W£P£#/e
Veilig verkeer...
Huurverhoging
en onderhoud
Zwitsaletten
Jaarvergadering
Bouwvakarbeidersbond Si. Jozef
Geestelijk artikel
Politierechter
1 Verkouden ?1
DA MPO
Vrijdag 26 januari 1962 No.
Drie en tachtigste* jaargang
PEEL EN MAAS
MtTNCKHOF N VENRAT WFFKRT AH VDDR VFNRAY FN fiM^TRFKFN advertentieprijs s ct. per mm. abonnement#-
GROTESTRAAT 21 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1050652 X-fEfI\OLHU V V-/VJV EtllX\jr\ X E»ii VJIVAO X l\CtlAl2rll PRIJS PER KWARTAAL 1.54 (balten Venray 1.75)
Het was er behoorlek druk op de vergadering van Venrays grootste
vakorganisatie: de bouwvakarbeidersbond. Voorzitter De Bruyn
mocht behalve vele leden ook verwelkomen de heer Burgemeester
en Wethouder Schols, alsmede de opvolger van kapelaan van Leip
zig, aalmoezenier Heymans uit Bergen. Daarnaast waren de 2e
Bondsvoorzitter Pot en districtsbestuurder Oosterbaan ook op deze,
in restaurant Kemps gehouden vergadering aanwezig.
In zijn inleiding herdacht de voor
zitter de overleden leden: v. Stip
hout, Creemers, Janssen, Rommen en
G. Arts. Hij memoreerde het aftre
den van de districtsbestuurder W.
Peters, die jaren lang op uitnemen
de wijze de belangen der bouwvak
kers behartigd heeft, alsmede -de
promotie van kapelaan van Leipzig,
die veel voor de stands- en vakor
ganisaties heeft gedaan. Hij herin
nerde aan de goede samenwerking
met de K.A.B. en de financiële steun
die o.a. gegeven kon worden bij de
organisatie van het St. Nicolaas- en
Kerstfeest aan deze vereniging.
Trouwens op het terrein van ont
wikkeling en ontspanning is er veel
gebeurd, o.a. door het organiseren
van cursussen en avonden.
VERANDERINGEN TEN
GOEDE.
Hij ging verder in op het mede
leven van de leden met hun vak
organisatie. Aan alleen maar con
tributie-betalers heeft niemand
niets, er wordt gevraagd naar prin
cipiële vakorganisatie-leden, die iets
willen begrijpen van deze nieuwe
tijd. Een tijd, die weliswaar de oude
strijd niet meer vraagt om hoger lo
nen, maar die het zo belangrijke
vraagstuk van samenwerking tussen
kapitaal en arbeid aan de orde stelt
en hoe deze samenwerking de arbei
der een rechtvaardig deel krijgt.
Een vraagstuk dat bij werkgevers
en industriële kringen niet die aan
dacht krijgt, die het verdient. Daar
om moet het des te meer de aan
dacht hebben van de vak- en
standsorganisaties. Een van de
pecten van deze opgave is dat de
arbeiders steeds beter ontwikkeld
moeten zijn, om de problemen te
kunnen bestuderen en Jiun eigen
standpunt naar voren kunnen bren
gen in alle commissies en in alle
verenigingen, waarin zij betrokken
worden.
Hij deed een ernstig beroep op de
jongeren om toch de kansen aan
te grijpen, die ze tegenwoordig
krijgen, om zich verder te ontwik
kelen. Hij bepleitte niet afzijdig
aan de kant te blijven staan maar
actief hun krachten in te zetten
in het organisatieleven en in het
sociale en culturele leven
Trouwens de bouwvakkers zelf
hadden begrepen dat de jeugd voor
naam is en daarom het jeugdwerk
opgezet, waar de heren Reintjes en
v. Zwamen de leiding over hebben.
Hij wees in het verband van het
ontwikkelingswerk verder op de ge
westelijke sociale school, waar in
september a.s. met een nieuwe cur
sus wordt gestart. Hij wees verder
op de gespreksavonden.
En tenslotte wees de voorzitter op
de komende verkiezingen voor pro
vinciale staten en gemeenteraad.
Laat men zorgen dat eigen men
sen, arbeiders dus, hun rol kunnen
meespelen in het bepalen van de
provinciale en gemeentelijke poli
tiek en dat men zich niet verlokken
laat door andere partijen, door wel
ke fraaie beloften ook.
Aan het einde van zijn inleiding
wees hij op de 1 mei-viering, de
jaarvergadering der KAB en het uit
stapje voor de gepensioneerde le
den, waarvoor de vergadering gel
den beschikbaar stelde.
MENSELIJK
IN DE ORGANISATIE
Aalmoezenier Heymans wees in 'n
kort maar krachtig woordje op het
feit dat we temidden van al die pro
blemen, waarmede in de moderne
tijd ook de vakorganisaties gecon
fronteerd worden, nooit en te nim
mer de mens zelf mag vergeten, de
menselijke verhoudingen onder el
kaar en de verhouding tot de andere
standen.
Secretaris Swinkels gaf in een uit
gebreid jaaroverzicht enkele mar
kante feiten, als het bereiken van de
45 urige werkweek, de verbetering
van de secundaire arbeidsvoorwaar
den en de goede werkgelegenheid.
Hij memoreerde de stijging van het
aantal leden, die bijna zo'n kleine
600 bedragen en hij bleek ook voor
1962 de beste verwachtingen te heb
ben.
Penningmeester Ponjee kwam als
gewoonlijk met een enorme hoeveel
heid cijfers aantonen, dat er nog al
wat geld omgezet wordt in deze
Venrayse afdeling.
We noteerden alleen al dat het vo
rig jaar voor bijna een kwart mil
joen aan vacantiezegels werden
verzilverd, maar daarnaast ook
dat nog ruim 6000,aan werk
loosheid-uitkeringen moest wor
den uitbeaald.
Weliswaar was dat in 1953 nog bg-
na 30.000,maar desondanks
zegt het toch wel wat, dat er in
deze tjjd van woningnood nog
werkloze bouwvakkers rondlopen.
Nadat de heren Wijnhoven en
Lenssen tot leden van de kascon
trolecommissie waren benoemd, de
heren van Zwamen, Reintjes als be
stuurslid waren herbenoemd en J.
de Bruyn met acclamatie als voor
zitter was herkozen, was het woord
aan de bondsvoorzitter POT.
BOUWCAPACITEIT
ONVOLDOENDE?
Deze had voor de vergadering 'ns
wat zitten bladeren in oude jaar
stukken. Daarin had hij gelezen dat
in januari 1937 liefst 67 pet. van de
bouwvakkers werkloos was en in ju
ni (dus midden in het bouwseizoen)
31 pet. Men was toen al heel tevre
den, want in 1936 was het 36 pet.
We beleven dus nu een hele andere
tijd, met een bouwproductie van 5,5
miljard, ofwel 50 pet. van alle bru-
to-investeringen. Desondanks is er
nog steeds een grote behoefte aan
woningen en is de woning nog altijd
een distributie-artikel. Dit moet een
teken aan de wand zijnWant
hieruit blijkt dat de bouwcapaciteit
onvoldoende is en dat aan het wo-
ningonderhoud te weinig gebeuren
kan. Er zullen nieuwe procédés
moeten komen (woningfabrieken) en
er zal alles gedaan moeten worden
om de bouwvakken aantrekkelijker
te maken voor de jonge arbeider.
Een derde factor is, dat men nu de
huren van de woning aangepast aan
de lonen en het inkomen, waardoor
zgn. uitgeklede woningen worden
gebouwd, terwijl het zo moet zijn
dat het inkomen wordt aangepast
aan de huur
Ten aanzien van het aantrekkelij
ker maken van het bouwvak be
pleitte de heer Pot betere arbeids
voorwaarden, met o.m. een gepre
mieerde spaarregeling. Trouwens
ook in de organisatie zelf probeert
men het werk onder de jongeren op
andere leest te schoeien om ook hun
stem eens beter te horen in de pro
blemen, waarmede de vakorganisa
tie zit.
STAKING
Tamelijk fel keerde de heer Pot
zich tegen pater Hoefnagels, die on
langs critiek geuit heeft op de be
staande vak- en standsorganisaties,
die z.i. te weinig gebruik maken van
het machtsmiddel: staking, als
strijdmiddel voor de sociale recht
vaardigheid.
De heer Pot stelde daar tegenover
dat de bouwvakkers de grootste
successen hebben behaald door over
leg en overtuigingen middels ge
sprekken met de werkgevers, meer
dan ooit door stakingen zouden heb
ben bereikt. Via conflictsituaties
lokt men tegenmaatregelen uit. Via
overleg tussen de twee partners,
werkgevers en -nemers, kan men
gezamenlijk bestaande moeilijkhe
den oplossen en wegnemen. Als de
ze pater derhalve stelt dat de taak
van de overheid te groot is, dan stelt
de heer Pot hier tegenover dat die
niet groot genoeg kan zijn, om via
pbo-organen en andere regelend en
verzoenend op te treden en nieuwe
initiatieven te ontwikkelen, in over
leg met de organisaties. En als men
dan op een gegeven moment het
stakingsrecht wil gaan vastleggen,
dan hebben die organisaties er best
vertouwen in. Want ook zij keuren
zgn. wilde stakingen af, die altijd 'n
politieke inslag hebben.
Als zijn opdracht voor het komen
de jaar gaf de heer Pot de leden
mee hun taak zo goed mogelijk te
vervullen en op de bouwplaats zich
tegenover collega's een waar chris
ten te tonen.
NIEUWE C.A.O.
Districtsbestuurder Oosterbaan gaf
vervolgens een kort overzicht over
de bereikte resultaten bij de jong
ste CAO onderhandelingen, waarin
volgens hem op verschillende pun
ten nog veel verbeterd én veranderd
moest worden. In dit verband noem
de hij de 45 urige werkweek-rege
ling, die in zijn huidige regeling
niet bepaald denderend is en de
strijd om het boetebeding, waarbij
de werkgevers ook de werknemers
betrokken wil zien. Winstpunten
daarentegen ware de uitbreiding
van de werkingssfeer, het geregeld
plaatselijk overleg, de nieuwe
groepsindeling, de regeling voor on
werkbaar weer, de nieuwe klasse
indeling, de vorstverlet- en zieken
gelduitkering.
HULDIGING DOMMECK
De heer Dommeck werd door de
bondsvoorzitter gehuldigd i.v.m. zijn
25-jarig lidmaatschap. Hij noemde
het een hele prestatie dat ook in de
beroerde tijd mensen als Dommeck
de lef en de moed hadden opge
bracht om lid te worden van hun
organisatie. Hij kreeg het jubileum
speldje opgestoken en het daarbij
behorende bord aangeboden, terwijl
mevr. Dommeck bloemen overhan
digd kreeg.
KENNISMAKING
De Burgemeester verklaarde nog
steeds bezig te zijn met oriëntatie
van het Venrayse gemeenschapsle
ven. Daarom was hij graag kennis
komen maken met de bouwvakorga
nisatie, een der vele verenigingen
die Venray kent. Hij wees er op dat
we, waar ook gesteld, feitelijk al
lemaal arbeiders zijn.
Arbeiders, die naast en met elkaar
het goede moeten doen en zo geza
menlijk een betere wereld op moe
ten bouwen
Hg bracht dank aan de Venrayse
bouwvakkers, zonder wie de ge
zonde groei en ontwikkeling van
Venray onmogelijk zou zijn ge
weest. Venray met zgn 312 wo
ningzoekenden en met zijn vele,
vele noodwoningen, zal de bouw
vakkers nog dringend nodig heb
ben, want een goede woning heeft
zijn invloed op gezin, op het werj
en op de maatschappij. „Beseft'
aldus besloot de Burgemeester,
„dat Uw werk bijdraagt tot het
geluk van vele mensen.
Daarnaast sprak ook de voorzitter
van de KAB, Franssen, terwijl in de
rondvraag o.m. nog aan de orde
kwam de klasse-indeling van Ven
ray. Uit het antwoord van voorzit
ter De Bruyn bleek dat hieraan al
het mogelijke wordt gedaan.
Tevens werd in de rondvraag nog
gevraagd of het nu nodig was dat
de woningbouwvereniging ineens de
week-huur veranderde in 'n maand-
huur. Een en ander bleek gebeurd
te zijn in het belang van het onder
houd (waarvoor nu meer mensen
vrij kwamen). Het zal een omstel-
ling vragen van verschillende huis
moeders, maar een en ander zal zo
spoedig mogelijk behandeld worden.
Een tombola met aardige prijzen
besloot deze zeer geanimeerde jaar
vergadering.
Het is vanzelfsprekend dat het
wetsontwerp huurverhoging, dat
voorziet in een huurstijging per 1
juli 1962, niet alle partijen zal be
vredigen. Voor huurders betékent
dit voorstel een teleurstelling in die
zin dat er meer moet worden be
taald en dat is nooit prettig. Daarbij
moet dan direct worden aangete
kend dat een verhoging niet te ver
mijden was in verband met het ver
schil in huur tussen oud- en nieuw
bouw en dat dan een verhoging van
10 pet. wel als een minimum moet
worden beschouwd.
Voor de huiseigenaren betekent
die 10 pet. nog een onvoldoende
compensatie voor nog steeds stijgen
de kosten en dat is op zich alweer
een tegenvaller. Voor hen is het ge
hele huurbeleid na de oorlog onaan
vaardbaar geweest, omdat de rege
ring het verschil in kosten en op
brengst van het huizenbezit ten las
te van de eigenaren heeft gebracht.
Alles wat er bij de huur komt, be
tekent in zoverre voor hen nog een
tegenvaller. Zo bezien is dit wets
ontwerp beslist niet onaanvaard
baar.
OORZAAK VAN DE
WONINGNOOD
Een netelig probleem is, dat de
vakbonden voor een verhoging de
eis hebben gesteld dat de huur nim
mer een bedrag van plm. 15 pet. van
het inkomen der werkenden mag
overschrijden. Dit moge uit sociaal
oogpunt wenselijk zijn, men mag
het nooit als voorwaarde stellen.
Het aanbod van woonruimte
hangt in de eerste plaats af van eco
nomische factoren en wel van de
vraag of de kosten van woningen
door de opbrengst worden gedekt en
het niet zien of niet willen zien van
de juistheid van deze stelling is in
Nederland oorzaak van de slepende
woningnood, j
Voorts is/het te zien als een in
grijpen in fde behoeftenschaal van
de consumenten wanneer gedicteerd
wordt dat het woongenot bij 15 pet.
van het inkomen moet zijn gedekt.
In de middensector van de woning
bouw en in de vrije sector daarvan
kunnen wij constateren dat velen
meer dan 15 pet. van hun inkomen
voor woongenot over hebben, want
de stelling dat de „dure" huizen alle
door „kapitalisten" worden bewoond
is niet houdbaar.
Dan moet de subsidie maar wor
den gehandhaafd of uitgebreid, zul
len anderen uitroepen.
SUBSIDIE MOET ER AF
Zeer terecht stelt de regering zich
op het standpunt, dat de subsidie op
woningen zo spoedig mogelijk moet
verdwijnen. „Wie woont, moet de
kosten daarvan betalen", zo moet de
slagzin worden die de basis aangeeft
van de bouw- en woningpolitiek.
Langs die weg wordt het snelst en
het best de woningnood opgeheven.
Met subsidies wordt het werkelij
ke kostenbeeld versluierd en beta
len anderen dan de huurders zelf
voor het woongenot van een ander.
In een tijd toen de werknemers nog
op een veel langer welstandsniveau
leefden dan thans, betaalden zij ook
voor hun eigen aandeel in het woon
genot. De hoeveelheid luxe artikelen
die nu alom zichtbaar wordt in krin
gen zelfs van ongeschoolde arbei
ders, juichen wij toe, maar vormt 't
bewijs van de voldoende koopkracht
voor de betaling van een huishuur
die nodig is!
VRAAGTEKENS
Toch moeten er bij het ingediende
wetsontwerp huurverhoging enige
vraagtekens worden geplaatst in het
kader van de nationaal-economische
politiek. Het op lange termijn van
tevoren afkondigen van voorgeno
men lastenverzwaring werkt nade
lig op de inflatie-gedachte. Waarom
moet er nu reeds voor en na wor
den aangekondigd dat er nog twee
verhogingen zullen volgen?
Is het in verband met de dyna
miek van het economisch leven niet
een open vraag of die verhogingen
zonder meer kunnen worden gerea
liseerd? Heeft het veneden niet be
wezen dat de regering bij herhaling
terug komt op reeds èenomen be
sluiten of de uitvoering daarvan
naar een latere daturr verschuift?
Het is zeer waarschijnlijk dat het
nu zetelende kabinet aan volgende
eventuele huurverhogingen geen
deel meer zal hebben. De „duurte-
psychose" wordt door dit ver tevo
ren voorspelde huurverhogingsbe-
leid gevoed en dit werkt prijsstijging
in de hand, ook op terreinen buiten
de bouw- en woningwereld.
DE ONDERHOUDSPLICHT
Zeer onaangenaam en ook onjuist
t.o.v. verhuurders werkt de bepaling
dat om uitstel van de huurverho
ging kan worden verzocht aan de
huuradviescommissie wanneer de
verhuurder het onderhoud heeft
verwaarloosd. De beoordeling daar
van staat aan de huuradviescommis
sie via een klacht van de huurders.
De huur van onroerende goederen
is altijd een zeer sterk recht ge
weest, waarbij de betaling van huur
geheel los heeft gestaan van de on
derhoudsplicht. Deze regeling wordt
door de bevordering van huurinhou-
ding door de huuradviescommissie
doorbroken. Ons nationaal woning
bezit moet goed worden onderhou
den.
Wanneer men verhuurders daar
toe verplichten wil, is daar alles
voor te zeggen. Maar onjuist achten
wij de gedachte, dat dit gaat via
controle van de huurder. De onder-
houdstoestand van een perceel kan
immers door de huurder worden be-
invloed.
HOE STAAT HET MET HET
PRIJSPEIL?
Wij pleiten voor een regeling van
de onderhoudsplicht buiten de huur
betaling om. Nu wordt de goede
verhouding tussen huurder en ver
huurder, nadelig, beïnvloed door on-
derhoudskwesties. De huurder kan
zelfs het initiatief nemen door zelf
voorzieningen te laten aanbrengen.
Via de huuradviescommissie kan dit
dan op de eigenaar worden ver
haald.
Tenslotte projecteren wij 't huur
beleid nog eens tegen de achter
grond van het gehele prijspeil. Van
dit prijspeil hangt het immers af in
hoeverre de voorgenomen huurver
hoging voldoende zal zijn om de stij
gende onderhoudskosten te dekken.
Wanneer de algemeen verwachte
loonsverhogingen en de daarmee on
vermijdelijke prijsstijging doorgang
vinden, dan staat het nog te bezien
of een huurverhoging van 10 pet.
voldoende zal zijn om een bijdrage
te leveren tot een herstel van renda
biliteit, voor het oude woningbezit.
De kans dat de woningeigendom
voor eigenaren van vooroorlogse
woningen na de volgende huurver
hoging aantrekkelijker zal worden,
is nog uiterst gering.
Twee ZWITSALETTEN en
vroeg naar bed.
VEGETEREN OP DE
CATECHISMUS BRENGT
ONS NIET VERDER
De internationale Bidweek, wel
ke zojuist voorbij is, heeft ons weer
met de verdeeldheid van de chris
tenheid in contact gebracht. Het
contact is zeker dieper geweest dan
ander jaren, omdat de laatste tijd
bijzonder veelvuldig gesproken
wordt over de hereniging der ker
ken, welke met de ruimtevaart en
het communistische gevaar, een der
reële levensproblemen van de he
dendaagse mens vormt.
Toch is de Bidweek alleen maa
een korte bezinning geweest, laten
we zeggen een hoogtepunt in de
golfbeweging van onze belangstel
ling. Want de stroom, de belangstel
ling moet onafgebroken gehandhaafd
blijven. De stuwkracht van deze
stroom is vanuit het christelijk
standpunt gezien de goddelijke
kracht van de H. Geest.
Uit louter historische of weten
schappelijke motieven kunnen wij
niet verldaren, waarop in onze da
gen zo plotseling de drang naar de
eenheid en het besef van onze on
volkomenheid levenszaak geworden
zijn. En dat niet alleen bij katholie
ken, misschien zelfs in de laatste
plaats bij de katholieken, maar veel
eerder en sterker bij de protestan
ten en Anglikanen.
Er is in dit tijdsverschijnsel van
hereniging-zoeken een andere zeer
merkwaardige trek terug te vinden.
En wel die, welke de katholieke ge
meenschap tot schuldbewustzijn zal
brengen.
In de katholieke gemeenschap
mag langzamerhand gezegd worden,
dat ook de katholieke kerk schuld
heeft aan de scheiding, die zich in
het oosters schisma van 1054 en in
de Hervorming rond 1500 voltrok
ken heeft.
Een ander winstpunt is, dat de
katholieke Kerk langzaam wil be
kennen, dat zij de waarheden van
het geloof vaak wel eenzijdig heeft
uitgelegd en dat andere christenge
meenschappen een heel andere be
leving van de leer van Christus heb
ben uitgewerkt, die beslist niet min
der authentiek is.
Onze Kerk verkeert in een staat
van gisting en nieuw-wording. Het
is voor ons allen zaak dat goed mee
te maken, willen wij niet in de si
tuatie geraken, waarin 50 pet. van
de katholieke studenten in Amster
dam verkeren: ze weten met hun ge
loof geen raad. En zeker staan de
studenten van Amsterdam niet al
leen.
De kerkelijke sociale onderzoekin
gen over heel Europa hebben aan
getoond, dat grote groepen katholie
ken, dwars door alle maatschappe
lijke lagen heen geen raad meer we
ten met hun katholiek-zijn.
Laat niemand zich inbeelden, dat
hij uit de verwarring wijs zal wor
den, zonder er moeite voor te doen.
Niemand leert zijn vak zonder stu
die, niemand wordt een overtuigd
katholiek door alleen maar zondags
naar de kerk te gaan en verder \»p
zijn catechismus van vroeger te ve
geteren, een katholieke krant te le
zen en lid te zijn van KRO of KVP.
Er komt waarachtig wel iets anders
voor kijken.
De figuur die de raadszaal bin-
nenslofte, maakte een enigszins
vreemde indruk. Het kon hier maar
om twee dingen gaan: óf een ruim
tereiziger kwam zomaar uit zijn ra
ket de zaal van de politierechter
binnengestapt, óf dit was een ver
dachte die ten onrechte meende dat
er een „fall-out" waarschuwing was
gegeven. Toen een deel van de man
uit het omhulsel van kunststof was
gepeld, bleek echter dat er nog een
derde mogelijkheid was. Hij was de
trotse eigenaar van het in schrik
wekkende tinten geverfde en met
chroom versierde knalapparaat dat
voor het rechtsgebouw stond.
Met die bromfiets had hij brok
ken gemaakt. Hij had een dame op
het benauwde fietspad rechts door
de berm ingehaald. Tijdens het pas
seren raakte hij haar met zijn elle
boog. De dame viel en liep enkele
flinke verwondingen op. De rode
brommer reed zonder meer door. En
dat laatste bracht de pseudo-Mars-
man nu voor de rechter.
„Ja", zei hij. „Nee. Ja. Nee. Ja ja".
Deze wat bekrompen woorden
schat wekte de belangstelling der
aanwezigen. Zelfs een hond kan
meer dan honderd woorden leren.
Van een bromfietser in uniform
mag men verwachten dat hij aan
zienlijk hoger komt. De man in
de plastic kwam ook wel hoger,
maar niet veel. „Ja', zei hij, „ik
schrok, hé. Ja. Ik hoorde wel dat ze
viel. Ik wist van de schrik niet zo
gauw wat ik doen moest. Nee. Toen
ben ik maar doorgereden."
De officier begon zachte kreten
van verbazing te uiten. „Hoeveel
klassen van de lagere school hebt
u doorlopen?" vroeg de rechter.
„Vier," zei de droevige figuur. Na
wat moeite kwam er uit dat hij het
niet verder in de wijsheid had
kunnen brengen.
Dit zegt op zichzelf niets. Een er
varen rijschoolhouder zal u kunnen
vertellen dat er zulke leerlingen
zijn, die een enorme feeling voor 't
verkeer hebben. Maar deze had dat
kennelijk niet. Hij was een gevaar
op de weg. „Hij moet onmiddellijk
met dat ding van de weg af, voor
hij nog meer ernstige ongelukken
maakt", riep de officier. Elke weg
gebruiker die deze overigens meelij
wekkende verdachte heeft gezien,
zal dat moeten beamen. Maar hij
mag rijden. Hij mag op zijn brom
mer brokken maken. Al zou hij het
verschil tussen links en rechts niet
weten, dan nog staat de Wet hem toe
op een brommer te stappen en weg
te rijden.
De rechter heeft in een dergelijk
geval maar zeer beperkte mogelijk
heden. „Een Dsvchiatrisch rapport",
dacht de officier. Maar het inwin
nen van zo'n rapport kost maanden.
En niemand kan 'n dergelijke brok-
kemaker verhinderen in die maan
den door te rijden. „Dan maar een
week gevangenisstraf en twee jaar
ontzegging", eiste de officier. Dit
zijn momenten waarop iedereen blij
mag zijn die geen rechter is. Een
week gevangenisstraf. Dat is een
rechtvaardige straf voor iemand die
een gewonde vrouw langs de weg
laat liggen. Maar was dit een figuur
om in de gevangenis te stoppen? En
wat belangrijker is: iedere verdach
te heeft het recht hoger beroep aan
te tekenen. Als deze man in appèl
zou gaan, kan het wel negen maan
den duren voor zijn zaak bij het ge
rechtshof wordt behandeld. Dat be
tekent negen maanden langer ge
vaar op de weg.
De rechter zuchtte. „Vijfenzestig
gulden boete," zei hij. „En twee jaar
ontzegging van de bevoegdheid mo
torrijtuigen te besturen. Dan hoeft u
niet de gevangenis in. Maar wee je
gebeente als je weer op dat ding
kruipt."
De verdachte was er tevreden
mee. De krantenlezers niet. Die zeg
gen in zo'n geval: „Hoe is het moge
lijk dat zo'n rechter zulke lichte
straffen geeft." *x
't Is mogelijk. En nodig ook.
WAAR GEBEURT HET?
Voorrangsongelukken behoeven
eigenlijk zoals 80 pet. van alle
verkeersongelukken niet te ge
beuren. Want onder welke omstan
digheden ook, altijd is het in de
laatste instantie de weggebruiker
zélf die wanneer zijn pad dat van
een ander kruist een beslissing
neemt. Voorrangssituaties vragen
verstandige beslissingen. Voor die
beslissingen is het nodig dat ieder
een de regels én de situaties waar
in het ze moet toepassen kent. En
dat hij die regels dan ook werkelijk
toepast.
Aan dat laatste ontbreekt het nog
wel eens. Dat wijzen de cijfers uit
die aangeven waar blijkens een
Duits onderzoek van 145.000 ver
keersongelukken voorrangsonge
lukken gebeuren:
bij het oprijden van een
voorrangsweg 46,7%
bij afslaan zonder vc*>rrang
te geven aan rechtdoorgaand
verkeer op dezelfde weg 40,9%
niet stoppen bij een stop
kruising 8,6%
op verkeerspleinen 1,3%
Het Verbond voor Veilig Verkeer
doet in het kader van zijn eerste
kernthema-actie 1962 een beroep op
iedere Nederlandse weggebruiker
om met genoemde cijfers voor
ogen extra voorzichtigheid te be
trachten in alle voorrangssituaties,
maar vooral bij het oprijden van een
voorrangsweg. Want ook hier te lan
de gebeuren daarmee de meeste
(voorangs)ongelukken.
Een prachtige kans voor iedere
weggebruiker om mee te helpen die
ongelukken te voorkomen. De rijder
met stijl wéét, hoe te handelen in
voorrangssituaties:
hij nadert de voorrangsweg in
zodanig tempo, dat het verkeer
op die weg niet de indruk krijgt:
„Die rijdt door";
hij stelt zich zodanig op, dat ook
het langzame verkeer op de voor
rangsweg plaats heeft om door te
gaan;
hij waagt niets, als er een auto
komt aanrijden waarvan hij de
snelheid moeilijk kan taxeren;
hij zorgt voor schone (zij)ruiten
en goed zicht;
hij vertrouwt niet alléén op z'n
medepassagier die zegt ,,'t kan";
hij gaat niét naast andere wach
tende auto's en in het uitzichts-
veld van andere bestuurders
staan;
hij rijdt als dat kan kwiek de
voorrangsweg op.
Het Verbond voor Veilig Verkeer
is van mening, dat iedere wegge
bruiker mee kan helpen eigen en
andermans veiligheid op de weg te
vergroten: door bij het een voor
rangsweg oprijden blijk te geven
van inzicht, geduld ènsportivi
teit.