De levensschool, een
nieuw instituut
Wettelijke
aansprakelijkheid.
Pony-raitersport
Politierechter
Uit Peel en Haas
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
Geestelijk artikel
Vrijdag 1 september 1961 No. 35
Twee en tachtigste jaargang
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE VAN DEN
GROTESTRAAT 28 POSTBUS
De laatste jaren is steeds duide
lijker gebleken, dat er iets schortte
aan de manier waarop de jongeren
worden ingeleid in de maatschappij.
Speciaal bij de overgang van de
school naar het bedrijfsleven kwa
men onvolkomenheden aan 't licht,
waaruit duidelijk bleek, dat veel
jongeren onvoldoende voorbereid de
grote mensensmaatschappij binnen
stapten.
Onmiskenbaar doen de verande
ringen welke de laatste jaren in de
maatschappij plaats vonden, hun in
vloeden gelden op deze werkende
jongens.
Pas ontsnapt aan de min of meer
beschermende invloed van het ge
zin, zien zij zich geplaatst in een
maatschappij welke dermate ge
compliceerd is geworden, dat zij
moeilijk of niet kunnen uitgroeien
tot geestelijke wolwassenheid.
Juist in de z.g. puberteitsperiode,
een periode waarin zelfs de ouders
weinig invloed kunnen uitoefenen
op hun kinderen, worden deze jon
gens geconfronteerd met nieuwe
normen en waarden die zij in hun
eigen leven moeten plaatsen.
Zonder goede leiding kunnen zij
niet de positieve zijde van de maat
schappelijke veranderingen benut
ten voor de ontplooiing van hun
persoonlijk leven.
Dat dit alles plaats vindt in een tijd
waarin gezinstradities en streekge-
woonten aan belangrijkheid zijn
gaan inboeten, die dit gesignaleerde
tekort nog verscherpen.
Hierbij komt dan nog de moeilijk
heid, dat echte levensvorming niet
kan worden gegeven voordat de
jongen zijn plaats in de maatschap
pij heeft ingenomen.
De jonge mens weet immers niets
over wat komt. Hij heeft ervaringen
nodig om te vragen en door hen ge
voelde problemen te komen.
Hieruit volgt dat een aanpassing
van de huidige onderwijsvormen,
hoe goed ook bedoeld, niet tot de
gewenste resultaten leiden, omdat
tot op heden het bestaande onder
wijs zich afspeelt voordat de knaap
zijn intrede in zijn nieuwe werksi
tuatie doet.
LEVENSSCHOOL GESTART
De laatste jaren nu is er in Ne
derland 'n nieuwe vorm van jeugd-
beïnvloeding bijgekomen in de Ka
tholieke Levensschool voor jongens,
en ook in Venray is men sedert ja
nuari j.l. met dit werk gestart.
De levensschool is in eerste in
stantie bedoeld als 'n pedagogische
begeleiding der werkende jongens
tussen 14 en 18 jaar.
In deze begeleiding wordt ge
tracht de geestelijke, affectieve en
lichamelijke uitgroei van deze jon
gens te bevorderen, opdat zijzelf de
weg weten te vinden naar de vol
wassenheid in de meest brede zin
van het woord.
De opzet van deze school is, dat
deze jongens, met behoud van loon,
een halve dag per week doorbren
gen in een opvoedkundige situatie,
waarin door middel van een levens-
werkelijk programma en een aange
paste methode van werken, getracht
wordt het gestelde doel te reali
seren.
Het gaat in de levensschool niet
op de eerste plaats om een vakop
leiding, maar het accent valt zeer
sterk op de karaktervorming van
de jongens. Deze jongens hebben
volwassenen nodig, die ze helpen
om alle nieuwe ervaringen, welke
zij na het verlaten der school heb
ben opgedaan, op een gezonde ma
nier te kunnen verwerken.
Alle mogelijke nieuwe dingen,
welke zij in hun groei naar volwas
senheid ontmoeten, moeten een
plaats in hun leven krijgen in een
onderling juiste volgorde.
Begrippen als b.v. liefde, trouw,
eerlijkheid, verantwoording en be
grip voor de medemens, zijn immers
levenswaarden, welke niet op het
zelfde niveau mogen worden ge
plaatst als filmsterren en een nieu
we bromfiets.
PROGRAMMA
In Venray biedt de Katholieke
Levensschool gedurende een halve
dag per week een levensvormend
programma, dat gebaseerd is op
drie programmapunten, n.l.:
Lichamelijke vorming,
Handvaardigheid,
Een algemene theoretische- en
culturele vorming.
In de theoretische vorming ko
men de meest verschillende onder
werpen aan de orde. Een kleine
greep uit het tweejaarlijks pro
gramma geeft onderwerpen te zien
als:
De verhouding van de jongen op
zijn werk tot bedrijfsleiding en
collega's.
Verantwoordelijkheid in het bedrijf
en daarbuiten.
De samenhang tussen lonen en
prijzen.
Bepaalde bedrijsorganisatorische
problemen.
Gezin, huwelijk en ouderschap.
Sparen en zakgeldbesteding.
Film, T.V. toneel en schilderkunst,
etc.
Deze lessen verschillen in hun
vorm zeer sterk van de lessen van
andere scholen. Bij een gewone
school gaat het om een leerstof,
welke moet worden geleerd of ge
kend. Bij de levensschool betreft
het een bepaald levensfacet, dat
door de jongen zelf een plaats moet
worden gegeven in zijn eigen leven.
Het is daarom zaak, dat deze jon
gens zo nauw mogelijk worden be
trokken bij het onderwerp, hetgeen
op school geschiedt door deze stof
onder leiding van een deskundige
in groepsgesprekken te behandelen
Dat deze deskundigheid zich niet
alleen mag beperken tot de stof,
maar zich tevens dient uit te strek
ken tot een deskundigheid in het
inter-menselijk contact, behoeft
waarschijnlijk geen betoog.
De lichamelijke vorming en de
handvaardigheid krijgen op de le
vensschool hun vormende waarde,
doordat ze in een dusdanige vorm
worden gegeven dat een ideale si
tuatie wordt geschapen om opvoe
dende mogelijkheden in deze vak
ken te benutten.
Het is immers duidelijk, dat men
door middel van de sport eigen
schappen als: samen werkingszin,
verdraagzaamheid, initiatief e.d. kan
aankweken, welke bij een juiste pe
dagogische leiding tot uiting moe
ten komen in het verdere leven van
de jongen.
NOODHUISVESTING
Wil de levensschool opvoeden en
vormen, dan moeten de jongens het
schoolgebouw als een eigen ruimte
ervaren, zij moeten er zich „thuis"
voelen, en het moet een ruimte zijn
met een geheel eigen sfeer, waarin
mogelijkheden tot improvisatie lig
gen, welke, afhankelijk van de
steeds wisselende situaties moeten
kunnen worden aangeboord.
In Venray beschikt de levens
school thans over 'n tijdelijke huis
vesting in de Leeuwstraat achter
Hotel „De Gouden Leeuw", waar
ongeveer half september de lessen
zullen aanvangen.
Van de zijde der gemeente is
reeds de toezegging gedaan, dat in
dien de nieuwe minder validen-
werkplaats volgend jaar gereed is,
de levensschool zal mogen beschik
ken over het gebouw aan de Kruis
straat, wat nadat de nodige veran
deringen zijn aangebracht en voor
zieningen zijn getroffen, tot een ge
schikt levensschoolgebouw kan wor
den ingericht.
De meeste grote en kleine bedrij
ven in Venray en omstreken heb
ben reeds spontaan hun medewer
king toegezegd. Zij stellen twee jaar
lang al hun werknemers t.m. 17
jaar één middag per week ter be
schikking van de levensschool met
doorbetaling van loon.
Zowel met de ouders der jongens
als met de bedrijven wordt door de
leiding der school een regelmatig
kontakt onderhouden, waardoor een
op de praktijk ingesteld werken ge
waarborgd is en daardoor in onder
linge samenwerking een zo goed
mogelijke beïnvloeding der jeugdi
gen kan plaatsvinden.
Het is te wensen, dat gezin, be
drijf en levensschool in de toekomst
alle negatief werkende invloeden,
die industrialisatie en streekontslui-
ting met zich kunnen brengen, zul
len weten te verhinderen door tij
dig een dusdanig positief werkende
invloed op de jongeren uit te oefe
nen, dat zowel industrialisatie als
streekontsluiting, alsook het weg
vallen van een sociale druk, geen
negatief resultaat zullen opleveren,
maar dat al deze veranderingen
zullen bijdragen tot een geestelijk
vrije ontplooiing der Venrayse jon
geren tot volwaardige Christenmen
sen in het Venray van morgen.
De nacht was neergedaald over
het dorp. De wereld van de mensen
bevond zich in diepe rust. Uit som
mige slaapkamerramen klonk een
bescheiden gesnurk of gezucht.
Alleen in de vogelnesten rekte
hier en daar een vogel zich uit om
zijn dagtaak te beginnen. Want het
was hartje zomer, tussen twee en
drie uur. Een echtpaar maakte op
deze algemene rust geen uitzonde
ring.
De sponde der echtlieden stond in
de slaapkamer, en daar lagen zij
uitgestrekt, verwoed krachten op
doend voor de volgende dag. Op het
glazen plaatje boven de wastafel
stond een glas water, waarin een
gebit dreef.
Terwijl de echtelieden verzonken
De schade veroorzaakt door ver-
keers ongevallen kan men tegen
woordig gevoeglijk schatten op ±300
miljoen gulden.
Al schrijven wij thans „anno
1961" en al lopen er „honderddui
zenden gemotoriseerde voertuigen
op de weg", het is zo dat „wette-
liike aansprakelijkheid" voor zeer
velen nog een vaag, ten dele nog
onbekend begrip is, hoe gek het ook
moge klinken.
De Nedrlandse wetgeving werkt
doorgaans traag en zo kan het ge
beuren, dat er al vele jaren gespro
ken wordt over een verplichte w.a.-
verzekering, en dat het bij denken
en praten gebleven is, ongeacht het
feit, dat in vele, ons omringende,
landen die ook door Nederlanders
veelvuldig worden bezocht, de ver
plichting al hebben ingevoerd.
Wanneer de toerist niet in het be
zit is van een w.a.-verzekering met
buitenlandse dekking; kan hij vol
staan met aan de grens een „tijde
lijke" verzekering af te sluiten.
Blijft hij echter binnen Neder
lands grenzen rijden, dan kan hij
zonder verzekering rondtoeren.
W.a.-verzekering is zeer belang
rijk voor de bestuurders van motor
voertuigen en eigenlijk voor ieder
een. In de praktijk kan men vele
gevallen aanwijzen waarbij een
w.a.-verzekering de financiële ge
volgen van het ongeval had, kunnen
verlichten of geheel had kunnen
opvangen.
Om nu maar eens een klein voor
beeld aan te halen; een kleuter in
de box heeft vaak de neiging te
gaan gooien met alles wat hem in
de handen komt. Hij werpt een stuk
speelgoed door de ruit. Glasgerinkel
klinkt op en de ruit is stuk. Voor
bijgangers krijgen de scherven op
hun hoofd, wonden ontstaan en
wat al niet meer. Papa is verant
woordelijk en het kan hem geld
kosten.
Wij zullen in dit artikel geen op
somming geven van alle teksten
van de wetsartikelen welke de aan
sprakelijkheid voor schaden die
men 'n ander toebrengt, regelt. Het
zijn de artikelen 1401 t.m. 1407 van
het Burgerlijk Wetboek.
Deze artikelen op zich zijn niet zo
lang, maar wij zijn er niet mee. De
juridische uitlegging hiervan echter
is te ingewikkeld om ze in kort be
stek te kunnen behandelen.
De bestuurders van motorvoertui
gen lopen, naar onze mening, wel de
meeste kans een ander letsel toe te
waren in grote rust, klonk op de
benedenverdieping een onbestemd
gestommel. Een onduidelijke figuur
begon mopperend op handen en
voeten de trap te beklimmen.
Na vele mislukte pogingen be
landde hij op de bovenverdieping.
Moeizaam opende hij de slaapka
merdeur, zonder zich om het ech
telijk gesnurk te bekommeren.
De deels opgewekte, deels neer
slachtige geluiden die de nachte
lijke bezoeker enigzinds lallend te
weeg bracht onderbraken de echte
lijke slaap.
Het echtpaar ontwaakte enigszins,
om plotseling tot de volle klaarte
van de uitgeslapen mens te geraken
toen het de duistere figuur waar
nam, die een wankel evenwicht
over de slaapkamer laveerde.
Meneer ging rechtop zitten. Me
vrouw ging eveneens rechtop zitten,
om terstond daarna geschrokken
weer tot en met de krulspelden on
der het laken te schieten.
De bezoeker wuifde minzaam met
de hand, zei: „Daag!" enbegaf zich
in de richting van de wastafel.
Steun zoekend tegen de muur deed
hij een greep in de richting van het
glas met het gebit in de hoop een
ferme slok te nemen. Want de man
was zeer dorstig.
Dit werd de heer des huizes te
gortig. Hij ontsteeg zijn ledikant en
vertoonde zich aan de vreemdeling
in al zijn mannelijke macht en ma
jesteit, voorzover daarvan sprake
kan zijn bij een man in piama,
wiens gebit in een glas in ander
mans hand toeft.
Nochtans maakte de fiere ver
schijning op de bezoeker generlei
indruk. Hij lachte dwaas, liet het
glas ter aarde smakken en vleide
zich naast de restanten en sliep in.
Er bleef meneer nu niet anders
over dan de delen van het gebit
weer samen te passen en de politie
te bellen. Die heeft de bezoeker op
geborgen, en nu moest hij voor de
politierechter verschijnen.
Hij wist er allemaal niets meer
van. De hele avond kon hij zich niet
herinneren. Hij had zoveel gedron
ken, dat hij volkomen van de kaart
was geweest.
f 25 boete vonniste de politierech
ter, want de man had nooit iets met
de justitie van doen gehad, en ook
verder stond hij niet ongunstig be
kend.
„Kom mee, makker", zei de be
klaagde tegen het slachtoffer wiens
gebit in de maak was, dan nemen
we d'r eentje op de goede afloop".
brengen en daarnaast schade aan
andermans eigendom te veroorza
ken. En dat moet vergoed worden
als de schuld vaststaat.
Voor wat eventuele slachtoffers
betreft, willen wij wijzen op de ar-
titkelen 1406 en 1407 van het Bur
gerlijk Wetboek.
Artikel 1406 luidt: „In geval van
moedwillige of onvoorzichtige dood
slag, hebben de overblijvende echt
genoot, de kinderen of de ouders
van de neergeslagene, die door zijn
arbeid plegen te worden onderhou
den, een rechtsvordering tot schade
vergoeding, te waarderen, naar ge
lang van de wederzijdse stand en
de fortuin van de personen, en naar
de omstandigheden".
Artikel 1407 handelt over moed
willige of onvoorzichtige kwetsing of
verminking van enig deel des li-
chaams, enz.
Artikel 1406 handelt dus over de
schade ontstaan door de dood van
het slachtoffer, terwijl artikel 1407
bepalingen bevat omtrent de schade
die voor het slachtoffer is ontstaan,
door diens verwonding.
Deze artikelen nu spelen in de
rechtspraak en in de jurisprudentie
een belangrijke rol, maar in het bi
zonder met het oog op de vele ver
keersongevallen, waarbij doden en
gewonden te betreuren zijn.
Zij, die aan het verkeer deelne
men en niet verzekerd zijn tegen
w.a., lopen de kans dat zij vandaag
of morgen voor het feit komen te
staan, dat er grote bedragen betaald
zullen moeten worden.
Uit statistieken blijkt, dat ruim
de helft van de bromfietsrijders niet
verzekerd is en men vraagt zich af
waar ze de moed vandaan halen
zich zonder behoorlijke dekking in
het drukke verkeer te storten, ter
wijl vele van deze onvoorzichtigen
bovendien nog heel goed weten, dat
ze niet eens op de hoogte zijn van
de verkeersvoorschriften.
SMARTEGELD
Er wordt de laatste jaren nogal
veel geschreven en gesproken over
„smartegeld." Wat is dat voor geld?
Smartegeld kan men beschouwen
als de vergoeding voor pijn, ellende,
verdriet gemis, dan wel narigheid.
Het is dus een recht op vergoeding
van niet materiële schade die in
feite niet in geld uit te drukken is.
Wij vragen ons echter af, wie in
staat is te zeggen „voor hoeveel
gulden pijn" hij heeft gehad?
Wie kan berekenen hoe groot het
bedrag in klinkende munten is, om
dat hij z'n geliefde sport niet meer
kan uitoefenen?
Is hij schadeloos gesteld met een
bedrag van 10.000 voor het ver
lies van een baan?
Het is naar onze mening niet goed
mogelijk in geld uit te drukken hoe
veel pijn, leed en blijvende invalidi
teit iemand heeft (gehad).
De vraag of, en zoja hoeveel,
smartegeld toegekend moet worden,
is niet zo gemakkelijk te bepalen.
In 1943 heeft de Hoge Raad een
uitspraak gedaan over „smartegeld".
De Hoge Raad oordeelde, dat de
toekenning van vergoeding voor
ideale schade (bij kwetsing of ver
minking) redelijk en billijk is.
Op grond van artikel 1407 B.W.
kan smartegeld dus wel gevorderd
worden, maar 'n vraag blijft „wan
neer" en „hoeveel" en „wie kan vor
deren?"
Smartegeld tarieven bestaan niet!
Smartegeld kan alleen gevorderd
worden door het slachtoffer zelf,
dat is dus hij die smart lijdt.
Een rechter heeft bepaald, dat
wanneer een slachtoffer overlijdt,
de smartegeldvordering niet over
gaat op de erfgenamen.
Terecht, zouden wij zeggen, want
het gaat niet aan dat de erfgenamen
mooi weer gaan spelen van de pijn,
die niet zij, maar het slachtoffer
heeft geleden voor zijn dood.
EEN ALGEMEEN BELANG
Resumerende komen wij tot de
slotsom, dat een wettelijke aanspra
kelijkheidsverzekering een alge
meen belang is. Het w.a.-risico is
een risico geworden, dat vandaag u
of morgen ons lelijke parten kan
gaan spelen.
Bestuurders van motorvoertuigen,
ontdoe u van groot risico, u kunt
dit bereiken via een aansprakelijk
heidsverzekering, die een steeds
groter terrein gaat bestrijken.
Zorg er voor dat voor u niet geldt:
„kleine oorzaken kunnen grote ge
volgen hebben".
DOET U AAN THEOLOGIE?
Wanneer ik u op de man af zou
vragen of u ook aan theologie doet,
zoudt u mij minstens verwonderd
aanzien. Maar er bestaat ook kans
dat u me zoudt uitlachen. Theolo
gie niets voor mij, dat is voor pries
ters en professoren, denkt u.
Maar ik geloof, dat hier toch wel
een beetje misverstand in het spel
is. Een misverstand, dat zelfs door
hooggeplaatste personen in de hand
gewerkt is. Want er is natuurlijk
verschil tussen „doen aan theolo
gie'", zoals er verschil is tussen
„doen aan schilderen" of aan „sport-
doen". Dat verschil bestaat hierin,
dat men iets als een vak kan be
oefenen of als liefhebberij.
Nu menen de meeste gelovigen,
dat zij allerlei dingen als liefhebbe
rij mogen beoefenen, sport en kunst
techniek en bepaalde wetenschap
pen. Maar hun vaste overtuiging is
het, dat ze van de theologie moeten
afblijven. Trouwens hoevelen heb
ben daar zin in?
In die opvatting schuilt zeker een
zeer ernstig misverstand.
Het misverstand lijkt mij zelfs fa
taal in deze tijd. Want doordat
iedere gelovige zich ver van de
theologie afhoudt, komt hij niet
verder dan een afgesleten kennis
van zijn catechismus.
Zijn ontwikkeling op het gebied
der goddelijke wetenschappen komt
nauwelijks verder dan die van een
kind van 12 jaar. Dan houdt het
onderwijs op en meestal ook de lust
om verder te komen. Maar de er
varing toont aan, dat die kinder
wijsheid van de lagere school nog
afslijt en plaats maakt voor een
x*eeks praktijken, die gemakkelijk
tot sleur en traditionalisme ver
worden.
Men vraagt zich wel eens af, waar
de oorzaak ligt van de geloofsafval.
Men staat erover verwonderd, dat
het percentage der onkerkelijken in
ons land tot bij de 18% gestegen is,
en elders nog veel hoger ligt.
O.i. is het antwoord onder meer te
vinden in dit verfoeilijk idee fixe
van vele katholieken, dat ze niet
aan theologie behoren te doen.
Terwijl ieder opgroeiend mens de
noodzaak inziet om hard te blijven
studeren in zijn vak, terwijl iéder
mens van alles en nog wat als zijn
liefhebberij beoefent, weigert zelfs
de gelovige en brave katholiek bijna
hardnekkig zich te verdiepen in de
wijsheid, in de wetenschap, die
hem nader tot God brengt. En Die
is tenslotte toch het enige doel, dat
blijft, standhoudt en beslist.
Het is derhalve een merkwaar
dige misvatting in het denken van
zoveel katholieken, dat ze niet aan
theologie behoeven te doen.
van zaterdag 9 september 1911
De Z.E. Pater Regalatus Haze-
broek, o.f.m., vicarius te Woerden
is benoemd tot lector der sociolo
gie en magister aan het Gymnasium
te Venray.
Weer werden op een drietal
plaatsen, n.l. in het Dorp, te Mer-
selo en aan het Laagriebroek geval
len van mond- en klauwzeer gecon
stateerd.
Te Castenray zal door de Wiel
rijdersclub uit Oirlo een grote wie
lerwedstrijd gehouden worden.
Morgen zondag zal te Venray
een grote protestmeting gehouden
worden tegen de overweldiging van
Rome en de smaad onze H. Vader
aangedaan. Er zullen 24 verenigin
gen aan deelnemen.
van zaterdag 19 sept. 1936
Als vermoedelijke daders van
de gruwelijke roofmoord te Geijs-
teren gepleegd en waarbij Pastoor
Litjens het slachtoffer werd, zijn
verdacht de beide gebroeders J. en
W. J., zonen van de Witte van
Wanssum, en hun vriend M. H.,
expeditieknecht te Venlo, verder
nog de gewezen controleur van een
Venlose nachtveiligheidsdienst D.
uit Venlo. Alleen de laatste bevindt
zich in hechtenis, de overige drie
zijn voor andere inbraken gedeti
neerd.
Burgemeester van de Loo is
plotseling ongesteld geworden op 't
ruiterfeest te Oostrum, en absolute
rust voorgeschreven.
Kapelaan Teunissen, die 4V2
jaar werkzaam was in onze pa
rochie, is benoemd tot kapelaan te
Wijk-Maastricht. Z.E. was geestelijk
adviseur van 't kerkelijk zangkoor,
R.K. Jonge Boeren, Middenstand en
vakgroepen, bouwvakpatroons, sme
den- en electriciënbond, boerenbond
Heid, gymnastiekclub St. Christof-
fel, Directeur Maria-Congregatie,
R.J.V., Moderator K.J.M.V. en stu
dentenclub St. Bernardus.
De K.R.O.-troubadours met de
heren Tholen en van Lier zullen ook
een bezoek aan Venray brengen op
zondag 18 oktober.
Tot kapelaans te Venray wer
den benoemd de W.E. Heer J.N.H.
van Wijngaarden en de W.E. Heer J.
M. Kuepers.
Prijsverlaging van dik vet in
lands spek nu 33 cent per pond.
Weekend reclame: 1 ons ontbijt
spek, 1 ons tongworst en 1 ons le
verworst samen voor 25 centen!
Wegens verloving in ons Vors
tenhuis ontstonden met de dag tel
kens nieuwe comité's voor het aan
bieden van huwelijksgeschenken.
Comité's van mannen of van vrou
wen, van arbeiders of middenstan
ders, van kerkelijke, of maatschap
pelijke groepen, van werklozen, van
jongemannen, van jonge vrouwen
enz. enz. Het land van 8 miljoen in
woners was begonnen zich de split
sen in 1 miljoen comité's.
Maar nu heeft 't verloofde Vorste
lijk paar zijn eigen wens kenbaar
gemaakt: zij zullen het aanbieden
van een algemeen huwelijksge
schenk van het ganse Nederlandse
volk zéér op prijs stellen!
Of deze wenk zal worden begre
pen. We geloven het nóóit. Wij la
ten ons toch geen kansje ontgaan
om een comité op te richten.
In de voor de paardenfokkerij
en sport bestemde tijdschriften is
vooral in de laatste tijd veel aan
dacht geschonken aan de ponys, de
keuringen van en wedstrijden met
dit paardensoort.
Het aantal der in Nederland aan
wezige pony's, hoofdzakelijk Shet-
landers( IJslanders, New-Firester
en Walese, wordt geschat op ca
30.000. Onlangs waren op de pony-
markt te Bemmel 700 stuks ver
schenen.
Voor de fokkerij zijn om zuivere
rassen in stand te houden en te ver
beteren fokverenigingen opgericht
en stamboeken ingesteld. Ter be
vordering van de pony-rijsport is de
Nederlandse ponyclub in het leven
geroepen.
In de „Hoefslag" van 10 aug. jl.
wordt er op gewezen, dat de paar
densport momenteel 'n periode van
grote bloei doormaakt. „Meer nog
dan de paardensport voor de oude
ren richt zich de belangstelling der
jeugd naar het paard, hetgeen als 'n
buitengewoon gelukkig verschijnsel
beschouwd mag worden.
Het spreekt vanzelf, dat de jeugd
(bedoeld is zeker de jongere jeugd)
een groot paard nog als iets onbe
reikbaars wordt gezien en men be
hoeft zich niet te verbazen, dat in
vele landen de pony in het middel
punt der belangstelling is gekomen".
Men zal dit betoog van de „Hoef
slag" volledig kunnen onderschrij
ven. Het is inderdaad in deze tijd,
waar het materialisme en de me
chanisatie het leven dreigt te over
heersen, van grote betekenis dat bij
de jeugd het idealisme wordt be
vorderd, waartoe dan ook behoort
de liefde voor de natuur, waar on
der ook begrepen de liefde tot de
dieren.
Waar de omstandigheden dit toe
laten zal een doelmatig middel om
zulks te bevorderen daarin bestaan
dat aan kinderen, die een zekere
leeftijd hebben bereikt en er overi
gens voor geschikt zijn, de beschik
king over een pony wordt gegeven,
die ze zelf moeten verzorgen en
waarvoor zij dan ook verantwoor
delijk zijn.
Dit is voor deze jeugd een uitste
kende vrije tijdsbesteding en tevens
een goede voorbereiding op de om
gang later met grotere paarden en
het lidmaatschap van de landelijke
rij vereniging.
De kosten van aanschaffing zijn
weliswaar niet gering, maar is ver
gelijking met de kosten van andere
zaken niet buitensporig hoog, ter
wijl de ponys weinig kosten aan
onderhoud, een hoge leeftijd berei
ken en behalve als rijdier in land
en tuinbouwbedrijven allerlei nut
tige diensten kunnen verrichten.
Men ziet dan ook, dat ten platte-
lande het aantal ponys, dat voor de
jeugd hetzij onder het zadel hetzij
voor een wagentje gespannen gere
den wordt, gestadig toeneemt.
De ponyrijsport is al lang niet
meer een voorrecht der kinderen
uit de burgerij in de steden, waar
maneges ter beschikking staan of
op de landgoederen.
Geleidelijk aan heeft ook deze
sport, zoals reeds jaren geleden de
„grote paarden"-sport in het hele
land bij de bevolking ingang ge
vonden.
Wil echter de ponysport volledig
to zijn recht komen en de ervan
verwachte vruchten afwerpen dan
zal zij bijtijds door middel van doel
matige organisatie in goede banen
geleid moeten worden, zoals dit in
dertijd ook met de landelijke rui
tersport is geschied.
Het moet „sport" blijven, dit pony
rijden.
Sport een veel omvattend begrip,
niet alleen bevordering der licha
melijke vaordigheid, maar ook van
karaktervorming, sportieve behan
deling van het rijdier een sportieve
omgang met de sportvriendjes en
vriendinnetjes.
Als daaraan geen aandacht wordt
geschonken bestaat het gevaar, dat
het ponyrijden ontaardt in ongedis
ciplineerd „jakkeren" waarbij de
jonge ruiters hun ponys bederven
en zelfs slechte gewoonten aanne
men.
Zeer zeker uit deze overwegingen
zijn dan ook behalve de Nederland-