De levensschool, een nieuw instituut Wettelijke aansprakelijkheid. Pony-raitersport Politierechter Uit Peel en Haas WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN Geestelijk artikel Vrijdag 1 september 1961 No. 35 Twee en tachtigste jaargang PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN GROTESTRAAT 28 POSTBUS De laatste jaren is steeds duide lijker gebleken, dat er iets schortte aan de manier waarop de jongeren worden ingeleid in de maatschappij. Speciaal bij de overgang van de school naar het bedrijfsleven kwa men onvolkomenheden aan 't licht, waaruit duidelijk bleek, dat veel jongeren onvoldoende voorbereid de grote mensensmaatschappij binnen stapten. Onmiskenbaar doen de verande ringen welke de laatste jaren in de maatschappij plaats vonden, hun in vloeden gelden op deze werkende jongens. Pas ontsnapt aan de min of meer beschermende invloed van het ge zin, zien zij zich geplaatst in een maatschappij welke dermate ge compliceerd is geworden, dat zij moeilijk of niet kunnen uitgroeien tot geestelijke wolwassenheid. Juist in de z.g. puberteitsperiode, een periode waarin zelfs de ouders weinig invloed kunnen uitoefenen op hun kinderen, worden deze jon gens geconfronteerd met nieuwe normen en waarden die zij in hun eigen leven moeten plaatsen. Zonder goede leiding kunnen zij niet de positieve zijde van de maat schappelijke veranderingen benut ten voor de ontplooiing van hun persoonlijk leven. Dat dit alles plaats vindt in een tijd waarin gezinstradities en streekge- woonten aan belangrijkheid zijn gaan inboeten, die dit gesignaleerde tekort nog verscherpen. Hierbij komt dan nog de moeilijk heid, dat echte levensvorming niet kan worden gegeven voordat de jongen zijn plaats in de maatschap pij heeft ingenomen. De jonge mens weet immers niets over wat komt. Hij heeft ervaringen nodig om te vragen en door hen ge voelde problemen te komen. Hieruit volgt dat een aanpassing van de huidige onderwijsvormen, hoe goed ook bedoeld, niet tot de gewenste resultaten leiden, omdat tot op heden het bestaande onder wijs zich afspeelt voordat de knaap zijn intrede in zijn nieuwe werksi tuatie doet. LEVENSSCHOOL GESTART De laatste jaren nu is er in Ne derland 'n nieuwe vorm van jeugd- beïnvloeding bijgekomen in de Ka tholieke Levensschool voor jongens, en ook in Venray is men sedert ja nuari j.l. met dit werk gestart. De levensschool is in eerste in stantie bedoeld als 'n pedagogische begeleiding der werkende jongens tussen 14 en 18 jaar. In deze begeleiding wordt ge tracht de geestelijke, affectieve en lichamelijke uitgroei van deze jon gens te bevorderen, opdat zijzelf de weg weten te vinden naar de vol wassenheid in de meest brede zin van het woord. De opzet van deze school is, dat deze jongens, met behoud van loon, een halve dag per week doorbren gen in een opvoedkundige situatie, waarin door middel van een levens- werkelijk programma en een aange paste methode van werken, getracht wordt het gestelde doel te reali seren. Het gaat in de levensschool niet op de eerste plaats om een vakop leiding, maar het accent valt zeer sterk op de karaktervorming van de jongens. Deze jongens hebben volwassenen nodig, die ze helpen om alle nieuwe ervaringen, welke zij na het verlaten der school heb ben opgedaan, op een gezonde ma nier te kunnen verwerken. Alle mogelijke nieuwe dingen, welke zij in hun groei naar volwas senheid ontmoeten, moeten een plaats in hun leven krijgen in een onderling juiste volgorde. Begrippen als b.v. liefde, trouw, eerlijkheid, verantwoording en be grip voor de medemens, zijn immers levenswaarden, welke niet op het zelfde niveau mogen worden ge plaatst als filmsterren en een nieu we bromfiets. PROGRAMMA In Venray biedt de Katholieke Levensschool gedurende een halve dag per week een levensvormend programma, dat gebaseerd is op drie programmapunten, n.l.: Lichamelijke vorming, Handvaardigheid, Een algemene theoretische- en culturele vorming. In de theoretische vorming ko men de meest verschillende onder werpen aan de orde. Een kleine greep uit het tweejaarlijks pro gramma geeft onderwerpen te zien als: De verhouding van de jongen op zijn werk tot bedrijfsleiding en collega's. Verantwoordelijkheid in het bedrijf en daarbuiten. De samenhang tussen lonen en prijzen. Bepaalde bedrijsorganisatorische problemen. Gezin, huwelijk en ouderschap. Sparen en zakgeldbesteding. Film, T.V. toneel en schilderkunst, etc. Deze lessen verschillen in hun vorm zeer sterk van de lessen van andere scholen. Bij een gewone school gaat het om een leerstof, welke moet worden geleerd of ge kend. Bij de levensschool betreft het een bepaald levensfacet, dat door de jongen zelf een plaats moet worden gegeven in zijn eigen leven. Het is daarom zaak, dat deze jon gens zo nauw mogelijk worden be trokken bij het onderwerp, hetgeen op school geschiedt door deze stof onder leiding van een deskundige in groepsgesprekken te behandelen Dat deze deskundigheid zich niet alleen mag beperken tot de stof, maar zich tevens dient uit te strek ken tot een deskundigheid in het inter-menselijk contact, behoeft waarschijnlijk geen betoog. De lichamelijke vorming en de handvaardigheid krijgen op de le vensschool hun vormende waarde, doordat ze in een dusdanige vorm worden gegeven dat een ideale si tuatie wordt geschapen om opvoe dende mogelijkheden in deze vak ken te benutten. Het is immers duidelijk, dat men door middel van de sport eigen schappen als: samen werkingszin, verdraagzaamheid, initiatief e.d. kan aankweken, welke bij een juiste pe dagogische leiding tot uiting moe ten komen in het verdere leven van de jongen. NOODHUISVESTING Wil de levensschool opvoeden en vormen, dan moeten de jongens het schoolgebouw als een eigen ruimte ervaren, zij moeten er zich „thuis" voelen, en het moet een ruimte zijn met een geheel eigen sfeer, waarin mogelijkheden tot improvisatie lig gen, welke, afhankelijk van de steeds wisselende situaties moeten kunnen worden aangeboord. In Venray beschikt de levens school thans over 'n tijdelijke huis vesting in de Leeuwstraat achter Hotel „De Gouden Leeuw", waar ongeveer half september de lessen zullen aanvangen. Van de zijde der gemeente is reeds de toezegging gedaan, dat in dien de nieuwe minder validen- werkplaats volgend jaar gereed is, de levensschool zal mogen beschik ken over het gebouw aan de Kruis straat, wat nadat de nodige veran deringen zijn aangebracht en voor zieningen zijn getroffen, tot een ge schikt levensschoolgebouw kan wor den ingericht. De meeste grote en kleine bedrij ven in Venray en omstreken heb ben reeds spontaan hun medewer king toegezegd. Zij stellen twee jaar lang al hun werknemers t.m. 17 jaar één middag per week ter be schikking van de levensschool met doorbetaling van loon. Zowel met de ouders der jongens als met de bedrijven wordt door de leiding der school een regelmatig kontakt onderhouden, waardoor een op de praktijk ingesteld werken ge waarborgd is en daardoor in onder linge samenwerking een zo goed mogelijke beïnvloeding der jeugdi gen kan plaatsvinden. Het is te wensen, dat gezin, be drijf en levensschool in de toekomst alle negatief werkende invloeden, die industrialisatie en streekontslui- ting met zich kunnen brengen, zul len weten te verhinderen door tij dig een dusdanig positief werkende invloed op de jongeren uit te oefe nen, dat zowel industrialisatie als streekontsluiting, alsook het weg vallen van een sociale druk, geen negatief resultaat zullen opleveren, maar dat al deze veranderingen zullen bijdragen tot een geestelijk vrije ontplooiing der Venrayse jon geren tot volwaardige Christenmen sen in het Venray van morgen. De nacht was neergedaald over het dorp. De wereld van de mensen bevond zich in diepe rust. Uit som mige slaapkamerramen klonk een bescheiden gesnurk of gezucht. Alleen in de vogelnesten rekte hier en daar een vogel zich uit om zijn dagtaak te beginnen. Want het was hartje zomer, tussen twee en drie uur. Een echtpaar maakte op deze algemene rust geen uitzonde ring. De sponde der echtlieden stond in de slaapkamer, en daar lagen zij uitgestrekt, verwoed krachten op doend voor de volgende dag. Op het glazen plaatje boven de wastafel stond een glas water, waarin een gebit dreef. Terwijl de echtelieden verzonken De schade veroorzaakt door ver- keers ongevallen kan men tegen woordig gevoeglijk schatten op ±300 miljoen gulden. Al schrijven wij thans „anno 1961" en al lopen er „honderddui zenden gemotoriseerde voertuigen op de weg", het is zo dat „wette- liike aansprakelijkheid" voor zeer velen nog een vaag, ten dele nog onbekend begrip is, hoe gek het ook moge klinken. De Nedrlandse wetgeving werkt doorgaans traag en zo kan het ge beuren, dat er al vele jaren gespro ken wordt over een verplichte w.a.- verzekering, en dat het bij denken en praten gebleven is, ongeacht het feit, dat in vele, ons omringende, landen die ook door Nederlanders veelvuldig worden bezocht, de ver plichting al hebben ingevoerd. Wanneer de toerist niet in het be zit is van een w.a.-verzekering met buitenlandse dekking; kan hij vol staan met aan de grens een „tijde lijke" verzekering af te sluiten. Blijft hij echter binnen Neder lands grenzen rijden, dan kan hij zonder verzekering rondtoeren. W.a.-verzekering is zeer belang rijk voor de bestuurders van motor voertuigen en eigenlijk voor ieder een. In de praktijk kan men vele gevallen aanwijzen waarbij een w.a.-verzekering de financiële ge volgen van het ongeval had, kunnen verlichten of geheel had kunnen opvangen. Om nu maar eens een klein voor beeld aan te halen; een kleuter in de box heeft vaak de neiging te gaan gooien met alles wat hem in de handen komt. Hij werpt een stuk speelgoed door de ruit. Glasgerinkel klinkt op en de ruit is stuk. Voor bijgangers krijgen de scherven op hun hoofd, wonden ontstaan en wat al niet meer. Papa is verant woordelijk en het kan hem geld kosten. Wij zullen in dit artikel geen op somming geven van alle teksten van de wetsartikelen welke de aan sprakelijkheid voor schaden die men 'n ander toebrengt, regelt. Het zijn de artikelen 1401 t.m. 1407 van het Burgerlijk Wetboek. Deze artikelen op zich zijn niet zo lang, maar wij zijn er niet mee. De juridische uitlegging hiervan echter is te ingewikkeld om ze in kort be stek te kunnen behandelen. De bestuurders van motorvoertui gen lopen, naar onze mening, wel de meeste kans een ander letsel toe te waren in grote rust, klonk op de benedenverdieping een onbestemd gestommel. Een onduidelijke figuur begon mopperend op handen en voeten de trap te beklimmen. Na vele mislukte pogingen be landde hij op de bovenverdieping. Moeizaam opende hij de slaapka merdeur, zonder zich om het ech telijk gesnurk te bekommeren. De deels opgewekte, deels neer slachtige geluiden die de nachte lijke bezoeker enigzinds lallend te weeg bracht onderbraken de echte lijke slaap. Het echtpaar ontwaakte enigszins, om plotseling tot de volle klaarte van de uitgeslapen mens te geraken toen het de duistere figuur waar nam, die een wankel evenwicht over de slaapkamer laveerde. Meneer ging rechtop zitten. Me vrouw ging eveneens rechtop zitten, om terstond daarna geschrokken weer tot en met de krulspelden on der het laken te schieten. De bezoeker wuifde minzaam met de hand, zei: „Daag!" enbegaf zich in de richting van de wastafel. Steun zoekend tegen de muur deed hij een greep in de richting van het glas met het gebit in de hoop een ferme slok te nemen. Want de man was zeer dorstig. Dit werd de heer des huizes te gortig. Hij ontsteeg zijn ledikant en vertoonde zich aan de vreemdeling in al zijn mannelijke macht en ma jesteit, voorzover daarvan sprake kan zijn bij een man in piama, wiens gebit in een glas in ander mans hand toeft. Nochtans maakte de fiere ver schijning op de bezoeker generlei indruk. Hij lachte dwaas, liet het glas ter aarde smakken en vleide zich naast de restanten en sliep in. Er bleef meneer nu niet anders over dan de delen van het gebit weer samen te passen en de politie te bellen. Die heeft de bezoeker op geborgen, en nu moest hij voor de politierechter verschijnen. Hij wist er allemaal niets meer van. De hele avond kon hij zich niet herinneren. Hij had zoveel gedron ken, dat hij volkomen van de kaart was geweest. f 25 boete vonniste de politierech ter, want de man had nooit iets met de justitie van doen gehad, en ook verder stond hij niet ongunstig be kend. „Kom mee, makker", zei de be klaagde tegen het slachtoffer wiens gebit in de maak was, dan nemen we d'r eentje op de goede afloop". brengen en daarnaast schade aan andermans eigendom te veroorza ken. En dat moet vergoed worden als de schuld vaststaat. Voor wat eventuele slachtoffers betreft, willen wij wijzen op de ar- titkelen 1406 en 1407 van het Bur gerlijk Wetboek. Artikel 1406 luidt: „In geval van moedwillige of onvoorzichtige dood slag, hebben de overblijvende echt genoot, de kinderen of de ouders van de neergeslagene, die door zijn arbeid plegen te worden onderhou den, een rechtsvordering tot schade vergoeding, te waarderen, naar ge lang van de wederzijdse stand en de fortuin van de personen, en naar de omstandigheden". Artikel 1407 handelt over moed willige of onvoorzichtige kwetsing of verminking van enig deel des li- chaams, enz. Artikel 1406 handelt dus over de schade ontstaan door de dood van het slachtoffer, terwijl artikel 1407 bepalingen bevat omtrent de schade die voor het slachtoffer is ontstaan, door diens verwonding. Deze artikelen nu spelen in de rechtspraak en in de jurisprudentie een belangrijke rol, maar in het bi zonder met het oog op de vele ver keersongevallen, waarbij doden en gewonden te betreuren zijn. Zij, die aan het verkeer deelne men en niet verzekerd zijn tegen w.a., lopen de kans dat zij vandaag of morgen voor het feit komen te staan, dat er grote bedragen betaald zullen moeten worden. Uit statistieken blijkt, dat ruim de helft van de bromfietsrijders niet verzekerd is en men vraagt zich af waar ze de moed vandaan halen zich zonder behoorlijke dekking in het drukke verkeer te storten, ter wijl vele van deze onvoorzichtigen bovendien nog heel goed weten, dat ze niet eens op de hoogte zijn van de verkeersvoorschriften. SMARTEGELD Er wordt de laatste jaren nogal veel geschreven en gesproken over „smartegeld." Wat is dat voor geld? Smartegeld kan men beschouwen als de vergoeding voor pijn, ellende, verdriet gemis, dan wel narigheid. Het is dus een recht op vergoeding van niet materiële schade die in feite niet in geld uit te drukken is. Wij vragen ons echter af, wie in staat is te zeggen „voor hoeveel gulden pijn" hij heeft gehad? Wie kan berekenen hoe groot het bedrag in klinkende munten is, om dat hij z'n geliefde sport niet meer kan uitoefenen? Is hij schadeloos gesteld met een bedrag van 10.000 voor het ver lies van een baan? Het is naar onze mening niet goed mogelijk in geld uit te drukken hoe veel pijn, leed en blijvende invalidi teit iemand heeft (gehad). De vraag of, en zoja hoeveel, smartegeld toegekend moet worden, is niet zo gemakkelijk te bepalen. In 1943 heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan over „smartegeld". De Hoge Raad oordeelde, dat de toekenning van vergoeding voor ideale schade (bij kwetsing of ver minking) redelijk en billijk is. Op grond van artikel 1407 B.W. kan smartegeld dus wel gevorderd worden, maar 'n vraag blijft „wan neer" en „hoeveel" en „wie kan vor deren?" Smartegeld tarieven bestaan niet! Smartegeld kan alleen gevorderd worden door het slachtoffer zelf, dat is dus hij die smart lijdt. Een rechter heeft bepaald, dat wanneer een slachtoffer overlijdt, de smartegeldvordering niet over gaat op de erfgenamen. Terecht, zouden wij zeggen, want het gaat niet aan dat de erfgenamen mooi weer gaan spelen van de pijn, die niet zij, maar het slachtoffer heeft geleden voor zijn dood. EEN ALGEMEEN BELANG Resumerende komen wij tot de slotsom, dat een wettelijke aanspra kelijkheidsverzekering een alge meen belang is. Het w.a.-risico is een risico geworden, dat vandaag u of morgen ons lelijke parten kan gaan spelen. Bestuurders van motorvoertuigen, ontdoe u van groot risico, u kunt dit bereiken via een aansprakelijk heidsverzekering, die een steeds groter terrein gaat bestrijken. Zorg er voor dat voor u niet geldt: „kleine oorzaken kunnen grote ge volgen hebben". DOET U AAN THEOLOGIE? Wanneer ik u op de man af zou vragen of u ook aan theologie doet, zoudt u mij minstens verwonderd aanzien. Maar er bestaat ook kans dat u me zoudt uitlachen. Theolo gie niets voor mij, dat is voor pries ters en professoren, denkt u. Maar ik geloof, dat hier toch wel een beetje misverstand in het spel is. Een misverstand, dat zelfs door hooggeplaatste personen in de hand gewerkt is. Want er is natuurlijk verschil tussen „doen aan theolo gie'", zoals er verschil is tussen „doen aan schilderen" of aan „sport- doen". Dat verschil bestaat hierin, dat men iets als een vak kan be oefenen of als liefhebberij. Nu menen de meeste gelovigen, dat zij allerlei dingen als liefhebbe rij mogen beoefenen, sport en kunst techniek en bepaalde wetenschap pen. Maar hun vaste overtuiging is het, dat ze van de theologie moeten afblijven. Trouwens hoevelen heb ben daar zin in? In die opvatting schuilt zeker een zeer ernstig misverstand. Het misverstand lijkt mij zelfs fa taal in deze tijd. Want doordat iedere gelovige zich ver van de theologie afhoudt, komt hij niet verder dan een afgesleten kennis van zijn catechismus. Zijn ontwikkeling op het gebied der goddelijke wetenschappen komt nauwelijks verder dan die van een kind van 12 jaar. Dan houdt het onderwijs op en meestal ook de lust om verder te komen. Maar de er varing toont aan, dat die kinder wijsheid van de lagere school nog afslijt en plaats maakt voor een x*eeks praktijken, die gemakkelijk tot sleur en traditionalisme ver worden. Men vraagt zich wel eens af, waar de oorzaak ligt van de geloofsafval. Men staat erover verwonderd, dat het percentage der onkerkelijken in ons land tot bij de 18% gestegen is, en elders nog veel hoger ligt. O.i. is het antwoord onder meer te vinden in dit verfoeilijk idee fixe van vele katholieken, dat ze niet aan theologie behoren te doen. Terwijl ieder opgroeiend mens de noodzaak inziet om hard te blijven studeren in zijn vak, terwijl iéder mens van alles en nog wat als zijn liefhebberij beoefent, weigert zelfs de gelovige en brave katholiek bijna hardnekkig zich te verdiepen in de wijsheid, in de wetenschap, die hem nader tot God brengt. En Die is tenslotte toch het enige doel, dat blijft, standhoudt en beslist. Het is derhalve een merkwaar dige misvatting in het denken van zoveel katholieken, dat ze niet aan theologie behoeven te doen. van zaterdag 9 september 1911 De Z.E. Pater Regalatus Haze- broek, o.f.m., vicarius te Woerden is benoemd tot lector der sociolo gie en magister aan het Gymnasium te Venray. Weer werden op een drietal plaatsen, n.l. in het Dorp, te Mer- selo en aan het Laagriebroek geval len van mond- en klauwzeer gecon stateerd. Te Castenray zal door de Wiel rijdersclub uit Oirlo een grote wie lerwedstrijd gehouden worden. Morgen zondag zal te Venray een grote protestmeting gehouden worden tegen de overweldiging van Rome en de smaad onze H. Vader aangedaan. Er zullen 24 verenigin gen aan deelnemen. van zaterdag 19 sept. 1936 Als vermoedelijke daders van de gruwelijke roofmoord te Geijs- teren gepleegd en waarbij Pastoor Litjens het slachtoffer werd, zijn verdacht de beide gebroeders J. en W. J., zonen van de Witte van Wanssum, en hun vriend M. H., expeditieknecht te Venlo, verder nog de gewezen controleur van een Venlose nachtveiligheidsdienst D. uit Venlo. Alleen de laatste bevindt zich in hechtenis, de overige drie zijn voor andere inbraken gedeti neerd. Burgemeester van de Loo is plotseling ongesteld geworden op 't ruiterfeest te Oostrum, en absolute rust voorgeschreven. Kapelaan Teunissen, die 4V2 jaar werkzaam was in onze pa rochie, is benoemd tot kapelaan te Wijk-Maastricht. Z.E. was geestelijk adviseur van 't kerkelijk zangkoor, R.K. Jonge Boeren, Middenstand en vakgroepen, bouwvakpatroons, sme den- en electriciënbond, boerenbond Heid, gymnastiekclub St. Christof- fel, Directeur Maria-Congregatie, R.J.V., Moderator K.J.M.V. en stu dentenclub St. Bernardus. De K.R.O.-troubadours met de heren Tholen en van Lier zullen ook een bezoek aan Venray brengen op zondag 18 oktober. Tot kapelaans te Venray wer den benoemd de W.E. Heer J.N.H. van Wijngaarden en de W.E. Heer J. M. Kuepers. Prijsverlaging van dik vet in lands spek nu 33 cent per pond. Weekend reclame: 1 ons ontbijt spek, 1 ons tongworst en 1 ons le verworst samen voor 25 centen! Wegens verloving in ons Vors tenhuis ontstonden met de dag tel kens nieuwe comité's voor het aan bieden van huwelijksgeschenken. Comité's van mannen of van vrou wen, van arbeiders of middenstan ders, van kerkelijke, of maatschap pelijke groepen, van werklozen, van jongemannen, van jonge vrouwen enz. enz. Het land van 8 miljoen in woners was begonnen zich de split sen in 1 miljoen comité's. Maar nu heeft 't verloofde Vorste lijk paar zijn eigen wens kenbaar gemaakt: zij zullen het aanbieden van een algemeen huwelijksge schenk van het ganse Nederlandse volk zéér op prijs stellen! Of deze wenk zal worden begre pen. We geloven het nóóit. Wij la ten ons toch geen kansje ontgaan om een comité op te richten. In de voor de paardenfokkerij en sport bestemde tijdschriften is vooral in de laatste tijd veel aan dacht geschonken aan de ponys, de keuringen van en wedstrijden met dit paardensoort. Het aantal der in Nederland aan wezige pony's, hoofdzakelijk Shet- landers( IJslanders, New-Firester en Walese, wordt geschat op ca 30.000. Onlangs waren op de pony- markt te Bemmel 700 stuks ver schenen. Voor de fokkerij zijn om zuivere rassen in stand te houden en te ver beteren fokverenigingen opgericht en stamboeken ingesteld. Ter be vordering van de pony-rijsport is de Nederlandse ponyclub in het leven geroepen. In de „Hoefslag" van 10 aug. jl. wordt er op gewezen, dat de paar densport momenteel 'n periode van grote bloei doormaakt. „Meer nog dan de paardensport voor de oude ren richt zich de belangstelling der jeugd naar het paard, hetgeen als 'n buitengewoon gelukkig verschijnsel beschouwd mag worden. Het spreekt vanzelf, dat de jeugd (bedoeld is zeker de jongere jeugd) een groot paard nog als iets onbe reikbaars wordt gezien en men be hoeft zich niet te verbazen, dat in vele landen de pony in het middel punt der belangstelling is gekomen". Men zal dit betoog van de „Hoef slag" volledig kunnen onderschrij ven. Het is inderdaad in deze tijd, waar het materialisme en de me chanisatie het leven dreigt te over heersen, van grote betekenis dat bij de jeugd het idealisme wordt be vorderd, waartoe dan ook behoort de liefde voor de natuur, waar on der ook begrepen de liefde tot de dieren. Waar de omstandigheden dit toe laten zal een doelmatig middel om zulks te bevorderen daarin bestaan dat aan kinderen, die een zekere leeftijd hebben bereikt en er overi gens voor geschikt zijn, de beschik king over een pony wordt gegeven, die ze zelf moeten verzorgen en waarvoor zij dan ook verantwoor delijk zijn. Dit is voor deze jeugd een uitste kende vrije tijdsbesteding en tevens een goede voorbereiding op de om gang later met grotere paarden en het lidmaatschap van de landelijke rij vereniging. De kosten van aanschaffing zijn weliswaar niet gering, maar is ver gelijking met de kosten van andere zaken niet buitensporig hoog, ter wijl de ponys weinig kosten aan onderhoud, een hoge leeftijd berei ken en behalve als rijdier in land en tuinbouwbedrijven allerlei nut tige diensten kunnen verrichten. Men ziet dan ook, dat ten platte- lande het aantal ponys, dat voor de jeugd hetzij onder het zadel hetzij voor een wagentje gespannen gere den wordt, gestadig toeneemt. De ponyrijsport is al lang niet meer een voorrecht der kinderen uit de burgerij in de steden, waar maneges ter beschikking staan of op de landgoederen. Geleidelijk aan heeft ook deze sport, zoals reeds jaren geleden de „grote paarden"-sport in het hele land bij de bevolking ingang ge vonden. Wil echter de ponysport volledig to zijn recht komen en de ervan verwachte vruchten afwerpen dan zal zij bijtijds door middel van doel matige organisatie in goede banen geleid moeten worden, zoals dit in dertijd ook met de landelijke rui tersport is geschied. Het moet „sport" blijven, dit pony rijden. Sport een veel omvattend begrip, niet alleen bevordering der licha melijke vaordigheid, maar ook van karaktervorming, sportieve behan deling van het rijdier een sportieve omgang met de sportvriendjes en vriendinnetjes. Als daaraan geen aandacht wordt geschonken bestaat het gevaar, dat het ponyrijden ontaardt in ongedis ciplineerd „jakkeren" waarbij de jonge ruiters hun ponys bederven en zelfs slechte gewoonten aanne men. Zeer zeker uit deze overwegingen zijn dan ook behalve de Nederland-

Peel en Maas | 1961 | | pagina 5