ELNA
Veilig verkeer...
VaJSSS
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN tïïFÏÏFZïïSSiï?,T5.X
Merselo 25 jaar parochie
Waarom nog
Zen«w
Blijf gezond
Politierechter
Geestelijk artikel
'n 4 entekaat
bestrijding
tussen een
gewone
naaimachine
en een ELNA
Vrijdag 1 december 1961 No. 48
Twee en tachtigste jaargang
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512
ABONNEMENTS
(buiten Venray 1.75)
Merselo is niet ouderwets, Merselo gaat met zijn tyd mee en
houdt het oog gericht op de toekomst
Dat zei rector Pelt van de Vredepeel in zijn felicitatie namens de
321 onsterfelijke zielen van de Vredepeel, zoals hij zei
En tot die conclusie kwamen meer sprekers, die de Merselose pa
rochie geluk kwamen wensen met het zilveren bestaansfeest van
de parochie
De tijd, dat een oude rector van Merselo tegen een behoorlijke
grindweg naar Venray was, omdat daardoor de „kruurs" naar
Merselo zouden komen is lang voorbij, zei Deken Loonen, die de
zilveren parochie toewenste, dat ze de goede tradities van het
oude zou blijven bewaren en zich aan zou blyven passen aan het
nieuwe
Het is blij parochiefeest gewor
den, dat zilveren bestaansfeest van
de parochie St. Jan.
In de keurig opgeknapte kerk,
met een feestelijke boog voor de in
gang droeg 's morgens de eerste
pastoor de Z.E. Heer Bot de plech
tige H. Mis van dankbaarheid op.
Hij werd daarbij geassisteerd door
pastoor Vercoulen als presbyter-
assistens, Pater Arts als Diaken en
Pater Janssen als subdiaken.
In zijn feestpredicatie ging Pas
toor Vercoulen de geschiedenis na
van het kerkdorp, waarin op zo
treffende -wijze telkens opnieuw de
eenheid en de saamhorigheid naar
voren kwam. Met de bede, dat die
eenheid in de Merselose samenle
ving zou blijven bestaan ook in de
komende jaren besloot de predikant
zijn hooggestemde rede
FEESTELIJKE ZITTING
In de namiddag was er dan het
plechtig lof, dat Deken Loonen op
droeg voor de Merselose gemeen
schap, die bijna voltallig aanwezig
was in de kerk en later in het
jeugdgebouw, waar de feestzitting
plaats had.
Daar verwelkomde Pastoor Ver
coulen zijn gasten, als de H.E. Heer
Deken Loonen, de Burgemeester. !t
kerkbestuur, Pastoor de Bot, de Pa
ters Arts en Janssen, de Rector van
de Vredepeel en vele anderen.
Het was het hoofd der school, de
heer vd. Venne, die de tolk was der
parochianen. Hij bracht hulde en
dank aan de beide pastoors en hun
kerkbesturen, die al die jaren door
een geleidlijke uitbouw van de pa
rochie hebben mogelijk gemaakt.
Eenzelfde geleidelijkheid, die vol
gens de geschiedenis de gehele ge
meenschap van Merselo gekenmerkt
heeft.
Hij herdacht wat Pastoor de Bot
allemaal voor de parochie heeft ge
daan en welk een prachtige her
innering hij achterliet in het door
hem gestichte jeugdhuis, waar de
jeugd zich cultureel ontwikkelde,
gymnastisch kan oefenen en op ge
paste wijze kan ontspannen.
Hij memoreerde de oorlogsge
schiedenis, waarbij klokkenroof, het
opblazen van de toren en de be
schadiging van kerk en pastorie
nieuwe problemen schiep voor de
geestelijke herder, die zijn jeugd
huis tot noodkerk moest inrichten.
Twee nieuwe klokken kwamen er,
de pastorie en kerk werden provi
sorisch hersteld en de school werd
uitgebreid.
Dan komt de benoeming in Neer
en Merselo maakt kennis met Pas
toor Vercoulen, die de 10 jaren dat
hij in Merselo is een bijna onge
kende activiteit ontwikkeld heeft.
De toren wordt herbouwd en
krijgt een verlicht uurwerk, de kerk
wordt opgeknapt, van binnen en
van buiten.
Een nieuwe Maria-kapel wordt
opgericht en een nieuwe pastorie
gebouwd. Het kerkhof wordt opge
knapt en de omgeving van de kerk
verbeterd. En nu is men dan plan
nen aan het smeden om met Pasen
1952 een nieuw orgel in gebruik te
nemen. Het oude, van 55 jaren te
rug, is radicaal versleten.
Als bijdrage voor dit nieuwe or
gel heeft de parochie Merselo
als feest- en dankgeschenk de
somma van 3185,15 bijeen ge
bracht en de Merselose jeugd
nog eens extra 42,77. Een bij
drage, die meester v. d. Ven on
der handgeklap aan een verras
te Pastoor Vercoulen overhan
digde.
Moge er eenheid blijven heersen
tussen de mensen van Merselo en
tussen de mensen en hun geestelijke
herder, aldus besloot de spreker,
dan zullen ook de komende tijden,
goede tijden zijn
JAN MATTIES
Pastoor de Bot was blij weer eens
in zijn oude parochie te zijn. Hij
wist smakelijk te vertellen hoe Jan
Matties Michiels 25 jaren lang via
zijn tante, die huishoudster was van
de Roermondse bisschop, gepro
beerd had een eigen parochie in
Merselo te krijgen. Want dopen, be
graven en trouwen moest allemaal in
Venray gebeuren en zelfs zijn Pasen
moest men daar houden. Dat was 'n
heel geren en getrek en men wilde
daarvan af. Dat is dan uiteindelijk
ook gelukt en hij had dan de eer de
eerste pastoor te mogen zijn. Een rol
die hem licht gemaakt was door de
volgzaamheid van zijn parochianen.
Hij herdacht het lief en leed van z'n
pastoraat en was er nog stiekem
trots op dat het jeugdhuis behalve
noodkerk ook nood-gemeentehuis is
geweest. Zijn opgelapte pastorie
speelde toen voor een tweede Hotel
De Gouden Leeuw, waar gasten als
Deken Berden en Burgemeester
Janssen, dank zij de hulp van de
Merselose boeren gul onthaald wer
den. Met het epistelwoord van die
dag besloot hij zijn wensen voor de
toekomst: Moge Merselo groeien in
daden en goede werken en in kennis
van God.
Voordien had Deken Loonen zijn
gelukwensen overgebracht namens
het dekenaat en oude herinneringen
opgehaald. Hij wenste de parochie
ook voor de toekomst Gods beste
zegen.
De Burgemeester memoreerde dat
hij thans voor de 5e maal in Merse
lo op 'n feest aanwezig was. En dit
maal was hij bijzonder graag ge
komen, omdat uit deze uitnodiging
de nauwe banden tussen wereldlijke
en geestelijke overheid nog 'ns aan
gehaald werden. Hij memoreerde dat
Merselo in de Venrayse gemeente
zeker niet de minste is, herinnerde
aan de vele onderduikers in dit
kex-kdorp een gemeenschapsdaad
van de eerste orde en wenste
Merselo ook voor de toekomst het
allerbeste.
Rector Pelt zou het niet lang ma
ken, maar deed dat toch, alleen hij
deed het op een prettige manier. Hij
kwam als eentje van de familie zijn
beste wensen aanbieden; wensen die
hij jammer genoeg niet vergezeld
kon doen gaan van een feestge
schenk, omdat de portomonnaie leeg
was, maar die daarom niet minder
hartelijk waren gemeend.
Een slot- en dankwoord van Pas
toor Vercoulen was het einde van
deze feestdag en van deze feeste
lijke zitting, waarbij Merselo's fan
fare zorgde voor een klinkende mu
zikale omlijsting en onderstreping
van het geheel.
ZIN VAN ONZE MEEST
PROZAÏSCHE ARBEID
Arbeid, uit liefde tot God en in
Zijn geest verricht, is de kern en
het hoogtepunt van een aktief en
vlijtig leven.
Menselijke arbeid is deelneming
aan het scheppingswerk, aan (het
werk van de goddelijke voorzienig
heid, aan de onmetelijke arbeid
waardoor God krachtens een daad
van liefde alles in stand houdt.
Deze visie op ons dagelijks werk
geeft kardinaal Wyszinski in een
boekje, dat hij geschreven heeft en
dat „De christen en de arbeid" heet.
Het is uitgegeven door Lannoo in
Den Haag en bevat prachtige ge
dachten over arbeid.
Veel mensen, die met heel pro
zaïsch werk hun brood moeten ver
dienen, vragen zich af wat dit tech
nisch, organisatorisch gedoe van
iedere dag nu met hun levensdoel te
maken heeft. Hun vraag wordt nog
knellender als ze dat alles moeten
doen om winst te maken.
Kardinaal Wyszinski ziet dat in
groot verband, want naar christe
lijke opvatting zet God door middel
van de menselijke arbeid Zijn schep
pingswerk voort.
De mens schept eigenlijk niets,
want hij is niet almachtig, maar
door zijn arbeid draagt hij er toe
bij, dat de door God geschapen
werken zich overeenkomstig hun
bestemming tot volkomenheid ont
plooien.
De samenwerking tussen godde
lijke en menselijke arbeid verhoogt
het resultaat, omdat de mens wel
iswaar „onderworpen blijft aan de
eeuwige wet en de almacht van God,
die over alles zorg draagt, maar an
derzijds dank zij zijn verstand zijn
eigen meester en zijn eigen voor
zienigheid is" (Rerum Novarum).
Hij past Gods werken dus aan zijn
eigen levensbehoeften aan. Uit deze
samenwerking tussen God en mens
vloeit voort, dat hetgeen God be
oogt zijn eigenlijk doel bereikt.
God heeft gewild dat een met ver
stand begaaft wezen in de rijkdom
men van de natuur zou ingrijpen en
orde scheppen.
God heeft de handen en ledema
ten van de mens nodig, opdat de
schepping met hun hulp de door
Hem beoogde volkomenheid zal be
reiken.
Bij onze arbeid denken wij maar
zelden aan dit liefdevolle samen
werken met God. Wij vergeten, dat
wij in zekere zin als men het zo
uitdrukken mag aan Gods „on
toereikendheid" tegemoet komen.
En toch is het zo dat er maar een
greintje zelfbezinning nodig is om
al onze geestelijke en lichamelijke
krachten tot samenwerking met God
te brengen.
WILT U HET LIJK EVEN
THUISBEZORGEN?
Niemand zal ooit kunnen uitma
ken, welke factoren een rol spelen
en bijdragen tot het plegen van 'n
strafbaar feit.
De man die rustig in het restau
rant één enkel biertje dronk, kon
niet vermoeden, dat hij binnen een
uur een strafbaar feit zou plegen.
Zo zien we dat een mens al in de
misère zit, voor hij het nauwelijks
weet. Wat was het geval?
Na het nuttigen van de lafenis be
sloot de man huiswaarts te keren.
Hij begaf zich met waardige tred
naar de gemeenschappelijke kap
stok in de hoek van het restaurant
en graaide daar de textiel weg, die
het uiterlijk had van zijn vuilgedra-
gen regenjas.
Waarschijnlijk was de ellende van
het vergrijp tegen de wet nooit ont
staan, wanneer de man niet al slen
terend naar zijn woning de handen
in de zakken had gestoken en daar 'n
papiertje voelde.
Voor zover hij zich herinnerde
had hij geen papiertje in de zak van
zijn jas gehad, want zijn regenjas
kwam pas leeg van de stomerij.
Ogenblikkelijk laaide een grote
nieuwsgierigheid in hem op. Als het
papiertje niet van hem was, wat
zou er dan op staan en wie had het
in zijn zak gemoffeld?
Bij het licht van een straatlan
taarn begon hij te lezen: „Beleefd
verzoek aan de eerlijke vinder! U
gelieve het lijk, dat zich in deze jas
bevindt, te bezorgen bij de weduwe"
en dan volgde naam en adres.
Er ging een wilde rilling door de
man heen en zijn toch reeds borste
lige kuif ging toen iets rechtop
staan. Een lijk in de jas?
Ogenblikkelijk ging hij er zich
van overtuigen dat hij de enige was
die de jas bewoonde. Ja, hij was al
leen engeen lijk!
Wie kon dat dwaze grapje heb
ben uitgehaald?
Hij had in het restaurant geen
bekenden gezien. Hoe was het toch
mogelijk?
Wacht eens!
Dadelijk begon hij het kleding
stuk nog eens van onder tot boven
bij het lantaarnlicht te inspecteren.
Zou het misschien zijn regenjas
niet zijn, maar die van een ander?
Ja, deze jas bevatte allerlei vlek
ken en een klein torntje bij de lin
kermouw. En de zijne was pas ge
stoomd. Die moest schoon zijn!
Naar het politiebureau, flitste het
door zijn hoofd.
Met stevige stappen beende de
man in de verkeerde jas en met het
briefje in de hand naar het bureau
van politie. Onderweg echter viel
zijn oog op een straatnaambordje.
Het was de straat, waarin de in
het briefje genoemde weduwe zou
moeten wonen. Hij bleef even staan.
Moest hij naar de politie?
Of moest hij het zelf opknappen?
Wat kon zo'n weduwe er mee voor
hebben, lijken aan haar adres te la
ten bezorgen?
Onwillekeurig was hij de straat
ingedrenteld. Op het gezochte num
mer las hij de naam van de wedu
we.
In gedachten belde hij aan. Een
nog jonge vrouw deed de deur open.
„Mevrouwbegon de man
aarzelend, „bent u de weduwe die
en die?"
,De weduwe niet", antwoordde ze
lachend, „mijn man is juist thuisge
komen. Maar als ik het goed zie,
draagt u zijn jas. Hij had namelijk
een verkeerde bij zich".
De man stond verstomd. Maar nu
kwam een persoon de kamer uit.
„O", zei hij, „is daar mijn jas?"
Hier hebt u de uwe". Hij griste de
kraakheldere omhulling van de kap
stok en hield deze de man voor.
„Jawelstamelde de bezoe
ker, „maardat briefjein
de jaszak?"
„O", zei de ander, „dat met het
adres? Dat heb ik in de zak gesto
ken opdat ze weten wat ze met me
moeten doen als me ooit eens wat
overkomt. Je kunt tenslotte nooit
weten", voegde hij er pessimistisch
aan toe.
Mevrouw wilde de jassen ruilen.
Met één bundel over haar arm, pro
beerde ze met de ander de bezoeker
uit zijn regenjas te helpen, hetgeen
niet zo bijster lukte. „Schiet op",
zei ze, „want m'n melk kookt over".
Het is verbluffend hoe een kleine
druppel de emmer kan doen over
lopen. In dit geval was het een
druppel melk.
Terwijl de melk begon te sissen,
de huisvrouw schichtig wegrende
onder het slaken van ware nood
kreten, haar echtgenoot het uit-
kleedwerk van zijn gade overnam,
raakte de bezoeker plotseling over
zijn zenuwen heen.
Hij had even in een soort mijme
ring verkeerd over het lugubere
van het geval en werd daar door nu
door het nerveuze gejaag van de
anderen als het ware wreed uitge
sleurd.
Ook b(j langdurige ziekte of
invaliditeit van waarde
Met de overdaad aan sociale voox*-
zieningen raakt langzamerhand de
rentekaart een beetje op de achter
grond.
Naast ziekengeld- en ziekenfonds-
verzekeringspremie, ouderdomswet,
weduwen- en wezenwet, werkloos
heidswet en wachtgeldverzekering is
die zegeltjesplakkerij op de rente
kaar een ouderwets begrip gewor
den.
Het is ook eigenlijk maar vreemd,
dat de staat al die heffingen niet in
een gezamelijk bedrag wil vereni
gen en met de loonbelasting en pre
cies als nu de a.o.w. ineens aftrekt
van het bruto inkomen.
Maar de rentekaart bestaat nog.
Wie dit papier goed bewaart en
doorplakt als hij niet (meer) werkt,
spaart nog een lief sommetje voor
de oude dag en wie de moeite neemt
nog eens bij de Raad van Arbeid
aan te kloppen, kan soms een onge
dacht meevallertje boeken al heeft
zijn rentekaart jarenlang „gesla
pen". Want velen beseffen eigenlijk
de waarde van dit oude document
niet. Wat is eigenlijk die rentekaart,
op welke wet is die zegelplakkerij
gebaseerd? En waar geeft dat stuk
karton nu recht op?
MEER DAN 5 MILJOEN
De invaliditeitswet, voor zeer ve
len een belangrijke wet, is op 3 de
cember 1919 volledig in werking ge
treden.
Het doel is arbeiders (dus werk
nemers in loondienst) te verzekeren
tegen geldelijke gevolgen van inva
liditeit en ouderdom.
De wet geeft meer dan 5 miljoen
personen recht op ouderdoms
rente, op uitkering bij invaliditeit
en bovendien recht op weduwen-
en wezenrente.
Als mogelijkheden kent de wet ge
nees- en heelkundige behande
ling (daaronder begrepen verple
ging in een ziekeninrichting) ter
voorkoming van blijvende invali
diteit. Voorts een eventuele ge
zinstoelage NAAST de genees- en
heelkundige behandeling.
INVALIDITEIT
Het recht op invaliditeitsrente be
staat bij blijvende invaliditeit OF
na 6 maanden tijdelijke invaliditeit.
Indien aanspraak bestaat op zie
kengeld, hetzij krachtens de ziekte
wet of een daarmede gelijk te stel
len regeling, gaat de aanspraak pas
in na 52 weken (de maximum uit
keringstermijn van het ziekengeld).
Een verzekerde wordt als invalide
beschouwd, als hij (of zij) tengevol
ge van ziekte of gebreken buiten
staat is 1/3 van het gewone loon te
verdienen met arbeid die hem met
het oog op zijn opleiding en vroeger
beroep naar billijkheid kan worden
opgedragen.
Er bestaat een invaliditeitswacht-
tijd, dat wil zeggen, dat een verze
kerde tenminste 150 rentezegels
(premiën in rekening moet kunnen
brengen.
GROOTTE INVALIDITEITS
RENTE
Het jaarlijks bedrag der rente
wordt gevonden door samenstelling
van de grondslag en de verhoging.
De grondslag bedraagt 260x het
totaal bedrag der geplakte rente
zegels, door het aantal weken dat de
verzekering heeft geduurd, het tijd
vak dus gelegen tussen de aan
vangsdatum van de eerste rente-
kaax-t en de indiening der aanvraag.
Buiten beschouwing blijven de
weken waarover invaliditeitsrente is
genoten en de eventueel over die
geplakte rentezegls. Deze worden
echter wel medegeteld voor de ver
hoging.
Buiten beschouwing kunnen ook
blijven: de weken en de rentezegels
vóór de 16-jarige leeftijd, mits de
verzekerde dan nog 150 zegels in
rekening kan brengen en voorts de
weken en de rentezegels over de
laatste 5 jaar voorafgaande aan het
indienen van de aanvraag, mits over
die jaren tenminste 20 zegels per
jaar zijn geplakt.
Per slot van rekening vindt men
niet elke dag briefjes met het ver
zoek 't lijk thuis te brengen. Het
slachtoffer kreeg geen gelegenheid
aan die situatie te wennen. De man
ging schelden, barstte in luid ge
ween uit en drukte zijn vuist door
het ruitje van de voordeur.
De scheldwoorden worden hem
vergeven, maar voor het kapotte
ruitje moest hij vijf gulden boete
betalen. „Een lage straf',, zei de
rechter, „maar ik kan me voorstel
len dat u een weinig uit uw even
wicht was geraakt. Ze zullen het je
vragen: Wilt u even uw lijk thuis
bezorgen?
De verhognig bedraagt 11,2% van
het totaalbedrag der geplakte rente
zegels met een minimum van 1/5
van de grondslag.
TOESLAGEN
Aan rentetrekkers beneden 65
jaar wordt ten laste van het rijk
verleend:
a. een toeslag van 290% op de in-
validieteitsrente;
b. een gezinstoeslag van 73.— per
maand naast de rente, wanneer
de rentetrekker kostwinner of
gezinshoofd is.
Aan een gehuwde vrouw wordt
geen gezinstoeslag toegekend wan
neer ook de echtgenoot een invalidi
teitsrente en daardoor tevens de ge
zinstoeslag geniet.
Bij samenloop van invaliditeits
rente en ongevallenrente wordt de
gezinstoeslag slechts verleend voor
zover die toeslag de ongevallenrente
en de daarop verleende bijslagen
overtreft.
Aan een weduwe die aanspraak
heeft op weduwenpensioen ingevol
ge de algemene weduwen- en we
zenwet, worden deze toeslagen niet
verstrekt.
De invaliditeitsrente, wanneer
daarop aanspraak bestaat en die
rente hoger is, zij kunnen dus niet
tezamen worden genoten.
i
KWESTIE VAN
(GOED) GASTHEERSCHAP
Gastheer (of gastvrouw) zijn is
niet ieders werk. Want goed gast
heerschap verondersteld, dat wij als
het ware intuïtief aanvoelen wat
onze gasten wél en niet willen.
Dat betekent, dat wij die gasten
niet op een rechte stoel zetten als
wij maar het minste vermoeden
hebben dat ze liever „lekker lui"
zitten.
Dat we niet wachten met het aan
bieden van een sigaar of sigaret tot
dat onze gast in de moed der wan
hoop zondigend tegen een hoofd
regel van „gastelijke" wellevend
heid, zelf zijn rokertje voor de
dag haalt
En dat we met lafenis klaarstaan
voordat het gesprek stokt als ge
volg van èl te droge tongen
Die lafenis daar gaat het nu net
om. Bij een gezellige avond komt de
fles op tafel. Maar mét die fles haalt
de gastheer tegelijk een ander pro
bleem binnen, dat groter wordt
naarmate de inhoud van die fles
kleiner wordt: zijn mede-verant
woordelijkheid voor het wel en wee
van de gemotoriseerde gasten onder
het gezelschap
Met de moderne tijd heeft het
goed-gastheerschap er een aspect
bijgekregen waar de aloude en hei
lige Griekse gastvrijheid zich be
paald geen zorgen over behoefde te
maken.
In die dagen was het geen pro
bleem wanneer de gasten een tik
keltje vrolijk en beneveld de deur
uitgingen. Onze hedendaagse maat
schappij vraagt in dat opzicht een
ander levenshouding. Van de gast.
Natuurlijk in de eerste plaats. Maar
óok .van de gastheer en de gast
vrouw.
Niets menselijks is onze gasten
vreemd en daarom is het goed, neen
noodzakelijk, dat wij als gastheer of
gastvrouw een beetje morele mede
verantwoordelijkheid voor het (weg)
gedrag van die gast op onze (smalle)
schouders nemen.
Een ondex'zoek van het Sociolo
gisch Instituut van de Universiteit
te Groningen heeft uitgewezen, dat
6% alleen thuis „drinkt". Dat laats
te gaat het hier om.
Het gezellige borreluurtje. De
verjaardagspartij. De kerstmaaltijd.
Oudejaarsavond. Voor velen hoort
daar een goed glas wijn of een ste
vige borrel.
Akkoord. Ieder het zijne. Maar
laten wij als gastheer of gastvrouw
er aan denken, dat het onze morele
plicht is om die gasten, die strakjes
weer op de brommer, op de motor,
op de scooter of in de auto stappen
een ware vriendendienst te bewij
zen door ze iets vóór te zetten
waaiwan later nooit gezegd kan
worden,,'t zat 'm in dat glaas
je".
Terugkeer van zelfvertrou
wen en arbeidsvermogen. Verdwijning
van angst, oprust en gejaagdheid
MijnhardT» Zenuwtabletten
Probeer het zelf, dan
ondervindt u alle
voordelen van een:
Telefoon I
04780-1871 I
OHLER EINA OURKOPP VESTA
De koude lucht golft weer over
ons werelddeel. Iedereen heeft z'n
wintergarderobe al uit de kast ge
haald. En terecht, want wie draagt
er nu 's zomers en 's winters dezelf
de kleren?
Toch doen we er geen goed aan,
om in het koude seizoen overmatig
veel textiel aan te trekken. Velen
leven nog steeds in de ijdele hoop,
dat zij zich daarmee beschex-men te
gen ziek worden!
KASPLANTJES LIGGEN ZO
ONDER DE WOL
Met al die dikke en beschuttende
lagen wordt ons lichaam echter
steeds gevoeliger voor de vele in
vloeden die onze gezondheid bedrei
gen. Dat is niet zo moeilijk te be
grijpen, want een plant die altijd
in de beschuttende omgeving van
de kas heeft gestaan, kan ook geen
enkel stootje meer hebben.
Ja, u hebt het goed begrepen: wij
moeten er voor zorgen, geen „kas
plantjes" te worden. Al die veel te
dikke kleren komen onze weerstand
helemaal niet ten goede. De huid
wordt er steeds gevoeliger dooi*.
De vochtige lichaamswarmte die
het lichaam moet verlaten, kan niet
naar behoren worden uitgewasemd.
In de poriën van de huid nestelen
zich spoedig bacteriën en schimmels.
Dit geeft dan weer aanleiding tot
allerlei verdere onfrisse complica
ties.
DUNNE KOUSEN, BLOTE
ARMEN
Het gaat voortreffelijk met wat
minder bekleedselen. En wie het
niet gelooft, die kijkt maar naar de
dames: ragdunne kousen, blote ar
men, soms zelfs lang uitgesneden
halzen.
Het zogenaamde „zwakke" ge
slacht wordt met deze uitgesproken
luchtige dracht beslist niet vaker
ziek dan al die heel goed ingepakte
heren. We zouden bijna zeggen: in
tegendeel!
Bij de dames vertonen de onbe
dekt blijvende delen van de huid
maar zelden ziekelijke veranderin-
gen. (De zo hinderlijke steenpuisten
in de nek behoren tot de typische
mannenkwalen)
Kortom: wij kleden ons in Neder
land, voox*al 's winters, over het al
gemeen veel te dik en wij bewijzen
onszelf daar beslist geen dienst mee.
OVERDEKTE ZWEMBADEN
Het is helemaal niet erg als wij
ons lichaam er aan wennen tempe-
ratuur-verschillen op te vangen. Het
is daartoe in staat, als men er maar
„oefening" in heeft.
Het is eigenlijk een gebiedende
eis dat wij deze mogelijkheid niet
door nodeloze verwennerij verloren
laten gaan, want dan zouden we
heel erg vatbaar worden.
Vooral voor kinderen is het wel
erg nodig, dat zij er van hun jongste
jaren af, aan wennen, de huid gere
geld met de buitenlucht in aanra
king te laten komen.
(vervolg zie achterpagina)