VmHSJÊ WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN De „Levensschool" te Yenray presenteert zich Kanarie-tentoonstelling Veehouderij Emigratie Voor do vrouwen 'n Neusbloeding Vrijdag 8 december 1961 No. 49 Twee en tachtigste jaargang PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF OROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 ABONNEMENT» (buiten Venray 1.75) Op vrijdag j.l. organiseerde de Levensschool Venray e.o. een ont spanningsavond in zaal Wilhelmina, waaraan o.m. het gezelschap Caractère medewerkte met muziek, zang en dans uit Spanje, Is raël, Rusland, Hongarije e.d. De heer P.A.M. Burgman, voorzitter van het schoolbestuur, open de de avond met een welkomswcord aan de genodigden, waarna hij een kort overzicht gaf over het levensschoolwerk in Venray. 150 JONGELUI De heer Burgman wees op de nog vrij jonge geschiedenis van de le vensschool, die einde van het vorig jaar is gestart. Bij die start stond men voor 4 grote problemen. Op de eerste plaats moest de jeugd 't grote belang van dit nieuw soort onderwijs worden bijgebracht. Op de 2e plaats waren het de fi nanciële consequenties, op de 3e plaats het onderwijzend personeel en op de 4e plaats de huisvesting. Deze laatste moeilijkheden wer den opgelost doordat het personeel van de school in Cuyck hulp bood en Huize Servatius ruimte ter be schikking stelde. Bij de jeugd bleek een groot enthousiasme en 95 jongelui meld den zich al direct aan, zodat in fe bruari jl. gestart kon worden. De jonge school zat al direct met een tekort aan ruimte, dat werd op gelost door de huur van de stal bij de Gouden Leeuw. Die stal werd door de jongens zelf onder leiding van een stel enthousiaste leerlingen omgetoverd tot een zij het nog altijd provisorische school. In augustus jl. kreeg de school 'n vaste leider de heer van Batenburg. Het aantal leerlingen is gestegen tot 120 en men verwacht, dat het volgend jaar de Sint bij 150 jongens op bezoek kan komen. Een geweldige uitgroëi dus, die alleen maar verheugend kan stem men, al brengt ze zorgen met zich. FINANACIëLE CONSEQUENTIES 150 leerlingen betekent voor het bedrijfsleven, dat ze in deze tijd van schaarste aan arbeidskrach ten 24.000 werkuren vrijwillig voor dit werk offert. Telt men deze uren a 6 per kostenplaats dan betekent dit, dat het Venray- se bedrijfsleven het komend jaar 144.000 offert voor de levens school. Dit jaar ligt dat bedrag rond 90.000. Een formidabel bedrag waarvoor de heer Burgman het bedrijfsle ven hartelijk dank zegde. Daax1- naast brengt het bedrijfsleven practisch nog de 20%> particuliere bijdrage van de schoolbegroting op tafel, ook 'n bedrag van 10.000 Spreker zou het juister vinden als de gehele Venrayse gemeenschap deze particuliere bijdrage voor haar rekening zou nemen, i.p.v. het bedrijfsleven, dat toch al grote offers brengt. NIEUWE SCHOOL Sprekende over de toekomstwees de heer Burgman er op, dat de huis vesting voorlopig nog wel de zwaars te-opgave zal-zijn, Plannen worden gereed gemaakt om de verhuizing naar de oude werkplaats op de Kruisstraat zo vlot mogelijk te doen verlopen. Maar daarnaast zal geprobeerd worden om alsnog in Den Haag een vergunning los te krijgen voor het bouwen van een nieuwe school, waarvan de kosten op 200.000 wor den geraamd. EIGEN MENINGSVORMING Nadat hij allen gedankt had, die op enigerlei wijze de school bij dit hoopvol gevende begin geholpen hebben, wees de heer Burgman in een apart woord de jongelui nog eens waarom het in de levensschool feitelijk wel gaat. Men wil de jongelui in de z.g. theorielessen bijbrengen hoe voor naam het is, te komen tot een eigen vrije meningsvorming tot bewust denken, om hen tot overtuigde men sen te maken in kerk, gezin en maatschappij, die gewend zijn over de problemen van het leven na te denken. In handarbeidlessen wil men trachten een bepaalde aanleg te ont wikkelen en de lust voor zinvolle hobbies te bevorderen, mede i.v.m. de meer vrije tijd. die beschikbaar komt. Hij wees er nog eens nadrukke lijk op, dat deze school feitelijk niets bijzonders is. Het onderwijs wordt weliswaar op een andere wijze gegeven als tot nu toe bekend is, maar hij vertrouwde, dat het voor de mannelijke Venrayse jeugd snel tot een vertrouwd type school zal worden. Het gezelschap Caractère startte met een spaans programma van dansen en liederen uit verschillende provincies, welke, mede door de wijze waarop het werd gebracht, de jongens uitermate wist te boeien. Na daverende „Olé's" vanuit de zaal, deed St. Nicolaas, gezeten in 'n draagstoel en geëscorteerd door zes zwarte Pieten, zijn intrede in dit programma. In het tweede gedeelte van het programma werd een rondreis ge maakt door diverse landen als Rus land, Hongarije, Israël etc. Met een dankwoord van de heer van Batenburg aan de genodigden en artisten werd de avond besloten, een avond die in alle opzichten ge slaagd mag heten, waar is gebleken, dat ook de moderne jeugd muziek en dans van dit niveau kan waar deren. De aankondiging van een tentoonstelling die door de kanariever eniging de „Huisvriend" zondag a.s. wordt georganiseerd, was aanleiding het werk van die vereniging eens wat nader te bekij ken Men doet dan eigenaardige ontdekkingen, want dan blijkt dat deze hobby veel meer inhoud heeft dan men zo op het eerste gezicht, als leek, wel zeggen zou Dan is de ontdekking, dat de ka narie feitelijk niet geel maar groen behoort te zijn, nog maar een van de minste. Dan leert men u het on derscheid tussen zang- en kleur- vogels en men hoort dingen, waar van men totaal geen belui heeft. ZANGKANARIES Zo hebben we met aandacht staan te kijken naar een beoordelingsstaat van zangkanaries. Naast „fluiten" troffen we daar op uitdrukkingen aan als: holrollen, rollen, kloeken, holklingels, klingel- rollen en andere Op onze vraag wat dit nu feite lijk wel voor koeterwaals was, heb ben de kanarie-vrienden ons diets gemaakt, dat dit onderscheiden zangmogelijkheden zijn, die een ka narie te berden kan brengen. En ook doet Het is in 'n krantenartikel onmo gelijk de verschillende nuances, die al deze „gezangen" onderscheiden, nader te omschrijven. Men ga met een kanariekenner naar de tentoonstelling en men hoort inderdaad de grote verschillen, ook als leek Nu is ons wel duidelijk geworden, dat zo iets een kanarie niet alleen bijgebracht moet worden ook hij moet getraind worden maar dat een en ander ook nauw verband houdt met zijn afstamming. Zijn zangvermogen berust op zijn intellect, dat hem in staat stelt bo vengenoemde toeren te verrichten en verder op zijn zangorgaan, dat ook inderdaad deze toeren kan vol brengen. Intellect zowel als orgaan- bouw berusten op erffactoren. Deze erffactoren worden bij de voortplanting van vaste regels op elke nieuwe generatie overge bracht. En daarmede zitten we dus midden in het kweken van kanaries, waarbij inderdaad de kweker alle regels van de erflijkheidsleer moet kennen en in de praktijk moet bren gen, wil hij vogels krijgen, die in derdaad aan de zware eisen, die hem gesteld worden, kan voldoen. Want niet alleen moet hij vel schillende van bovengenoemde toe ren uitstekend kunnen brengen, maar er moet onderling ook een harmonisch verband in zitten Deze erflijkheidsleer is niet ge makkelijk en eist van de kweker de aanleg en de nodige theoretische kennis van deze moeilijke materie. Maar dan op zekere dag zijn z'n „mannen" klaar voor onderricht. Ze gaan in de zangkooien en moeten leren op tijd hun lied te brengen. Ook dat is een harde training, die van de kweker het nodige vakman schap eist. Iedere kweker zal er naar streven om 4 stuks „mannen" te krijgen, wier gezang in fraaie harmonie met elkaar is. Men moet ze zien zitten voor de opeengesta pelde hokken, die practisch de ge hele dag verduisterd zijn. Gaat het gordijn open, dan moe ten de zangers bij het zien van het licht aan hun lied beginnen. En inderdaad een goed getrainde kanarie zal dan binnen 5 minuten met zijn lied beginnen, op de voet gevolgd door de andere 3. Kan de gewone huis- en tuinka- narie er wel eens fel tegen aan „fluiten", hier hoort men een koor, dat zonder een scherpe klank vol harmonie en kleurklank zijn lied ten beste geeft Dat te bereiken eist monniken- geduld en een enorme selectie. De resultaten van al dat werk kan men horen op de tentoonstelling, die zondag in café „den Engel" wordt gehouden. Men kan dan op deze als gewoonlijk keurig ingerichte tentoonstelling ook de kleurkana- ries bewonderen. KLEURK AN ARIES Ook bij deze vogels, die liefst in. 52 kleuren worden onderscheiden, bepaalt erflijkheid en voortplanting veel van de resultaten. Kleurrijke resultaten, want wat op dit gebied bereikt wordt is feo- minaal. Maar ook hier oneindig ge duld en voortdurende selectie. Het heeft weinig zin hierover meer te schrijven. Dit moet U beslist gaan zien. De mensen, die in de kanariever eniging hun hobby als 't ware heb ben samengebracht maken van deze tentoonstelling iets moois, dat be slist de moeite waard is. De bondskeurmeesters Geenen uit Helmond en Scheffers uit Eindho ven zullen heden de dag der keu ring de handen vol hebben om de beste vogels uit te zoeken in de beide klassen. Men is zeer tevreden over de ken nelijke vooruitgang die bereikt is op deze tentoonstelling. MINDER MELKEN ZONDAG! Mooie toekomst in Brazilië HOLAMBRA II STAAT OPEN VOOR NEDERLANDSE BOEREN Er zit schot in de voorbereidingen voor de vestiging van de nieuwe Nederl. landbouwkolonie Holambra II in Brazilië. In april 1962 worden reeds de eerste Nederlandse emigranten-fa milies op de 12.000 ha beslaande „Fazenda" verwacht. Binnen vijf jaar zal de kolonie 4óu bedrijven tellen. De directeur van de „Katholieke Centrale Emigratie Stichting", dr. Jos. van Campen, zal de komende maanden in het gehele land de be- langsteling bij jongé katholieke boe renzoons voor Holambra II opwek ken. Met het inmiddels 13 jaar oude Holambra I, waarop verschillende Venrayse families werken, is vol doende ervaring opgedaan om de opbouw van Holambra II later ook die van Holambra III met vertrouwen te beginnen. Zoals bekend is Holambra II bestaande uit het 12.000 ha grote gebied „das Posses" mogelijk ge worden door een Amerikaans kre diet van een en een kwart miljoen dollar, ten behoeve van grondaan koop. Dit krediet is voldoende om zo nodig' nog een stuk grond van circa 18.000 ha te kopen. VOOR 400 BEDRIJVEN De nieuwe kolonie ligt op 250 km afstand van de grote Braziliaanse stad Sao Paolo en op 330 km van Holambra I. Er zullen 400 bedrijven van circa 30 ha op komen. Inmiddels zijn dë eerste honderd ha van het woeste terrein geploegd en nog 'n paar honderd ha geschijfd. Zonder tegenslag kunnen per week ongeveer 100 ha geploegd en ge zaaid worden. Gedurende 1962 denkt men desge wenst 80 families te kunnen opne men en plaatsen. Voorwaarde is, dat iedere door de „cooprativa" geaccepteerde kandi daat zelf over 15.000 beschikt. Dit bedrag vermeerderd met 'n Amerikaans-Braziliaans krediet van circa 6.000 is in eerste instantie nodig om het bedrijf van 30 ha goed te kunnen opzetten, de behuizing te bekostigen en om er het eerste jaar „door te komen". In Nederland gedane inkopen en de kosten van de overtocht ge deeltelijk door de overheid gesub sidieerd mogen van dit bedrag niet worden afgetrokken. Deze financieringswijze maakt het volgens \dr. Jos. van Campen de vlijtige boer mogelijk na het eerste jaar op eigen benen te staan en bin nen tien a vijftien jaar zijn bedrijf in volledig eigendom te verkrijgen. De toekomstige emigrant zal er echter rekening mee moeten houden dat de eerste paar jaren, jaren zul len zijn van sober leven en zuinig aan doen om er te komen. Ook op het stuk van „luxe ten plattelande' heeft Brazilië weinig te bieden. Vanzelfsprekend zal de nieuwe boer zich met behulp van de leiding der coöperatieve moeten bekwamen in de verbouw van Braziliaanse ge wassen zoals maïs, soja en koffie. Ook de veefokkerij is echter be langrijk en zelfs lucratiever dan de melkproduktie. Er bestaat in agrarische kringen een streven de arbeid op zondag zo veel mogelijk te beperken. Niet al leen om de ontheiliging van deze dag te voorkomen, doch thans voor al cm te komen tot verkorting van de arbeidstijd, mede tengevolge van de personeelsnood. Vele arbeidskrachten voelen er niets voor ook nog op zondag te werken, waardoor de melkveehou der gedwongen wordt dit zelf en rixet eigen gezin te doen. Het machinaal melken heeft in de toestand al heel wat verbetering gebracht. Men heeft de melktijden op de zondag al heel veel gewijzigd, maar men ging tot nu toe steeds uit van 2x per dag melken. Proeven hebben uitgewezen, dat zonder bezwaar 's morgens om zes uur en 's middags om vier uur ge molken kan worden, doch het is en blijft 2xmelken. De werktijden kun nen, zoals met proeven is bewezen, nog meer inge kort worden door 's morgens na het melken en 's middags vóór het mel ken af te voeren, doch dit is weer 'n aparte zaak, waarop hier nu niet in gegaan zal worden. O— Is het mogelijk zonder schade voor vee en veehouder lx per zondag te melken? Op een enkele boerderij is men al bezig met dertien maal per week, dus 6x2 (werkdagen) en lxl (zon dag) te melken. De ondervindingen van drie jaren wijzen er op, dat het tot de mogelijkheden behoort, hier toe over te gaan. De meest geschikte tijd van melken zou, volgens de er varingen, dan zijn tussen elf en twaalf uur. Er zijn dan twee langere tijdsverlopen van ieder ca 18 uur. Een enkele veehouder heeft in verband hiermede de zaterdagmid dagmelktijd een uur later gesteld. Dit kan volgens de ervaring, in nazomer en herfst als de produktie lager is, gemakkelijk worden toege past. Dit zou voor het betrokken personeel een groot gemak zijn. Op deze manier heeft men dan verder de gehele dag ter vrije beschikking. Dit komt in grote mate het gezins leven ten goede. Menige melkveehouder zal zich echter afvragen, of de koeien daar niet ongunstig op reageren. Blijven de uiers dan wel gezond en zal de melkproduktie er niet door dalen? 0— Bij waarnemingen op een groot aantal bedrijven blijkt alles boven verwachting normaal te verlopen. De kwaliteit van de melk blijft gelijk. Bij zeer melkrijpe koeien kan de melkgift wel eens moeilijkheden op leveren, b:v. bij het bezit van een te kleine melkmachine-emmer, doch deze kwestie is wel op te lossen. Op een paar bedrijven zijn verge lijkende proeven genomen en de produktie bij 13x per week bleek iets lager te zijn dan bij 14x per week melken. Beide bedrijven waren evenwel op lichte zandgrond gelegen en men heeft daar te kampen gehad met het drachtig krijgen van het vee, hetgeen dus de dagproduktie na delig beïnvloed heeft. Gedurende de lactatieperiode 1960 waren de verschillen veel minder, zodat men niet al te bang behoeft te zijn voor extra-verliezen aan melkopbrengst. Daar staan dan min der zondagsarbeid en beter en ge zelliger gezinsleven tegenover. Op de bedrijven met 13x per week melken, dus lx per zondag, werd het voeren van het melkvee aange past aan deze methode. 's Zaterdagssavonds gaf men wat extra hooi, 's zondagsmorgens laat saprijk voer met daarna weer wat extra hooi om tot maandagmorgen voldoende te hebben. Het beste is dan om niet meer in de stal te komen dan hoognodig is om de dieren rustig te houden. LINNENGOED, LINNENKAST Het is vreemd, maar er is wel veel veranderd in de wereld. Was vroe ger de linnenkast de trots van iedere rechtgeaai'de huisvrouw, waar zij zelf over ging en waarvan zij de sleutels steeds bij zich droeg, tegen woordig is dat niet meer het geval en bij verschillende jonggehuwden is het maar dunnetjes met de in houd van de linnenkast gesteld, ter wijl veel jonge vrouwen er niet die waarde en betekenis aan hechten die men daar vroeger aan gaf. Het linnengoed is een noodzake lijk kwaad, redeneren velen, en er wordt slechts het hoognodige aange schaft. Soms overdreven, maar al tijd welgevulde kasten zoals vroe ger ziet men nog maar weinig. Heel wat huismoeders denken bovendien, dat ze planken vol linnen hebben als ze voordelig graslinnen aan schaffen. Het is een misvatting, want graslinnen iskatoen. GEVAARLIJKE ZEEPLUCHT Natuurlijke wil iedere huisvrouw zo zuinig mogelijk zijn met dat, wat zij bezit, maar hier wordt, zonder dat men het zich bewust is, nog wel eens tegen gezondigd. Verschillende huisvrouwen vinden het prachtig, wanneer zij de was in de kast bergen, dat er nog zo'n heer lijk zeepluchtje aan zit. Dat ruikt zo lekker fris. Velen weten niet, dat zij hiermede een moordenaar van haar linnengoed verheerlijken. Dit luchtje bewijst namelijk, dat er nog zeepdeeltjes in het wasgoed zitten en het dus niet goed en behoorlijk werd uitgespoeld. Deze nog aanwezige deeltjes kunnen nu in de kast rustig inwerken op het linnen en hun vernielend werk ver richten. Het weefsel wordt er namelijk door aangetast en het goed zal min der lang meegaan. Het verdient dus aanbeveling het goed zo grondig mo gelijk uit te spoelen. Wilt u toch een aangename geur in de linnenkast hebben, leg dan naast linnengoed uw voorraadje of een stukje heerlijk ruikende toilet zeep of wat lavendel. Het is min der gevaarlijk en geeft het gewenste effect. BELANGRIJKER DAN U DENKT! Leg nooit grote stapels linnen goed op elkaar. Het onderste goed verstikt en zal er niet beter op wor den, zeker niet wanneer het weinig gebruikt wordt. Leg daarom alles wat schoon uit de was komt, steeds onder de stapeltjes en neem wat u nodig hebt bovenaf, dan hebt u er geen last van. Natuurlijk zien wij graag, dat al les wat wij in onze linnenkast ber gen, mooi wit is. Hier kunt u wel iets tegen doen en wel door een klein scheutje borax in het was water te doen. Uw goed blijft dan mooi wit en het is maar een kleine moeite. De behandeling en het onderhoud van de inhoud van onze linnenkast zijn belangrijker dan veel huisvrou wen denken. Vroeger werd er meestal meer aan dacht aan besteed en het is te ho pen, dat dit in de toekomst weer het geval zal zijn. U bespaart zich dan meer geld, dan ogenschijnlijk wordt vermoed. In 1980 werken 1/3 van alle Neder landse vrouwen in het bedrijfsleven Mevrouw Dr. H. Verwey-Jonker, sociologe, heeft uitgerekend, dat in 1980 minsten 1/3 van alle Neder landse vrouwen zullen werken, ook wanneer ze getrouwd zijn. Zouden de Nederlandse vrouwen dat niet willen, dan raakt onze economie in de knoop. En met deze wetenschappelijke voorspelling zitten wij midden in 't vraagstuk van de werkende gehuw de vrouw, dat al jarenlang bekend is in andere landen, maar waarmee nu Nederland ten volle geconfron teerd wordt. De gehuwde werkende vrouw is nog niet populair in Nederland. Men heeft er wat tegen, terecht of ten onrechte. Over het algemeen geldt nog de overweging, dat de vrouw in huis hoort om daar al haar krachten te geven aan de verzorging van haar gezin en haar huishouden. Ofschoon de voorstanders van de „wei'kende ,huism<*ider" deze overweging be slist niet willen bestrijden, stellen zij terecht, dat menige huisvrouw lang geen volledige dagtaak in haar huis heeft en er ook geen bevredi ging in vindt om dan maar te „nik sen". Waarom, zo zeggen zij, zou zo'n vrouw haar tijd niet nuttig kunnen maken door een baan aan te nemen. Hiertegen is inderdaad weinig in te brengen, ofschoon er talrijke facto ren denkbaar zijn, die een groot scheepse inschakeling van de ge huwde vrouw in het productiepro ces ongewenst maken. Maar onmiskenbaar staan wij voor het feit, dat de economie in toenemende mate vrouwen kan ge bruiken. Deze ontwikkeling is niet tegen te houden. Het beste is daar om deze evolutie onder ogen te zien. Het Nederlandse gezinsleven, dat bijzonder sterk is, zeker in vergelij king met andere landen, moet ech ter nog aan de idee wennen. Zoals steeds zette ook deze ont wikkeling in Nederland tientallen jaren later in dan elders. Het is nog niet zo lang geleden hier, dat de vrouw de ongehuw de wel te verstaan alleen maar terecht kon in betrekkingen als ver pleegster, gouvernante, dienstmeisje e.d. Ook hierin is grondig verande ring gekomen. Het kantoorwerk wordt overwe gend door meisjes verricht. Maar ook in fabrieken „overwint" de vrouw. De laatste volkstelling wees uit, dat in ons land reeds een mil joen meisjes en vrouwen in het be drijfsleven werkzaam zijn. Zij domineren natuurlijk in de vrouwelijke beroepen als verpleging en maatschappelijk werk. Grote ter reinwinst hebben zij geboekt in ad ministratieve functies en in de ver koopbranches. De grotere winkels zouden wel kunnen sluiten als er geen meisjes voor „achter de toonbank" te vin den waren. In katholieke kring heeft men menigmaal geprotesteerd tegen de tendenz om ook de gehuwde vrouw in het productieproces, zoals dat heet, op te nemen. De laatste tijd kunnen ook andere geluiden beluisterd worden, die het verschijnsel van de werkende ge huwde vrouw niet zonder meer wil len afwijzen. De bekende Dr. Trimbos heeft hierover behartigenswaardige din gen gezegd in zijn causerieën voor de K.R.O. Principieel is er van katholieke zijde niets in te brengen tegen de opneming van de gehuwde vrouw in het arbeidsproces, al zijn er prac- tische bezwaren. Het gevaar bestaat inderdaad, dat de gehuwde vrouw alleen om mate rieel voordeel gaat werken, om een hogere levensstandaard te kunnen voeren b.v. en dan ten koste van de geestelijke en materiële verzorging der kinderen. Dat in zulk geval on verantwoord gehandeld wordt is duidelijk. Vèel minder duidelijk is dit het geval, wanneer de jonggehuwde vrouw blijft "werken, zolang er nog geen kinderen zijn. Behalve dat ze dan een spaarpotje kunnen vormen voor moeilijker tij den, heeft menige jonge huisvrouw op haar één of twee kamers te wei nig te doen om haar dag redelijk te vullen. Wanneer we zeker wisten dat een neusbloeding vanzelf tot staan zou komen, zouden we elke behandeling best achterwege kunnen laten. Men weet zoiets echter nooit vooruit. Daarom is het beter iets te doen. Trouwens de omstandigheden brengen meestal met zich mee dat het stelpen van de bloeding zeer gewenst is. Kleren, tafelkleed, vloerbedek king of lakens, slopen en dekens ko men immers onder de rode vlek ken als er niet wordt ingegrepen. Bij de „gewone" neusbloeding, die gezonde mensen zo maar kan over vallen, blijft de oorzaak dikwijls verborgen. De bloeding komt na een poosje weer tot staan en het leven herneemt zijn gewone gang. EERSTE HULP Met zulke neusbloedingen hebben wij in de praktijk het meeste te ma ken. Onze belangstelling gaat daar om in de allereerste plaats uit naar de vraag hoe er bij zo'n onplezierige gebeurtenis het best kan worden gehandeld. Men late de patiënt rechtop zitten met hoofd en neus in die stand die men bij het schrijven aanneemt. Snoerende kledingstukken, die zich om de hals bevinden, dienen te wor den losgemaakt en vervolgens wordt de punt van de neus tussen duim en wijsvinger dichtgeknepen. De dichtdrukkende vingers moe ten daarbij niet te hoog en niet te laag worden geplaatst. Zij behoren rechthoekig op de richting van het neustussenschot te worden geplaatst. HEEL GEMAKKELIJK Dat klinkt allemaal veel geleerder dan het in werkelijkheid is. Het gaat hier om de handgreep die iedereen toe zou passen wanneer hij de op dracht kreeg iemand in dit ge val letterlijk bij de neus te ne men. Daar de plaats van de bloeding gewoonlijk voorin en onderin de is gelegen heeft deze wel zeer een voudige behandeling meestal reeds succes. Na een minuut of vijf wor den de drukkende vingers verwij derd opdat men het effect van zijn pogen kan nagaan. Overmatig slikken van de patiënt is echter een aanwijzing, dat de bloeding nog niet is opgehouden: er vloeit dan bloed naar de keelholte. Dan kan men het beste tot andere maatregelen overgaan. ANDERE MAATREGELEN Men late de patiënt dan achter over leunen in een houding waarin hij gemakkelijk zit. Het hoofd moet hierbij iets worden ondersteund. De zieke moet nu enige tijd langzaam en diep ademhalen er worden kou de doeken op de neus en in de nek gelegd. Het belang van deze koude-ap- plicatie was al aan onze voorouders bekend. Die gebruikten daarvoor 'n grote sleutel en zij drukten dit koude ding in de nek van de pa tiënt. Maar de tijden veranderen: in de moderne kliniek maakt men vol gens hetzelfde principe gebruik van de chloorethylspray. Wanneer ook deze tweede metho de teleurstelt, wordt het tijd om een dokter te waarschuwen. Deze kan dan kiezen uit verschillende soorten van behandeling. DOKTER IN ACTIE Het neusslijmvlies kan door de arts worden gedopt met een watje dat in adenaline is gedrenkt, maar ook kan de gehele neus worden ge- tamponneerd, d.i. volgestopt met gaas. Komt het neusbloeden dikwijls terug, dan kan de zwakke plek in het slijmvlies door de geneesheer worden aangestipt met chroomzuur of met een ander middel.

Peel en Maas | 1961 | | pagina 5