Veilig
verkeer
Klop... Klop
en toch moeten we 'uitkomen'
Filmnieuws
Politierechter
INTERHATION. CONCERT
p. Jan Oudenhoven
„SNIJDEND VERDRIET"
't
Tot de gevaarlijkste punten in het
verkeer kunnen ongetwijfeld de
kruisingen worden gerekend. Daar
gebeurt relatief het grootste aantal
verkeersongelukken. Behalve ge
vaarlijk zijn kruispunten ook vaak
tonelen van een volledige chaos. Een
chaos, die in vele gevallen is te wij
ten aan een onjuist gedrag, onder
meer bij het naderen van een kruis
punt.
Verkeerd of voorsorteren of hele
maal niet voorsorteren, kan het be
gin zijn van een verwarde toestand.
Bij het links af slaan levert de ma
noeuvre over het algemeen niet veel
moeilijkheden op. Anders is het,
wanneer een bocht naar rechts moet
worden gemaakt. Veel weggebrui
kers, in het bijzonder bestuurders
van auto's, menen in dit geval niet
te hoeven voorsorteren. Tot groot
„verdriet" van de wielrijders overi
gens, die zich nogal eens in een be
nauwende situatie zien gebracht,
door een rechtsafgaande auto. die
hen „snijdt".
Dit kan worden voorkomen, wan
neer vóór het maken van een rech-
terbocht goed wordt voorgesorteerd,
dat wil zeggen vlak langs de rech-
tertrottoirband wordt gereden (zon
der daarbij natuurlijk de wielrijders
„plat te drukken").
Onnodige opstoppingen op kruis
punten ontstaan, wanneer een auto
mobilist, die links af wil, zijn auto
halverwege de rijbaan van de krui
sende weg oprijdt, en dan blijft
wachten op van rechts komend snel
verkeer.
Het verkeer van links vindt de
weg versperd en moet wachten,
waarvan een onnodige filevorming
het geval kan zijn. Voor een vlotte
afwikkeling van het verkeer moeten
van links komende voertuigen, ge
bruik makende van het feit dat de
afslaande auto toch moet wachten,
door kunnen rijden.
Teneinde een chaos op de kruis
punten te voorkomen, wijst het Ver
bond voor Veilig Verkeer alle be
stuurders van motorvoertuigen op
de noodzaak om, wanneer er bij het
links af slaan moet worden gewacht
op verkeer van rechts, dit wachten
te doen vóór de aanwezige of denk
beeldige stopstreep, tenzij er 'op de
kruisende rijbaan twee verkeersge
leiders gelegenheid is om zich op te
stellen.
ALLES WORDT DUURDER
Tja, het gesprek van de dag is wel
de prijsstijging. Eerst was het de
koffie, nou ja, dat ging nog wel. Nu
is er praktisch geen artikel meer dat
niet duurder is geworden.
Op elk artikel is het maar een
paar cent, of een paar dubbeltjes,
maar de gevolgen voor de huisvrouw
van deze verhogingen zijn nogal in
grijpend.
De suiker kwam van 0.99 op 1.08.
Dat is maar een dubbeltje zult u zeg
gen, maar een gemiddeld gezin ge
bruikt toch wel la 2 kilo suiker in
de week wanneer het tenminste een
beetje „zoet" aangelegde familie is.
Dat is dus 2 dubbeltjes. De kapper
is duurder, zowel voor vader als
voor moeder, om dus van de kin
deren maar niet te spreken. Vele
huismoeders zullen in plaats van
vlees nu wel een keertje meer een
ei bij het middagmaal geven. Het
vlees is nu immers zo schrikbarend
duur geworden. En wat doe je nóg
met een pond riblap. Het is voor een
keer maar net voldoende.
Het brood, een onontbeerlijk on
derdeel van het dagelijks menu,
wordt onderhand een luxe. Een
beetje goed broodbeleg varieert van
50 tot 100 ct. En wat zal een moeder
met 5 kinderen doen met één ons
boterhamworst of ham? Nu willen
wij niet zeggen, dat bij échte hon
ger, een boterham met tevredenheid
niet nét zo heerlijk smaakt, maar
van alleen maar tevredenheid word
je ook niet vet.
Als moeder de vrouw met wat
wikken en wegen en door van be
paalde extra dingen dan maar af te
zien, aardig rondkomt, is er nog het
kledingprobleem.
Een jas, een wintermantel dan,
kostte het vorig jaar, d.w.z. de win
ter van 1962/1963 van 80,tot
130,al naar gelang materiaal en
of model. Nu liggen die prijzen
buiten de uitverkoop natuurlijk
van f 90,tot 170,Dat is toch
wel een belangrijke verhoging en
dat terwijl het „kledingpotje" bij
vele gezinnen toch al in de verdruk
king komt.
Schoenen ook al duurder en wel
ke ravottende jongen denkt daar
aan? En goede kinderschoenen zijn
zo duur, terwijl de kinderen toch de
grootste afnemers zijn.
Vader zal 's zondags nog denken,
„oh nee, mijn goeie schoenen",
maar zoonlief denkt niet, hij geeft
de bal inééns een flinke schop.
Hebben we al de^,e zaken gehad,
dan is er het stookprobleem. De ko
len worden en zijn ook al duurder.
En dat nu net met deze koude da
gen. Wil je het een beetje behagelijk
hebben thuis ,dan moet je toch flink
stoken. Na het bezoek van de kolen-
man dacht ik nog van „fijn hoor,
lekker vol hok, kan ik voorlopig
vooruit". Vanmorgen zag ik de bo
dem al weer en moest maar direct
opbellen. Hupsakee, 10 mud a 13,90
per mud is toch weer een aardig be
drag. Spaarkaarten bij de kolenbe-
drijven zijn een prachtige instelling,
maar niet iedere huisvrouw heeft
's zomers zo maar geld voor de ze
geltjes en waar blijf je dan. Nergens
toch!
Maar met de opsomming van al
deze prijsstijgingen en de nare ge
volgen ervan zijn we toch niet on
tevreden. De salarissen zijn wel re
delijk, volgens de statistieken wordt
er in Nederland goed „gemaaltijd"
en wanneer je ook eens om je heen
kijkt, dan zijn we toch wel een goed-
doorvoed volk. Maar, het is écht
Hollands eens flink te „mopperen".
Het doet ons misschien de goede
dingen nog beter waarderen.
Maar toch? Hoe moeten al die
mensen, die nét tegen de 100 gulden
per week zitten? En al die gezinnen,
die boven het gemiddelde liggen?
Ze zijn het kind van de rekening. Ze
komen te kort!
Wij- vragen nog steeds
P E R S O N E E L
geschoold en
ongeschoold
Aanmelden dagelijks -
ook na werktijd - aan-.'
de fabriek^ bij ae portier
N.V. INALFA VENRAY
Een uitzonderlijke film vraagt de
ze week om speciale aandacht. Het
is de Italiaanse film „Quatro Giorna-
ta di Napoli (De slag om Napels).
Dit verhaal begint na de overga
ve van het Italiaanse leger, toen de
Duitsers de macht overnamen. Met
een begonnen zij een ongekende ter-
reur-aktie, die eindigde met de be
roemde 4 Dagen van Napels, toen
het gehele volk in opstand kwam.
Dit verhaal werd genadeloos door
Nanni Loy in beeld gebracht en
kreeg naast bekende sterren de me
dewerking van de Napolitaanse be
volking. Het einderesultaat is een
meesterwerk, zoals de film er zel
den een aflevert. De internationale
pers kwam lofuitingen te kort. Het
is een uitzonderlijke film geworden
die terug doet denken aan de hoog
tepunten der Italiaanse film Paisan
en Rome open stad.
Alleen de Duitse regering was niet
erg in haar nopjes over deze film
en er kwam een diplomatieke rel op
hoog niveau. De film werd in Duits
land prompt verboden. Geen won
der, want de Duitsers zullen niet
graag herinnert worden aan de
schanddaden van Napels.
Zulke films mag men werkelijk
niet verzuimen te gaan zien. Ze zijn
uniek en waard door zeer velen ge
zien te worden.
Het kan vriezen en het kan dooienMaar als het vriest is het druk
op de ijsbanen in het Sportpark aan de Leunseweg en bij Huize Ser-
vatius, waar jong en oud naar hartelust kunnen schaatsen. Waar is de
tijd, dat we hiervoor naar de Rouw koelen en 't vloeiveld moesten, om
dat de Maesterskoel te klein was.... Foto: G. Kruijsen
De konijnen zaten in hun hokken
met opgetrokken neuzen te wachten
op een malse maaltijd. Hun trouw
hartige oogjes, waarmee zij u tegen
Kerstmis zo niet-begrijpend kunnen
aankijken, keken verlangend naar
de hoek van het huis. Daar moest
de baas vandaan komen. Maar de
baas kwam niet.
De baas was op een ver verwijderd
grasveld bezig met de oogst. Met
ferme zwaai haalde hij een oud mes
langs het gras. Dan tastte hij de
konijnen-maaltijd in een zak. Het
was een lieflijk tafereel. Terwijl de
omwonende vogels het nijver gedoe
met hun instemmend gezang bege
leidden, zorgde de konijnenliefheb
ber voor het voedsel van de dieren,
die hem waren toevertrouwd.
Dit is het ogenblik waarop in
sprookjes de boze wolf nadert. Wat
nu uit het struikgewas te voorschijn
kwam was evenwel in het geheel
geen wolf. Het was integendeel de
jachtopziener, die enigszins verbaasd
het gebeuren volgde. Want de ko
nijnenvriend oogstte andermans gras
en in de termen van de Wet heet dat
stroperij van te velde staande ge
wassen.
De jachtopziener kwam vragen-
wat de man op het grasveldje kwam
doen en hoe hij heette. Het waren
redelijke vragen. Maar in de drukte
van de hooioogst kon de ander de
redelijkheid er niet van zien. „Hij
zei zelf niet eens hoe hij heette",
riep hij tijdens de zitting van de po
litierechter. Kennelijk had hij ver
wacht dat de jachtopziener zich be
leefd zou voorstellen met een min
zaam handje en de vriendelijke, hoe
wel volkomen onzinnige vraag' Hoe
maakt u het?
Nu dit alles niet geschiedde, ge
raakte de konijnenvriend in een toe-
stad van opwinding ,die men van
konijnenvrienden niet zou verwach
ten. Hij nam de jachtopziener terzij
de op, maakte aanstalten tot het
uitvoeren van de dubbele Nelson,
duwde de onbezoldigde handhaver
der wet in een heg, en trachtte hem
daar vast te spietsen aan de punten
van het prikkeldraad zoals men dat
in Chinese restaurants met de sateh
doet.
De jachtopziener bleek evenwel
niet bereid zich te laten opprikken
alsof hij een vlinder was. Hij nam
de gummistok ter hand. Hij nam ook
het geweer, en kietelde daarmee de
opgewonden konijnenfokker in de
borststreek. Deze machtsmiddelen
brachten er de man tenslotte toe
toch maar mee te gaan naar het po-
liiebureau. Onderweg trachtte hij
nog weg te komen, maar nu had de
wet de overhand.
Men zou denken dat dergelijke c n-
geciviliseerde dingen alleen maar in
televisieprogramma's gebeuren. Hier
bleek echter hoe dicht sommige te
levisieprogramma's staan bij de wer
kelijkheid van ons bloedeigen plat
teland. Desgevraagd verklaarde de
konijnenvriend zelfs dat hij nim
mer naar dergelijke films kijkt.
De officier van justitie vond het
allemaal niet zo onschuldig. „De
verdachte wil het hier doen voorko
men alsof het allemaal voortvloeit
uit een overmatig gevoel voor bur
gerlijke beleefdheid", zei hij. „Maar
in sommige streken van ons land
noemt men zoiets domweg zuigen".
Hij vond dat de man een voorwaar
delijke gevangenisstraf moest heb
ben van twee weken en een boete
van tachtig gulden.
De rechter was het daar volkomen
mee eens. Hij verminderde alleen
de boete met een tientje omdat de
konijnenman een klaaglied aanhief
over zijn loonpeil, dat nog niet met
10 pet. was opgterokken.
t l I'»"
TE OIRLO
Het internationaal concert te Oir-
lo, georganiseerd door de Gem.
Zangvereniging St. Machutus mag in
alle opzichten geslaagd heten.
Vanaf café Linskens trok men
naar zaal Rongen. De stoet werd ge
opend door het dames-trommel-
corps St. Jan uit Wanroy. De avond
werd geopend door voorzitter W. v.
Waaijenburg, welke alle verenigin
gen een hartelijk welkom toeriep.
Het concert begon met het Oir-
lose gemengd koor, dat een zeer
goed programma bracht en veel bij
val oogstte.
Fanfare Ons Genoegen uit Oirlo
een jaar spelende onder leiding
vna dirigent Franken speelde dat
het een lust was.
Het Uedemer Mannenkoor had
zich zeer snel aangepast bij 't klank
gehalte van de zaal. Men opende
met lm Abendrot van Schubert wel
een beetje twijfelachtig, maar hier
na ging het van een leien dakje.
Na de pauze begon Wanroy's fan
fare met een mars met tamboercorps
welke zeer goed gebracht werd,
evenals de overige numers, hoewel
men bij de ouverture Hephaistos
van Gerard Boudijn iets te hoog had
gegrepen.
De kleine Duitse dirigent Jozef
Lausberg wist zijn mannen op een
nog hoger muzikaal peil te bren
gen. Vooral bii het nummer Zwölf
Rauber van Fr. Zimmer, waarvan
het laatste couplet in echt Russisch
werd gezongen door een Oostvluch-
teling.
Hierna dankte voorzitter W. van
Waaijburg alle deelnemers voor de
prachtige muziek die zij op deze
avond gebracht hadden.
Een der Duitsers verklaarde ver
rast te zijn bij de uitvoeringen van
de Gem. Zangver. uit Oirlo eerlangs
in Uedem door haar prachtige pro
gramma. Hij hoopte dat de grenzen
voor deze zo mooie muzikale pres
taties altijd geopend zouden blijven.
Hij bood een blijvende herinnering
voor de vereniging aan.
Men bleef nog enige tijd gezellig
onder elkaar en de banden tussen
alle verenigingen werden versterkt.
MIVA-AKTIE VOOR
Ieder jaar tegen het eind van ja
nuari houdt de Missie-Verkeersmid
delen-Aktie een landelijke loterij,
waarvan de opbrengst wordt besteed
voor de aankoop van verkeersmid
delen voor onze eigen Nederlandse
misionarissen. De momenteel in de
parochie St. Petrus' Banden op va
kantie zijnde Venrayse missionaris
pater Jan Oudenhoven, die werkt
op de eilanden van de Molukken
(Indonesië) is moeite aan het doen
om een motorboot te kopen, die hij
daar hard nodig heeft. De Miva
heeft met hem afgesproken, dat al
le loten van de loterij van dit jaar,
die hij aan de man zal brengen, te
zijnen bate mogen worden aange
wend. De opbrengst van alle door
hem verkochte loten is dus voor zijn
motorboot. Daarom zullen in de ko
mende weken loten van de Miva na
mens Pater Oudenhoven in onze pa
rochie worden aangeboden. Pater
Oudenhoven heeft er om te begin
nen duizend te verkopen. Het paro
chieel Missiecomité zal hem helpen
bij de verkoop. Men kan ook loten
bestellen aan het adres van Pater
Oudenhoven zelf: Hoenderstraat 31.
Waneer men U loten aanbiedt,
vraag dan of ze namens pater
Oudenhoven worden verkocht; dan
weet U zeker, dat U behalve de Mi
va onze eigen plaatsgenoot in het
bijzonder steun geeft. Werken wij
allen mee, opdat deze aktie zal sla
gen. Prijs per lot één gulden.
In uw weekblad van 17 jan. j.l.
heb ik, en velen met mij, met bij
zondere aandacht gelezen over de
jaarvergadering van de Venrayse
aannemers. Wat de adjunct-secreta
ris van het hoofdbestuur, dhr. Jans
sen, op die avond gezegd heeft is
voor de wel degelijk goede arber
ders die haar Duitsland pendelen
van nul en gener waarde. Hoofdzaak
voor deze mensen is wat ze er kun
nen verdienen. Gaat het deze heer
Janssen daar zelf ook niet om of is
hij al binnen. Nee, beter gezegd hij
zou er graag nog wat van deze
mensen bij hebben. Hij kan zeker
niet goed hebben dat een arbeider
ergens anders wat meer kan verdie
nen. Hij gelooft zelf toch ook niet
dat Duitse aannemers zulke slechte
bouwvakkers zoveel meer kunnen
betalen als bij ons in Nederland.
Velen van deze arbeiders wonen in
huurhuizen en moeten ontzettend
betalen bijv. 87,10 per maand, of
is dit niets.
Als U zaterdag de krant goed hebt
gelezen is er hier in de buurt een
aannemer die werk zoekt, prachtig
is dit. Veertig mensen die geen ar
beid meer hebben, dus maar lopen
en stempelen. Geeft U deze mensen
dan ongelijk als ze naar Duitsland
gaan. Want hier valt heus niets te
verdienen en al zeker niet voor een
bouwvakarbeider. Men kan hier nog
veel bij schrijven, maar waarom
zouden we dit doen. Eigenlijk had
den we hierop ook niet moeten rea
geren. Maar 't is zo men moet, maar
kletsen op vergaderingen, maar iets
positiefs behandelen, ho maar, dat
duurt veel te lang.
Hartelijk dank voor de plaats
ruimte.
H. G. te O.
Antwoord der Redaktie.
De uitlatingen van de heer Jans
sen van het hoofdbestuur der aan
nemers tijdens de jaarvergadering
van de Venrayse aannemers t.a.v.
de pendelaars naar Duitsland heb
ben wij reeds vorige week vreemd
genoemd. Of men daarom zo per
soonlijk moet worden als deze schrij
ver is een andere zaak.
Wij van onze kant zij ervan over
tuigd dat er te veel goede bouwvak
kers in Duitsland werken en zijn
het met inzender eens dat zo moge
lijk een oplpssing gezocht moet wor
den dat deze mensen ingezet kun
nen worden bij de oplossing van de
woningnood in Nederland, waarbij
zij zelf ook belangen hebben. Daar
is van allerhande zijden al op ge
wezen en het heeft in het kader van
dit antwoord weinig zin om hierop
verder in te gaan.
Een ding mag echter nog wel eens
duidelijk worden gezegd. Niemand
zal een bouwvakker het recht ont
zeggen naar Duitsland te gaan en
daar het inderdaad grotere inkomen
te ontvangen. (Tussen haakjes of
men dat doet om de hogere huren
te betalen of om wat voor reden ook,
blijve buiten beschouwing Al wor
den die hoge huren wel veroorzaakt
door hoge bouwkosten
Maar niemand kan ook de buiten
staander het recht ontzeggen op de
ze uittocht naar Duitsland kritiek te
leveren, zeker als hij ziet dat in
eigen land, in eigen plaats, honder
den nog op een woning wachten. Dat
de pendelaar zulks misschien niet
aangenaam is ,moet hij dan maar op
de koop toe nemen. Hij nepmt im
mers ook op de koop toe het meer-
reizen, het langer van huis weg zijn
en blijft profiteren van de sociale
Nederlandse voorzieningen.
En dat een bouwvakker in ons
land werkloos moet blijven en zelfs
moet gaan stempelen, dat gelooft
niemand, 'n Stempelende bouwvak
ker is een fenomeen dat gelukkig
sinds jaren onbekend is. Gebrek
aan werk in eigen land is weder
om gelukkig thans geen motief
meer om naar Duitsland te moeten.
INGEZONDEN
Geachte Redaktie,
Men zou verwonderd staan te kij
ken als men de bedragen eens opge
teld zou zien, die ieder jaar bij el
kaar „geschooid" worden (men ver
geve me dit woord) via huis-aan-
huis kollektes en wat dies meer zij.
Het is goed dat ieder voor zich
een steentje bijdraagt aan de in
standhouding van sociale, culturele
en godsdienstige verenigingen en in
stellingen, ook al omdat daardoor
mede tot uitdrukking gebracht
wordt het persoonlijk aandeel, wat
ieder moet nemen bij deze instand
houding
Een andere vraag is of niet te
velen onder het vaandel van sociaal
te zijn, cultureel te zijn en voor de
instandhouding van het Gods Rijk
te werken een aanslag plegen op de
beurs van de goegemeente.
Als een handboogschutterij of een
buurtvereniging een feestavond wil
houden (en we noemen nu maar
twee willekeurige voorbeelden, die
met vele andere zijn uit te breiden)
moet men dan maar een deel der
prijzen, een deel der kosten verha
len op andere mensen ,die part noch
deel hebben aan deze nobbies of
aan dit verenigingswerk?
De beruchte en beroemde dona-
teurskaarten worden te kust en te
keur aangeboden, speciaal aan de
winkeliers en Barbertje moet bloe
denNatuurlijk kan de winkelier
neen zeggen, maar voor de aanbie
ding van deze kaarten zoekt men
gewoonlijk zijn beste klanten uit,
die een weigering van zijn kant als
'n persoonlijke belediging beschou
wen. De vraag mag dan ook gesteld
worden of in en voor deze materie
niet van hogerhand regeb gesteld
dienen te worden. Regels op de eer
ste plaats, waardoor voorkomen
wordt dat men in enkele weken lijds
drie, vier akties tegelijk krijgt
(Dousadj, Wij en Zij, Missie enz.).
Regels waardoor vervolgens slechts
zij verlof krijgen om huis-aan-hu5s-
kollektes te organiseren, donateurs-
kaarten en wat dies meer zij, aan
te bieden, wier instelling of vereni
ging beslist een van bovengenoemde
doelstellingen heeft.
En kan van zulk een toestemming
geen officiële bekendmaking vooraf
plaats vinden in uw blad? Het wordt
in het belang van de mensen zelf,
maar ook in het belang van genoem
de instellingen hoog tijd dat hieraan
wat meer wordt gedaan, dan tot
heden het geval was
G. R.
Klop, klop.
„Ja, binnen."
De bezoeker opent de deur en
komt de kamer in. „Goedenavond,
meneer."
Meneer (we zullen hem gemaks
halve lezer noemen) kijkt op uit zijn
krant en zegt: „Neemt u maar
plaats. Waar wilt u het over heb
ben?"
De bezoeker gaat in een fauteuil
zitten. Hij kijkt rond, maar ziet niets
omdat zijn brilleglazen door de
warmte zijn beslagen. Hij zet zijn
bril af, terwijl het antwoordt. „Ik
zou u graag willen spreken over.
De lezer legt zijn krant neer. „O,
maar nu herken ik u. U bent één
van die rare artiesten, die hier in
de gemeente wonen. Maar spreekt u
astublieft niet over kunst, want daar
begrijp ik toch niets van. Ik heb de
hele dag gewerkt en wil 's avonds
niet met allerlei problemen worden
lastig gevallen."
„Waarom laat u mij niet uitspre
ken? Ik wil alleen maar eens open
hartig met u
„Nee zeg, begint u in godsnaam
niet weer met die flauwekul. Daar
heb ik mijn buik van vol. Op de te
levisie hebben ze het er ook v/el
eens over."
„Waarover?"
„Over kunst en zo. Hoe heet die
kerel ook al weer? Die lange, die
zich in alle bochten wringt."
„Pierre Janssen."
„Ja juist. Die bedoel ik. Een half
uur lang praat die vent over bezie
ling, inspiratie .conceptie en weet
ik veel. Ik kan er geen touw aan
vastknopen. Waarom doen die men
sen niet gewoon zoals wij?"
„Hoe bedoelt u dat laatste: zoals
wij?"
Gewoon met beide benen op de
grond staan. Voor al dat geleuter
over kunst koop ik niets. Trouwens
kunst? Als u dat geklodder van die
zogenaamde kunstenaars van tegen
woordig ziet. Die lui doen maar wat
en dan verlangen ze van ons dat wij
dat mooi vinden."
„Daar gaat het in de eerste plaats
niet om of wij het mooi of lelijk
vinden. Het gaat er om dat wij le
ren zien."
„Leren zien?"
„Inderdaad. Ik bedoel daarmee dat
wij zonder vooropgezette mening
iets bekijken. Door steeds maar te
zeggen dat begrijpen wij niet of daar
hebben wij geen verstand van, ont
nemen wij onszelf de mogelijkheid
iets in ons op te nemen. Kunst houdt
het hele leven in. Wij zouden bij de
gewone dingen moeten beginnen. De
dingen die wij dagelijks om ons heen
hebben."
„Waar heeft u het nu weer over?"
„Bijvoorbeeld over de bloemen, die
daar in de vaas op tafel staan."
„Nu u het zegt. Ik heb ze nog
niet eens gezien. Ja, weet u, mijn
vrouw houdt veel van bloemen.
Soms is zij wel een uur bezig ze te
schikken. Eëht iets voor vrouwen".
„En voor kinderen."
„Inderdaad, mijn dochter is er ook
dol op."
,En U zelf? Houdt u van bloe
men?"
,Wat zal ik zeggen. Ik vind het
wel leuk, dat mijn vrouw ze in de
kamer zet. Zij zegt dat bloemen
vreugde in huis brengen. Misschien
is dat ook wel zo, maar als volwas
sen man kan ik mij daar toch niet
mee bezig houden. Ik heb wel wat
anders te doen."
„Waarom niet? Die bloemen zijn
er niet voor niets. Ze zijn er om
naar te kijken."
Dat kan wel zijn. Maar laten wij
daarover ophouden, want wij be
grijpen elkaar toch niet."
„Wij kunnen er rustig met elkaar
over praten. Laten wij proberen een
beetje belangstelling voor de dingen
om ons heen te tonen. Dan komen
wij al een heel eind. Het begrip
komt vanzelf wel."
,Ik kan u niet helmaal volgen. Al
les is toch zoals het is?"
„Dagelijks gaan wij aan heel veel
dingen voorbij zonder dat wij ze be
merken, omdat wij te veel met ons
zelf bezig zijn of omdat wij het te
druk hebben. Door alles als vanzelf
sprekend te aanvaarden en door te
zeggen alles is zoals het is, komen
wij niet aan de verwondering toe."
„Maar nu begint u toch wel een
beetje te zweven."
„Nee, ik zweef niet. Ik zit."
„Gelukkig ,maar wat verstaat u
onder verwondering?"
„Heeft u kinderen?"
„Waar slaat dat nu weer op? Zo
als ik u al heb verteld, heb ik een
dochter."
„Misschien", vervolgt de bezoe
ker, „kunt u zich nog haar babyjaren
voor de geest halen? Toen ze een
maand of dertien was. Op die leef
tijd namelijk begint het kind om
zich heen te kijken en de dingen te
onderzoeken. De wereld is nog he
lemaal nieuw voor haar. Zij grijpt
naar alles wat ze ziet, wil het be
tasten en proeven. Zelfs de kleinste
voorwerpen, waar wij overheen kij
ken, zoals bijvoorbeeld een draadje
of een knoopje, worden onderzocht.
Het kind is in staat zich te verwon
deren.
„Maar wat heeft dat allemaal met
kunst te maken?"
„Heel veel. Omdat de meeste men
sen op latere leeftijd de gave van
zich te verwonderen verliezen, ter
wijl de kunstenaar er zich bewust
van wordt.
„Wat bedoelt u met dat laatste?"
v,Mag i|k dat ,de volgende keer
vertellen?"