de konijnenvriend zelfs dat hij nim mer naar dergelijke films kijkt. De officier van justitie vond het allemaal niet zo onschuldig. „De verdachte wil het hier doen voorko men alsof het allemaal voortvloeit uit een overmatig gevoel voor bur gerlijke beleefdheid", zei hij. „Maar in sommige streken van ons land noemt men zoiets domweg zuigen". Hij vond dat de man een voorwaar delijke gevangenisstraf moest heb ben van twee weken en een boete van tachtig gulden. De rechter was het daar volkomen mee eens. Hij verminderde alleen de boete met een tientje omdat de konijnenman een klaaglied aanhief over zijn loonpeil, dat nog niet met 10 pet. was opgterokken. t l I'»" TE OIRLO Het internationaal concert te Oir- lo, georganiseerd door de Gem. Zangvereniging St. Machutus mag in alle opzichten geslaagd heten. Vanaf café Linskens trok men naar zaal Rongen. De stoet werd ge opend door het dames-trommel- corps St. Jan uit Wanroy. De avond werd geopend door voorzitter W. v. Waaijenburg, welke alle verenigin gen een hartelijk welkom toeriep. Het concert begon met het Oir- lose gemengd koor, dat een zeer goed programma bracht en veel bij val oogstte. Fanfare Ons Genoegen uit Oirlo een jaar spelende onder leiding vna dirigent Franken speelde dat het een lust was. Het Uedemer Mannenkoor had zich zeer snel aangepast bij 't klank gehalte van de zaal. Men opende met lm Abendrot van Schubert wel een beetje twijfelachtig, maar hier na ging het van een leien dakje. Na de pauze begon Wanroy's fan fare met een mars met tamboercorps welke zeer goed gebracht werd, evenals de overige numers, hoewel men bij de ouverture Hephaistos van Gerard Boudijn iets te hoog had gegrepen. De kleine Duitse dirigent Jozef Lausberg wist zijn mannen op een nog hoger muzikaal peil te bren gen. Vooral bii het nummer Zwölf Rauber van Fr. Zimmer, waarvan het laatste couplet in echt Russisch werd gezongen door een Oostvluch- teling. Hierna dankte voorzitter W. van Waaijburg alle deelnemers voor de prachtige muziek die zij op deze avond gebracht hadden. Een der Duitsers verklaarde ver rast te zijn bij de uitvoeringen van de Gem. Zangver. uit Oirlo eerlangs in Uedem door haar prachtige pro gramma. Hij hoopte dat de grenzen voor deze zo mooie muzikale pres taties altijd geopend zouden blijven. Hij bood een blijvende herinnering voor de vereniging aan. Men bleef nog enige tijd gezellig onder elkaar en de banden tussen alle verenigingen werden versterkt. MIVA-AKTIE VOOR Ieder jaar tegen het eind van ja nuari houdt de Missie-Verkeersmid delen-Aktie een landelijke loterij, waarvan de opbrengst wordt besteed voor de aankoop van verkeersmid delen voor onze eigen Nederlandse misionarissen. De momenteel in de parochie St. Petrus' Banden op va kantie zijnde Venrayse missionaris pater Jan Oudenhoven, die werkt op de eilanden van de Molukken (Indonesië) is moeite aan het doen om een motorboot te kopen, die hij daar hard nodig heeft. De Miva heeft met hem afgesproken, dat al le loten van de loterij van dit jaar, die hij aan de man zal brengen, te zijnen bate mogen worden aange wend. De opbrengst van alle door hem verkochte loten is dus voor zijn motorboot. Daarom zullen in de ko mende weken loten van de Miva na mens Pater Oudenhoven in onze pa rochie worden aangeboden. Pater Oudenhoven heeft er om te begin nen duizend te verkopen. Het paro chieel Missiecomité zal hem helpen bij de verkoop. Men kan ook loten bestellen aan het adres van Pater Oudenhoven zelf: Hoenderstraat 31. Waneer men U loten aanbiedt, vraag dan of ze namens pater Oudenhoven worden verkocht; dan weet U zeker, dat U behalve de Mi va onze eigen plaatsgenoot in het bijzonder steun geeft. Werken wij allen mee, opdat deze aktie zal sla gen. Prijs per lot één gulden. In uw weekblad van 17 jan. j.l. heb ik, en velen met mij, met bij zondere aandacht gelezen over de jaarvergadering van de Venrayse aannemers. Wat de adjunct-secreta ris van het hoofdbestuur, dhr. Jans sen, op die avond gezegd heeft is voor de wel degelijk goede arber ders die haar Duitsland pendelen van nul en gener waarde. Hoofdzaak voor deze mensen is wat ze er kun nen verdienen. Gaat het deze heer Janssen daar zelf ook niet om of is hij al binnen. Nee, beter gezegd hij zou er graag nog wat van deze mensen bij hebben. Hij kan zeker niet goed hebben dat een arbeider ergens anders wat meer kan verdie nen. Hij gelooft zelf toch ook niet dat Duitse aannemers zulke slechte bouwvakkers zoveel meer kunnen betalen als bij ons in Nederland. Velen van deze arbeiders wonen in huurhuizen en moeten ontzettend betalen bijv. 87,10 per maand, of is dit niets. Als U zaterdag de krant goed hebt gelezen is er hier in de buurt een aannemer die werk zoekt, prachtig is dit. Veertig mensen die geen ar beid meer hebben, dus maar lopen en stempelen. Geeft U deze mensen dan ongelijk als ze naar Duitsland gaan. Want hier valt heus niets te verdienen en al zeker niet voor een bouwvakarbeider. Men kan hier nog veel bij schrijven, maar waarom zouden we dit doen. Eigenlijk had den we hierop ook niet moeten rea geren. Maar 't is zo men moet, maar kletsen op vergaderingen, maar iets positiefs behandelen, ho maar, dat duurt veel te lang. Hartelijk dank voor de plaats ruimte. H. G. te O. Antwoord der Redaktie. De uitlatingen van de heer Jans sen van het hoofdbestuur der aan nemers tijdens de jaarvergadering van de Venrayse aannemers t.a.v. de pendelaars naar Duitsland heb ben wij reeds vorige week vreemd genoemd. Of men daarom zo per soonlijk moet worden als deze schrij ver is een andere zaak. Wij van onze kant zij ervan over tuigd dat er te veel goede bouwvak kers in Duitsland werken en zijn het met inzender eens dat zo moge lijk een oplpssing gezocht moet wor den dat deze mensen ingezet kun nen worden bij de oplossing van de woningnood in Nederland, waarbij zij zelf ook belangen hebben. Daar is van allerhande zijden al op ge wezen en het heeft in het kader van dit antwoord weinig zin om hierop verder in te gaan. Een ding mag echter nog wel eens duidelijk worden gezegd. Niemand zal een bouwvakker het recht ont zeggen naar Duitsland te gaan en daar het inderdaad grotere inkomen te ontvangen. (Tussen haakjes of men dat doet om de hogere huren te betalen of om wat voor reden ook, blijve buiten beschouwing Al wor den die hoge huren wel veroorzaakt door hoge bouwkosten Maar niemand kan ook de buiten staander het recht ontzeggen op de ze uittocht naar Duitsland kritiek te leveren, zeker als hij ziet dat in eigen land, in eigen plaats, honder den nog op een woning wachten. Dat de pendelaar zulks misschien niet aangenaam is ,moet hij dan maar op de koop toe nemen. Hij nepmt im mers ook op de koop toe het meer- reizen, het langer van huis weg zijn en blijft profiteren van de sociale Nederlandse voorzieningen. En dat een bouwvakker in ons land werkloos moet blijven en zelfs moet gaan stempelen, dat gelooft niemand, 'n Stempelende bouwvak ker is een fenomeen dat gelukkig sinds jaren onbekend is. Gebrek aan werk in eigen land is weder om gelukkig thans geen motief meer om naar Duitsland te moeten. INGEZONDEN Geachte Redaktie, Men zou verwonderd staan te kij ken als men de bedragen eens opge teld zou zien, die ieder jaar bij el kaar „geschooid" worden (men ver geve me dit woord) via huis-aan- huis kollektes en wat dies meer zij. Het is goed dat ieder voor zich een steentje bijdraagt aan de in standhouding van sociale, culturele en godsdienstige verenigingen en in stellingen, ook al omdat daardoor mede tot uitdrukking gebracht wordt het persoonlijk aandeel, wat ieder moet nemen bij deze instand houding Een andere vraag is of niet te velen onder het vaandel van sociaal te zijn, cultureel te zijn en voor de instandhouding van het Gods Rijk te werken een aanslag plegen op de beurs van de goegemeente. Als een handboogschutterij of een buurtvereniging een feestavond wil houden (en we noemen nu maar twee willekeurige voorbeelden, die met vele andere zijn uit te breiden) moet men dan maar een deel der prijzen, een deel der kosten verha len op andere mensen ,die part noch deel hebben aan deze nobbies of aan dit verenigingswerk? De beruchte en beroemde dona- teurskaarten worden te kust en te keur aangeboden, speciaal aan de winkeliers en Barbertje moet bloe denNatuurlijk kan de winkelier neen zeggen, maar voor de aanbie ding van deze kaarten zoekt men gewoonlijk zijn beste klanten uit, die een weigering van zijn kant als 'n persoonlijke belediging beschou wen. De vraag mag dan ook gesteld worden of in en voor deze materie niet van hogerhand regeb gesteld dienen te worden. Regels op de eer ste plaats, waardoor voorkomen wordt dat men in enkele weken lijds drie, vier akties tegelijk krijgt (Dousadj, Wij en Zij, Missie enz.). Regels waardoor vervolgens slechts zij verlof krijgen om huis-aan-hu5s- kollektes te organiseren, donateurs- kaarten en wat dies meer zij, aan te bieden, wier instelling of vereni ging beslist een van bovengenoemde doelstellingen heeft. En kan van zulk een toestemming geen officiële bekendmaking vooraf plaats vinden in uw blad? Het wordt in het belang van de mensen zelf, maar ook in het belang van genoem de instellingen hoog tijd dat hieraan wat meer wordt gedaan, dan tot heden het geval was G. R. Klop, klop. „Ja, binnen." De bezoeker opent de deur en komt de kamer in. „Goedenavond, meneer." Meneer (we zullen hem gemaks halve lezer noemen) kijkt op uit zijn krant en zegt: „Neemt u maar plaats. Waar wilt u het over heb ben?" De bezoeker gaat in een fauteuil zitten. Hij kijkt rond, maar ziet niets omdat zijn brilleglazen door de warmte zijn beslagen. Hij zet zijn bril af, terwijl het antwoordt. „Ik zou u graag willen spreken over. De lezer legt zijn krant neer. „O, maar nu herken ik u. U bent één van die rare artiesten, die hier in de gemeente wonen. Maar spreekt u astublieft niet over kunst, want daar begrijp ik toch niets van. Ik heb de hele dag gewerkt en wil 's avonds niet met allerlei problemen worden lastig gevallen." „Waarom laat u mij niet uitspre ken? Ik wil alleen maar eens open hartig met u „Nee zeg, begint u in godsnaam niet weer met die flauwekul. Daar heb ik mijn buik van vol. Op de te levisie hebben ze het er ook v/el eens over." „Waarover?" „Over kunst en zo. Hoe heet die kerel ook al weer? Die lange, die zich in alle bochten wringt." „Pierre Janssen." „Ja juist. Die bedoel ik. Een half uur lang praat die vent over bezie ling, inspiratie .conceptie en weet ik veel. Ik kan er geen touw aan vastknopen. Waarom doen die men sen niet gewoon zoals wij?" „Hoe bedoelt u dat laatste: zoals wij?" Gewoon met beide benen op de grond staan. Voor al dat geleuter over kunst koop ik niets. Trouwens kunst? Als u dat geklodder van die zogenaamde kunstenaars van tegen woordig ziet. Die lui doen maar wat en dan verlangen ze van ons dat wij dat mooi vinden." „Daar gaat het in de eerste plaats niet om of wij het mooi of lelijk vinden. Het gaat er om dat wij le ren zien." „Leren zien?" „Inderdaad. Ik bedoel daarmee dat wij zonder vooropgezette mening iets bekijken. Door steeds maar te zeggen dat begrijpen wij niet of daar hebben wij geen verstand van, ont nemen wij onszelf de mogelijkheid iets in ons op te nemen. Kunst houdt het hele leven in. Wij zouden bij de gewone dingen moeten beginnen. De dingen die wij dagelijks om ons heen hebben." „Waar heeft u het nu weer over?" „Bijvoorbeeld over de bloemen, die daar in de vaas op tafel staan." „Nu u het zegt. Ik heb ze nog niet eens gezien. Ja, weet u, mijn vrouw houdt veel van bloemen. Soms is zij wel een uur bezig ze te schikken. Eëht iets voor vrouwen". „En voor kinderen." „Inderdaad, mijn dochter is er ook dol op." ,En U zelf? Houdt u van bloe men?" ,Wat zal ik zeggen. Ik vind het wel leuk, dat mijn vrouw ze in de kamer zet. Zij zegt dat bloemen vreugde in huis brengen. Misschien is dat ook wel zo, maar als volwas sen man kan ik mij daar toch niet mee bezig houden. Ik heb wel wat anders te doen." „Waarom niet? Die bloemen zijn er niet voor niets. Ze zijn er om naar te kijken." Dat kan wel zijn. Maar laten wij daarover ophouden, want wij be grijpen elkaar toch niet." „Wij kunnen er rustig met elkaar over praten. Laten wij proberen een beetje belangstelling voor de dingen om ons heen te tonen. Dan komen wij al een heel eind. Het begrip komt vanzelf wel." ,Ik kan u niet helmaal volgen. Al les is toch zoals het is?" „Dagelijks gaan wij aan heel veel dingen voorbij zonder dat wij ze be merken, omdat wij te veel met ons zelf bezig zijn of omdat wij het te druk hebben. Door alles als vanzelf sprekend te aanvaarden en door te zeggen alles is zoals het is, komen wij niet aan de verwondering toe." „Maar nu begint u toch wel een beetje te zweven." „Nee, ik zweef niet. Ik zit." „Gelukkig ,maar wat verstaat u onder verwondering?" „Heeft u kinderen?" „Waar slaat dat nu weer op? Zo als ik u al heb verteld, heb ik een dochter." „Misschien", vervolgt de bezoe ker, „kunt u zich nog haar babyjaren voor de geest halen? Toen ze een maand of dertien was. Op die leef tijd namelijk begint het kind om zich heen te kijken en de dingen te onderzoeken. De wereld is nog he lemaal nieuw voor haar. Zij grijpt naar alles wat ze ziet, wil het be tasten en proeven. Zelfs de kleinste voorwerpen, waar wij overheen kij ken, zoals bijvoorbeeld een draadje of een knoopje, worden onderzocht. Het kind is in staat zich te verwon deren. „Maar wat heeft dat allemaal met kunst te maken?" „Heel veel. Omdat de meeste men sen op latere leeftijd de gave van zich te verwonderen verliezen, ter wijl de kunstenaar er zich bewust van wordt. „Wat bedoelt u met dat laatste?" v,Mag i|k dat ,de volgende keer vertellen?"

Peel en Maas | 1964 | | pagina 6