l\ond de A.O.W. Vakantie voor Paus Paulus betekent werken, bidden De rivieren vervuilen... TIPS De Venrayse Bejaarden.. OCcifelj voor veehouder mmmmt VRIJDAG 6 SEPTEMBER 1963 No. 36 VIER EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1050652 Als 's morgens om 6 uur het bel letje in de Pauselijke slaapkamer in Gastel Gandolfo rinkelt, begint voor Paus Paulus VI eenvakantiedag. Paus Paulus heeft dan vier, mis schien vijf uur geslapen. Hoewel hij dan, naar het officieel heet, met va kantie is .begint voor hem een werk dag die even lang en bijna zo druk is als in het Vaticaan zelf. Eerst gaat hij naar zijn -kjdstoel, die naast zijn bed staat. Hij zegt een kort gebed en maakt zich dan klaar voor de H. Mis, die wordt bijge woond door zijn twee secretarissen, de paters Pasquale Macchi en Bru no Bossi. Meteen daarna is de H. Va der aanwezig bij de H. H. Missen die zijn secretarissen opdragen. Daarna bidt hij met hen het eerste deel van het brevier. Om kwart voor negen staat het ontbijt klaar. Geen speciale kost maar het gewone Ita liaanse ontbijt van brood en koffie met een flinke hoeveelheid melk. Paus Paulus gebruikt dat samen met zijn twee secretarissen, vliegt de ochtendbladen door en bespreekt met zijn tafelgenoten het voornaam ste nieuws. En dit alles in een kwar tier, want om 9 uur is hij op zijn bu reau om daar een uur te werken. Gewoonlijk vallen de audiënties met vertegenwoordigers van Kerk en staat tussen 10 en 1 uur, daarna is het lunchtijd. Paus Paulus houdt zich hier ech ter niet al te stipt aan. Hij laat iede re audiënties zo lang duren als hij nodig acht voor die bepaalde persoon of kwestie. Met als resultaat dat het middageten dikwijls verlaat wordt, soms tot 2 uur. Gedrieën, de Paus en zijn twee se cretarissen, gebruiken zij de Ita liaanse lunch: soep of de een of an dere pasta, voorts vlees of vis en als bijgerechten groente of salade en fruit. Dan is het voor iedere Italiaan, dus ook voor de Paus, tijd om siësta te houden. Die rusttijd beslaat een uur of anderhalf uur. Als om 4 uur de koffie klaar staat, zijn de twee secretarissen weer present. De Paus leest dan het Vaticaanse dagblad L'Osservatore Romano, hetgeen niet veel tijd in beslag neemt, omdat de ze krant hoofdzakelijk pauselijke re devoeringen en benoemingen publi ceert. Steeds maar in gezelschap van zijn twee secundanten gaat de Paus dan naar de kapel om er te bidden; daarna gaat hij wandelen in een van de mooie tuinen ,die onderaards rnet het paleis verbonden zijn. Af en toe voegt de directeur van de Pauselijke villa's, Dr. Emilio Bo- nomelli zich bij de Paus op zijn wandeling door deze tuinen. Dr. Bo- nomelli is een persoonlijk vriend van de Paus. Na de wandeling gaat de Paus in een rustig hoekje zitten lezen: vaak een artikel of verhan deling die hem persoonlijk interes seert. Na een uurtje keert hij naar zijn studeerkamer terug tot ongeveer half zeven, wanneer het lichte diner wordt geserveerd. Hij volgt het laat ste nieuws op de t.v.,» zelden volgt hij iets anders. Kortgeleden heeft men Paus Paulus kunnen overreden naar een oude Amerikaanse film te kijken nl. Going my way. Of die in de smaak viel wordt echter niet ver teld. Na het diner en het televisie nieuws bidt de Paus de Rozenkrans tijdens een wandeling op het terras van het zomerverblijf. Hij keert dan naar zijn studeerkamer terug, waar hij correspondentie behandelt en redevoeringen klaar maakt. Muziek geeft hem hierbij wat achtergrond en een prettige sfeer. In zijn huidige vakantie heeft de Paus naast dit gewone werk veel conciliestof te verwerken gehad. De veronderstelling dat in het va kantieprogram van Paus Paulus dit jaar nog meer dan anders het accent op de studie ligt ,zal er wel niet ver naast zijn. 's Avonds om 11 uur is de H. Va der weer in de kapel om met zijn twee secretarissen het laatste deel van het brevier, de completen, te bidden. De Paus blijft nog een poosje al leen in de kapel achter en gaat dan weer aan de studie: meestal lot 1 uur, soms zelfs tot 2 uur 's nachts. Als hij tenslotte naar bed gaat staat de wekker al weer op zes uur afge steld. Er is geen verandering in de werktijden gekomen sinds hij kardi naal Montini was, zelfs niet sinds hij substituut was bij Pius XII. Wie in de weinig zonnige dagen van onze zomer zijn heil gezocht heeft bij de Maas, die is ongetwijfeld iets opgevallen. De Maas is vuil! Dikwijls drijft er veel land- en fa- brieksafval in. Het eerste manifes teert zich door de grote plekken drab op het water en die uit de ver te doen denken aan wier. Het twee de constateert men aan grote vlok ken dose-wit of blauw-wit schuim, dat met de stroom mee drijft. Is er weinig, dan krijgt men de indruk dat het water schuimkoppen heeft, zoals dat in de branding van de zee voorkomt; is er veel, dan lijkt het alsof de Maas met ijs is bedekt. PROBLEEM VOOR DE SCHEEPVAART Wij spraken over deze narigheid met Rijkswaterstaat, die ons er al les van wist te vertellen. De vervuiling van onze rivieren vermt voor de scheepvaart en voor Rijkswaterstaat een groot probleem, waartegen men weinig vermag te doen. Het drijvende drab veroor zaakt de scheepvaart veel last. De schroeven van de schepen lopen vast wanneer ze verward raken in de slierten land afval. Zo'n schip wordt aan onbestuurbaar, met alle risico's van dien op een druk bevaren rivier als de Maas. Het vuil moet van de schröef en de as worden verwijderd en dat is geen eenvoudig karwei. Schade en oponthoud kunnen aardig in de papieren lopen. Het fabrieksvuil komt hoofdzake lijk door het lozen van chemische stoffen in de rivier, waardoor het rose- of blauw-witte schuim ont staat, waardoor de scheepswanden worden aangevreten hetgeen ook weer schade betekent. DE VUIL VANGER BIJ GENNEP Eigenlijk mag het landvuil niet in de rivier voorkomen. Er bestaat een verbod tot het deponeren van vuil in de rivieren. Maar wanneer de boeren hun walkanten moeten schoonmaken, afsteken en uitdiepen dan voelen velen er weinig voor dit vuil op hun land te deponeren en het later weg te voeren, hetgeen uiteraard kosten met zich mee brengt. Ze deponeren het gewoon in het water, waar het met de stroom meegevoerd wordt en via de water lossingen in de Maas komt. Het is voor Rijkswaterstaat niet te doen om hierop controle te houden. Als men de vervuiling constateert, is het al te laat. En hoe kan men de daders op heterdaad betrappen? Als er vuil in het water drijft, is het natuurlijk van niemand! Om de vervuiling van de Maas zoveel mogelijk tegen te gaan, heeft' men bij Gennep een vuilvanger ge plaatst. Maar het blijkt, dat deze vuilvanger niet afdoende is. Er pas seert nog zoveel, dat het toch een probleem blijft vormen. Om van het chemische vuil maar niet te spre ken. want dat wordt door deze vuil vanger niet opgevangen. Men ver moedt trouwens dat veel van dit vuil uit 't buitenland komt, dat maakt 't probleem nog ingewikkelder. BIJ DE SLUIS HOOPT HET ZICH OP Het beste kan men de vervuiling van de Maas constateren bij de sluis van Grave-Nederhasselt. Dit kunst werk dateert van 1928 en is hiermee het oudste in de Maas. Zoals dat een sluis betaamt, is hij gedurende bepaalde tijden gesloten. Het gevolg hiervan is, dat zich voor de sluisdeuren aan de stroomop- waartse kant veel vuil ophoopt, waardoor deze plaats voor de scheepvaart extra gevaarlijk wordt. Als er veel vuil ligt, lijkt het wel of de Maas met een wierdeken is be dekt en wanneer de chemische fa brieken grote hoeveelheden afval lozen, kan de gehele oppervlakte van de Maas hier bij de sluis bedekt zijn met een dikke laag schuim. Door 'n straffe wind kan dit schuim dikwijls op de landtongen worden geblazen, waar het zich ophoopt tot mans hoogte. Wanneer het schuim weer is verdwenen, wordt het gras dat er mee in aanraking is geweest, zwart. Een bewijs welk een funeste invloed deze chemische stoffen hebben op alles wat er mee in kontakt komt. De Maas hebben we nu als voor beeld genomen, doch dit probleem doet zich in meer of mindere ma te voor in alle Nederlandse rivieren en overal hoort men de klachten. Rijkswaterstaat worstelt op vele plaatsen met deze moeilijkheid, doch tot op heden is er geen goede op lossing gevonden. De vervuiling van onze rivieren is en blijft 'n moeilijk en een belangrijk probleem! Alhoewel de AOW vrijwel bij iede re Nederlander bekend is, is het toch zo gesteld dat de kennis hiervan toch nog maar oppervlakkig is. Im mers men hoort nog dikwijls spre ken „van Drees trekken" of „ik heb óók Staatspensioen." Geen van beide uitdrukkingen is juist. De eerste uitdrukking stamt uit de tijd toen Minister Drees de Noodwet Ouderdomsvoorziening in diende, die door de beide Kamers werd aanvaard. Dat was een eerste begin. Het was een uitkering zonder premiebetaling, welke rekening hield met eigen inkomsten .waardoor ve len die zuinig geleefd hadden niets kregen. Doch het was dan ook een noodwetje om de ergste nood te leni gen. Na een aantal jaren is de AOW gekomen. Omdat de reeds aanwezige generatie die 65 jaar was toen de Wet in wërking trad, direct uitke ring kreeg zonder premiebetaling, en zonder dat die uitkering met het in komen te maken had, noemden velen dit Staatspensioen. Doch dit was het niet. Immers de Wet heet Algemene Ouderdomswet en is gebaseerd op premiebetaling. Wie geen premie be taald door nalatigheid wordt voor ieder jaar gekort dat hij naltig is geweest. Deze wet geldt voor iedere Neder lander, het is dus een volksverzeke ring, zo genoemd omdat deze niet beperkt is tot de loon- en salaris- trekkenden. Er moet door iedereen premie wor den betaald, berekend op een vast percentage, hetwelk om de 5 jaar wordt vastgesteld en begrensd door een inkomenbedrag .waarboven geen premie meer verschuldigd is. De uitkeringen zijn voor iedereen gelijk ondanks verschil dus in de premiebetaling. De premie wordt ge- ind door de belastingen, voor de loon- of salaristrekkenden wordt dit van het loon ingehouden. In het al gemeen zijn de lonen en salarissen verhoogd met de te betalen preirpe voor de AOW. Het aantal AOW trek- kers bedroeg op 31 december 1961 rond 830.000 en was in dat jaar toe genomen met rond 16000. In het cij fer van 830.000 zitten ook de uitke ringen aan gehuwden. In ronde cij fers waren die 350.000 echtparen, 320.000 ongehuwde vrouwen resp. weduwen boven de 65 jaar en 160.000 ongehuwde mannen, resp. weduw naars. Men ziet uit deze cijfers, dat het aantal ongehuwde of alleen staande vrouwen dubbel zo groot is als dat der mannen. Vandaar de uit drukking die men zo dikwijls hoort van het „zwakke geslacht" Wanneer men nu het cijfer van de gehuwde AOW trekkers splitst of wel verdubbelt ,dan krijgt men in die groep 700.000 personen, waarbij men in aanmerking moet nemen dat hier AOW-gerechtigden zijn waar van de vrouw jonger is dan 65 jaar. Hoeveel er dit zijn is niet bekend. Doch telt men alle personen die AOW trekken individueel bij elkaar, dan komt men aan een aantal van 1.180.000, zodat het aantal bejaarden in totaal wel gesteld kan worden op rond 1.11)0.000. Het bedrag hetwelk per jaar aan AO W-pensioen werd toegekend, bedroeg in ronde cijfers 1222 miljoen gulden. De ontvangst aan AOW-premie was lager dan de uitgaven en bedroeg 1141 miljoen gulden. Er werd ook nog bijna vier en een. half miljoen aan kinderbij slagen aan AOW-gerechtigden uit betaald. Men zal zich wel eens af vragen hoeveel de administratie van dit alles kost. Bij de Raden van Ar beid en de Soc. Verzekeringsbank was dit rond 5 miljoen gulden en door de belastingdienst ruim 12 mil joen gulden. Zodat dit ongeveer 1 pet aan kosten bedraagt. Er is per jaar heel wat te administreren. Als men b.v. al weet dat in 1962 bij de Raad van Arbeid te Nijmegen 2200 nieuwe AOW aanvragen binnen kwamen en 150 weer ophielden meestal door overlijden of door wijziging. Het aantal aanvragen om weduwenpen- sioen bedroeg in 1962 bij diezelfde Raad van Arbeid 860. De vermindering van inkomsten aan premie voor de AOW werd ver oorzaakt doordat een percentage van 1.25 werd gebruikt voor de financie- BEKENDMAKING Burgemeester en wethouders van Venray maken bekend, dat de stort plaats voor vuil te Oostrum-Oirlo vanaf heden geopend zal zijn op el ke woensdag en zaterdag van 13 tot 17 uur en de stortplaats voor vuil te Veltum van maandag tot en met vrijdag van 8 tot 12 en van 13 tot 17 uur en op zaterdag van 15 tot 17 uur. Venray,: 27 augustus 1963. Burgemeester en wethouders van Venray, M. A. H. VAN DIJCK- loco-burgemeester. H. P. L. VORST, secretaris. ring van het weduwenpensioen. Intussen zullen de uitgaven voor de AOW blijven stijgen omdat in 1962 de bedragen met 15 pet. zijn verhoogd. Sinds de inwerkingtreding is er een stijging voor de gehuwden vanaf 1428,tot heden 2454, en voor de ongehuwden van 858, tot 1578,heden. En nog zijn we niet aan het sociaal-minimum van 3200,ja zelfs nog iets hoger. Dat kan niet uit de premie. Waar dan wel uit? Uit de belastingen gedeelte lijk? Ineens of in termijnen deze op trekking van de bedragen? Dat heeft bijna een kabinetsformatie gekost! De toekomst zal op dit terrein nog wel nieuws brengen. Paarden zijn zeer gevoelig voor plotseling aangebrachte veranderin gen in het rantsoen en voor bedor ven voedermiddelen. Ook voor be paalde gifstoffen leggen paarden een grote gevoeligheid aan de dag. In tarme en rogge komen gifstoffen voor, gebonden aan de eiwitfractie, welke behalve bij paarden ook bij andere huisdieren ziekteverschijnse len kunnen veroorzaken. Vooral in vers geoogste en onrijpe tarwe en rogge zijn ze het gevaarlijkst. Voor ander granen, bijv. gerst en haver, gelden de bezwaren eigenlijk alleen indien ze vers geoogst en onrijp zijn. Het vochtgehalte en de enzymatische processen die nog in de korrels plaatsvinden, spelen samen een rol. Er schijnen daarbij giftige tussen- verbindingen te ontstaan. Als bij de voedering van goed „be storven" granen van de oude oogst plotseling wordt overgegaan naar vers geoogste granen, zal bij paarden vergiftiging kunnen optreden. Dit geld in het bijzonder wanneer in verband met de herfst werkzaam heden vrij grote hoeveelheden wor den verstrekt. In eerste instantie ziet men vaak koliekverschijnselen, als gevolg van een aandoening van maag en darmen. Daarin vinden ab normale omzettingen plaats, waarbij bepaalde schadelijke rottingsstoffen worden gevormd. Deze schadelijke stoffen, waartoe o.a. histahine be hoort, worden onder normale om standigheden ontgift in de lever en gedeeltelijk ook door het lichaam uitgescheiden via nieren en huid. Dit onschadelijk maken van de giftstoffen is aan bepaalde grenzen gebonden. Een orgaan kan niet plot seling tot het uiterste voor een be paalde functie worden ingeschakeld. Het heeft een tijd van voorbereiding nodig. Wanneer het lichaam wordt overstroomd met giftstoffen, kan 't zijn dat de lever en de uitscheiding in hun functie tekort schieten en zelfvergiftiging (auto - intoxicatie) van het lichaam optreedt. Men ziet dan behalve ziekteverschijnselen van het maag-darmkanaal (koliek, geelzucht, dunne slijmerige ontlas ting, geeuwen, enz.) ook nerveuze stoornissen, zich uitende in sufheid, slaperigheid, kolderachtige ver schijnselen en soms zelfs verlammin gen. Heel dikwijls leidt deze vergif tiging bij paarden tot het optreden van hoefbevangenheid. De gifstoffen veroorzaken nl. een verwijding van de bloedvaten in de hoeven. Niet alle paarden zijn even gevoe lig voor deze aandoeningen. In de praktijk zal men kunnen opmerken dat vette dieren gevoeliger zijn dan dieren in normale voedingstoestand. De verklaring is waarschijnlijk deze, dat de lever van vette dieren als re gel beschadigd is door vettige dege^ neratïe en dan niet tot een maximale ontgifting in staat is. Uit het voorgaande is duidelijk geworden, dat de paardenhouder met het voederen van vers geoogste granen de uiterste voorzichtigheid moet betrachten. Slechts zeer gelei delijk zal hij op de nieuwe oogst mogen overgaan of er mee moeten wachten tot de granen goed „bestor ven" zijn, hetgeen meestal na onge veer twee maanden bewaren het geval is. Extra aandacht zal daarbij ook nog moeten worden geschonken aan het voorkomen van schimmels. In dringende gevallen, indien de oude oogst geheel geruimd is en de nieuwe oogst nog niet geschikt is om te vervoederen, zal men verstandig doen gebruik te maken van meng voeders. Hierin zal slechts een klein percentage verse granen kunnen voorkomen, omdat de meeste be standdelen afkomstig zijn van im portpartijen, die lang onderweg zijn en in deze maanden nog van de oude oogst afkomstig zijn of minstens twee maanden geleden zijn geoogst. Tenslote zouden we de raad willen geven bij het optreden van boven genoemde ziekteverschijnselen di rect de dierenarts te ontbieden en het paard te laten vasten. Volgens mededelingen van het Centraal Bureau voor de Statistiek is de uit algemene volkstelling 1960 het volgende te concluderen t.a.v. de bejaarden. In de vijftiger jaren is van een verdere relatieve toeneming van het aantal personen van 65 jaar en ouder sprake geweest (van 6,1 tot 9,3 pet.).» Ook binnen de groep bejaarden is de veroudering voortgegaan, evenals de relatieve toeneming van het aan tal gehuwden. De meerderheid van de bejaarden leeft als hoofd echtgenote of an derszins in een huishouden of gezin, ca. 17 pet. als alleenstaande en slechts ca. 8 pet. in groepsverband in een inrichting. De niet in inrichtingen wonende bejaarden en alleenstaanden zijn overwegend zelfstandig gehuisvest. Slechts een gering aantal (7 pet. van de hoofden van huishoudens en 16 pet. van de alleenstaanden) is inwo nend. Van de in groepsverband in in richtingen wonende bejaarden ver bleef ca. 11 pet. in van particuliere personen uitgaande tehuizen. Van alle in groepsverband in in richtingen levende personen van 65 jaar en ouder woonde ca. 75 pet. al daar vanwege hun .bejaard zijn", de overigen mede om andere redenen (geesteszieken, andere zieken, kloos terlingen, enz.). Van bedoelde be jaarden was 70 pet. reeds 75 jaar of ouder. Van de eerder genoemde zelfstandig gehuisveste bejaarden zijn ca. 23.000 aangetroffen in zgn. bijzondere wooneenheden voor bejaarden. Te zamen met de in inrichtingen in groepsverband levende bejaarden is dus voor ca. 100.000 personen van 65 jaar of ouder (ca. 10 pet. van al le bejaarden) sprake van een specia le vorm van huisvesting. De beroepsarbeid onder bejaarden (20 pet. van de mannen en 3 pet. van de vrouwen) is t.o.v. vorige tellingen verder teruggelopen. Deze cijfers, hoe gedegen overi gens ook zeggen, natuurlijk niets over onze gemeente met zijn bijna 2000 mensen ouder dan 65 jaren. Misschien dat ze afzonderlijk te krij gen zijn en misschien dat het vrij optimistische beeld, wat uit boven staande mededelingen t.a.v. het lan delijke probleem der bejaarden dan heel somberder uitziet. Misschien ook niet ,want er is niemand, die het zeggen kan. Toen in Horst .Sevenum Venlo, Overloon bejaardentehuizen werden gesticht en ook uit Venray daartoe aandrang kwam uit de kring van bejaarden, heeft het Dekenaal Sociaal Caritatief Centrum indertijd een comité gevormd, dat zich nader zou beraden over het aantalen be jaarden in Venray, hun „behuizing", hun problemen en aan de hand van dat onderzoek dan „iets" zou gaan doen. Dat was reeds lang voor deze volkstelling en de resultaten hebt U noch ik gezien. Verder dan een fraaie enquête is men nooit geko men en over een oplossing van be jaardenproblemen wordt zelfs niet meer gepraat. Degenen uit Venray, die door wat voor omstandigheden ook aangewezen is op het een of an der bejaardentehuis, kan overal in de buurt terecht (als er plaats is) behalve in Venray. Men moet dit niet opvatten als een hatelijkheid of een stiekeme steek onder water, want intussen is er toch wel het een en ander gebeurd. Men heeft namelijk praktische be jaardenhuizen gebouwd, die ge tuige de belangstelling voor velen inderdaad een uitkomst waren, zo wel in de kom als op de kerkdor pen. En niemand is er die zich de illu sie maakt dat met de bouw van een bejaardencentrum alle probleemen opgelost waren. Het intrek nemen in een dergelijk tehuis is nog altijd voor een groep bejaarden te kost baar en hun plaatsen zullen worden ingenomen door mensen van buiten die de hoge lasten wel betalen kun nen Waar het ons om gaat is, dat we voor de jeugd een onderzoek instel len, dat we voor landbouw en in dustrievestigingen uitgebreide rap porten op tafel hebben liggen, dat er niets of praktisch niets gebeuren kan vóór alle mogelijke deskundigen hier hun bevindingen in al of niet grote rapporten hebben neergelegd, maar dat we voor onze bejaarden onze taak volbracht hebben als we zo nu en dan hun soos mogelijk ma ken, een uitstapje verzorgen en be jaardenwoningen bouwen. Hoe schoon en goed ook, als we geen behoorlijk cijfermateriaal heb ben, als we niet weten waarover we feitelijk praten, hun nood niet ken nen en hun omstandigheden, hun aantal en problemen, dan is het on mogelijk om nood te lenigen en is alles wat we doen feitelijk pruts werk Een tweede opmerking, die we al meer gemaakt hebben is de simpele vraag, waarom we om dit alles te achterhalen onze bejaarden niet zelf inschakelen als enqueteurs, waarom we hen niet zelf plannen ter uit werking geven ,die het mogelijk ma ken zelf iets ten eigen behoeve tot stand te brengen. We denken nog altijd aan de sug gestie die het vorig jaar als inge zonden stuk geplaatst werd, name lijk of voor onze bejaarden de aan leg van een kleine golfbaan geen sociale daad bij uitstek zou zijn. Doch er gebeurt niets, noch van gemeentewege, noch van welke an dere instantie ook.En ergens zijn en blijven hiervan Venrayse bejaar den de dupe Ons berichtje, vorige week in dit blad, over de vangresultaten aan de Maas, bij een gehouden wedstrijd t.b.v. „Het Zorgenkind", big kt niet helemaal juist te zgn geweest. De vangst was n.l. zeer goed, 100 pond vis in anderhalf uur. Hoewel dit per hengelaar gemiddeld 'n half pond is, is dit volgens „vaklui" een hele prestatie. alk imUp •tAKM/ •Avwumm (-4 oórtiauL j JUL1ANASINGEL41'tekf. 1061 (K4780) NATIONALE TREKPAARDEN TENTOONSTELLING Meer dan 500 elite-dieren uit de Nederlandse trekpaardfokkerij en 'n keurcollectie van 50 Haflinger paar den zullen op vrijdag 13 en zaterdag 14 september a.s. in Brabants hoofd stad geëxposeerd worden. Daarmede wordt deze tentoonstelling alléén al vanwege het aantal inzendingen de grootste die ooit op paardengebied is gehouden. Vrijdag 13 september is de specia le dag voor fokkers en de echte ken ners van het paard en de paarden fokkerij. Op deze dag vinden nl. de keuringen plaats van 30 rubrieken hengsten en meriën, alsmede van de „Fokgroepen" en de „Merriën met afstammelingen". Bovendien worden op deze dag de keuringen gehouden van Haflinger paarden. De vijftig Haflinger merriën en vijf hengsten zullen voor een Oostenrijkse en Ne derlandse jury verschijnen en uit de ze colectie zal ,na de individuele pri mering ,de Haflinger-kampioene ge kozen worden. De tweede dag der tentoonstelling zaterdag 14 september, vormt door zijn feestelijk en veelzijdig pro gramma, dat op het nieuwe en aan zienlijk uitgebreide demonstratieter rein zal plaats vinden, een bijzonder aantrekkelijk schouwspel voor ieder een! In de voormiddag van deze dag worden o.m. de nationale kampioe nen uitgeroepen. In de namiddag volgen demonstraties van de hoogst bekroonde collecties trekpaarden en Haflingers, de kampioenen en oud kampioenen, de massale show met acht-, zestien- en twee en dertig spannen, de bekendmaking van de uitslag der door de 3 Centrale Land bouworganisaties uitgeschreven prijsvraag „Wie wordt kampioen?" enz. Tal van bijzondere attracties zul len verder aan het geheel een fees telijk en luisterrijk karakter geven, als het optreden van plm. 1000 jon ge boeren en boerinnen met een spel van volksdans en gymnastiek, bege leid door de Kring-Fanfare van de Limburgse Jonge Boeren- en Tuin- dersbond en de welluidende mede werking van het 120 man tellende korps der Koninklijke Harmonie ,,'s-Hertogenbosch".

Peel en Maas | 1963 | | pagina 9