Veilig verkeer...
Het ontstaan van onze
geboortegrond
N
Uit Peel en Haas
Geestelijk artikel
Geslaagd
Vrijdag 28 juli 1961 No. 30
TWEE EN TACHTIGSTE JAARGAN
PEEL EN MAAS
DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY WPPPfRTAH VOOR VP1MPAV PM HMQTRPlfRM ADVERTENTIEPRIJS 8 ct. per mm. ABONNEMENTS-
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 150652 V UVJIV V I ErII UlVlO 1 I\Erl\.ErlV TRIJS PER KWARTAAL 1.50
L.50 (buiten Venray 1.75)
HET NATUURLIJKE LAND
SCHAP
Het is ook voor de leek van be
lang iets meer te weten van de
grond, waarop hij leeft en geboren
is.
De gemeente Venray ligt deels op
en voor het grootste gedeelte langs
de oostelijke helling van de z.g.
„Peelschol". Van deze schol ligt het
hoogste gedeelte ten zuiden van Ys-
selsteyn aan de Paardekop (30 a 35
m plus N.A.P)
De Peelschol is een voormalig
hoogterras van de Maas en bestaat
uit grind.
Men veronderstelt, dat tengevolge
van vulkanische uitbarstingen of
opstuwingen van 't peelgebied, de
Maas zich naar het Oosten heeft
moeten verplaatsen.
Oude Maasgronden en oude
Meanders (zijarmen van de Maas)
treft men b.v. op de Smakt op ver
schillende plaatsen aan.
Op andere plaatsen is de oude
bedding bedekt met z.g. dekzanden.
De dekzanden, die b.v. over het
opgeheven hoogterras (bij de Paar
dekop) liggen zijn 10 m dik en
werden in de ijstijd met de sneeuw
door de wind afgezet.
In het koude voorland van de
landijs-gletschers (die zich in de
ijstijden vanaf 't noorden uitbreid
den tot op het Europese vasteland)
ontstonden over de kale vegetatie-
loze vlakten van Nederland gewel
dige sneeuw- en zandstormen.
De zandmassa's, die hierbij in be
weging kwamen, zijn momenteel als
„oude dekzanden", bekend.
Na de Ijstijden kwamen in de
laat-ijstijden nog enkele minder he
vige koude invallen voor, waarin
het klimaat toendra-achtig werd en
de vegetatie weer ineenschrompelde
en slechts een schaarse bedekking
van het zand vormde.
De in die tijden ontstane dek
zanden zijn bekend als de „Jonge
dekzanden".
Ook in onze gemeente komen zij
voor, als zuid-west-noord-oost ge
richte zandruggen. Hun dikte is
slechts beperkt (tot 2,5 m).
In het pakket jonge dekzand is
soms de z.g. Usselolaag aanwezig,
die correspondeert met 'n stilstand-
phase in de laat-glaciale opstuwin
gen.
In deze periode herstelde de ve
getatie zich en er was een begin
van bodemvorming in het zand.
De Usselolaag komt het meest
voor als een witte, gebleekte laag
met in de regel wat houtskool.
Het is in deze laag, dat leden van
de Oudheidkundige Kring Venray,
onder het Zwartwater de Jong Pa-
laeolitische Tjonger-cultuur
10.000 jaar v. Chr.) terugvonden.
De dragers van de Tjongercultuur
waren rendierjagers en beoefenden
nog geen landbouw of veeteelt.
Zij waren jagers, vissers en ver
zamelaars van voor hen nuttige
planten.
Dit geldt ook nog voor de Mesoli-
tische mensen (Midden-Steentij d
8000-4000 v. Chr.). Zij maakten als
het ware nog deel uit van de na
tuur.
Het natuurlijke landschap was
dus het landschap zoals dat spon
taan was gegroeid voordat er door
menselijke activiteiten grote wij
zingen in optraden.
INVLOED VAN DE MAAS
In de Jonge Steentijd (3000-1600
v. Chr.) doen landbouw en veeteelt
hun intrede.
Het is begrijpelijk, dat onze verre
voorouders hun nederzettingen daar
hebben gevestigd, waar de omstan
digheden gunstig waren.
Men is het er wel over eens, dat
de eerste kolonisatie in onze streek
moet hebben plaats gevonden in 'n
agrarische samenleving, in een
landbouwmilieu dus, dat geheel in
zijn eigen behoeften voorzag.
Dat deze uitspraak niet alleen
berust op veronderstellingen bewij
zen de door de Stichting van Bo-
demkartering verrichtte proefbo
ringen in onze gemeente.
Deze hebben aangetoond, dat met
landbouw in Venray is begonnen
na de ontbossing in de z.g. Subbo-
reale tijd (dit is 3000-500 jaar v.
Christus).
In deze periode met verslechte
rend klimaat vestigden zich hier dus
mensen, ruimden de bossen op en
deden open ruimten ontstaan, waar
in deze mensen en hun huisdie
ren zich ophielden.
Wanneer de bevolking in beteke
nis afnam herwon het bos zijn
rechten.
Breidde de bevolking zich uit, dan
moest het bos wijken.
Het is een belangrijke opgave de
omgrenzing van dergelijke neder
zettingen op een aantal tijdstippen
vast te stellen.
Het onderzoek komt neer op een
archaeologische inventarisatie
waarbij woonplaatsen en grafvel
den de hoofdzaak vormen.
Verspreide vondsten zeggen wei
nig, want de neolitische en latere
landbouwers zijn vaak genoeg op
jacht in het bos doorgedrongen.
Aangenomen mag echter worden,
gezien de talloze praehistorische
vondsten in onze gemeente, dat
Venray een rijk praehistorisch ver
leden gekend heeft. (Hierop zullen
we straks terugkomen).
In de IJzer of Urnenveldtijd
800 v. Chr.) moet deze streek vrij
intensief bewoond zijn geweest.
Dit kan niet gezegd worden ge
durende de Romeinse bezetting en
de daarop volgende periode, toen
het bos zijn recht weer heeft her
wonnen.
Er bestaat dus weinig of geen
continuïteit tussen de Romeinse en
de latere bewoning.
Voor zover wij het heden kun
nen nagaan moeten de grondslagen
van de moderne kolonisatie van ons
gebied geplaatst worden in de
vroege middeleeuwen; d.w.z. in de
periode die volgt op de ineenstor
ting van het Romeinse Gezag in
deze streken, welke gewoonlijk als
Merovingisch wordt aangeduid.
Ons staat als grondslag van onze
huidige dorpen een nederzetting
voor ogen, bestaande uit een klein
aantal boerderijen met hun akkers
(essen)" beemden en gemeynd (ge
meenschappelijke weiden).
Dat de strook met het bouwland
en de nederzettingen bebost is ge
weest, blijkt uit vele plaatsnamen.
Venray heeft zijn naam „rade",
die aan. bosbegroeiing herinnert
Verscheidene gehuchten hebben lo-
namen (lo is open plek in het bos),
b.v. Oirlo, Merselo, Weverslo, Cas-
terle (thans Castenray).
Veldnamen in Venray, die aan
bosbegroeing herinneren zijn o.a.
het Bosveld ten zuiden van Ven
ray.
De oudste nederzetting in onze
gemeente liggen grotendeels in het
oostelijk deel en in dit deel liggen
ook de oude cultuurgronden. O.a.
nabij Castenray, Oirlo, Oostrum,
Venray, Leunen, Veltum, Veulen,
Volen.
Zoals reeds gezegd, door verschil
lende factoren van bodemkundige
en van andere aard heeft de agra
rische bevolking zich vele eeuwen
terug hier gevestigd.
Vele gronden zijn toen geleidelijk
aan ontgonnen en liggen rondom
de oude kerkdorpen en Venray zelf.
Die kregen de naam van „velden".
Bekend zijn nog: Venrayse veld,
Oirlose veld, Grootdorper veld,
(Merselo).
Door eeuwenlang gebruik van de
akkers is er een dikke, 50-120 cm
homogene humeuze bovengrond op
ontstaan.
Hierbij vinden wij vaak op de
overgang van de humeuze grond
naar de ondergrond, een oude heide
of bosprofiel.
In vroegere jaren waren de ge
noemde velden met heggen, strui
ken of wallen afgezet, welke voor
akkers en gewas een beschutting
waren.
Buiten de grote complexen oude
bouwland treffen wij de kleinere
bouwlanden aan de z.g. Kampen,
hetgeen vaak in de namen van deze
gronden tot uiting komt. Deze kam
pen behoorden niet tot gezamenlijke
boerderijen, maar tot een enkel
herenhuis of boerderij.
Voor de geschiedenis onzer dor
pen, zou het zeer interessant zijn,
om uit deze akkercomplexen, die op
elke kadasterkaart terug te vinden
zijn, de oorspronkelijke akkers aan
te wijzen.
De natuurlijke bedrijfsvorm in dit
gebied was het gemengde bedrijf,
waarin het vee voor de instand
houding van de vruchtbaarheid op
het bouwland noodzakelijk was.
"Weidegronden lagen buiten de
landbouwcomplexen, oostelijk als
gemeenschappelijk graasgebied (ge
mene weiden) in de lage delen.
Vanuit de bewoningskernen lie
pen enkele karwegen de Peel in,
die slechts gebruikt werden voor
vervoer van plaggen en turf.
Voor de rest was het een zeer
slecht ontsloten gebied.
OUDE BOUWLANDEN ROND
VENRAY
VENRAYS VELD:
Dit bestaat uit zeer diepe iets le-
mige oude bouwlandzandgrond, die
wij vanaf de Leunseweg over het
Brukske, op de Lange Stukken
over Lull naar de Landweerd kun
nen volgen.
Op de vloer van het oude bouw
land 80-90 cm onder het maai
veld, bestaande uit een oude Bos-
humuslaag werden in 1960 bij
graarwerkzaamheden voor nieuw
bouw 'n aantal praehistorische
scherven teruggevonden, die waar
schijnlijk tot 2 of 3 urnen behoren.
Zij werden door Dr. Modderman
gedateerd rond 500 v. Chr.
Verder nog voorhistorische aarde-
werkscherven uit 400, 200 voor Chr.
en zeer vroeg-middeleeuws.
Deze laatste werden gevonden in
de aldaar gegraven rioleringssleu
ven.
Verder vinden wij dergelijke oude
bouwlanden rond Venray op het z.g.
Bosveld ten westen van de weg
Venray-Leunen, verder in :t Enge-
veld op de Kemp, het Desselke (es-
akker), op den Heuvel, Krekel en
Zandbleek.
Ten noorden van Venray: Op den
Truy en Landweerd. Verder het
Lullse veld, Oostrumse veld, Bos-
huizerveld.
CASTENRAY (CASTERLE)
Waaiervormig liggen ten noorden
van Castenray oude bouwlanden.
Ten westen van de weg Horst-
Venray vindt men het Castenray se
veld en het Schoor.
Het zijn voor een groot deel zan
dige oude akkers, vooral in het
westen van het Castenrayse veld,
waar deze veldgronden tegen stuif
zanden aanliggen.
Ten oosten van de weg Horst-
Venray de zandige iets lemige oude
bouwlanden van Hoog-Riebroek,
Het Sumus, De Wust.
Castenray zelf is ontstaan aan de
nauwe doorgang van de Lollebeek.
Talrijke praehistorische vondsten
wijzen eens te meer hier op zeer
vroege bewoning.
O.a. nederzettingssporen op de
Versen en talrijke Urnenscherven,
vuursteenartefacten op Hoogrie-
broek.
LEUNEN
Op het z.g. Konsveld ten zuiden
van Venray werden bij aanleg van
de nieuwe weg Veltum-Leunen, in
een sleuf op 1 meter onder het
maaiveld in een 20 cm grijze grond
laag, vermengd met houtskool 'n
55-tal praehistorische scherven ge
vonden.
50 hiervan zijn van ruw besme
ten aardewerk onversierd en dik-
wandig.
Zij dateren uit de Urnenvelden
cultuur (800 v. Chr.).
5 scherven van dunwandig hard
gebakken aardewerk, waarvan 2
met vingertop-indrukken en een
scherf versierd.
Vermoedelijk late Bronstijd (1600
voor Chr.)
De kuil waarin dit materiaal werd
aangetroffen hangt samen met een
woonlaag, die in de bermsloot van
de weg te vervolgen was.
De woonlaag vormde in het sloot-
profiel een flauwe kom die niet te
vervolgen is, daar een tot 80 cm
diep doorwerkte oud-bouwland dit
verhinderde.
De woonlaag was over 15-20 m
te zien.
VELTUM
Ook hier zeer oude landbouw
complexen, o.a. het Veltumse veld.
Een strook zeer diep humeuze
oude bouwland-zandgrond loopt op
de Kulut naar het oosten over het
Veltums veld en is tot in het Ven
rayse veld te vervolgen.
Ook dit wijst weer op zeer oude
en voortdurende bewerking van de
akkers. En hier in Veltum is dan
voor de eerste maal in onze ge
meente vastgesteld kunnen worden,
dat zich aldaar 'n praehistorische
akker onder de zandverstuiving be
vindt.
In juni 1960 werd door prof. Dr.
Waterbolk, conservator van het
Biologisch-archaeologisch Instituut
te Groningen, na een deskundig on
derzoek aldaar aangetroffen: prae
historische Akkergrond met een
dikte van ruim 40 cm.
De hierin verspreid voorkomende
scherven, dateren uit de late urnen-
veldtijd, een periode die geken
merkt wordt door de immigraties
van volkeren, die de as van hun
doden in grote, gemeenschappelijke
begraafplaatsen (urnenvelden) bij
zetten.
Uit de middeleuwen, werden ten
zuiden van de Veltumse kapel, door
oplettendheid van de heer v. A., 'n
aantal scherven gevonden, welke
doen vermoeden, dat deze met de
z.g. Potstal op het bouwland te
recht gekomen zijn.
WEVERSLO
Weverslo ligt op een vooruit
springende hoogte in 't beekdal van
de Molenbeek.
Het oude bouwland bestaat uit
zeer diepe humeuze zandgrond.
Tegen het stuifzand in het Z.W.
is de ondergrond sterk zandig en
droog, met op plaatsen een oud
hoog heideprofiel als vloer.
Ook onder Weverslo werden prae
historische vondsten gedaan.
SMAKT
Opvallend is, dat de oude bouw
landen van de Smakt bij de samen
vloeiing van de Loobeek en 'noude
Maasarm liggen.
Deze ligging in de buurt van wa
ter vindt men herhaaldelijk bij de
kerkdorpen in onze gemeente te
rug.
Wij nemen aan, dat de nabijheid
van water voor mens en vee onont
beerlijk is geweest.
Tussen Op den Pater en Op den
Buis is de Maasmeander nauw;
waarschijnlijk is hier vroeger een
doorwaadbare plaats geweest, die
toegang gaf van Maashees naar
Venray.
Praehistorische vondsten (Midden
Steentijd, 800-4000 v. Chr.) in de
onmiddellijke nabijheid van deze
meanderovergang, wijzen erop, dat
hier van ouds reeds bewoning moet
zijn geweest.
OIRLO
Ten noord-westen van Oirlo lig
gen aan de Oostrumse beek twee
kleine oude kampjes van de Blakt.
Tussen de Blakt en Oirlo vindt
men de oude zandige velden van de
Korte Heyster, Gun Hoek, Zand
hoek en Hoogriebroek.
Zuid-oostelijk van Klein-Oirlo
zijn de verspreid liggende oude ak
kers van den Heyschen Hoek, Val
kenkamp, Op den Hees en Roeland
pntstaan.
Oude Erosiegeulen vormen een
scheiding tussen deze oude kampjes.
Ook hier valt op, dat de grote
aaneengesloten oude landbouwcom
plexen rondom de bewoningscentra
liggen.
Vast staat, gezien de talloze ge
vonden praehistorische voorwerpen
uit diverse culturen, (ook uit prae
historische landbouwnederzettin
gen) o.a. urnen, vuursteen-artefac
ten, bijlen etc., dat het gebied rond
Oirlo reeds zeer vroeg en practisch
voortdurend vrij intensief moet be
woond zijn geweest.
Gezien de praehistorische vond
sten uit nederzettingen en begraaf
plaatsen, die in de nabijheid van de
oude bouwlanden of huidige bewo
ningscentra gevonden werden, mo
gen we concluderen, dat onze verre
voorouders zich eveneens daar ves
tigden, waar de omstandigheden
voor 'n gunstig bestaan voorhanden
waren.
Door menselijke activiteiten ge
durende het Jongsteentijdperk en
de daarop volgende culturen, is het
natuurlijke landschap, zoals het
spontaan was gegroeid, gewijzigd in
het cultuurlandschap, zoals wij het
thans kennen.
BERNARD KRUYSEN
V DAT
IS GÉÉN
VOOR
LEKKE!
SIGA
Daar is natuurlijk wel reden voor,
maar er is geen enkele reden die
critische zin te laten uitgroeien tot
depreciatie van de priesterstand. En
dat gebeurt op het ogenblik in ons
land zelfs in zulk 'n mate dat het
aantal roepingen terugloopt.
Het is van veel jongeren met
recht teveel gevraagd als ideaal na
te streven wat in hun omgeving als
minderwaardig wordt beschouwd.
In deze tijd, waarin aan de ziel
zorg in ons land steeds grotere eisen
worden gesteld en waarin hele we
relddelen schreeuwen om priesters,
zou het onverantwoord zijn, wan
neer katholiek Nederland roepingen
verkwistte. En dat gevaar bestaat
reëel.
In veel gezinnen is het nog steeds
een eer een priester of zelfs meer
onder de kinderen te tellen, maar in
veel gezinnen denkt men zelfs niet
aan die mogelijkheid. En de laatste
groep groeit.
Kardinaal Alfrink heeft niet lang
geleden gezegd, dat er in ons land
veel potentiële roepingen zijn, die
niet verwerkelijkt worden, omdat
het klimaat in vele gezinnen niet
gunstig is voor haar verdere ont
wikkeling.
Onze verantwoordelijkheid is hier
wel bijzonder groot, niet alleen voor
de Kerk in eigen land, maar ook
voor de Wereldkerk.
Internationale hulpverlening is
actueel, internationale hulpverle
ning op geestelijk gebied is altijd
actueler en geniet ten alle tijde
voorrang.
De Zuid-Amerikaanse bisschop
pen zijn wanhopig in de wereld op
zoek naar priesters, omdat ze zelf
practisch zonder zitten, terwijl bo
vendien het gehalte van de aanwe
zige priesters soms niet al te goed
is.
Zij kloppen ook geregeld aan bij
de Nederlandse bisschoppen, omdat
ze in de mening verkeren, dat onze
bisschoppen de priesters uit de
mouw kunnen schudden.
Nederland heeft inderdaad te
recht de naam van een priesterrïjk
land.
Maar er wordt al een zeer groot
beroep op de Kerk in ons land ge
daan.
Van de 13.500 Nederlandse pries
ters werken er 4.500 tot 5.000 buiten
ons land in alle werelddelen.
Het is zelfs zo, dat onze bisschop
pen hard moeten plooien om de ziel
zorg te handhaven op het peil, dat
wij Nederlandse katholieken
gewend zijn.
Het is voor ons gewoon, dat wij
iedere zondag twee, drie en soms
nog meer mogelijkheden hebben om
te kerken. Wij zijn zo verwend met
onze priesters, dat wij meer oog
hebben voor hun feilen dan voor
hun goede hoedanigheden. De cri-
tiek is wakker geworden.
van 5 augustus 1911
Bij een onweer dat deze week
boven Venray woedde, sloeg de
bliksem in de grote boerderij van
P.J. van de Pas aan de Heide. In
korte tijd werd woonhuis, schuur en
stallingen in de as gelegd. Vee en
inboedel werden gedeeltelijk gered.
De grote voorraad hooi en rogge
met de akkergereedschappen kwa
men in de vlammen om. Hoewel
verzekerd voor 12.200 bij de Mij
A.G. te Brussel, is de schade zeer
aanzienlijk.
Bij gelegenheid der kermis al
hier is op het Henseniusplein ge
plaatst de Kinomatograaf van H.
Vet-Wegkamp. Een stoomcarrousel
is dit jaar niet gekomen, hoewel de
eigenaar het verschuldigde stand
geld, zijnde 405, reeds lang gestort
heeft. Het Henseniusplein heeft nu
helemaal geen kermis-aanzien.
Zondag- en maandagavond geeft
de familie Boesnack uit Rotterdam
uitvoeringen in de Muziekzaal.
Op 7 plaatsen bestaat gelegenheid
tot dansen.
Indien de warmte nu maar niet
zo overmatig is, als de laatste tijd.
dan zal 't wel gaan.
Een kapper uit Venray maakte
per advertentie bekend, dat de ope
ningsuren van zijn zaak waren als
volgt: van 's morgens 7 uur tot
's avonds 10 uur op werkdagen; op
zondagen vanaf 5 uur voormiddag.
In Lieshout, St. Oedenrode en
Boxtel kwamen gevallen van zon
nesteek voor met dodelijke afloop.
Te Maastricht zijn er in een R.K.
kerk door de grote hitte overleden.
van 8 augustus 1936
Piet Vink's toneelgezelschap
zal zondag hier opvoeren: „De de
serteur".
Mej. S. uit Ysselsteyn had tij
dens het dansen in een danstent
haar handtasje onbeheerd gelaten.
Toen zij terugkwam was 't verdwe
nen met de inhoud ruim 10.
In de Psych. inr. „St. Anna",
overleed de eerste zuster Lucille,
die vanaf de oprichting hieraan
verbonden was. 15 jaar geleden
werd zij benoemd tot Ridder in de
Orde van Oranje-Nassau.
Op 30 aug. zullen twee leden
van de Derde Orde, nl. de dames
B. Lenssen en G. Poels hun gouden
lidmaatschap vieren.
Voor de Derde Orde-studiedagen,
welke deze maand alhi>sr gehouden
worden hebben zich reeds 200 deel
nemers aangemeld. Vooral uit Bel
gië is de deelname groot.
Te Oostrum werd voor J.
Kerstjens aanbesteed het bouwen
van een woonhuis. Er waren 20 in
schrijvers uit Venray en omliggende
plaatsen. Hoogste L. Coppis, Horst
met 4.490. Laagste J. Houwen
Oirlo met 3.797.
HOUDT AFSTAND
„Afstand bewaren" is een zaak
die niet iedereen ligt. Dat kunnen
we dagelijks om ons heen consta
teren, vooral en dan in de meest
letterlijke zin des woords op de
weg.
Natuurlijk, onze wegen worden
steeds voller, maar dat mag voor de
automobilist nog geen reden zijn om
ook wanneer het niet nodig is zó
dicht achter zijn „voorman" te gaan
rijden dat er van een behoorlijke
tussenruimte nauwelijks sprake is.
Op zich behoeft dat nog niet ge
vaarlijk te zijn mits de snelheid
dan ook maar „navenant' is. En
daar ontbreekt het nu juist meestal
aan.
Realiseren we ons bij dit „bum
per aan bumper" rijden eigenlijk
wel altijd, dat we bij een snelheid
van 50 km per uur per seconde 14
meters afleggen, d.w.z. dat een nor
maal reagerende bestuurder op zijn
minst 14 meter nodig heeft voordat
de remmen hun werk gaan doen?
En dat die afstand bij 100 km per
uur al is gegroeid tot 28 meters?
Waar dan nog eens de eigenlijke
remweg bijkomt.
Het is met het ..afstand houden"
minder een kwestie van altijd en
overal tientallen meters tussen
ruimte bewaren (dat kan nu een
maal niet altijd) en méér een kwes
tie van tijdig zijn snelheid aanpas
sen aan de afstand die de situatie
van het ogenblik biedt. Dat is een
kwestie van goed vakmanschap.
Maar vooral ook van het steeds met
volle aandacht er „bij" zijn.
In West-Duitsland heeft men ge
zocht naar de oorzaken van 44.700
verkeersongelukken waarbij, sprake
was van kettingbotsingen, althans
het op elkaar rijden van twee of
meer auto's.
Daarbij kwam men tot de slotsom
dat in niet minder dan 52.3 pet. van
de gevallen het ongeluk uitsluitend
te wijten was aan onoplettendheid
van de „achteropkomer". 30.3 pet.
was een gevolg van het feit, dat de
aangehouden afstand niet in over
eenstemming was met de gereden
snelheid.
Bij het aanpassen van zijn snel
heid aan de afstand of omgekeerd
is het duidelijk, dat de benodigde
remweg de allesbepalende factor
moet zijn.
Daarbij spreekt óók de kwaliteit
en de situatie van het wegdek een
woordje mee. Dat bleek ook bij het
bovengenoemde onderzoek.
Bij 19.8 pet. van de ongelukken
was wel een zekere afstand aange
houden, -maar daarbij had de be
stuurder geen of onvoldoende reke
ning gehouden met een door ijzel,
sneeuw, regen, natte bladeren, etc.
glad wegdek en dus verlengde rem
weg.
„Afstand houden" in het heden
daagse verkeer betekent, dat wij
bij het regelen van onze snelheid
met het oog op het vrije weggedeel
te vóór ons rekening houden met
alle factoren die onze werkelijke
remweg bepalen.
Dus niet alleen met de „tech
nische" remweg van onze auto,
maar ook met onze eigen waame-
mins- en reactiesnelheid.
En óók met het feit, dat wij bij
voorkeur niet zó bruusk moeten
stoppen, dat wij een „achterligger"
die minder ver is dan wij in de
rijtechniek moeilijkheden bren
gen.
En óók dat er voldoende ruimte
is voor 'n achteropkomer om in te
voegen:
Daarom: houdt zo mogelijk zoveel
meters vrij als u kilometers per uur
rijdt.
Met deze „vuistregel voor de lange
afstand" zit u althans bij snel
heden beneden de 90 km altijd
goed.
JUL !ANASINGEl41*fe/e/l061 (K<i/8
EINDEXAMEN LEERLINGEN
MULO-SCHOOL VENRAY
Op het te Venlo gehouden exa
men voor het Mulo-diploma slaag
den van de Venrayse Mulo-school
41 van de 42 candidaten, terwijl bo
vendien 29 van de 32 candidaten,
die voor „Middenstand" examen
deden, ook deze vrijstelling behaal
den. De namen van de geslaagden
zijn:
Louis van den Boom, Teun van
Bracht, Jo Copmans, Jan Houba,
Leo Janssen, Bert Peeters, Hans
Peeters, Gerry Maurmair, José Pee
ters, Elly Peeters en Tiny Spee,
Venray; Jac. Clabbers en Jan Rut
ten, Tienray; Harrie Cox, Veulen;
Jan Dietz, Jan Jenniskens en Til
ly Arts, Leunen; Jan Driessen, Jos.
Versieyen en Rini Maessen, Oirlo;
Antoon Driessen, Pierre Hendriks,
Jan Lponen, Jet van Bommel, Ma-
-«a^/anMil en Gonny van der Zan
den, Overloon; Joos Linskens en
Maria yan Dijck, Oostrum; Jan
Rambags, Sjef Rambags, Jan Strij-
bos, Truus Tacken, Riet vullings en
Gonny van Kuyck, Castenray; Jos.
Logten, Hol thees; Harrie Heidens,
Horst; Leo Potten, Ysselsteyn; José
Rongen, Maashees; Koos Hermans
en Riki Lemmen, Blitterswijck;
Toos van de Water, Meerlo.