ANTI ontginning...
Veilig verkeer...
WINTERDIENSTREGELING NEDERLANDSE
SPOORWEGEN
WINTERDIENSTREGELING ZUID OOSTER AUTOBUSDIENST
Politierechter
Geestelijk artikel
Vrijdag 6 oktober 1961 No. 40
Twee en tachtigste jaargang
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N V. VENBAT WFFFRT AH VfiOR VFNRAY FN DMSTRFKFN ADVERTENTIEPRIJS 8 cl. per mm. ABONNEMENTS-
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1050652 VV CiCiHOLiAU VUVJIV VEiiltVHI JZflV VJ1VIO 1 IVUlVCill PRIJS PER KWARTAAL 150 (buiten Venray 1.75)
In het jongste nummer van het tijdschrift „Natuur en Land
schap", 'n uitgave van de contaetcommisie voor natuur- en land
schapsbescherming, wijdt drs R.J. de Wit een interessante be
schouwing aan de voorgenomen ontginning van de Heidse- en
Dorperpeel.
Hieruit blijkt voldoende, dat genoemde contactcommissie het nog
lang niet eens is met de ontginning van beide stukken Peel. Nu
deze toch een feit worden, grijpt ze alsnog de gelegenheid aan,
om uitdrukkelijk te waarschuwen, dat hiermede een einde moet
komen aan iedere verdere ontginning van woeste gronden.
Voor de belangstellende lezer moge hieronder een uittreksel uit
genoemd artikel volgen.
Schrijver constateert allereerst,
dat zo wel van cultuurtechnische
zijde alsook van regeringswege
steeds sterker de mening naar vo
ren is gekomen, dat in het kader
van het nieuwe landbouwbeleid
geen ontginnig van woeste grond
meer past en dat de oppervlakte
aan woeste grond tot een minimum
is teruggebracht.
Ja zelfs kan men verwachten, dat
slechtere landbouwgronden uit de
agrarische sfeer genomen zullen
worden voor recreatief gebruik.
Voor de contactcommissie voor
natuur- en landschapsbescherming,
die juist voor deze recreatieve be
stemming ijverde was het dan ook
een grote teleurstelling, dat deze
beide stukken peelgrond nog ont
gonnen worden.
Na ingegaan te zijn op het ruil
verkavelingsplan
LOLLEBEEK
schrijft drs R.J. de Wit vervolgens:
Wij nemen zonder meer aan, dat
het ruilverkavelingsplan-Lollebeek
door de ontginning van deze gron
den tot een sluitend en voor de
plaatselijke agrariërs aantrekkelijk
geheel kan worden gemaakt.
Hoewel de stemming over de ruil
verkaveling nog niet is gehouden,
mag wel worden verwacht, dat de
ruilverkaveling zal worden aange
nomen.
Van de totale kosten van ruim 29
miljoen gulden komt 22 miljoen be
schikbaar als overheidsbijdrage,
waarvan ruim 19 miljoen wordt
betaald uit de begroting van de
Cultuurtechnische Dienst. Het aan
deel van particuliere zijde kan bo
vendien in de vorm van een zeer
voordelige ruilverkavelingsrente
worden voldaan (5 procent voor
rente en aflossing gedurende 30
jaar). Waarom zou men dan nog te
genstemmen?
Een andere vraag is natuurlijk of
een dergelijke investering van de
zijde der overheid, gezien de hoge
rentabiliteit van investeringen in de
sfeer van de aanleg van bijvoor
beeld havens en industrie-terreinen,
voldoende rendabel is te achten.
Het ligt niet op onze weg om deze
vraag te onderzoeken. Op de weg
van de natuurbescherming ligt het
echter wel om op te merken, dat er
voor het vrijmaken van bestaande
agrarische grond ten behoeve van
de ruilverkaveling nog wel andere
alternatieven zijn dan de ontginning
van 450 ha woeste grond.
Aangenomen mag worden, dat 'n
deel van deze landbouwers in aan
merking zou kunnen komen voor
een bedrijf in de nieuwe IJssel-
meerpolders.
Voor hen die daarvoor niet in aan
merking zouden komen, zou wel
licht door het toekennen van een
behoorlijke beëindigingsvergoeding
een aanvaardbare oplossing kunnen
worden verkregen. (De schrijver
maakt het zich wel gemakkelijk.
Red.!)
De ontginnig van woeste grond
en de bouw van nieuwe boerderijen
vergen nu eenmaal ook grote som
men; nog afgezien van het weer
groter worden van de gesubsidieer
de melkplas!
Wij moeten dan ook aannemen,
dat deze ontginning, welke op zich
zelf reeds nadrukkelijk in strijd is
met de reeds enkele keren geformu
leerde regeringsrichtltijn, niet al
leen ruimtelijk, doch ook financieel
een weinig voordelige zaak.
WELKE BETEKENIS HEEFT
DE HEIDSE PEEL....
De schrijver toont dan aan waar
om het feitelijk zo zonde is, afge
zien van de door hem hierboven te
berde gebrachte financiële offers,
dat b.v. de Heidse peel wordt ont
gonnen. Ze heeft ook grote weten
schappelijke en recreatieve waarde.
In de Heidse peel, aldus drs de
Wit, treft men een ten dele droge,
ten dele zeer vochtige tot natte
heide van een uiterst gevarieerd
wetenschappelijk karakter en een
bijzondere landschappelijke schoon
heid.
Door de grote gevarieerdheid in
hoogteligging en vochtgehalte ko
men er een groot aantal planten
gemeenschappen voor, welke ka
rakteristiek zijn voor de begroeiin
gen van de voedselarme veenplas-
sen.
Ook zoölogisch is het terrein van
grote betekenis als broedgebied
voor Wulp, Korhoen, Wintertaling,
Pijlstaart, Blauwborstje en Klap
ekster en als pleisterplaats voor
wilde ganzen en Kraanvogels.
De Heidse Peel is bovendien po
tentieel een belangrijk recreatiege
bied. Daarbij moet in het bijzonder
worden gedacht aan de sterke in
dustrialisatie en verstedelijking van
Noord-Brabant en Limburg.
De regeringsnota inzake de ruim
telijke ordening in Nederland geeft
van deze industrialisatie bepaald
spectaculaire cijfers.
In de periode 1950-1959 is 't aan
tal arbeidsplaatsen in de industrie
in Nederland toegenomen met
122.358. Hiervan komt slechts 20
procent voor rekening van het wes
ten en niet minder dan 48,3 procent
voor rekening van Noord-Brabant
en Limburg.
Dit betekent dus, dat de indus
triële groei van 't zuiden des lands
in genoemde periode bijna 2.5 maal
zo groot is geweest als die in het
gehele westen!
Naar de mening van de Contact-
Commissie volgt hieruit zonder
meer, dat het behoud van de nog
aanwezige natuurgebieden in Nrd-
Brabant en Limburg ten behoeve
van de recreatie voor deze, in toe
nemende mate toch stedelijke be
volking, de grootst mogelijke prio
riteit moet hebben.
Jarenlang, zo zegt de schrijver
verder, is in deze provincies het
vraagstuk van de kleine boeren een
hoofdmotief geweest voor een ri
goureus ontginningsbeleid.
Zoals van natuurbeschermings
zijde altijd is voorspeld, heeft de
uitbreiding van het landbouwareaal
toch niet kunnen voorkomen, dat op
den duur de bevolkingsaanwas haar
arbeid in industrie en dienstsector
moest vinden.
Op de kentering van het tij ge
komen, nemen de provinciale be
sturen thans zelf het initiatief om
de zo noodzakelijke recreatiemoge
lijkheden veilig te stellen.
Maar helaas: dan toch nog een
ontginning van de Heidse peel. Mo
gen wij hier niet opnuiew het woord
„na-ijling" gebruiken?
Gezien de gerechtvaardigde ver
wachting, dat er aan de ontginnig
van woeste gronden thans een
einde zou zijn gekomen, is het
volgens de schrijver principieel
te betreuren, dat alsnog de beslis
sing is gevallen, dat Heidse peel
en Dorper peel, ontgonnen wor
den.
Ook in materieel opzicht is hier
sprake van een ernstig verlies;
zoals hierboven omschreven is
met name de Heidse peel een
prachtig natuurgebied, waarvan
wij de ontginning anno 1961 niet
meer voor mogelijk hadden ge
houden.
NIEUWE NATUURRESERVATEN
Gelukkig, aldus de schrijver, is
nu duidelijk uitgesproken, dat de
ontginning van Heide- en Dorper-
peel, ook beslist de laatste is, waar
aan nog medewerking zal worden
verleend.
Verheugd is hij, dat het 800 ha
grote Mariaveen (tussen Griendts-
veen en Helena veen) en de 250 ha
grote Griendtsveense peel (tussen
Griendtsveen en Horst-America) als
peelvlakten en dus als weten
schappelijk en recreatief gebied
gespaard zullen worden.
Ook andere nog woeste gebieden
in Overijsel, Drenthe en Friesland,
moeten de status van natuurreser
vaat krijgen.
De gedachte aldus drs de Wit, dat
in deze gebieden in aanvullend
,werk de noodzakelijke beheers
maatregelen en werkzaamheden ten
behoeve van een recreatieve ont
sluiting kunnen worden getroffen,
lijkt ons een zeer vruchtbare.
Het maatschappelijk rendement
van een eventuele werkloosheids
bestrijding op deze wijze uitge
voerd, is wel heel wat hoger dan
van het tot stand brengen van ma
tige tot slechte landbouwgronden!
Wij vleien ons met de hoop, dat
het op het scherp van het mes
uitvechten van de Heidse-Peel-
kwestie beslissend kan zijn voor
het beleid met betrekking tot de
resterende woeste gronden. Als
dat zo zal zijn, kunnen wij nog
vrede hebben met deze pyrrhus-
overwinning van de onginnersT
MOEILIJK
Om op bovenstaand stuk com
mentaar te geven is moeilijk. We
kunnen en willen schrijvers goede
bedoeling niet laken, maar wat hij
allemaal zegt over kleine boertjes,
alsook over de onontwikkelde streek
vindt hij het beste gelogenstraft
door de reeds klaar gekomen ont-
ginnigen. Daar zijn flinke dorpen
verrezen en de zandboertjes hebben
Venlo - Venray - Nymegen
Venlo 5.43w 6.21w 7.24w 8.24 en verder elk uur t.m. 20.24 21.26 22.24 23.26z
Venray 6.03w 6.42w 7.45w 8.45 en verder elk uur t.m. 20.45 21.45 22.45 23.47z
Nijm. 6.43w 7.22w 8.22w 9.22 en verder elk uur t.m. 21.22 22.22 23.22 0.27z
Nymegen
Nijmegen
Venray
Venlo
Venray
6.20w
7.01w
7.20w
- Venlo
7.20w 8.20
8.01W 9.01
8.20w 9.20
en verder elk uur t.m.
en verder elk uur t.m.
en verder elk uur t.m.
22.20 23.22w 23.28z
23.01 O.OOw 0.06z
23.20 0.18w 0.24z
x niet op zat. en zondagen
z alleen op zondagen
w alleen op werkdagen
vz alleen op vrijdagen en zond.
Eindhoven - Helmond - Deurne
Eindhoven 6.11w 6.59w 7.27x 7.52 8.52 en verder elk uur t.m. 16.52 17.31x 17.52x 18.28x 18.56 19.52 20.54
Helmond 6.22w 7.10w 7.38x. 8.04 9.04 en verder elk uur t.m. 17.04 17.43x 18.04x
18.40x
21.52 22.52 23.51
19.07 20.04 21.04vz 22.04 23.04 0.04z
Deurne
6.30w 7.18w 7.46x 8.12 9.12 en verder elk uur t.m. 17.12 17.52x 18.12x 18.49x 19.15 20.12 21.12vz 22.12 23.13 0.13z
Deurne - Helmond - Eindhoven
Deurne 6.26w 6.50x 7.22w 7.37x 8.20 9.27 10.26 en verder elk uur t.m.
Helmond 6.35w 6.59x 7.30 7.46x 8.30 9.35 10.35 en verder elk uur t.m.
Eindhoven 6.45w 7.09x 7.40 7.56x 8.40 9.45 10.45 en verder elk uur t.m.
20.26 21.25 22.26vz 23.26
20.35 21.33 22.35 23.35
20.45 21.43 22.45 23.45
VENRAY—HORST—VENLO
Venray 5.25x 6.25w 7.25w 8.25 t.m. 20.25 22.25 Leunen 4 min.
Horst 5.45x 6.45w 7.45w 8.45 ieder 20.45 22.45 Castenray 12 min.
Venlo 6.10x 7.10w 8.10w 9.10 uur. 21.10 23.10 na vertrek Venray
VENLO—HORST—VENRAY
Venlo 6.30x 7.30w 8.30w 9.30 t.m. 21.30 23.30
Horst 6.55x 7.55w 8.55w 9.55 ieder 21.55 23.55
Venray 7.15x 8.15w 9.15w 10.15 uur. 22.15 0.15
Castenray 33 min.
Leunen 41 min.
na vertrek Venlo.
VENRAY—DEURNE—HELMOND
Venray 6.30w 7.30w 9.30 11.3Q 13.30 15.30 16.25w 17.30 19.30 21.30
Ysselsteyn 6.41w 7.41w 9.41 11.41 13.41 15.41 16.36W 17.41 19.41 21.41
Deurne 6.55w 7.55w 9.55 11.55 13.55 15.55 16.50w 17.55 19.55 21.55
Helmond 7.15w8.15w 10.15 12.15 14.15 16.15 17.10w 18.15 20.15 22.15
HELMOND DEURNE VENRAY
Helmond 7.20w 8.30w 10.30 12.30 14.30 16.30 17.15w 18.30 20.30 22.30
Deurne 7.40w 8.50w 10.50 12.50 14.50 16.50 17.35w 18.50 20.50 22.50
Ysselst. 7.54w 9.04w 11.04 13.04 15.04 17.04 17.49w 19.04 21.04 23.04
Venray 8.05w 9.15w 11.15 13.15 15.15 17.15 18.00w 19.15 21.15 23.15
VENRAY—WANSSUM—VENLO
Venray 6.00x 7.00w 7.40w 8.00z 8.40w 9.00w 10.00 10.40 12.00 12.4o
Wanssum 6.14x 7.14w 7.54w 8.14z 8.54w 9.14w 10.14 1054 12.14 12.54
Venlo 7.10x 8.10w -.—w 9.10z -.— IO.IOw 11.10 13.10
14.00 14.40 16.00 16.40 18.00 18.40 20.— 20.40 Oostrum 5 minuten na
14.40 14.54 16.14 16.54 18.14 18.54 20.14 20.54 vertrek Venray
15.10 17.10 19.10 21.10
VENLO—WANSSUM—VENRAY
Venlo 6.27x -.—w 7.27w -.—w 8.27w 9.27z 11.27 13.27 15.27 17.27 19.27 21.27 Oostrum 8 minuten na
Wanssum 7.23x 8.20w 8.23w 9.20w 9.23w 10.23z 11.20 12.23 13.20 14.23 15.20 16.23 17.20 18.23 19.20 20.23 21.20 22.23 vertrek Wanssum
Venray 7.37x 8.34w 8.37w 9.34w 9.37w 10.37z 11.34 12.37 13.34 14.37 15.34 16.37 17.34 18.37 19.34 20.37 21.34 22.37
VENRAY—OOSTRUM—WELL
Venray 7.40w 8.40w 10.40 12.40 14.40 16.40 18.40 20.40 Oostrum 5
Well 8.03w 9.03w 11.03 13.03 15.03 17.03 19.03 21.03 min. na V.
WELLOOSTRUMVENRAY
Well 8.11w 9.11w 11.11 13.11 15.11 17.11 19.11 21.11 Oostrum 18
Venray 8.34w 9.34w 11.34 13.34 15.34 17.34 19.34 21.34 min. na W.
VENRAY-OVERLOON-BOXMEER
Venray 8.05 12.00 14.00w 18.00
Overloon 8.15 12.10 14.10w 18.10
Boxmeer 8.50 12.45 14.45w 18.45
Holthees 18 minuten en
Maashees 23 minuten
na vertrek Venray.
ZUID-OOSTER—ZIEKENHUIS
Bus-station 9.30 13.30 14.35 18.35 19.30
Ziekenhuis 9.35 13.35 14.40 18.40 19.35
BOXMEER-OVERLOON-VENRAY
Boxmeer 9.00 13.00 15.00w 19.00
Overloon 9.35 13.35 15.35w 19.35
Venray 9.45 13.45 15.45w 19.45
ZIEKENHUIS—ZUID-OOSTER
Ziekenhuis 9.50 13.50 15.50 19.50
Bus-station 9.55 13.55 15.55 19.55
Maashees 22 minuten en
Holthees 27 minuten
na vertrek Boxmeer.
er niet slechtop geboerd. Integen
deel
Het is natuurlijk moeilijk om na
tuurschoon en wetenschap te stel
len tegenover het feit, dat door deze
ontginningen boeren geholpen wor
den. Geholpen worden omdat door
een juiste verkaveling een beter
kwaliteitsproduct (en niet op de
eerste plaats een grotere melkplas)
moeglijk wordt. Geholpen ook om
dat jonge mensen nieuwe kansen
krijgen in eigen land. Wat weegt 't
zwaarst
Wat er van zij, ook dit betoog
heeft weer eens te meer bewe
zen, dat we met de Heidse peel
juist nog geboft hebben, in die
zin, dat het waarschijnlijk wel het
laatste stukje woeste grond is, dat
ontgonnen wordt.
KORTSLUITING
IN GELOOF EN LEVEN
Er is dezer dagen nogal wat ru
moer geweest rondom een brief,
welke de geestelijkheid van Roer
mond het licht heeft doen zien.
Uitgangspunt was daarbij het ge
drag van jonge mensen, dat zowel
uit godsdienstig-zedelijk als uit
burgerlijk oogpunt ontoelaatbaar
was.
Het heeft geen zin verder op de
feiten in te gaan, noch op de brief
en zijn vorm. Maar het gebeuren
voert ons wel heel dicht naar het
verschijnsel, dat 'ergens onze ka
tholieke geloofsbeleving faalt.
Men wil daar in verschillende
kringen niet van horen, bewerend,
dat er naast feilen ook prachtige
manifestaties van katholiek-zijn be
staan.
Men zegt terecht, dat deze posi
tieve manifestaties van katholiek
zijn een waardevol tegenwicht vor
men voor ontsporingen bij de jeugd.
Wij zouden deze bewering echter
scherp in twijfel willen trekken,
omdat de Roermondse brief iets
anders openbaart nl. ongeïnteres
seerdheid bij de ouders.
Want de opmerkingen van de
geestelijkheid betreffen het falen
van de goede invloed der ouders.
Maar daarnaast verzwijgen zij o.i.
ietst anders: het falen van de gods
dienstige overtuiging bij de jeugd
zelve.
Zodoende is de zin van de brief
der Roermondse geestelijkheid niet
een signaleren van misdragingen
van meisjes in de grensstreken,
maar een afglijden van het chris
telijk leven.
Het gaat niet aan de jeugd de
schuld te geven, de schuld berust
eerst en vooral bij de ouder gene
ratie, geestelijken en leken.
Er is een gemeenschappelijk „Mea
culpa" op haar plaats. Nu kan men
wel pochen op uitingen van onver
valst rooms-zijn als tegenwicht te
gen de uitspattingen bij de jonge
generatie.
De feiten bewijzen, dat er kort
sluiting is tussen het katholiek-zijn
en het gedrag van deze jonge men
sen.
Terecht heeft dus de brief der
Roermondse geestelijkheid de vraag
opgeworpen en ten dele beant
woord: is het katholiek-zijn, is het
beleven van het christelijk geloof
tijdig aan de nieuwe omstandighe
den aangepast?
Neen, want de stormloop van de
wereld, nu in de vorm van nozems
van over de grens bleek mach
tiger dan de sterkte van het geloof.
Det storm kon daarom succes
hebben wijl de boom iet vast ge
plant stond.
Onafgebroken gutste de regen
neer op een wel intens droef en
mistroostig uitziende wereld. Het
leek of de gehele aarde was ver
anderd in een onafzienbare mod
derpoel, waarin alle vreugde en
blijdschap van de mensheid ver
dronk, kortom het typische beeld
van een Nederlandse zomerdag.
Een agrariër trachtte zich met
fiets en schop een weg te banen
naar zijn doorweekte akker. Over
de zandweg naderde een automo
biel. De ruitenwissers tikten gezel
lig en het kacheltje maakte de tem
peratuur in de wagen behaaglijk,
zoals dat op onze zomerse dagen
wel meer noodzakelijk is.
Met een zwaai reed de auto om
de verkleumde landbouwer heen,
enkele honderden liters modder
over de wielrijder stortend. Daarop
bleef de wagen staan. De achter-
iwielen maalden doelloos door de
modder. Hij zat vast.
Nieuwsgierig stapte de boer van
zijn fiets. De automobilist kwam uit
zijn warme kajuit te voorschijn. De
wind liet een extra vloedje regen
uit de bomen op zijn hoofd vallen.
„Hij zit vast", constateerde de
automobilist. „Ja, ja, hij zit vast",
bevestigde de landbouwer, „maar
hij is niet de eerste. De hele week
zitten ze hier al vast"
„Had ik hem er maar uit", wenste
de automobilist, terwijl hij dacht
aan de verhalen over gastvrije en
behulpzame buitenlieden. Maar deze
buitenman bleef aan zijn pijp trek
ken en over zijn fiets leunen, ter
wijl het gesprek moeizaam voort
gang vond.
Tenslotte vroeg de autobestuur
der de schop te leen. Verwoed be
gon hij in de weg te graven, zoals
stadsen dat doen; met veel misbaar
en weinig grond op de schop.
Het geultje liep meteen vol water.
Wat takken voor het wiel brachten
geen uitkomst.
„Hij zit goed vast" constateerde
de agrariër nog eens, terwijl h« een
nieuwe piin stopte. Hij kreeg een
antwoord. Hijgend wurmde de
chauffeur zijn schop enkele centi
meters op de grond.
Na een uurtje wenste de landbou
wer zijn schop terug. Het was etens
tijd.
,Ik kan hier toch niet blijven
staan?!" klaagde de automobilist.
Ik ook niet, zei de landbouwer. Hij
liet de doorweekte autobezitter in
wanhoop achter.
Maar nauwelijks drie minuten la
ter was hij terug. Met een tractor
en een ketting. Binnen enkele mi
nuten stond de wagen op het dro
ge, terwijl de bestuurder nog bezig
was zich met de bemodderde han
den het zweet uit het gezicht te wis
sen.
„Waarom heb je die trekker niet
meteen gehaald?" vroeg hij huilerig.
„Daar heb je niet om gevraagd",
antwoordde de boer. „En bovendien
is een beetje op de schop staan wel
gezond. Je bent veel te dik man!"
Nu begon de man na het doorge
stane leed woedend te worden. Hij
schold en wierp een dik stuk hout
door het raampje van de trekker.
„Dat had je nou niet moeten
doen", zei de landbouwer rustig. Hij
startte de trekker, zette de auto
netjes weer in de modder en ging
naar huis om te eten.
De stroom van scheldwoorden die
de auto-eigenaar de man nazond
werd woordelijk genoteerd door een
surveillerende wachtmeester, die
ondanks nat papier, nat potlood en
alle andere natte dingen zijn plicht
deed.
„Anderhalf uur heb ik in de re
gen moeten lopen om een garage te
vinden!" jammerde de man voor de
rechter. „En ik heb me blauw be
taald aan de kraanwagen".
De agrariër, opgeroepen als bele
digde partij, haalde zijn schouders
op. „Ik snap al die drukte niet", zei
hij. „Laat die man rustig schelden
als hij dat wil. Ik heb hem zelf zijn
straf al gegeven. Anderhalf uur lo
pen in die stromende regen en duur
geld voor de kraanwagen. En wat
dat schelden betreft, hij verlaagt er
alleen zichzelf maar mee. Laat hem
gaan!"
Waarna de automobilist werd vrij
gesproken. Want als niemand zich
beledigd voelt, kan er ook geen
sprake zijn van belediging. Maar de
man was niet eens dankbaar voor 't
lesje.
DE NIEUWE VOETGANGERS-
REGELING 1 NOVEMBER 1961
Op 1 november 1961 zijn de nieu
we bepalingen voor de voetganger
van kacht.
Wij zullen dit niuwe sttukje ver-
kerswetgeving dienen te kennen en
wat belangrijker is, er naar moeten
handelen, in 't belang van ons zelf
en dat van anderen. Ook de jeugd,
jugd, in het bijzonder de kleuters
en de lagere-schooljeugd, al zo
spoedig mogelijk op de hoogte ge
bracht moeten worden van de nieu
we verkeersbepalingen.
Dank zij de gewijziigde voetgan-
gersgeling zal de meest kwetsbare
verkeerdeelnemer, de voetganger,
meer bescherming genieten dan
voorheen, mits hij bij het overste
ken gebruik maakt van de witge
streepte oversteekplaats. Alle ze
bra's zijn dan beschermd!
Alleen een zebra-oversteekplaats
biedt bescherming en het is ons
welbegrepen eigenbelang bij het
overversteken van de rijweg van
zo'n zebra gebruik te maken. Men
is zelfs verplicht dit te doen, als
deze binnen een afstand van 30 me
ter aanwezig is. Hier is de voetgan
ger beschermd en heeft hij een ze
ker recht van voorrang op het rij-
verkeer.
Zo lang hij zich daar bevindt, mo
gen bestuurders van voertuigen
hem in zijn bewegingen niet belem
meren, moeten zij hem een ongehin
derde overtocht toestaan, hetgeen
vanzelfsprekend niet betekent, dat
hij op de zebra een babbeltje mag
beginnen met een tegenvoeter of
dat hij cp de oversteekplaats stapt
of springt als het voor een wielrij
der, chauffeur of wagenbestuurder
onmogelijk is nog tijdig te stoppen.
Ook hier dus weer een mengeling
van rechten en plichten die echter
voor de hebbelijke weggebruiker
minder problemen opwerpt dan
voor onhebbelijke.
Wie de zebra negeert, wie naast
de zebra oversteekt of deze ontijdig
verlaat, schept risico's die zijn le
venskansen en die van anderen on
gunstig beïnvloeden.
Wie echter van de witgestreepte
oversteekplaats op de goede wijze
gebruik maakt, mag, neen, moet
kunnen vertrouwen op het juiste
verkeersinzicht en het verkeersfat-
soen van de naderende bestuurders
voertuigen en fietsers.