ANTI ontginning... Veilig verkeer... WINTERDIENSTREGELING NEDERLANDSE SPOORWEGEN WINTERDIENSTREGELING ZUID OOSTER AUTOBUSDIENST Politierechter Geestelijk artikel Vrijdag 6 oktober 1961 No. 40 Twee en tachtigste jaargang PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N V. VENBAT WFFFRT AH VfiOR VFNRAY FN DMSTRFKFN ADVERTENTIEPRIJS 8 cl. per mm. ABONNEMENTS- GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1050652 VV CiCiHOLiAU VUVJIV VEiiltVHI JZflV VJ1VIO 1 IVUlVCill PRIJS PER KWARTAAL 150 (buiten Venray 1.75) In het jongste nummer van het tijdschrift „Natuur en Land schap", 'n uitgave van de contaetcommisie voor natuur- en land schapsbescherming, wijdt drs R.J. de Wit een interessante be schouwing aan de voorgenomen ontginning van de Heidse- en Dorperpeel. Hieruit blijkt voldoende, dat genoemde contactcommissie het nog lang niet eens is met de ontginning van beide stukken Peel. Nu deze toch een feit worden, grijpt ze alsnog de gelegenheid aan, om uitdrukkelijk te waarschuwen, dat hiermede een einde moet komen aan iedere verdere ontginning van woeste gronden. Voor de belangstellende lezer moge hieronder een uittreksel uit genoemd artikel volgen. Schrijver constateert allereerst, dat zo wel van cultuurtechnische zijde alsook van regeringswege steeds sterker de mening naar vo ren is gekomen, dat in het kader van het nieuwe landbouwbeleid geen ontginnig van woeste grond meer past en dat de oppervlakte aan woeste grond tot een minimum is teruggebracht. Ja zelfs kan men verwachten, dat slechtere landbouwgronden uit de agrarische sfeer genomen zullen worden voor recreatief gebruik. Voor de contactcommissie voor natuur- en landschapsbescherming, die juist voor deze recreatieve be stemming ijverde was het dan ook een grote teleurstelling, dat deze beide stukken peelgrond nog ont gonnen worden. Na ingegaan te zijn op het ruil verkavelingsplan LOLLEBEEK schrijft drs R.J. de Wit vervolgens: Wij nemen zonder meer aan, dat het ruilverkavelingsplan-Lollebeek door de ontginning van deze gron den tot een sluitend en voor de plaatselijke agrariërs aantrekkelijk geheel kan worden gemaakt. Hoewel de stemming over de ruil verkaveling nog niet is gehouden, mag wel worden verwacht, dat de ruilverkaveling zal worden aange nomen. Van de totale kosten van ruim 29 miljoen gulden komt 22 miljoen be schikbaar als overheidsbijdrage, waarvan ruim 19 miljoen wordt betaald uit de begroting van de Cultuurtechnische Dienst. Het aan deel van particuliere zijde kan bo vendien in de vorm van een zeer voordelige ruilverkavelingsrente worden voldaan (5 procent voor rente en aflossing gedurende 30 jaar). Waarom zou men dan nog te genstemmen? Een andere vraag is natuurlijk of een dergelijke investering van de zijde der overheid, gezien de hoge rentabiliteit van investeringen in de sfeer van de aanleg van bijvoor beeld havens en industrie-terreinen, voldoende rendabel is te achten. Het ligt niet op onze weg om deze vraag te onderzoeken. Op de weg van de natuurbescherming ligt het echter wel om op te merken, dat er voor het vrijmaken van bestaande agrarische grond ten behoeve van de ruilverkaveling nog wel andere alternatieven zijn dan de ontginning van 450 ha woeste grond. Aangenomen mag worden, dat 'n deel van deze landbouwers in aan merking zou kunnen komen voor een bedrijf in de nieuwe IJssel- meerpolders. Voor hen die daarvoor niet in aan merking zouden komen, zou wel licht door het toekennen van een behoorlijke beëindigingsvergoeding een aanvaardbare oplossing kunnen worden verkregen. (De schrijver maakt het zich wel gemakkelijk. Red.!) De ontginnig van woeste grond en de bouw van nieuwe boerderijen vergen nu eenmaal ook grote som men; nog afgezien van het weer groter worden van de gesubsidieer de melkplas! Wij moeten dan ook aannemen, dat deze ontginning, welke op zich zelf reeds nadrukkelijk in strijd is met de reeds enkele keren geformu leerde regeringsrichtltijn, niet al leen ruimtelijk, doch ook financieel een weinig voordelige zaak. WELKE BETEKENIS HEEFT DE HEIDSE PEEL.... De schrijver toont dan aan waar om het feitelijk zo zonde is, afge zien van de door hem hierboven te berde gebrachte financiële offers, dat b.v. de Heidse peel wordt ont gonnen. Ze heeft ook grote weten schappelijke en recreatieve waarde. In de Heidse peel, aldus drs de Wit, treft men een ten dele droge, ten dele zeer vochtige tot natte heide van een uiterst gevarieerd wetenschappelijk karakter en een bijzondere landschappelijke schoon heid. Door de grote gevarieerdheid in hoogteligging en vochtgehalte ko men er een groot aantal planten gemeenschappen voor, welke ka rakteristiek zijn voor de begroeiin gen van de voedselarme veenplas- sen. Ook zoölogisch is het terrein van grote betekenis als broedgebied voor Wulp, Korhoen, Wintertaling, Pijlstaart, Blauwborstje en Klap ekster en als pleisterplaats voor wilde ganzen en Kraanvogels. De Heidse Peel is bovendien po tentieel een belangrijk recreatiege bied. Daarbij moet in het bijzonder worden gedacht aan de sterke in dustrialisatie en verstedelijking van Noord-Brabant en Limburg. De regeringsnota inzake de ruim telijke ordening in Nederland geeft van deze industrialisatie bepaald spectaculaire cijfers. In de periode 1950-1959 is 't aan tal arbeidsplaatsen in de industrie in Nederland toegenomen met 122.358. Hiervan komt slechts 20 procent voor rekening van het wes ten en niet minder dan 48,3 procent voor rekening van Noord-Brabant en Limburg. Dit betekent dus, dat de indus triële groei van 't zuiden des lands in genoemde periode bijna 2.5 maal zo groot is geweest als die in het gehele westen! Naar de mening van de Contact- Commissie volgt hieruit zonder meer, dat het behoud van de nog aanwezige natuurgebieden in Nrd- Brabant en Limburg ten behoeve van de recreatie voor deze, in toe nemende mate toch stedelijke be volking, de grootst mogelijke prio riteit moet hebben. Jarenlang, zo zegt de schrijver verder, is in deze provincies het vraagstuk van de kleine boeren een hoofdmotief geweest voor een ri goureus ontginningsbeleid. Zoals van natuurbeschermings zijde altijd is voorspeld, heeft de uitbreiding van het landbouwareaal toch niet kunnen voorkomen, dat op den duur de bevolkingsaanwas haar arbeid in industrie en dienstsector moest vinden. Op de kentering van het tij ge komen, nemen de provinciale be sturen thans zelf het initiatief om de zo noodzakelijke recreatiemoge lijkheden veilig te stellen. Maar helaas: dan toch nog een ontginning van de Heidse peel. Mo gen wij hier niet opnuiew het woord „na-ijling" gebruiken? Gezien de gerechtvaardigde ver wachting, dat er aan de ontginnig van woeste gronden thans een einde zou zijn gekomen, is het volgens de schrijver principieel te betreuren, dat alsnog de beslis sing is gevallen, dat Heidse peel en Dorper peel, ontgonnen wor den. Ook in materieel opzicht is hier sprake van een ernstig verlies; zoals hierboven omschreven is met name de Heidse peel een prachtig natuurgebied, waarvan wij de ontginning anno 1961 niet meer voor mogelijk hadden ge houden. NIEUWE NATUURRESERVATEN Gelukkig, aldus de schrijver, is nu duidelijk uitgesproken, dat de ontginning van Heide- en Dorper- peel, ook beslist de laatste is, waar aan nog medewerking zal worden verleend. Verheugd is hij, dat het 800 ha grote Mariaveen (tussen Griendts- veen en Helena veen) en de 250 ha grote Griendtsveense peel (tussen Griendtsveen en Horst-America) als peelvlakten en dus als weten schappelijk en recreatief gebied gespaard zullen worden. Ook andere nog woeste gebieden in Overijsel, Drenthe en Friesland, moeten de status van natuurreser vaat krijgen. De gedachte aldus drs de Wit, dat in deze gebieden in aanvullend ,werk de noodzakelijke beheers maatregelen en werkzaamheden ten behoeve van een recreatieve ont sluiting kunnen worden getroffen, lijkt ons een zeer vruchtbare. Het maatschappelijk rendement van een eventuele werkloosheids bestrijding op deze wijze uitge voerd, is wel heel wat hoger dan van het tot stand brengen van ma tige tot slechte landbouwgronden! Wij vleien ons met de hoop, dat het op het scherp van het mes uitvechten van de Heidse-Peel- kwestie beslissend kan zijn voor het beleid met betrekking tot de resterende woeste gronden. Als dat zo zal zijn, kunnen wij nog vrede hebben met deze pyrrhus- overwinning van de onginnersT MOEILIJK Om op bovenstaand stuk com mentaar te geven is moeilijk. We kunnen en willen schrijvers goede bedoeling niet laken, maar wat hij allemaal zegt over kleine boertjes, alsook over de onontwikkelde streek vindt hij het beste gelogenstraft door de reeds klaar gekomen ont- ginnigen. Daar zijn flinke dorpen verrezen en de zandboertjes hebben Venlo - Venray - Nymegen Venlo 5.43w 6.21w 7.24w 8.24 en verder elk uur t.m. 20.24 21.26 22.24 23.26z Venray 6.03w 6.42w 7.45w 8.45 en verder elk uur t.m. 20.45 21.45 22.45 23.47z Nijm. 6.43w 7.22w 8.22w 9.22 en verder elk uur t.m. 21.22 22.22 23.22 0.27z Nymegen Nijmegen Venray Venlo Venray 6.20w 7.01w 7.20w - Venlo 7.20w 8.20 8.01W 9.01 8.20w 9.20 en verder elk uur t.m. en verder elk uur t.m. en verder elk uur t.m. 22.20 23.22w 23.28z 23.01 O.OOw 0.06z 23.20 0.18w 0.24z x niet op zat. en zondagen z alleen op zondagen w alleen op werkdagen vz alleen op vrijdagen en zond. Eindhoven - Helmond - Deurne Eindhoven 6.11w 6.59w 7.27x 7.52 8.52 en verder elk uur t.m. 16.52 17.31x 17.52x 18.28x 18.56 19.52 20.54 Helmond 6.22w 7.10w 7.38x. 8.04 9.04 en verder elk uur t.m. 17.04 17.43x 18.04x 18.40x 21.52 22.52 23.51 19.07 20.04 21.04vz 22.04 23.04 0.04z Deurne 6.30w 7.18w 7.46x 8.12 9.12 en verder elk uur t.m. 17.12 17.52x 18.12x 18.49x 19.15 20.12 21.12vz 22.12 23.13 0.13z Deurne - Helmond - Eindhoven Deurne 6.26w 6.50x 7.22w 7.37x 8.20 9.27 10.26 en verder elk uur t.m. Helmond 6.35w 6.59x 7.30 7.46x 8.30 9.35 10.35 en verder elk uur t.m. Eindhoven 6.45w 7.09x 7.40 7.56x 8.40 9.45 10.45 en verder elk uur t.m. 20.26 21.25 22.26vz 23.26 20.35 21.33 22.35 23.35 20.45 21.43 22.45 23.45 VENRAY—HORST—VENLO Venray 5.25x 6.25w 7.25w 8.25 t.m. 20.25 22.25 Leunen 4 min. Horst 5.45x 6.45w 7.45w 8.45 ieder 20.45 22.45 Castenray 12 min. Venlo 6.10x 7.10w 8.10w 9.10 uur. 21.10 23.10 na vertrek Venray VENLO—HORST—VENRAY Venlo 6.30x 7.30w 8.30w 9.30 t.m. 21.30 23.30 Horst 6.55x 7.55w 8.55w 9.55 ieder 21.55 23.55 Venray 7.15x 8.15w 9.15w 10.15 uur. 22.15 0.15 Castenray 33 min. Leunen 41 min. na vertrek Venlo. VENRAY—DEURNE—HELMOND Venray 6.30w 7.30w 9.30 11.3Q 13.30 15.30 16.25w 17.30 19.30 21.30 Ysselsteyn 6.41w 7.41w 9.41 11.41 13.41 15.41 16.36W 17.41 19.41 21.41 Deurne 6.55w 7.55w 9.55 11.55 13.55 15.55 16.50w 17.55 19.55 21.55 Helmond 7.15w8.15w 10.15 12.15 14.15 16.15 17.10w 18.15 20.15 22.15 HELMOND DEURNE VENRAY Helmond 7.20w 8.30w 10.30 12.30 14.30 16.30 17.15w 18.30 20.30 22.30 Deurne 7.40w 8.50w 10.50 12.50 14.50 16.50 17.35w 18.50 20.50 22.50 Ysselst. 7.54w 9.04w 11.04 13.04 15.04 17.04 17.49w 19.04 21.04 23.04 Venray 8.05w 9.15w 11.15 13.15 15.15 17.15 18.00w 19.15 21.15 23.15 VENRAY—WANSSUM—VENLO Venray 6.00x 7.00w 7.40w 8.00z 8.40w 9.00w 10.00 10.40 12.00 12.4o Wanssum 6.14x 7.14w 7.54w 8.14z 8.54w 9.14w 10.14 1054 12.14 12.54 Venlo 7.10x 8.10w -.—w 9.10z -.— IO.IOw 11.10 13.10 14.00 14.40 16.00 16.40 18.00 18.40 20.— 20.40 Oostrum 5 minuten na 14.40 14.54 16.14 16.54 18.14 18.54 20.14 20.54 vertrek Venray 15.10 17.10 19.10 21.10 VENLO—WANSSUM—VENRAY Venlo 6.27x -.—w 7.27w -.—w 8.27w 9.27z 11.27 13.27 15.27 17.27 19.27 21.27 Oostrum 8 minuten na Wanssum 7.23x 8.20w 8.23w 9.20w 9.23w 10.23z 11.20 12.23 13.20 14.23 15.20 16.23 17.20 18.23 19.20 20.23 21.20 22.23 vertrek Wanssum Venray 7.37x 8.34w 8.37w 9.34w 9.37w 10.37z 11.34 12.37 13.34 14.37 15.34 16.37 17.34 18.37 19.34 20.37 21.34 22.37 VENRAY—OOSTRUM—WELL Venray 7.40w 8.40w 10.40 12.40 14.40 16.40 18.40 20.40 Oostrum 5 Well 8.03w 9.03w 11.03 13.03 15.03 17.03 19.03 21.03 min. na V. WELLOOSTRUMVENRAY Well 8.11w 9.11w 11.11 13.11 15.11 17.11 19.11 21.11 Oostrum 18 Venray 8.34w 9.34w 11.34 13.34 15.34 17.34 19.34 21.34 min. na W. VENRAY-OVERLOON-BOXMEER Venray 8.05 12.00 14.00w 18.00 Overloon 8.15 12.10 14.10w 18.10 Boxmeer 8.50 12.45 14.45w 18.45 Holthees 18 minuten en Maashees 23 minuten na vertrek Venray. ZUID-OOSTER—ZIEKENHUIS Bus-station 9.30 13.30 14.35 18.35 19.30 Ziekenhuis 9.35 13.35 14.40 18.40 19.35 BOXMEER-OVERLOON-VENRAY Boxmeer 9.00 13.00 15.00w 19.00 Overloon 9.35 13.35 15.35w 19.35 Venray 9.45 13.45 15.45w 19.45 ZIEKENHUIS—ZUID-OOSTER Ziekenhuis 9.50 13.50 15.50 19.50 Bus-station 9.55 13.55 15.55 19.55 Maashees 22 minuten en Holthees 27 minuten na vertrek Boxmeer. er niet slechtop geboerd. Integen deel Het is natuurlijk moeilijk om na tuurschoon en wetenschap te stel len tegenover het feit, dat door deze ontginningen boeren geholpen wor den. Geholpen worden omdat door een juiste verkaveling een beter kwaliteitsproduct (en niet op de eerste plaats een grotere melkplas) moeglijk wordt. Geholpen ook om dat jonge mensen nieuwe kansen krijgen in eigen land. Wat weegt 't zwaarst Wat er van zij, ook dit betoog heeft weer eens te meer bewe zen, dat we met de Heidse peel juist nog geboft hebben, in die zin, dat het waarschijnlijk wel het laatste stukje woeste grond is, dat ontgonnen wordt. KORTSLUITING IN GELOOF EN LEVEN Er is dezer dagen nogal wat ru moer geweest rondom een brief, welke de geestelijkheid van Roer mond het licht heeft doen zien. Uitgangspunt was daarbij het ge drag van jonge mensen, dat zowel uit godsdienstig-zedelijk als uit burgerlijk oogpunt ontoelaatbaar was. Het heeft geen zin verder op de feiten in te gaan, noch op de brief en zijn vorm. Maar het gebeuren voert ons wel heel dicht naar het verschijnsel, dat 'ergens onze ka tholieke geloofsbeleving faalt. Men wil daar in verschillende kringen niet van horen, bewerend, dat er naast feilen ook prachtige manifestaties van katholiek-zijn be staan. Men zegt terecht, dat deze posi tieve manifestaties van katholiek zijn een waardevol tegenwicht vor men voor ontsporingen bij de jeugd. Wij zouden deze bewering echter scherp in twijfel willen trekken, omdat de Roermondse brief iets anders openbaart nl. ongeïnteres seerdheid bij de ouders. Want de opmerkingen van de geestelijkheid betreffen het falen van de goede invloed der ouders. Maar daarnaast verzwijgen zij o.i. ietst anders: het falen van de gods dienstige overtuiging bij de jeugd zelve. Zodoende is de zin van de brief der Roermondse geestelijkheid niet een signaleren van misdragingen van meisjes in de grensstreken, maar een afglijden van het chris telijk leven. Het gaat niet aan de jeugd de schuld te geven, de schuld berust eerst en vooral bij de ouder gene ratie, geestelijken en leken. Er is een gemeenschappelijk „Mea culpa" op haar plaats. Nu kan men wel pochen op uitingen van onver valst rooms-zijn als tegenwicht te gen de uitspattingen bij de jonge generatie. De feiten bewijzen, dat er kort sluiting is tussen het katholiek-zijn en het gedrag van deze jonge men sen. Terecht heeft dus de brief der Roermondse geestelijkheid de vraag opgeworpen en ten dele beant woord: is het katholiek-zijn, is het beleven van het christelijk geloof tijdig aan de nieuwe omstandighe den aangepast? Neen, want de stormloop van de wereld, nu in de vorm van nozems van over de grens bleek mach tiger dan de sterkte van het geloof. Det storm kon daarom succes hebben wijl de boom iet vast ge plant stond. Onafgebroken gutste de regen neer op een wel intens droef en mistroostig uitziende wereld. Het leek of de gehele aarde was ver anderd in een onafzienbare mod derpoel, waarin alle vreugde en blijdschap van de mensheid ver dronk, kortom het typische beeld van een Nederlandse zomerdag. Een agrariër trachtte zich met fiets en schop een weg te banen naar zijn doorweekte akker. Over de zandweg naderde een automo biel. De ruitenwissers tikten gezel lig en het kacheltje maakte de tem peratuur in de wagen behaaglijk, zoals dat op onze zomerse dagen wel meer noodzakelijk is. Met een zwaai reed de auto om de verkleumde landbouwer heen, enkele honderden liters modder over de wielrijder stortend. Daarop bleef de wagen staan. De achter- iwielen maalden doelloos door de modder. Hij zat vast. Nieuwsgierig stapte de boer van zijn fiets. De automobilist kwam uit zijn warme kajuit te voorschijn. De wind liet een extra vloedje regen uit de bomen op zijn hoofd vallen. „Hij zit vast", constateerde de automobilist. „Ja, ja, hij zit vast", bevestigde de landbouwer, „maar hij is niet de eerste. De hele week zitten ze hier al vast" „Had ik hem er maar uit", wenste de automobilist, terwijl hij dacht aan de verhalen over gastvrije en behulpzame buitenlieden. Maar deze buitenman bleef aan zijn pijp trek ken en over zijn fiets leunen, ter wijl het gesprek moeizaam voort gang vond. Tenslotte vroeg de autobestuur der de schop te leen. Verwoed be gon hij in de weg te graven, zoals stadsen dat doen; met veel misbaar en weinig grond op de schop. Het geultje liep meteen vol water. Wat takken voor het wiel brachten geen uitkomst. „Hij zit goed vast" constateerde de agrariër nog eens, terwijl h« een nieuwe piin stopte. Hij kreeg een antwoord. Hijgend wurmde de chauffeur zijn schop enkele centi meters op de grond. Na een uurtje wenste de landbou wer zijn schop terug. Het was etens tijd. ,Ik kan hier toch niet blijven staan?!" klaagde de automobilist. Ik ook niet, zei de landbouwer. Hij liet de doorweekte autobezitter in wanhoop achter. Maar nauwelijks drie minuten la ter was hij terug. Met een tractor en een ketting. Binnen enkele mi nuten stond de wagen op het dro ge, terwijl de bestuurder nog bezig was zich met de bemodderde han den het zweet uit het gezicht te wis sen. „Waarom heb je die trekker niet meteen gehaald?" vroeg hij huilerig. „Daar heb je niet om gevraagd", antwoordde de boer. „En bovendien is een beetje op de schop staan wel gezond. Je bent veel te dik man!" Nu begon de man na het doorge stane leed woedend te worden. Hij schold en wierp een dik stuk hout door het raampje van de trekker. „Dat had je nou niet moeten doen", zei de landbouwer rustig. Hij startte de trekker, zette de auto netjes weer in de modder en ging naar huis om te eten. De stroom van scheldwoorden die de auto-eigenaar de man nazond werd woordelijk genoteerd door een surveillerende wachtmeester, die ondanks nat papier, nat potlood en alle andere natte dingen zijn plicht deed. „Anderhalf uur heb ik in de re gen moeten lopen om een garage te vinden!" jammerde de man voor de rechter. „En ik heb me blauw be taald aan de kraanwagen". De agrariër, opgeroepen als bele digde partij, haalde zijn schouders op. „Ik snap al die drukte niet", zei hij. „Laat die man rustig schelden als hij dat wil. Ik heb hem zelf zijn straf al gegeven. Anderhalf uur lo pen in die stromende regen en duur geld voor de kraanwagen. En wat dat schelden betreft, hij verlaagt er alleen zichzelf maar mee. Laat hem gaan!" Waarna de automobilist werd vrij gesproken. Want als niemand zich beledigd voelt, kan er ook geen sprake zijn van belediging. Maar de man was niet eens dankbaar voor 't lesje. DE NIEUWE VOETGANGERS- REGELING 1 NOVEMBER 1961 Op 1 november 1961 zijn de nieu we bepalingen voor de voetganger van kacht. Wij zullen dit niuwe sttukje ver- kerswetgeving dienen te kennen en wat belangrijker is, er naar moeten handelen, in 't belang van ons zelf en dat van anderen. Ook de jeugd, jugd, in het bijzonder de kleuters en de lagere-schooljeugd, al zo spoedig mogelijk op de hoogte ge bracht moeten worden van de nieu we verkeersbepalingen. Dank zij de gewijziigde voetgan- gersgeling zal de meest kwetsbare verkeerdeelnemer, de voetganger, meer bescherming genieten dan voorheen, mits hij bij het overste ken gebruik maakt van de witge streepte oversteekplaats. Alle ze bra's zijn dan beschermd! Alleen een zebra-oversteekplaats biedt bescherming en het is ons welbegrepen eigenbelang bij het overversteken van de rijweg van zo'n zebra gebruik te maken. Men is zelfs verplicht dit te doen, als deze binnen een afstand van 30 me ter aanwezig is. Hier is de voetgan ger beschermd en heeft hij een ze ker recht van voorrang op het rij- verkeer. Zo lang hij zich daar bevindt, mo gen bestuurders van voertuigen hem in zijn bewegingen niet belem meren, moeten zij hem een ongehin derde overtocht toestaan, hetgeen vanzelfsprekend niet betekent, dat hij op de zebra een babbeltje mag beginnen met een tegenvoeter of dat hij cp de oversteekplaats stapt of springt als het voor een wielrij der, chauffeur of wagenbestuurder onmogelijk is nog tijdig te stoppen. Ook hier dus weer een mengeling van rechten en plichten die echter voor de hebbelijke weggebruiker minder problemen opwerpt dan voor onhebbelijke. Wie de zebra negeert, wie naast de zebra oversteekt of deze ontijdig verlaat, schept risico's die zijn le venskansen en die van anderen on gunstig beïnvloeden. Wie echter van de witgestreepte oversteekplaats op de goede wijze gebruik maakt, mag, neen, moet kunnen vertrouwen op het juiste verkeersinzicht en het verkeersfat- soen van de naderende bestuurders voertuigen en fietsers.

Peel en Maas | 1961 | | pagina 9