keut&teb
de ê-icnzen stemmen
Hat
DES DOKTERS w
van Hemony
KERSTFEEST
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
VRIJDAG 21 DECEMBER 1962 No. 51
DRIE EN TACHTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1050652
ADVERTENTIEPRIJS 8 ct. per mm. ABONNEMENTS
PRIJS PER KWARTAAL 1.50 (buiten Venray 1.75)
Monotoon zoemde de motor van de auto, die voortraasde door de
stille nacht. De koplampen priemden lange scherpe bundels licht
in de wijde duisternis, die als het ware de gehele omtrek in haar
greep gevangen hield, waardoor de wereld beperkt werd tot
het interieur van de auto en de verlichte strook beton daarvoor.
De „nieuwe" dokter, zoals hij ge
noemd werd, had moeite om wak
ker te blijven. De verwarming in de
wagen stond aan, want buiten was
het vinnig koud, maar daardoor
werd hij wat slaperig en slaap is
nu eenmaal de grootste vijand van
een chauffeur. Daarom begon de
dokter maar wat te zingen.
„Het is stil op de weg en we
moeten toch zorgen snel thuis te
komen. Dan nog maar 'n schepje er
op gooien" .mompelde hij voor zich
heen. Zijn voet trapte het gaspedaal
nog dieper in. De motor raasde ho
ger en de bomen langs de weg wer
den één geheel.
Ja, hij had gezellig zitten kletsen
met zijn collega uit de nabuur
gemeente. Daar had hij al eerder
kennis moeten gaan maken, maar
dat was er steeds niet van gekomen.
Een pas gevestigd en jong arts heeft
het druk met allerlei besonges en
zo had deze kennismaking moeten
wachten tot vandaag. Alleen het
had niet zo laat moeten worden. Ge
lukkig had hij zijn vrouw nog ge
beld. Zij zou nu wel naar bed zijn,
want morgen was het Kerstmis en
dan was er voor een huisvrouw heel
wat te doen. Ze hadden trouwens
afgesproken naar de Herdersmis te
gaan en dan moet je vroeg de veren
uit
"Waar zou hij toch ergens zitten?
Ingespannen tuurde hij over de weg,
die hem vreemd was. Hij had er
spijt van het advies van zijn col
lega gevolgd te hebben, die hem
geadviseerd had „binnendoor" te
rijden, omdat dat korter zou zijn.
Had hij de grote weg maar gevolgd.
Maar de „nieuwe dokter" was een
man die zich makkelijk en snel in
het onvermijdelijke schikte, dus
zong hij weer wat voor zich uit en
sukkelde en hobbelde over de weg.
Plotseling keek hij op. Wat was
dat nu? Aan de hemel stond een
ster, die pinkelde in de kille vries
lucht. Deze ster straalde feller en
intenser dan alle andere die de dok
ter ooit in zijn leven had gezien. Hij
kon zijn oog niet van de ster af
houden zo werd hij er door gefasci
neerd. Maar de dokter was ook een
voorzichtig man, dus minderde hij
zijn snelheid. Wat was het toch dal
hem zo boeide?
Hij stopte de wagen. Wreef zich
eens grondig in de ogen en keek
weer. Ja, het was geen gezichtsbe
drog, de ster stond er nog, maar het
leek wel of ze nu lager stond, recht
voor hem uit boven de weg. Lang
zaam reed hij verder. De ster kwam
nader. De dokter schudde het hoofd.
Wat was dit nu voor dwaasheid?
Werd hij gek, of speelde de ver
moeidheid hem parten? Nu, hij zou
er maar niet meer op letten, en ge
woon doorrijden, anders werd het
nog later.
Hij richtte zijn ogen op de weg
voor hem en gaf wat gas. De motor
zoemde en de auto spoedde zich
voort in de nacht. Maar lang hield
de chauffeur het niet vol. Eerst ter
sluiks en later openlijk staarde hij
weer naar de grote ster, die nu vlak
boven de weg stond en met haar
licht de gehele naaste omgeving
verlichtte. De dokter begreep er
niets van.
Het enige wat hij wel begreep was,
dat hij door teveel op de ster en te
weinig op de weg gelet te hebben,
zijn route was kwijtgeraakt. Waar
zat hij nu toch ergens? Op deze
manier kwam hij er helemaal niet
meer uit in deze rimboe.
Het werd nu tijd om goed op te
letten of er misschien nog ergens
een huis te vinden was, waar licht
brandde. Maar die kans leek hem
bijzonder klein, aangezien het nu
eenmaal bekend is, dat de mensen
op het platteland tijdig naar bed
gaan. Toch gaf de dokter de hoop
nog niet op. Langzaam reed hij
vei'der, naarstig rondspeurend of er
ergens een lichtje te zien was. Het
enige licht dat hij steeds weer zag,
was dat van de ster voor hem, die
al naar hij vorderde steeds dichter
bij scheen te komen. Het was moei
lijk voor de man achter het stuur
om zich met twee belangrijke zaken
tegelijk bezig te houden, met z'n
verwondering over die merkwaar
dige ster en het hoe en waarom van
dit hemellichaam en het probleem
van het vinden van een huis waar
nog mensen te bereikenwaren.
Toen de dokter de bocht van de
weg volgde, bemerkte hij plotseling,
dat de ster nu heel dichtbij stond.
Weer schudde hij zijn hoofd. Maar
hij zag ook, dat de ster recht boven
een kleine boerderij schitterde, een
woning die hij anders in het duister
zo ver van de weg niet gezien zou
hebben enin dat huis brandde
licht!
Nu, daar kon hij gerust aanbellen
en de weg vragen. In ieder geval er
nog iemand op in dat huis. Even
later stopte de dokter. Hij opende
het portier en sprong naar buiten.
Vlug sloeg hij de kraag van zijn
jas op, want het was bitter koud.
Op zijn bellen werd de deur ge
opend door een jonge boer, die de
late bezoeker met een mengeling
van verwondering en geprikkeld-
leid aankeek. „Wat komt u doen?"
informeerde de Jongeman korzelig.
„Oh, neemt u mij niet kwalijk dat
ik zo laat in de nacht bij u aanbel,
maar ik ben de weg kwijtgeraakt en
dool hier nu over de landwegen. U
begrijpt, dat, toen ?k hier licht zag
branden, ik blij was een adres te
hebben gevonden waar ik de weg
kan vragen", verklaarde de dokter
zijn komst.
De jonge boer keek hem eens aan.
„Ja. ziet u ik heb eigenlijk geen
tijd", verontschuldigde hij. zich ze
nuwachtig. „Mijn vrouw krijgt nu
een baby en ik geloof, eerlijk ge
zegd, dat het niet zo best gaat. Ik
heb geen telefoon en kan dus geen
dokter opbellen. Ik weet niet wat
ik moet doen. Als u hier nu be
kend was in de buurt, zoudt u even
naar het dorp kunnen rijden om de
dokter te waarschuwen. Maar in het
donker is dat voor een vreemdeling
niet te vinden!"
De jonge dokter fronste de wenk
brauwen. Hoe was het mogelijk, dat
hij zo bij toeval hier midden in de
nacht moest aanbellen, juist daar,
waar de nood op zijn hoogst was.
Of toeval? Even glimlachte hij en
keek omhoog naar de mysterieuze
grote ster, die nog steeds boven het
huis stond te stralen.
Wacht even, ik ben zo terug" riep
hij tegen de boer. terwijl hij met !n
paar sprongen in het duister ver
dween om uit de auto zijn instru
mententas te halen.
In minder dan geen tijd was hij
terug met het koffertje in de hand.
,Waar is je vrouw?" vroeg hij
bruusk. Verwonderd keek de jonge
boer hem aan en wees naar een
deur die op de gang uitkwam. Zon
der verder iets te zeggen liep de
dokter naar binnen. Zijn ervaren
blik zag het al ,hier was medische
hulp dringend nodig. Achter hem
stond de echtgenoot in de deurope
ning. „Je boft man, dat ik hier juist
langs kwam en zo toevallig aanbel
de", lachte hij. „Bent u dan een
dokter?" vroeg de boer, die lang
zaam begon te begrijpen welk een
groot geluk hem was overkomen. De
man knikte. „Ja, en ik had geën
kwartier later moeten komen. Help
me maar gauw, zorg voor warm wa
ter en handdoeken en schiet wat
op!"
Nu een dokter kon nelpen, viel al
les nog wel mee en toen de klokken
van het naburige kerkdorp de
kerstnacht inluidden, werd het
kerstkindje in het jonge gezin ge
boren. De jonge vader sloofde zich
uit, om de figuurlijk uit de hemel
gekomen helper te assisteren. Na
enkele uren was alles voorbij en
was de vermoeide jonge moeder in
een rustige slaap gevallen, terwijl
het jongetje in zijn wiegje sliep. Na
samen met de boer een kop warme
sterke koffie gedronken te hebben,
maakte de dokter zich klaar om
zijn weg te vervolgen. Op een pa
piertje had de gastheer keurig de
te volgen weg uitgetekend, zodat het
nu niet missen kon ,of de dokter zou
zijn weg wel vinden.
In de auto op weg naar huis peins
de de dokter over dit merkwaardige
geval. De ster die hij had gezien
was een kerstster, dat stond voor
hem vast. „Er zijn meer dingen tus
sen hemel en aarde, dan wij vermoe
den", mompelde hij zacht voor zich
uit. „Als de goede God het nodig
vindt, dan kiest hij zijn eigen wegen
om een mens te leiden. Dan sla je
plotseling een verkeerde weg in en
leidt een ster je naar de plaats waar
Hij wil dat je Zijn werk zult doen!"
De jonge dokter knikte bedacht
zaam: „Ja, ik had deze kerstnacht
voor niets ter wereld willén missen.
Ik heb een echt wonder meege
maakt!"
En buiten beierden de kerst
klokken." Hoeveel kerstverhalen
zouden in de loop der tijden niet
met deze stereotype zinsnede ge
ëindigd zijn? De woorden zijn
welhaast evenzeer met het feest
verbonden geraakt (mede ook
dank zij de persiflages als de
bronzen stemmen van de klokken
waar zij gewag van maken).
Ja, Kerstmis is wel een klokken-
tijd bij uitstek, en het is ook niet
verwonderlijk dat we hierop
voortbordurend terechtkwamen
bij allerlei verhalen over beroem
de klokken, inscripties, spreek
woorden, prentjes van klokken
gieteryen, das Lied von der Gloc-
ke en.de klokkenmaker. En
als eenmaal dit laatste woord in
Nederland valt, is hetgeen wat er
op volgt zonder twijfel: Hemony.
HET BEGON IN ZUTPIIEN
Wie waren feitelijk de gebroeders
Hemony? Pierre en Francois wer
den respectievelijk in 1608 en 1619
in Levecourt in Lotharingen gebo
ren, waar zij zonder twijfel een
goede, klassieke opvoeding moeten
hebben gehad. Begiftigd met grote
aanleg voor de wis- en natuurkun
de konden zij hier later bij hun be
roep profijt van trekken.
Door oorlogen verdreven vestig
den zij zich in Zutphen, waar zij
zich aanvankelijk vooral als ge-
schutgieters deden kennen. Doch
toen hen de opdracht gegund was
19 speelklokken te vervaardigen
voor de Wijnhuistoren aldaar, bleek
het welklinkend resultaat dusdanig
dat de twee mannen die het caril
lon keurden (Jhr. v. Eyck, directeur
van de speelwerken te Utrecht en
de Deventer organist Van Lenninck)
zo vol lof waren, dat vanuit Zut
phen de victorie voor de Hemony's
DE BEKENDE KLOKKENGIETERS
BEGONNEN MET KANONNEN!
„Ick luyd op ied're heilige dag,
lek maeck bekend des doods beklag.
Ick dien U 't Goddelijck bidden aan,
Doch hait en stem moet
verder gaen."
ten aanzien van de rest van het
land begon.
Bij Van Lenninck op bezoek, uitte
Frangois kritiek op het carillon van
de Lebuinustoren. Het bleek verre
van fraai en bovendien onzuiver, re
den temeer om het stadsbestuur
hier in een duidelijk schrijven kond
van te doen. Het resultaat was dat
hij in 1646 een speelwerk te leveren
kreeg van 25 klokken37 klok
ken werden hier in 1657 nog aan
toegevoegd. Het geheel woog zo niet
minder dan 15764 ponden. Na De
venter volgden een reeks van plm.
50 steden met opdrachten voor nieu
we klokken .waaronder Amsterdam,
Utrecht, Enkhuizen, Gouda, Haar
lem, Kampen en Amersfoort. Venray
kreeg zijn Hemony-klok toen een
oude klok door hem hergoten werd.
AMSTELREDAMS
KLOKKEGESPEL
Op 6 november 1655 schreven de
Burgemeesteren der Stadt Amstel-
redam een brief aan de Eersame
Frangois Hemony .waarin de ver
erende uitnodiging dat „wij uwe te-
genwoordigheyt geerne hier zouden
hebben ter oorzake van 't klokke-
gespel voor ons nieuwe raedthuys",
terwijl tevens o.a. de oude kerks-
toren „diergelijck werek" behoefde,
d.w.z. in dit geval restauratiewerk
zaamheden.
Reeds op 2 december van dat
jaar kwam Frangois naar de hoofd
stad om poolshoogte te nemen. Zon
der betaling van huur zou hij een
geschikte woning plus werkplaats
van de gemeente aangebeden krij
gen. In 1667 werd de werkplaats de-
Weer gaan we Kerstmis vieren.
De klokken van de Petrus Banden
zullen in de dinsdagavond van de
komendie week met hun machtig
geluid het feest inluidden en dei-
klokken stemmen zullen worden
overgenomen door al de torens van
de kerkdorpen
Dan zal in de kerken en kapellen
het H. Geheim gevierd worden,
waarin Christus weer opnieuw her
boren gaat worden. De priesters in
hun schoonste gewaden, de koren
met hun schoonste gezangen zullen
midden in het licht van kaarsen met
de gelovigen zich scharen rond het
kribbeke, en er zal feest zijn ir. de
harten der mensen
Feest in de kathedralen, feest in
de eenvoudige dorpskerken, feest
ook in de armzalige missiekerkjes.
En heel die grote gemeenschap, die
aan Christus gelooft, knielt dan
voor de kribbe, waarin voor bijna
2 eeuwen God mens werd
Weer gaan we gezamenlijk het
feest van het licht, van de hoop
van de liefde en van de vrede vie
ren.
Het Kind in de kribbe spreekt
iedereen aan. De onbevangenheid
van het kind dat liefde schenkt en
liefde vraagt beroert zelfs de hard
ste mens, die het leven geslagen en
geschonden heeft. Het schenkt lief
de en vraagt liefde, het schenkt ver
trouwen en wij groteren staan dan
soms daar met ons pantser van
egoisme en materialisme zo vreemd
en onwennig tegenover
Dat pantser verhindert bij ons de
liefde om uit te stralen, maar ook
om in te kunnen dringen
Nu komt daar het Kind weer met
Zijn altijd blijde boodschap: Vrede
op aarde aan de mensen van goede
wilEn het vraagt van ons, tel
kens opnieuw, waar onze goede wil
is; vraagt van ons telkens opnieuw
dat harde' pantser af te leggen en
ons onbevangen open te stellen voor
Zijn Liefde zoals het ook onze liefde
vraagt
Dat grote geheim van Kerstmis is
dat het ons weer terugwijst naar
onze eigen kindsheid. Dat het ons
weer wijst via het Kind in de Krib
be, dat wij allen eens kinderen wa
ren, geboren met de onbevangen
heid en de liefde. Het vraagt om
diezelfde liefde in deze tijd, die
soms hard en vol ik-zucht is, waar
in het materiële gewin de liefde tot
de evenmens soms doet verstikken
en macht en de strijd om het be
staan de waarheid doen vergeten,
dat een mens zonder liefde niet le
ven kan
Het Kind in de kribbe komt de
goddelijke vonk die in ieder mens
aanwezig is, weer opnieuw onste
ken: de liefde.
Liefde biedt hulp, liefde geeft ver
draagzaamheid, doet ons onbevan
gen staan tegenover de evenmens en
schenkt ons vredeMoge
Kerstmis 1962 dat ons allen bren
gen
finitief naar Amsterdam overge
bracht en weldra zaten de Hemony's
tot over de oren in het werk, daar
zij naast de carillons tevens de
beelden voor het Paleis moesten
gieten, zoals de Voorzichtigheid, de
Rechtvaardigheid e.a., welke beel
den alleen al de som van 50.000 gul
den opleverden. Men kan nagaan
wat zulk een bedrag in die dagen
betekende! Het carillon echter bleef
het belangrijkst. 23.400 gulden stond
op de rekening voor het in tal van
gedichten bejubelde klokkenspel.
Vondel met name ging zover op
te merken dat Hemony's carillons
een geluid voortbrachten dat niet
door sterfelijken verwekt kon wor
den.
Na Frangois' dood tracht zijn broer
het bedrijf een tijd nog alleen voort
te zetten doch ook hij blijkt der
mate verzwakt, mede door zijn in
tensief arbeidzaam leven, dat hij in
1678 het werkvolk afdankt en het
atelier sluit.
BEWAARDE LEVENSWIJSHEID
Als hij in 1680 overlijdt wordt hij
naast zijn broer in het koor van de
Nieuwe Kerk bijgezet, maar altijd
zullen hun namen blijven voortleven
in hun werk enóp hun werk.
Want als we in het Paleis op den
Dam de beiaard bekijken, zien we
op alle 35 klokken dezelfde tekst:
„Hemony heeft mij gegoten voor de
stad Amsterdam in 1664."
Het zal de lezer bekend zijn dat
tal van Hemony's klokken overigens
voorzien zijn van randschriften die
opvallen door hun diepe levenswijs-
(vervolg z.o.z. Ie kolom onderaan)