op de ELMAenP4$£4P demonstratie
Heb! U 'n pokkebriefje
„Prinsenhof'
Wist U
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
Onmondige leek moet
leren meespreken
Geestelijk artikel
de politierechter
iiSStilMTOTE
Zaterdag 22 april 1961 No. 16
TWEE EN TACHTIGSTE JAARGANG
DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 150G52
L EN MAAS
mm. ABONNEMENTS-
50 (buiten Venray 1.75)
Eind maart 1.1. kwam een acht
entwintigjarige man met pok
ziekte thuis in het Beierse stadje
Ansbach, nadat hij een reis door
India had gemaakt. Het blijkt, dat
hij deze ernstige infectie op zijn
moeder en zijn vader heeft over
gebracht.
Wel zijn onmiddellijk maatrege
len tegen verdere uitbreiding van
de pokken genomen op voor
schrift van de Beierse regering
blijven voorlopig alle mensen, die
met de patiënt zelf en met de per
sonen uit zijn omgeving in aan
raking zijn geweest, onder me
dische controle maar het is
geenszins zeker, dat zich niet nog
meer gevallen van de ziekte zul
len voordoen.
UIT OOSTERSE LANDEN
Pokziekte heerst in Azië reeds
sedert oeroude tijden. Vandaar
-kwam ze naar Europa in de vroege
middeleeuwen en na de ontdekking
van Amerika verbreidde ze zich
eveneens door de Nieuwe wereld.
Aangezien oud en jong er vatbaar
voor is, namen de epidemieën over
al een geweldige omvang aan.
Dat wij in west-Europa hiervan
eigenlijk maar Weinig weet meer
hebben, komt doordat algemene in
voering van de koepokinenting
wij in Nederland begonnen met de
pokkenvaccinatie reeds anderhalve
eeuw geleden een eind heeft ge
maakt aan deze vreselijke toestand.
De instanties echter die over de
volksgezondheid waken, blijven op
hun qui-vive voor de pokken!
Wij leven immers in een wereld
waarvan de bewoners deze verschil
lende landen tegenwoordig zó ge
makkelijk en snel met elkaar in
verbinding kunnen treden, dat be
smettingen over grote afstanden in
zeer korte tijd mogelijk zijn.
Als wij dan bedenken, dat b.v.
nog in 1958 in Pakistan een pok
kenepidemie heeft geheerst waar
bij niet minder dan 20.000 perso
nen werden aangetast (van wie
meer dan de helft zijn overleden),
dan is er zeker wel reden voor
zichtig te zijn en niet de hand te
lichten met inenting.
VERWAARLOOS DE INENTING
BIJ BABIES NIET
Het Nederlandse wetsartikel om
trent de pokkenvaccinatie luidt:
„Onderwijzers, onderwijzeressen en
leerlingen worden in de scholen
slechts toegelaten, indien wordt
overgelegd een verklaring van een
geneeskundige, dat zij met goed ge
volg of meer dan eens de inenting
tegen de variola maior (pokken)
hebben ondergaan of aan de variola
(pokken) hebben geleden). In dit
laatste geval is iemand namelijk
voor deze ziekte onvatbaar gewor
den.''
De bedoelde verklaring is het
pokkenbriefje", dat door een dok
ter moet worden ingevuld en onder
tekend.
Deze bepaling is sinds een jaar of
dertig telkens voor de tijd van twee
jaar buiten werking gesteld, aange
zien gebleken was, dat de ppkinen-
ting soms door een ontstekingspro
ces in het centrale zenuwstelsel
werd gevolgd.
Tegenwoordig weten wij, dat deze
narigheid vrijwel nooit optreedt als
de primovaccinatie, d.i. de eerste in
enting, maar op zeer jeugdige leef
tijd plaats heeft: liefst vóór de
eerste verjaardag, desnoods nog in
het tweede levensjaar. Revaccinatie,
d.i. herhaling op latere leeftijd, kan
als regel zonder risico plaats heb
ben.
Het gaat in de laatste tijd met de
„vaccinatiedwang" als volgt: aan de
ouders van pasgeborenen wordt van
gemeentewege meegedeeld, dat het
hoogst gewenst is als zij hun baby
vroegtijdig tegen pokken laten in
enten wanneer zij het advies daar
toe niet volgen, dan worden zij op
geroepen om te zeggen wat de reden
van hun weigering is. Aangezien zo
iets veeal óf op laksheid óf op on
nodige angst berust, zullen de be
zwaren na zulk een onderhoud dik
wijls verdwenen zijn.
INTERNATIONALE SAMEN
WERKING
Is een bevolking niet door en door
gevaccineerd, dan kan pokziekte die
van elders wordt geïmporteerd, ten
allen tijde weer slachtoffers maken!
In de moderne tijd heeft de be
strijding van infectieziekten ook een
internationaal aspect. Dat komt nu
ook tot uiting bij de gevallen van
pokken in Ansbach: zo moet de
Wereld Gezondheids Organisatie er
van op de hoogte worden gebracht
wat tde Beierse autoriteiten doen
om uitbreiding van deze besmetting
naar andere streken en landen tegen
te gaan.
BISSCHOP VAN DEN BOSCH
VERKLAART:
Priester moet zielzorger zijn,4 geen
manusje-van-alles
Er is een nieuw verschijnsel in ons
katholiek leven binnengetreden, het
verschijnsel van de reizende en
confererende bisschop. Een nieuwe
vorm van zielzorg?
Ja en neen. Want het is eigenlijk
altijd zo geweest, dat een bisschop,
herder van zijn kudde, met ver
schillende delen van zijn bisdom
contact onderhield. Maar dat ging
voreger anders. De bisschop stond
b.v. in onze jeugd heel ver van ons
af. Het was vroeger een hele sensa
tie als een bisschop in een bepaalde
plaats kwam. En om met deze man
te kunnen en te mogen praten, was
iets heel uitzondering.
Nu zien wij de bisschop van Den
Bosch niet alleen voor de T.V. eens
per maand de massa kijkers toe
spreken, wij zien hem ook de auto
nemen naar een van de centrale
punten van zijn bisdom waar hij
gezellig onder koffie of andere ver
versing met zijn gewone gelovigen
over de stand van zaken binnen de
Kerk van gedachten wisselt.
De mensen die daar komen kun
nen onbevangen alles vragen, kun
nen wensen uiten, kunnen critiek te
horen geven. En dat alles vanuit de
opvatting, dat de bisschop ook echt
herder is van zijn kudde. Het is uit
met de vervreemding binnen onze
eigen Kerk.
Tijdens de contactavonden in vijf
verschillende steden van Brabant
heeft de taak van de leek in de
Kerk voorop gestaan. Dit vraagstuk
heeft verschillende aspecten en
hoewel men steeds tot concrete voor
stellingen komt, blijft er toch nog
voldoende over.
Van de kant van de leken is ze
ker de wens naar voren gekomen op
een of andere manier mee te wer
ken aan de directe verkondiging
van de Heilsboodschap.
Men heeft het plan geopperd, dat
leken op lagere en middelbare scho
len grote delen van het godsdienst
onderwijs zouden verzorgen. Er
bleek ook behoefte te bestaan in ge
zinsverband meer aan godsdienst
onderricht te doen.
In beide gevallen zouden van de
kant van de Kerk speciale maat
regelen nodig zijn, zoals meer theo
logische vorming van de leek. Ook
wenst men een modernere en meer
aangepaste catechismus.
Hoewel deze wensen niet op stel
en sprong vervuld kunnen worden
is het de bisschop toch duidelijk ge
worden wat er op dit gebied leeft
en hoe urgent de kwestie begint te
worden. De bisschoppen hebben
deze vraagstukken trouwens al in
studie.
Van de andere kant blijkt, dat
ook de bisschop zijn wensen heeft,
wanneer hij zich bereid toont de,le
ken in te schakelen.
De voornaamste wens van de bis
schop bestaat hierin, dat de pries
ters beter in staat zullen worden ge
steld zich aan hun eigenlijke pasto
rale zorg te wijden, terwijl daaren
tegen de leken de zware taak op zich
dienen te nemen b.v. dat de pa
rochie financieel loopt.
Het finaneële raderwerk van de
parochie kent twee voorname assen,
het onderhoud van de priesters en
de kerkenbouw.
Wat het- onderhoud van de pries
ters betreft, moeten wij een verschil
maken tussen rijke en arme pa
rochies. In laatsgenoemde moet dik
wijls het bisdom bijspringen om er
voor te zorgen, dat de priester toch
aan zijn normale salaris komt.
Op het punt van de kerkenbouw
is het heel wat triester gesteld, om
dat hier kolossale bedragen mee ge
moeid zijn en omdat er een altijd
grote behoefte is aan kerken. Be
sparen op dit terrein betekent gees
telijke zelfmoord. Er moet dus bij de
parochianen geld uit de zakken wor
den geklopt.
Op wiens schouders komt deze
ondankbare taak tot dusver terecht?
Natuurlijk de parochiegeestelijke.
Deze organiseerde bedeltochten en
fancy-fairs en moest er tegelijker
tijd op toezien, dat de zielzorg, de
prediking en het toedienen van de
sacramenten er niet bij inschoten.
Waarom kunnen de leken deze extra
last niet overnemen?
De priester krijgt dan meer tijd
voor zijn eigenlijke taak, de ver
kondiging van Gods Woord.
Is dit echter het enige wat de
leek kan doen?
Nee, de bisschop wil meer, nl. hel
instell envan parochële lekenraden
naar het voorbeeld van de pro
testante ouderlingenraad. Dit gaat
niet ineens. De gelovigen zijn
eeuwenlang onmondig geweest, en
daarom is er op dit moment een
doorbraak nodig, die rekening houdt
met de realiteit.
Het dragen van verantwoordelijk
heid vraagt inzicht.
Dit inzicht moet de leek zich
langzamerhand bewust worden. Een
bijdrage daartoe kan onder andere
leveren de toelating van leken tot
de theologische faculteit van de uni
versiteit.
Op deze wijze kan*üe leek, moge
lijk eerder dan men denkt, via ver
antwoordelijkheid op parochieel ni-
vieau worden opgenomen in de top
van het bestuur van het bisdom.
BREIEN EN HAKEN IN PLAATS
VAN HERDENKEN DER
VERRIJZENIS
Iedere zondag weer verschijnt er
op deze plaats een overdenking over
leven of Kerk.
Maar nooit hebben wij ons eigen
lijk afgevraagd waarom wij dit nu
juist voor de zondag reserveren.
Het schijnt heel logisch want de
zondag is voor ons allen de ver
plichte rustdag waarbij het verbo
den is ,slafelijk" werk te verrichten.
Dus gaan we ons vervelen en zoe
ken we een stukje lectuur, dat zou
den velen kunnen menen.
Maar zo is het toch echt niet.
Want de zondag is naar oud-chris
telijke opvatting de dag, waarop wij
Christus' Verrijzenis herdenken.
In de Katholieke Kerk is het niet
zo, dat die Verrijzenis alléén met
Pasen wordt gevierd, neen elke
zondag.
In de loop der eeuwen heeft de
Kerk vaak met behulp van de Staat
gevochten vcor de zondagsheiliging.
En vaak te vergeefs. Wie in zijn va-,
kanties Frankrijk bezocht heeft, zal
vaak versteld gestaan hebben over
het werken op zondag. Dat euvel is
geen gevolg van de geloofsafval,
wel neen.
Al sinds het jaar 538 zit de Kerk
voor - de zondagsheiliging in het
Frankenland te vechten, maar de
gelovigen vertikken het.
In latere eeuwen komen er straf
fen op, niks helpt. Het enige gevolg
is, dat er dikke boeken ontstaan met
vragen en antwoorden in de geest
van: mag ik zondag breien en ha
ken, mag ik timmeren; bij hoeveel
spijkers is het doodzonde?
De late Middeleeuwen en het Con
cilie van Trente hebben gepoogd de
zin van de zondag te herstellen,
maar het is niet gelukt. En als men
een totale stilstand van het werk
bereikt heeft de zondagsrust
dan was het dan ook echt om te
rusten van uitbuiting en slafelijke
arbeid.
Nu, welvaart en vrije zaterdag
ons ontheven hebben van de druk
der arbeid, nu heeft de katholieke
wereld de kans om de zondag echt
zondag te maken. De liturgische
hernieuwing helpt daarbij machtig.
En daarbij gelden dan de volgende
overwegingen.
De wekelijkse heilige dag van het
Nieuwe Verbond is wezenlijk en op
de allereerste plaats een cultus-dag,
gewijd aan de herinnering van de
Verrijzenis. Deze herinnering heeft
de vorm van een mysterie-viering
(Eucharistie), waarin de verrezen
Heer zelf onder zijn volk tegenwoor
dig is en het de kracht schenkt om
Hem te volgen naar de heerlijkheid
van het land der beloften.
Deze viering richt de aandacht
van het volk Gods op de Kyrios (de
Heer) die de wereldgeschiedenis be
heerst en eens zal komen om de
verlossing te voltooien en onze be
vrijding volledig te maken: door
ons vernederd lichaam te herschep
pen, in glorie aan Hem gelijk.
Als zodanig draagt deze viering
een sociaal karakter en het stempel
van geestelijke vreugde; bij de ver
gadering van het gehele volk Gods
vallen alle sociale verschillen weg.
De enige onontbeerlijke observan
tie van de Dag des Heren is dus de
deelname aan de Eucharistie-vie
ring. Alle andere observanties die
het voorwerp vormen van onze hui
dige zondagswetgeving, zijn bij
komstig en ondergeschikt aan het
wezenlijke dat het Nieuwe Testa
ment ons omtrent de Dag des Heren
leert.
Het modderig water van de beek
rimpelde traag in het licht van de
voorjaarszon. Aan de kant stond een
groepje mannen te praten. Eén van
hen zette een fototoestel op het sta
tief en ging omzichtig aan het werk,
met lange passen en vorsende ogen
om de afstand te schatten en met
een lichtmeter te experimenteren,
want deze opname zou de clou wor
den op de tentoonstelling van foto's,
die de plaatselijke vereniging van
foto-amateurs zou houden tot slot
van haar jaarlijkse wedstrijd.
De mannen delibereerden druk
De Etna doet n verstomd staan I
ELNA - s wereld9 beste naaimachine laat u met eigen
ogen zien waartoe een volautomatische naaimachine in
staat moet zijn. Van het priegeligste vers tel werkje tot
„haute couture" neemt, de Elna voor zijn rekening.
De Passap: een Irei-tconder I
PASSAP de Zwitserse breimachine met wereldfaam.
Letterlijk alles wat van wol gemaakt kan worden breit
de Passap voor n zonder de minste moeite. Van een
baby-pakje tot een modieuze jumper. De Passap bedient
u op uw wenken.
Alle schortjes en shawls die door de demon-
stratrices tijdens de demonstratiedagen gemaakt
worden, zullen gratis onder de bezoeksters
worden verdeeld. Profiteer hiervan en kom
zelf kijken hoe .uw schortje of shawl wordt
gemaakt. U kunt er op wachten!
De demonstraties geschieden op
woensdag 26, donderdag 27 er
vrijdag 28 april in
Wilhelminastraat, Venray
voor de betere naaimachines
i kv°sy2 SteffiU ossssi
kohier elna dürkopp vesta
over diafragma's en seconden be
lichting, zij liepen ijverig heen en
weer, wezen naar links en naar
rechts eh keken naar de stand van
de zon en de voortschrijdende scha
duw. In alles leken zij op een groep
je verlate zonaanbidders.
De man achter het toestel nam
zijn plaats in en keek zoekend over
de beek.
De anderen trokken hele en halve
lucifers uit elkanders hand, alsof er
een grove gokpartij aan de gang
was. En toen klonk plotseling een
luide plons in de ander zo rustigee
beek. Enkele vogels vlogen ver
schrikt her en der toen het water
hoog opspatte en een eenzame drij
vende sinaasappelschil wild op en
neer deed dobberen.
Daarna kwam temidden van het
gespat het hoofd van een van de
amateurs uit de vieze groene beek
water te voorschijn.
„Help!", schreeuw hij. „Help! Ik
kan niet zwemmen!"
Een passerende slager wierp zijn
transportfiets met zijn ribstukken
en gehakt tegen een boom en rende
op het groepje af. „Help!" riep de
man in het water opnieuw. „Ik
kan niet zwemmen!"
„Nou", zeiden de mannen tegen
de verschrikte slager, „wij kunnen
ook niet zwemmen. Maar daarom
schreeuwen we nog niet zo raar".
De slager echter wachtte niet tot
zij waren uitgesproken. Met een
koene sprong dook hij in het nat,
dat zijn witte jasje onmiddellijk de
kleur van bladgroen verleende. Hij
greep de misbaar makende drenke
ling in de kraag en voerde hem
naar het droge. Daar stonden zij
zich als natte honden te schudden
toen één uit het groepje op de sla
ger toetrad.
„Dank u", zei hij ontroerd. „Dit
zal de mooiste opname worden, die
we ooit gemaakt hebben. Komt u
straks eens kijken op onze foto-ten-
toonstelling. Dan kunt u zelf zien
hoe mooi u het hebt gedaan".
,,'t Ging alleen maar om de foto",
verduidelijkte de drenkeling opge
wekt. „Verdrinken doe je niet in
die beek. Ik had er extra mijn oude
pak voor aangetrokken. We hebben
geloot wie er in zou springen, maar
ik heb altijd pech en natuurlijk was
ik de sigaar".
De slager kon het enthousiasme
van de fotografen niet delen. Met
een wilde kreet wierp hij zich op
het fototoestel, smakte het met sta
tief en al tegen de grond en trapte
he in elkaar. Toen slingerde hij zich
op zijn fiets met karbonaden en
klapstuk om thuis schone kleren aan
te trekken.
Alle moeite was vergeefs geweest,
want in de „planning" werd geen
x-ekening gehouden met een woeden
de slager. De tentoonstelling miste
de clou. En de politierechter moest
als straf voor de vernielzuchtige
slager 15 boete en de kosten van
een nieuw fototoestel eisen. Wat hij
tegen-de amateurfotograven wel zei,
blijft uit de krant. Hij is weliswaar
Magistraat, maar ook mens. En die
mens vertelde de amateurs wat hij
van hen dacht. Veel magistraals was
dit niet.
JULIANASIN6EL41 «fefe/1061 (K4780)
dat een Amerkaans journalist deze
week een appel gaf aan een hon
gerige olifant. Tot zijn grote ver
bazing zei het dier „Dank u wel".
De oppasser hielp de man echter
vlug over zijn verbijstering heen
door hem te vertellen, dat men
bezig was het dier „hallo" en „u
bent welkom hier" te leren.
dat op een bijeenkomst van de
vrouwenclub van Tokio genaamd
„Voor een beter leven", men een
wijntje van eigen makelij ser
veerde. Vijf leden zijn aan deze
„eigen teelt" gestorven en van
twee leden is de toestand nog
zorgwekkend. „Zou je nog een
borreltje lusten?"
dat een strafgevangene in een Bra
ziliaanse gevangenis bericht kreeg
dat zijn moeder op sterven lag.
Onder begeleiding van een bewa
ker mocht hij haar direct bezoe
ken. Bescheiden trok de bewaker
zich terug toen de gevangene aan
het sterfbed van zijn moeder
stond. Enkele minuten later klop
te de bewaker op de deur, toen hij
geen antwoord kreeg, keek hij
naar binnen, maar de „stervende"
moeder en haar zoon waren als in
rook opgegaan.
dat er eindelijk een weg werd aan
gelegd tussen de Braziliaanse ste
den Juareiro en Barbalbo. Het
werk duurde acht maanden. Toen
de weg klaar was en de rekening
werd gepresenteerd, wilde men ze
niet betalen omdat ze te hoog was.
VJ"oen kwamen de arbeiders weer
aan het werk en sloopten in nog
geen maand tijds de weg weer.