Veilig verkeer... Venrayse induslrie Yenray's jeugdtoneel St. Nicolaas in Venray ut nóód Politierechter Vrijdag 24 november 1961 No. 47 Twee en tachtigste jaargang PEEL EN MAAS postbus r?™ V«o»S« WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN PRu1RWEE^W^StAAl'/^50 (buiten Venray 1.T5) Wat de Venrayse industriëlen bezig houdt is natuurlijk op de eerste plaats de gang van zaken in hun bedrijf en fabriek. Veel van door hen getroffen maatregelen hebben alleen te doen met de interne bedrijfsvoering en hebben zodoende weinig aandacht van het Venrayse publiek. Maar daarnaast zijn er punten aan te wijzen, die voor ieder van ons belangrijk zijn... Dat is op de eerste plaats de wo ningbouw. En dan de woningbouw t.b.v. de industrie. Op de tweede plaats de nog open arbeidsplaatsen. WONINGBOUW Bij de jaarlijkse toewijzing voor woningbouw zijn altijd enige huizen speciaal voor Venrays industrie. Dat aantal blijkt te weinig te zijn. Men loopt daarbij in een cirkel rond, die men schijnbaar niet kan door breken. De industrie heeft mensen nodig. Vakmensen uiteraard, die in Ven ray nog niet in een zodanig aantal zijn te krijgen, dat ze voldoende uit onze gemeente kunnen worden aan getrokken. Ze moeten dus uit de vreemde komen en hun eerste vraag is naar een woning. Een woning, die er niet is in een gemeente, die al meer dan 10 jaren lang meer dan 300 mensen op de lijst van woning zoekenden heeft staan. Er is een oplossing die ook al in de praktijk is gebracht en dat is, dat de industriën of een bepaalde in dustrie zelf bouwt Maar niet iedere industrieel vindt dit een juiste oplossing. Hij is in dustrieel heeft de zorg voor zijn fabriek maar is geen huizenbouwer, waarbij het kapitaal, dat hij nodig heeft om zijn fabriek te laten draaien, in huizen gestoken moet worden. Dat wil niet zeggen, dat er geen oplossing gezocht wordt. Men praat in deze kringen al lang over zelf bouw, maar een en ander is niet zo heel eenvoudigEn tot men een oplossing vindt zit men met deze moeilijkheden Daarnaast speelt dan ook nog dat het hogere personeel, dat iets meer aan een woning wil beste den dan de doorsnjee-arbeider, geen of te weinig mógelijkheden heeft om te komen tot de bouw van een eigen woning, of zulk een woning huren kan Ook om hiervoor een oplossing te vinden valt niet mee, al hoopt men dat de nieuwe uitbreidings plannen, die Venray op stapel heeft staan, hier voor meer moge lijkheden zullen geven. Al met al loopt men in 'n cirkeltje rond. Waren er meer woningen be schikbaar, dan zou meer vakbe kwaam personeel kunnen worden aangetrokken, dat op zijn beurt weer leiding kan geven aan onge schoolden. Hierdoor zal dus niet alleen meer plaatsingsmogelijkheden in de eigen industrie open komen, maar ook de productie vergroot worden ARBEIDSPLAATSEN Met de productie kampt men in iedere Venrayse fabriek. Men moet dikwijls orders laten lopen omdat er te weinig vakbekwaam en onge schoold personeel beschikbaar is. Dat remt en houdt de ontwikke ling tegen. Zo is het begrijpelijk, dat men als industrieel wel eens scheef loert naar al die pendelaars, die elders een productie helpen opbouwen, ter wijl men in Venray handen tekort komt. Nu speelt daarbij de loongeschie- denis een overwegend grote rol en daarom is het geen wonder, dat de industriëlen ook al om deze kwes tie voorstander zijn van een in deling van Venray in 'n hogere loon- klasse. Dat geeft iets meer armslag en misschien dat dan 't verschil tus sen buiten-Venray se lonen en de Venrayse zodanig klein wordt, dat de pendelaars de moeite en het ge sjouw te veel gaan vinden en in Venrayse bedrijven gaan werken. Trouwens met de tegenwoordige premie- en toeslag-regeling die men in verschillende bedrijven kent overbrugt men ook al een groot deel van het verschil, maar de mensen doen de moeite niet hierna eens te informeren Maar afgezien van de pendelaars, zit men in Venray met het probleem te weinig vakmensen OPLEIDINGEN Daarom is het verheugend, dat de Venrayse bedrijven juist alle moge lijke moeite doen om van de onge schoolde werknemers vakmensen te maken. Die mogelijkheid grijpt men op alle mogelijke plaatsen aan. Daar is dan de B. metal-opleiding het leerlingenstelsel in de metaal nijverheid. Daar is de VEG-oplei- ding voor electriciëns, daar zijn las cursussen die zelfs opleiden voor het NVL-diploma en voor de mensen die nog verder willen de hogere cursus sen buiten het bedrijf Aan deze cursussen wordt geluk kig veel deelgenomen. Van de jongeren studeert mins tens 50°/o verder, van de ouderen (25-30 jaren) 15-20°/o. Deze mensen begrijpen dus, dat het ook hun belang is als ze gebruik maken van de mogelijkheden die in verschillende bedrijven liggen Er zit echter een „maartje" aan. Al de genoemde opleidingen ba seren zich feitelijk op het nij verheidsonderwijs. Er wordt dus veronderstelt, dat de betreffende jongeman de am bachtsschool gevolgd heeft. Nu gaan gelukkig al langer hoe meer jonge ren dit onderwijs volgen, maar er is ook nog altijd een groot deel, dat niets meer dan lager onderwijs ge had heeft en dat dus maar moeilijk genoemde opleidingen kan volgen. Daarvoor hebben verschillende bedrijven weer nieuwe mogelijkhe den geopend. Zo kent b.v. Inalfa de z.g. basis-opleidingen, waar mensa men met het arbeidsbureau moge lijkheden opent om voor bepaalde beroepen een opleiding te krijgen in het bedrijf zelf. En vanuit deze opleiding kan men dan later verder. Janson N.V. heeft deze week een bedrijfsschool geopend waarin jon gelui (en dat jongelui gaat dan tot 30 jaren) naast de opleiding in de fabriek zelf nog twee lesuren in de week extra krijgen, waarin hun theorie en praktijk voor plaat- en bankwerken gegeven wordt en waarin zij leren tekeningen lezen, en de nodige handvaardigheid te krijgen. Na 'n jaar zijn ze dan in staat de leerlingenopleiding van de metaal nijverheid te volgen en komen ze dus in het spoor van de „ambachts school-mensen". Een spoor dat leidt naar een goede toekomst, mits ze de kansen aangrijpen, die hun gebo den worden. Dat kost wel eens pijn en offers, als men anderen op hun brommer door het dorp ziet zwieren en hen hoort vertellen van hun „avontu ren". Maar van de andere kant hebben zijn kansen die vóór hen, nooit jongelui gekregen hebben, om uit te groeien tot vakmensen, die voor zichzelf en hun gezin 'n goede toekomst op kunnen bou wen. Aan dit opleidingswerk doen prac- tisch alle bedrijven meeDe een doet het in deze vorm, de ander in die, maar allemaal samen spannen ze zich in om van de ongeschoolde Venrayse arbeider een vakman te maken, die ook op hogere posten in het bedrijf een kans krijgt. Dat doen deze industrieën in hun eigen belang, omdat de nood dwingt. Maar van de andere kant en dat zij nogmaals uitdrukkelijk herhaald scheppen zij kansen voor de Ven rayse arbeider, die ondanks de grote deelname en het grote enthousias me, waarmede velen hieraan begin nen, o.i. nog door te weinigen wor den aangegrepen. Het moge dan verleidelijk zijn om als ongeschoolde op een bepaald moment meer te kunnen verdienen en meer vrije tijd over te houden, als iemand die een opleiding volgt, uiteindelijk wint deze laatste het onherroepelijk. Het is jammer dat dit door te weinig jongelui en hun ouders begrepen wordt Dit zijn op het moment de proble men, waarmede Venrays industrie in zijn algemeenheid tobt. Meer woningen, meer vakbekwaam personeel. De een heeft van het een meer nodig dan het ander, maar klachten hierover hoort men allerwege. Dat men van de andere kant ook zelf probeert de moei lijkheden op te lossen, moge uit bo venstaande duidelijk zijn. Maar het is toch wel eens goed ons te realiseren, dat industrialisatie nog iets anders is dan hier of daar een fraaie fabriekshal neer te zet ten of een bepaald terrein als in- dustrieterein aan te wijzen. Daar horen ook andere dingen bijDingen waarvoor ook wij als gemeenschap, als evoluerende ge meente ons voor in te zetten heb ben. Doodgewoon uit puur eigen belang Goed programma. Het jeugdtoneel, dat zo langza merhand in Venray meer bekend gaat worden, kwam verleden zon dag op de planken in zaal Wilhel- mina met een goed en vlot pro gramma. Opgevoerd werden drie toneelstuk jes, voor een deel ernstig, voor een deel komisch, afgewisseld door en kele persoonlijke muzikale num mers. Bij deze laatsten viel bijzonder in de smaak bij het jeugdige publiek de smaak van het jeugdige publiek het duo „Eljus". En ook het zelfge- Henckens kreeg een warm applaus van de jeugd. Jeugdwedstrijd. Deze middag was evenals de voorafgaande jaren door de organi satoren uitgeschreven in de vorm van een toneelwedstrijd. Jammer was daarom, aldus de voorzitter, de heer Noyens in zijn opening, dat de Huishoudschool dit jaar niet mee kon doen. Dit kwam niet door gebrek aan belangstel ling bij de leerlingen, maar omdat er geen regisseur te vinden was. Hier moest in het vervolg toch wat op gevonden worden. Zo wist de Mulo zich evenals voorheen al bijna zeker van de overwinning, omdat zij in deze on gelijke strijd alleen de L.T.S. tegen over zich vond, hetgeen de span ning voor de wedstrijd natuurlijk aanzienlijk verminderde. Uitslag van de jury. In de jury namen zitting Mevr. Custers, de heren Schaeffers en Janssen, waarvan de laatste het oordeel van de jury vertolkte. De heer Jansen wees er op, dat waar het over een toneel-wedstrijd gaat de L.T.S. in het nadeel is te genover de Mulo, terwijl bij een handvaardigheidswedstrijd de rol len omgekeerd zouden zijn. Hij stelde daarom voor, in het vervolg een soort handicap in te voeren, zoals bij het paardrennen wel gebeurt en de L.T.S. een voor sprong te geven. Maar niettegenstaande dit niet gebeurde, was de jury dit jaar een stemmig van mening, tegen de ver wachting van velen in de zaal de eerste prijs te moeten toekennen aan de L.T.S. voor hun zeer verdienste lijke prestatie bij de opvoering van hun stuk „Spoken". Het bange Kareltje, Martien Arts, de boeven, Anton Francken en Jan Rongen en de wijze, soms wat al te bezadigde vader, Henk Arts, moch ten er zijn. De tweede prijs ging naar Jeanne d'Arc, gespeeld door drie meisjes van de Mulo, waar Jeanne de vin nige, vrouwelijke rechter, al had de jury dan liever een man gezien een eervolle vermelding wel had verdiend. De derde prijs ging uiteraard ook naar de Mulo voor hun stuk het Waarheidspoppetje .waarin uitblonk Marianne Janssen in de rol van de verbolgen en bedrogen echtgenote en Dily Jeuken als hun zegvrij en brutaal dienstmeisje Roosje. Hoopvolle toekomst. Tot slot sprak de jury nog haar grote waardering uit jegens het be stuur van deze toneelvereniging. Er viel een duidelijk stijgende lijn te constateren in de aard en de uit voering van het programma. De jury verzocht de organisato ren dringend op deze wijze door te gaan in het belang van de Venrayse jeugd, bij wie door televisie, naast het vele goede ,dat deze uitvinding brengt, maar al te gemakkelijk de passiviteit in de hand wordt ge werkt. Het zou dan ook te wensen zijn, dat ook steeds meer ouderen zich in steeds sterkere mate voor het werk van deze vereniging gaan interesse ren. Een subsidie van overheids wege is hier meer dan ooit op zijn plaats, wil Venray in de verste verte maar aan een schouwburg denken, dan zal men moeten beginnen met de culturele vorming van de jeugd. Wind en weder dienend zal St. Nicolaas zondag zün jaarlijkse be zoek aan Venray brengen. De Goed Heilig Man met zijn Pie termannen zal om 2 uur vertrekken van Huize Servatius, waar hij reeds eerder is gearriveerd. Hij rijdt dan via de Stationsweg en Hofstraat naar het Gemeen tehuis, waar Hij officieel zal worden ontvangen door burge meester Mr. Custers. Hij vervolgt zijn tocht door de Marktstraat, Eindstraat, Jerussalem, Overloonseweg Langeweg, Kempweg, Henseniusplein, Leeuwstraat en Langstraat, tot aan de kazerne. Van daaruit keert Hij via de Paterslaan, Patersstraat en Grote straat naar de Markt terug, waar Hij in Hotel de Zwaan iets ge bruiken zal en de stoet ontbonden wordt. Op een frisse najaarsavond zaten in een naburig stadje enkele jeug dige leden van het vrouwelijk ge slacht in een café. Zij dronken vita- minenrijke drankjes en lonkten tus sen de slokjes door naar de man lijke cafébezoekers. Het was niet druk die avond, want het was wel wat frisjes en dit noodde nu niet bepaald tot uithui zigheid. De aanwezige knapen kon men indelen in twee groepen; na melijk degenen die uit het dorp af komstig waren en degenen die van elders kwamen. Beide groepen lonk ten even hard terug. Dit was de jonge dames blijkbaar zeer welgevallig. Haar gevoel van eigenwaarde werd er door gestreeld, zij voelden zich de favorieten van de avond enze gooiden er nog een schepje bovenop. De dorpelingen stonden op, nader den de feeën en nodigden ze uit voor een fietstochtje door de schone dreven rond de kom der gemeente. Dit was de dames echter niet naar de zin. Met huivering dachten zij aan het kille weer. Neen, de fiets was niet het vervoermiddel voor 'n romantisch tochtje. De dorpelingen dropen af. Na enige tijd stonden de niet-dor- pelingen op en nodigden de meisjes uit voor een combortabeler tochtje in een uitgestrekte omgeving. De dames stemden toe, want de onbe kenden waren per auto gekomen. Even later verdwenen de dames, de kragen opgeslagen, naar de afge sproken plaats buiten het dorp. Nog wat later volgde een grommend ve hikel met de uitheemse bezoekers en in het benzinedampspoor zwoeg den per fiets de afgewezen dorpe lingen naar de plaats der ontmoe ting. Zij hadden besloten zich te verweren tegen deze maagdenroof. Nauwelijks hadden de bezoekers op de plaats van het rendez-vous gestopt, of de geprikkelde dorpelin gen snorden hijgend door de bocht. De concurrentie smeet de fietsen op de grond en op het moment dat de niets vermoedende autobestuurder uitstapte om de dames uit te nodi gen plaats te nemen, plaatste 'n po tige dorpeling zijn vuist op 's mans oog. Nu zwaaiden alle autoportieren open en de „uutgaanders" puilden naar buiten om de dames hun boks en worstelcapaciteiten te demon streren. Aanvankelijk sloeg men zich een beetje warm in deze kille najaars- temperatuur, maar al spoedig kwam er na enkele raakgeplaatste klappen meer animo onder de deelnemers en het ontaardde in een regelrechte veldslag die grootse vormen ging aannemen, toen enkele late pasan ten, overigens zonder te weten wat er aan de hand was, maar mee gin gen slaan. Hier werd duidelijk gede monstreerd wat lichaamsbeweging vermag om de kilte uit 's mensen botten te verdrijven. Onder de aanmoedigende kreten der lonkende dames plukhaarde men onverdroten voort, totdat een ijlings op het rumoer toegeschoten rijkspolitieman zijn donderende stem verhief en het boekje trok. Plotseling was er een doodse stil te en 't tableau vivant werd slechts verstoord door een ternauwernood bedwongen hijgen der deelnemers. De namen en adressen werden op gelepeld en correct genoteerd. Het hoe en waarom van de veldslag werd uit de doeken gedaan en zo verschenen enkele aanvallende dor pelingen tenslotte voor de rechter. Zij bleken aanhangers van een soort Monroe-leer: „Het dorp voor de dorpelingen!" De rechter kon dat niet waarderen en de officier even min. Er vielen fikse boetes. Zo keerden de jongens terug uit de gerechtszaal. Als martelaren voor een twijfelachtige zaak. En voor een verloren zaak. Want voor het gerechtsgebouw stond een auto. En daar stapten de uitheemse min naars in, samen met de lonkende meisjes uit het dorp. Alle moeite was vergeefs geweest! WIJ WILLEN GEZIEN WORDEN Wij willen allemaal graag gezien worden. In de eigenlijke zin des woords: ieder mens hunkert naar 'n beetje waardering en erkenning en dat mag ook, want daar hebben we allemaal recht op. Maar óók letterlijk genomen zit er iets waars in het uitgangspunt: wij willen gezien worden. De mode is immers een verschijn sel, dat op deze waarheid stoelt en is er een groter compliment denk baar dan iemand toe te voegen dat hij of zij „gezien mag worden" Ook in het verkeer speelt dat ge- zien-worden een belangrijke rol. Maar het wonderlijke is dat het ons daar nu juist blijkbaar veel minder kan schelen. Hoevele goede vaderlanders „geziene" vaderlanders zelfs stappen op een onverlichte fiets op een tijdstip waarop het niet alleen wettelijk maar ook feitelijk geboden is om een goede koplamp en een duidelijk achterlicht ontstoken te hebben. „Ik zie het nog wel" wordt er dan zo dikwijls gezegd. Maar we verge ten, dat die koplamp niet alleen een belangrijke functie vervult bij het verlichten van ons pad, maar óók als hulpmiddel voor anderen om ons Het belooft weer een heel feest te worden voor de jeugd en ook de ouderen zullen er hun plezier aan hebben En na afloop zal ongetwijfeld de secretaris in het oude gilde-boek weer kunnen schrijven, dat de tocht van de Goed Heilige Man weer best verlopen is JA DAT OUDE GILDEBOEK Dat oude gilde-boek is een merk waardig stuk. Versleten en bijna vol toont het de lezer een beeld van lang vervlogen tijden voor ogen en laat hem met vele raadsels zitten.. Volgens enkele notities staat vast dat Venray in 1467 reeds een Sint Nicolaas-gilde kende. Een vereniging van kooplieden, die Sint Nicolaas als patroon geno men hadden. Deze heilige was n.l. de patroon van de kooplieden en de zeelui. Ook in Venrays Grote Kerk tref fen we bij de biechtstoel van de Deken een merkwaardig beeld aan van deze heilige. Daar staat hij namelijk in de rij van de vele gilde-beelden in onze dekenale kerk, maar het is helemaal niet de Goed Heilige Man, zoals wij die hem voorstellen. Inderdaad is het een bisschops figuur met mijter en staf, maar de prachtige baard, waarmede wij hem kennen, mist men op dit beeld. Trouwens men mist meer.. Want dit beeld toont de heilige met on eerbiedig gezegd opmerkelijk dik buikje Men vermoedt dat hierbij vroeger het kuipje met de drie kinderen ge staan heeft, die zoals de traditie zegt door een boze slager zouden zijn opgepakt. De Sint zou dan met zijn mantel deze drie kleinen bedekt hebben. Nu het kuipje verdwenen is, is het een beetje vreemd ge zicht Maar afgezien hiervan toont dit beeld dus wel uitdrukkelijk, dat men deze heilige in de vervlogen jaren niet gezien heeft als de alver mogende kindervriend, maar als de patroon van de kooplieden, die, zo als dat indertijd gebruikelijk was verenigd waren in een gilde Dit gilde werd bestuurd door z.g. dekens. Drie mannen, letterlijk en figuurlijk van groot gewicht, die verantwoordelijk waren voor de goede gang van zaken in een derge lijke vereniging. De eerste deken droeg een soort ambtsketen, dat we nu terugvinden in het „zilver" van onze schutte rijen. Zo is de ambtsketen van het St. Nicolaasgilde, die uit 1640 stamt ook nog intact en ook hierop vindt men de Sint afgebeeld zonder baard TAAK VAN HET GILDE Jammer genoeg vindt men in het oude gilde-boek weinig of niets over de taak van dit koopmans-gilde. Het geeft vanaf 1761, het jaar waarmede dit gilde-boek begint, een vrije droge opsomming van de gel den, die in een bepaald jaar besteed te zien. Een middel om gezien te wordenDat geldt ook voor de bromfietser, de motor- of scooter rijder en de automobilist. Nog altijd zijn er mensen die bij dichte mist overdag zonder licht of alléén maar met gedimd licht rijden onder het motto: „Ik zie het nog wel Maar ook hier geldt: het gaat er om gezien te worden. „Bü mist overdag groot licht" is een slogan die wij niet genoeg in onze oren kunnen knopen. En dan de voetganger. Ook voor hem is het zaak in het donker win- terverkeer „gezien" te worden. Daarom is het zo verstandig zich des avonds bij voorkeur niet in don kere kledij op spaarzaam verlichte wegen te begeven. Een lichte jas zorgt dat u gezien wordt. En als dat teveel gevraagd is: een reflecterende speld zoals ook het Verbond voor Veilig Verkeer in om loop brengt, aan ceintuur, mouw of broekspijp, kan al wonderen doen. En nu we het toch over „gezien worden" hebben: ook in het verkeer geldt hou maat. Dat geldt dan voor die automobilisten, motorrijders en fietsers die vergeten, dat met teveel licht een tegenligger juist niets meer ziet, door verblinding, zijn richting niet meer bepalen kan en op een andere weghelft komt dan waar hij thuis hoort. Dimmen, is een kwestie ook van eigen belang, maar vooral ook van beleefdheid. Door zelf tijdig te dim men geeft u méér kans om gezien te worden en helpt u uw tegenlig gers enuzelf. warenDan blijkt, dat de in komsten voornamelijk getrokken werden uit z.g. inleggelden van de genen, die lid werden, of zoals men dan schrijft: het gild gewonnen had den. Andere inkomsten waren een bepaald bedrag dat betaald werd bij overlijden van sommige mensen.... Of dit leden waren of dat dit vrij willige giften waren bij de dood van iemand is moeilijk te achterhalen. Men zou zo zeggen dat de leden die verplichting hadden, want in 1787 vindt men genoteerd dat de vrouw van Henricus Huysmans is afgestor- storven pro deo.... Maar te achterhalen is zulks niet. Daarnaast kreeg men de opbrengst van een schaalcollecte in de kerk, terwijl degene die als vaandeldra ger uitgekozen werd ook een aparte gift in de kas van het gilde stortte. De gilden in die tijd - en dus ook het St. Nicolaasgilde - hadden een bepaald reglement, dat misschien nog wel te vinden is in het gemeen te-archief. Daarin vond men de di verse voorschriften, waaraan de le den hadden te voldoen. En die voor schriften waren zeker voor de „vak organisaties" - wat de gilden eigen lijk waren - heus niet mis. Ze zorg den er voor dat alleen vakbekwame mensen lid mochten worden; ze weerden in zekere zin de concuren- tie en hadden zelfs regels opgesteld voor de opleiding van jonge vak mensen, die leerling, gezel en mees ter konden worden. De uitgaven blijken grotendeels te bestaan in de kosten van de z.g. gilde-mis, waarbij sommige penning meesters wel heel nauwkeurig te werk gaan en niet volstaan met de notitie: aan de kerkagenten, of, voor de godsdienst. Maar uitdrukkelijk vermeldden hoeveel ze betaanden aan de pastor, de dieners, de sang- ers de kuster de orgel-blaeser, de kerkmeyt en andere Daarnaast treffen we nog telkens de notitie hoeveel de bode van het gilde wel gekregen heeft voor het aanzeggen van de leden dat een van de leden gestorven is En dan zijn er tenslotte de teer- avonden, die een groot bedrag vra gen In 1771 lezen we voor de eerste maal dat er ook een jaarlijkse rond gang voor geld door het dorp ge maakt werd, terwijl er dan ook voor de eerste maal sprake is van vogel schieten. Als vele andere gilden in die dagen heeft ook deze koopmans vereniging waarschijnlijk een hadf- militair karakter gehad, en er werd dus geschoten op de vogelDat scheen dan te gebeuren op St Petrus en Paulus, waarna evenals op Sint Nicolaasdag „geteerd" werd. Wie de vogel afschoot was koning, zoals dat heden ten dage nog ge bruikelijk is bij onze schutterijen. Maar eigenaardig is, dat men hier over in alle talen zwijgt behalve in 1781 dan blijkt dat men op St. Pe tnas en Paulus een koning heeft ge kozen, waar dan verder ook weer over gezwegen wordt Men schijnt toen 'n andere „werk methode" te zijn gaan volgen, want sindsdien vindt men niet alleen de jaarlijkse kaars voor het St. Nico- laasbeeld op de rekening vermeld staan, maar ook een bedrag voor de „twee die het beelt drage op Sint NicolaasEr schijnt dus een soort processie getrokken te hebben. Noch van 't koningschieten, noch van de koningskeuze vindt men ver der iets in de annalen terug, Alleen tekent na 1800 een zekere G. Vermeulen geruime tijd de jaar stukken met de drie dekens en de vendeldrager, terwijl hij achter zijn naam trots schrijft: eeuwig duren de koning Een eigenaardige notitie vinden we rond 1790 als aan de heer Schol- tis, 3 jaren op een rij geld betaald moet worden voor het „publiceren" van St. Nicolaas. De Scholtis was de toenmalige Burgemeester, maar wat dit publi ceren wel te beduiden heeft is niet meer te achterhalen. Waarschijnlijk heeft deze een reglement opgezet voor het gilde Na 1800 schijnt de activiteit van het gilde te verminderen. In 1833 vinden we nog de „teer- maaltijd" in de Keizer vermeld, maar daarna blijken dermate moei lijke tijden voor de Venrayse win keliers aangebroken te zijn, dat men zelfs kankert over de inleggelden en dat er geen tering meer gehou den wordt om de kosten te druk ken Sindsdien worden de notities aan merkelijk korter, zowel wat de in komsten als de uitgaven betreft. Zelfs Burgemeester Esser kon in 1847 de gilde nog maar moeilijk nieuw leven in blazen en men heeft

Peel en Maas | 1961 | | pagina 5