Veilig verkeer...
Venrayse induslrie
Yenray's jeugdtoneel
St. Nicolaas in Venray
ut
nóód
Politierechter
Vrijdag 24 november 1961 No. 47
Twee en tachtigste jaargang
PEEL EN MAAS
postbus r?™ V«o»S« WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN PRu1RWEE^W^StAAl'/^50 (buiten Venray 1.T5)
Wat de Venrayse industriëlen bezig houdt is natuurlijk op de
eerste plaats de gang van zaken in hun bedrijf en fabriek. Veel
van door hen getroffen maatregelen hebben alleen te doen met
de interne bedrijfsvoering en hebben zodoende weinig aandacht
van het Venrayse publiek. Maar daarnaast zijn er punten aan te
wijzen, die voor ieder van ons belangrijk zijn...
Dat is op de eerste plaats de wo
ningbouw. En dan de woningbouw
t.b.v. de industrie. Op de tweede
plaats de nog open arbeidsplaatsen.
WONINGBOUW
Bij de jaarlijkse toewijzing voor
woningbouw zijn altijd enige huizen
speciaal voor Venrays industrie.
Dat aantal blijkt te weinig te zijn.
Men loopt daarbij in een cirkel rond,
die men schijnbaar niet kan door
breken.
De industrie heeft mensen nodig.
Vakmensen uiteraard, die in Ven
ray nog niet in een zodanig aantal
zijn te krijgen, dat ze voldoende uit
onze gemeente kunnen worden aan
getrokken. Ze moeten dus uit de
vreemde komen en hun eerste vraag
is naar een woning. Een woning,
die er niet is in een gemeente, die
al meer dan 10 jaren lang meer dan
300 mensen op de lijst van woning
zoekenden heeft staan.
Er is een oplossing die ook al in
de praktijk is gebracht en dat is, dat
de industriën of een bepaalde in
dustrie zelf bouwt
Maar niet iedere industrieel vindt
dit een juiste oplossing. Hij is in
dustrieel heeft de zorg voor zijn
fabriek maar is geen huizenbouwer,
waarbij het kapitaal, dat hij nodig
heeft om zijn fabriek te laten
draaien, in huizen gestoken moet
worden.
Dat wil niet zeggen, dat er geen
oplossing gezocht wordt. Men praat
in deze kringen al lang over zelf
bouw, maar een en ander is niet zo
heel eenvoudigEn tot men een
oplossing vindt zit men met deze
moeilijkheden
Daarnaast speelt dan ook nog dat
het hogere personeel, dat iets
meer aan een woning wil beste
den dan de doorsnjee-arbeider,
geen of te weinig mógelijkheden
heeft om te komen tot de bouw
van een eigen woning, of zulk een
woning huren kan
Ook om hiervoor een oplossing te
vinden valt niet mee, al hoopt
men dat de nieuwe uitbreidings
plannen, die Venray op stapel
heeft staan, hier voor meer moge
lijkheden zullen geven.
Al met al loopt men in 'n cirkeltje
rond. Waren er meer woningen be
schikbaar, dan zou meer vakbe
kwaam personeel kunnen worden
aangetrokken, dat op zijn beurt
weer leiding kan geven aan onge
schoolden.
Hierdoor zal dus niet alleen meer
plaatsingsmogelijkheden in de eigen
industrie open komen, maar ook de
productie vergroot worden
ARBEIDSPLAATSEN
Met de productie kampt men in
iedere Venrayse fabriek. Men moet
dikwijls orders laten lopen omdat er
te weinig vakbekwaam en onge
schoold personeel beschikbaar is.
Dat remt en houdt de ontwikke
ling tegen.
Zo is het begrijpelijk, dat men als
industrieel wel eens scheef loert
naar al die pendelaars, die elders
een productie helpen opbouwen, ter
wijl men in Venray handen tekort
komt.
Nu speelt daarbij de loongeschie-
denis een overwegend grote rol en
daarom is het geen wonder, dat de
industriëlen ook al om deze kwes
tie voorstander zijn van een in
deling van Venray in 'n hogere loon-
klasse. Dat geeft iets meer armslag
en misschien dat dan 't verschil tus
sen buiten-Venray se lonen en de
Venrayse zodanig klein wordt, dat
de pendelaars de moeite en het ge
sjouw te veel gaan vinden en in
Venrayse bedrijven gaan werken.
Trouwens met de tegenwoordige
premie- en toeslag-regeling die men
in verschillende bedrijven kent
overbrugt men ook al een groot deel
van het verschil, maar de mensen
doen de moeite niet hierna eens te
informeren
Maar afgezien van de pendelaars,
zit men in Venray met het probleem
te weinig vakmensen
OPLEIDINGEN
Daarom is het verheugend, dat de
Venrayse bedrijven juist alle moge
lijke moeite doen om van de onge
schoolde werknemers vakmensen te
maken.
Die mogelijkheid grijpt men op
alle mogelijke plaatsen aan.
Daar is dan de B. metal-opleiding
het leerlingenstelsel in de metaal
nijverheid. Daar is de VEG-oplei-
ding voor electriciëns, daar zijn las
cursussen die zelfs opleiden voor het
NVL-diploma en voor de mensen die
nog verder willen de hogere cursus
sen buiten het bedrijf
Aan deze cursussen wordt geluk
kig veel deelgenomen.
Van de jongeren studeert mins
tens 50°/o verder, van de ouderen
(25-30 jaren) 15-20°/o.
Deze mensen begrijpen dus, dat
het ook hun belang is als ze gebruik
maken van de mogelijkheden die in
verschillende bedrijven liggen
Er zit echter een „maartje" aan.
Al de genoemde opleidingen ba
seren zich feitelijk op het nij
verheidsonderwijs.
Er wordt dus veronderstelt, dat
de betreffende jongeman de am
bachtsschool gevolgd heeft. Nu gaan
gelukkig al langer hoe meer jonge
ren dit onderwijs volgen, maar er is
ook nog altijd een groot deel, dat
niets meer dan lager onderwijs ge
had heeft en dat dus maar moeilijk
genoemde opleidingen kan volgen.
Daarvoor hebben verschillende
bedrijven weer nieuwe mogelijkhe
den geopend. Zo kent b.v. Inalfa de
z.g. basis-opleidingen, waar mensa
men met het arbeidsbureau moge
lijkheden opent om voor bepaalde
beroepen een opleiding te krijgen
in het bedrijf zelf. En vanuit deze
opleiding kan men dan later verder.
Janson N.V. heeft deze week een
bedrijfsschool geopend waarin jon
gelui (en dat jongelui gaat dan tot
30 jaren) naast de opleiding in de
fabriek zelf nog twee lesuren in de
week extra krijgen, waarin hun
theorie en praktijk voor plaat- en
bankwerken gegeven wordt en
waarin zij leren tekeningen lezen,
en de nodige handvaardigheid te
krijgen.
Na 'n jaar zijn ze dan in staat de
leerlingenopleiding van de metaal
nijverheid te volgen en komen ze
dus in het spoor van de „ambachts
school-mensen". Een spoor dat leidt
naar een goede toekomst, mits ze
de kansen aangrijpen, die hun gebo
den worden.
Dat kost wel eens pijn en offers,
als men anderen op hun brommer
door het dorp ziet zwieren en hen
hoort vertellen van hun „avontu
ren". Maar van de andere kant
hebben zijn kansen die vóór hen,
nooit jongelui gekregen hebben,
om uit te groeien tot vakmensen,
die voor zichzelf en hun gezin 'n
goede toekomst op kunnen bou
wen.
Aan dit opleidingswerk doen prac-
tisch alle bedrijven meeDe een
doet het in deze vorm, de ander in
die, maar allemaal samen spannen
ze zich in om van de ongeschoolde
Venrayse arbeider een vakman te
maken, die ook op hogere posten in
het bedrijf een kans krijgt.
Dat doen deze industrieën in hun
eigen belang, omdat de nood dwingt.
Maar van de andere kant en dat
zij nogmaals uitdrukkelijk herhaald
scheppen zij kansen voor de Ven
rayse arbeider, die ondanks de grote
deelname en het grote enthousias
me, waarmede velen hieraan begin
nen, o.i. nog door te weinigen wor
den aangegrepen.
Het moge dan verleidelijk zijn om
als ongeschoolde op een bepaald
moment meer te kunnen verdienen
en meer vrije tijd over te houden,
als iemand die een opleiding volgt,
uiteindelijk wint deze laatste het
onherroepelijk. Het is jammer dat
dit door te weinig jongelui en hun
ouders begrepen wordt
Dit zijn op het moment de proble
men, waarmede Venrays industrie
in zijn algemeenheid tobt. Meer
woningen, meer vakbekwaam
personeel. De een heeft van het
een meer nodig dan het ander,
maar klachten hierover hoort men
allerwege. Dat men van de andere
kant ook zelf probeert de moei
lijkheden op te lossen, moge uit bo
venstaande duidelijk zijn.
Maar het is toch wel eens goed
ons te realiseren, dat industrialisatie
nog iets anders is dan hier of daar
een fraaie fabriekshal neer te zet
ten of een bepaald terrein als in-
dustrieterein aan te wijzen.
Daar horen ook andere dingen
bijDingen waarvoor ook wij als
gemeenschap, als evoluerende ge
meente ons voor in te zetten heb
ben. Doodgewoon uit puur eigen
belang
Goed programma.
Het jeugdtoneel, dat zo langza
merhand in Venray meer bekend
gaat worden, kwam verleden zon
dag op de planken in zaal Wilhel-
mina met een goed en vlot pro
gramma.
Opgevoerd werden drie toneelstuk
jes, voor een deel ernstig, voor een
deel komisch, afgewisseld door en
kele persoonlijke muzikale num
mers.
Bij deze laatsten viel bijzonder in
de smaak bij het jeugdige publiek
de smaak van het jeugdige publiek
het duo „Eljus". En ook het zelfge-
Henckens kreeg een warm applaus
van de jeugd.
Jeugdwedstrijd.
Deze middag was evenals de
voorafgaande jaren door de organi
satoren uitgeschreven in de vorm
van een toneelwedstrijd.
Jammer was daarom, aldus de
voorzitter, de heer Noyens in zijn
opening, dat de Huishoudschool dit
jaar niet mee kon doen. Dit kwam
niet door gebrek aan belangstel
ling bij de leerlingen, maar omdat
er geen regisseur te vinden was.
Hier moest in het vervolg toch wat
op gevonden worden.
Zo wist de Mulo zich evenals
voorheen al bijna zeker van de
overwinning, omdat zij in deze on
gelijke strijd alleen de L.T.S. tegen
over zich vond, hetgeen de span
ning voor de wedstrijd natuurlijk
aanzienlijk verminderde.
Uitslag van de jury.
In de jury namen zitting Mevr.
Custers, de heren Schaeffers en
Janssen, waarvan de laatste het
oordeel van de jury vertolkte.
De heer Jansen wees er op, dat
waar het over een toneel-wedstrijd
gaat de L.T.S. in het nadeel is te
genover de Mulo, terwijl bij een
handvaardigheidswedstrijd de rol
len omgekeerd zouden zijn.
Hij stelde daarom voor, in het
vervolg een soort handicap in te
voeren, zoals bij het paardrennen
wel gebeurt en de L.T.S. een voor
sprong te geven.
Maar niettegenstaande dit niet
gebeurde, was de jury dit jaar een
stemmig van mening, tegen de ver
wachting van velen in de zaal de
eerste prijs te moeten toekennen aan
de L.T.S. voor hun zeer verdienste
lijke prestatie bij de opvoering van
hun stuk „Spoken".
Het bange Kareltje, Martien Arts,
de boeven, Anton Francken en Jan
Rongen en de wijze, soms wat al te
bezadigde vader, Henk Arts, moch
ten er zijn.
De tweede prijs ging naar Jeanne
d'Arc, gespeeld door drie meisjes
van de Mulo, waar Jeanne de vin
nige, vrouwelijke rechter, al had de
jury dan liever een man gezien een
eervolle vermelding wel had
verdiend.
De derde prijs ging uiteraard ook
naar de Mulo voor hun stuk het
Waarheidspoppetje .waarin uitblonk
Marianne Janssen in de rol van de
verbolgen en bedrogen echtgenote
en Dily Jeuken als hun zegvrij en
brutaal dienstmeisje Roosje.
Hoopvolle toekomst.
Tot slot sprak de jury nog haar
grote waardering uit jegens het be
stuur van deze toneelvereniging. Er
viel een duidelijk stijgende lijn te
constateren in de aard en de uit
voering van het programma.
De jury verzocht de organisato
ren dringend op deze wijze door te
gaan in het belang van de Venrayse
jeugd, bij wie door televisie, naast
het vele goede ,dat deze uitvinding
brengt, maar al te gemakkelijk de
passiviteit in de hand wordt ge
werkt.
Het zou dan ook te wensen zijn,
dat ook steeds meer ouderen zich in
steeds sterkere mate voor het werk
van deze vereniging gaan interesse
ren. Een subsidie van overheids
wege is hier meer dan ooit op zijn
plaats, wil Venray in de verste verte
maar aan een schouwburg denken,
dan zal men moeten beginnen met
de culturele vorming van de jeugd.
Wind en weder dienend zal St. Nicolaas zondag zün jaarlijkse be
zoek aan Venray brengen. De Goed Heilig Man met zijn Pie
termannen zal om 2 uur vertrekken van Huize Servatius, waar
hij reeds eerder is gearriveerd.
Hij rijdt dan via de Stationsweg en Hofstraat naar het Gemeen
tehuis, waar Hij officieel zal worden ontvangen door burge
meester Mr. Custers. Hij vervolgt zijn tocht door de Marktstraat,
Eindstraat, Jerussalem, Overloonseweg Langeweg, Kempweg,
Henseniusplein, Leeuwstraat en Langstraat, tot aan de kazerne.
Van daaruit keert Hij via de Paterslaan, Patersstraat en Grote
straat naar de Markt terug, waar Hij in Hotel de Zwaan iets ge
bruiken zal en de stoet ontbonden wordt.
Op een frisse najaarsavond zaten
in een naburig stadje enkele jeug
dige leden van het vrouwelijk ge
slacht in een café. Zij dronken vita-
minenrijke drankjes en lonkten tus
sen de slokjes door naar de man
lijke cafébezoekers.
Het was niet druk die avond,
want het was wel wat frisjes en dit
noodde nu niet bepaald tot uithui
zigheid. De aanwezige knapen kon
men indelen in twee groepen; na
melijk degenen die uit het dorp af
komstig waren en degenen die van
elders kwamen. Beide groepen lonk
ten even hard terug.
Dit was de jonge dames blijkbaar
zeer welgevallig. Haar gevoel van
eigenwaarde werd er door gestreeld,
zij voelden zich de favorieten van
de avond enze gooiden er nog
een schepje bovenop.
De dorpelingen stonden op, nader
den de feeën en nodigden ze uit
voor een fietstochtje door de schone
dreven rond de kom der gemeente.
Dit was de dames echter niet naar
de zin. Met huivering dachten zij
aan het kille weer. Neen, de fiets
was niet het vervoermiddel voor 'n
romantisch tochtje. De dorpelingen
dropen af.
Na enige tijd stonden de niet-dor-
pelingen op en nodigden de meisjes
uit voor een combortabeler tochtje
in een uitgestrekte omgeving. De
dames stemden toe, want de onbe
kenden waren per auto gekomen.
Even later verdwenen de dames,
de kragen opgeslagen, naar de afge
sproken plaats buiten het dorp. Nog
wat later volgde een grommend ve
hikel met de uitheemse bezoekers
en in het benzinedampspoor zwoeg
den per fiets de afgewezen dorpe
lingen naar de plaats der ontmoe
ting. Zij hadden besloten zich te
verweren tegen deze maagdenroof.
Nauwelijks hadden de bezoekers
op de plaats van het rendez-vous
gestopt, of de geprikkelde dorpelin
gen snorden hijgend door de bocht.
De concurrentie smeet de fietsen op
de grond en op het moment dat de
niets vermoedende autobestuurder
uitstapte om de dames uit te nodi
gen plaats te nemen, plaatste 'n po
tige dorpeling zijn vuist op 's mans
oog.
Nu zwaaiden alle autoportieren
open en de „uutgaanders" puilden
naar buiten om de dames hun boks
en worstelcapaciteiten te demon
streren.
Aanvankelijk sloeg men zich een
beetje warm in deze kille najaars-
temperatuur, maar al spoedig kwam
er na enkele raakgeplaatste klappen
meer animo onder de deelnemers
en het ontaardde in een regelrechte
veldslag die grootse vormen ging
aannemen, toen enkele late pasan
ten, overigens zonder te weten wat
er aan de hand was, maar mee gin
gen slaan. Hier werd duidelijk gede
monstreerd wat lichaamsbeweging
vermag om de kilte uit 's mensen
botten te verdrijven.
Onder de aanmoedigende kreten
der lonkende dames plukhaarde
men onverdroten voort, totdat een
ijlings op het rumoer toegeschoten
rijkspolitieman zijn donderende stem
verhief en het boekje trok.
Plotseling was er een doodse stil
te en 't tableau vivant werd slechts
verstoord door een ternauwernood
bedwongen hijgen der deelnemers.
De namen en adressen werden op
gelepeld en correct genoteerd. Het
hoe en waarom van de veldslag
werd uit de doeken gedaan en zo
verschenen enkele aanvallende dor
pelingen tenslotte voor de rechter.
Zij bleken aanhangers van een
soort Monroe-leer: „Het dorp voor
de dorpelingen!" De rechter kon dat
niet waarderen en de officier even
min. Er vielen fikse boetes.
Zo keerden de jongens terug uit
de gerechtszaal. Als martelaren
voor een twijfelachtige zaak. En
voor een verloren zaak. Want voor
het gerechtsgebouw stond een auto.
En daar stapten de uitheemse min
naars in, samen met de lonkende
meisjes uit het dorp. Alle moeite
was vergeefs geweest!
WIJ WILLEN GEZIEN WORDEN
Wij willen allemaal graag gezien
worden. In de eigenlijke zin des
woords: ieder mens hunkert naar 'n
beetje waardering en erkenning en
dat mag ook, want daar hebben we
allemaal recht op.
Maar óók letterlijk genomen zit er
iets waars in het uitgangspunt: wij
willen gezien worden.
De mode is immers een verschijn
sel, dat op deze waarheid stoelt en
is er een groter compliment denk
baar dan iemand toe te voegen dat
hij of zij „gezien mag worden"
Ook in het verkeer speelt dat ge-
zien-worden een belangrijke rol.
Maar het wonderlijke is dat het
ons daar nu juist blijkbaar veel
minder kan schelen.
Hoevele goede vaderlanders
„geziene" vaderlanders zelfs
stappen op een onverlichte fiets op
een tijdstip waarop het niet alleen
wettelijk maar ook feitelijk geboden
is om een goede koplamp en een
duidelijk achterlicht ontstoken te
hebben.
„Ik zie het nog wel" wordt er dan
zo dikwijls gezegd. Maar we verge
ten, dat die koplamp niet alleen een
belangrijke functie vervult bij het
verlichten van ons pad, maar óók
als hulpmiddel voor anderen om ons
Het belooft weer een heel feest te
worden voor de jeugd en ook de
ouderen zullen er hun plezier aan
hebben
En na afloop zal ongetwijfeld de
secretaris in het oude gilde-boek
weer kunnen schrijven, dat de tocht
van de Goed Heilige Man weer best
verlopen is
JA DAT OUDE GILDEBOEK
Dat oude gilde-boek is een merk
waardig stuk. Versleten en bijna
vol toont het de lezer een beeld van
lang vervlogen tijden voor ogen en
laat hem met vele raadsels zitten..
Volgens enkele notities staat vast
dat Venray in 1467 reeds een Sint
Nicolaas-gilde kende.
Een vereniging van kooplieden,
die Sint Nicolaas als patroon geno
men hadden. Deze heilige was n.l.
de patroon van de kooplieden en de
zeelui.
Ook in Venrays Grote Kerk tref
fen we bij de biechtstoel van de
Deken een merkwaardig beeld aan
van deze heilige.
Daar staat hij namelijk in de rij
van de vele gilde-beelden in onze
dekenale kerk, maar het is helemaal
niet de Goed Heilige Man, zoals wij
die hem voorstellen.
Inderdaad is het een bisschops
figuur met mijter en staf, maar de
prachtige baard, waarmede wij hem
kennen, mist men op dit beeld.
Trouwens men mist meer.. Want
dit beeld toont de heilige met on
eerbiedig gezegd opmerkelijk dik
buikje
Men vermoedt dat hierbij vroeger
het kuipje met de drie kinderen ge
staan heeft, die zoals de traditie
zegt door een boze slager zouden
zijn opgepakt. De Sint zou dan met
zijn mantel deze drie kleinen bedekt
hebben. Nu het kuipje verdwenen
is, is het een beetje vreemd ge
zicht
Maar afgezien hiervan toont dit
beeld dus wel uitdrukkelijk, dat
men deze heilige in de vervlogen
jaren niet gezien heeft als de alver
mogende kindervriend, maar als de
patroon van de kooplieden, die, zo
als dat indertijd gebruikelijk was
verenigd waren in een gilde
Dit gilde werd bestuurd door z.g.
dekens. Drie mannen, letterlijk en
figuurlijk van groot gewicht, die
verantwoordelijk waren voor de
goede gang van zaken in een derge
lijke vereniging.
De eerste deken droeg een soort
ambtsketen, dat we nu terugvinden
in het „zilver" van onze schutte
rijen.
Zo is de ambtsketen van het St.
Nicolaasgilde, die uit 1640 stamt ook
nog intact en ook hierop vindt men
de Sint afgebeeld zonder baard
TAAK VAN HET GILDE
Jammer genoeg vindt men in het
oude gilde-boek weinig of niets over
de taak van dit koopmans-gilde.
Het geeft vanaf 1761, het jaar
waarmede dit gilde-boek begint, een
vrije droge opsomming van de gel
den, die in een bepaald jaar besteed
te zien. Een middel om gezien te
wordenDat geldt ook voor de
bromfietser, de motor- of scooter
rijder en de automobilist. Nog altijd
zijn er mensen die bij dichte mist
overdag zonder licht of alléén maar
met gedimd licht rijden onder het
motto: „Ik zie het nog wel
Maar ook hier geldt: het gaat er
om gezien te worden.
„Bü mist overdag groot licht" is
een slogan die wij niet genoeg in
onze oren kunnen knopen.
En dan de voetganger. Ook voor
hem is het zaak in het donker win-
terverkeer „gezien" te worden.
Daarom is het zo verstandig zich
des avonds bij voorkeur niet in don
kere kledij op spaarzaam verlichte
wegen te begeven. Een lichte jas
zorgt dat u gezien wordt.
En als dat teveel gevraagd is: een
reflecterende speld zoals ook het
Verbond voor Veilig Verkeer in om
loop brengt, aan ceintuur, mouw of
broekspijp, kan al wonderen doen.
En nu we het toch over „gezien
worden" hebben: ook in het verkeer
geldt hou maat. Dat geldt dan voor
die automobilisten, motorrijders en
fietsers die vergeten, dat met teveel
licht een tegenligger juist niets meer
ziet, door verblinding, zijn richting
niet meer bepalen kan en op een
andere weghelft komt dan waar hij
thuis hoort.
Dimmen, is een kwestie ook van
eigen belang, maar vooral ook van
beleefdheid. Door zelf tijdig te dim
men geeft u méér kans om gezien
te worden en helpt u uw tegenlig
gers enuzelf.
warenDan blijkt, dat de in
komsten voornamelijk getrokken
werden uit z.g. inleggelden van de
genen, die lid werden, of zoals men
dan schrijft: het gild gewonnen had
den. Andere inkomsten waren een
bepaald bedrag dat betaald werd bij
overlijden van sommige mensen....
Of dit leden waren of dat dit vrij
willige giften waren bij de dood van
iemand is moeilijk te achterhalen.
Men zou zo zeggen dat de leden die
verplichting hadden, want in 1787
vindt men genoteerd dat de vrouw
van Henricus Huysmans is afgestor-
storven pro deo....
Maar te achterhalen is zulks niet.
Daarnaast kreeg men de opbrengst
van een schaalcollecte in de kerk,
terwijl degene die als vaandeldra
ger uitgekozen werd ook een aparte
gift in de kas van het gilde stortte.
De gilden in die tijd - en dus ook
het St. Nicolaasgilde - hadden een
bepaald reglement, dat misschien
nog wel te vinden is in het gemeen
te-archief. Daarin vond men de di
verse voorschriften, waaraan de le
den hadden te voldoen. En die voor
schriften waren zeker voor de „vak
organisaties" - wat de gilden eigen
lijk waren - heus niet mis. Ze zorg
den er voor dat alleen vakbekwame
mensen lid mochten worden; ze
weerden in zekere zin de concuren-
tie en hadden zelfs regels opgesteld
voor de opleiding van jonge vak
mensen, die leerling, gezel en mees
ter konden worden.
De uitgaven blijken grotendeels te
bestaan in de kosten van de z.g.
gilde-mis, waarbij sommige penning
meesters wel heel nauwkeurig te
werk gaan en niet volstaan met de
notitie: aan de kerkagenten, of, voor
de godsdienst. Maar uitdrukkelijk
vermeldden hoeveel ze betaanden
aan de pastor, de dieners, de sang-
ers de kuster de orgel-blaeser, de
kerkmeyt en andere
Daarnaast treffen we nog telkens
de notitie hoeveel de bode van het
gilde wel gekregen heeft voor het
aanzeggen van de leden dat een van
de leden gestorven is
En dan zijn er tenslotte de teer-
avonden, die een groot bedrag vra
gen
In 1771 lezen we voor de eerste
maal dat er ook een jaarlijkse rond
gang voor geld door het dorp ge
maakt werd, terwijl er dan ook voor
de eerste maal sprake is van vogel
schieten. Als vele andere gilden in
die dagen heeft ook deze koopmans
vereniging waarschijnlijk een hadf-
militair karakter gehad, en er werd
dus geschoten op de vogelDat
scheen dan te gebeuren op St Petrus
en Paulus, waarna evenals op Sint
Nicolaasdag „geteerd" werd.
Wie de vogel afschoot was koning,
zoals dat heden ten dage nog ge
bruikelijk is bij onze schutterijen.
Maar eigenaardig is, dat men hier
over in alle talen zwijgt behalve in
1781 dan blijkt dat men op St. Pe
tnas en Paulus een koning heeft ge
kozen, waar dan verder ook weer
over gezwegen wordt
Men schijnt toen 'n andere „werk
methode" te zijn gaan volgen, want
sindsdien vindt men niet alleen de
jaarlijkse kaars voor het St. Nico-
laasbeeld op de rekening vermeld
staan, maar ook een bedrag voor de
„twee die het beelt drage op Sint
NicolaasEr schijnt dus een
soort processie getrokken te hebben.
Noch van 't koningschieten, noch
van de koningskeuze vindt men ver
der iets in de annalen terug,
Alleen tekent na 1800 een zekere
G. Vermeulen geruime tijd de jaar
stukken met de drie dekens en de
vendeldrager, terwijl hij achter zijn
naam trots schrijft: eeuwig duren
de koning
Een eigenaardige notitie vinden
we rond 1790 als aan de heer Schol-
tis, 3 jaren op een rij geld betaald
moet worden voor het „publiceren"
van St. Nicolaas.
De Scholtis was de toenmalige
Burgemeester, maar wat dit publi
ceren wel te beduiden heeft is niet
meer te achterhalen. Waarschijnlijk
heeft deze een reglement opgezet
voor het gilde
Na 1800 schijnt de activiteit van
het gilde te verminderen.
In 1833 vinden we nog de „teer-
maaltijd" in de Keizer vermeld,
maar daarna blijken dermate moei
lijke tijden voor de Venrayse win
keliers aangebroken te zijn, dat men
zelfs kankert over de inleggelden
en dat er geen tering meer gehou
den wordt om de kosten te druk
ken
Sindsdien worden de notities aan
merkelijk korter, zowel wat de in
komsten als de uitgaven betreft.
Zelfs Burgemeester Esser kon in
1847 de gilde nog maar moeilijk
nieuw leven in blazen en men heeft