WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN De „strandjutter Gods Nieuw-Guinea in Geestelijk artikel de politierechter Veilig verkeer... Uit Peel en Maas St. Adelbert JUUANASINGEL41 'twf 1061 (K4/80) Te véél suiker Zaterdag 15 april 1961 No. 15 TWEE EN MACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 150652 ABONNEMENTS- (buiten Venray 1.75) Een Venrayse missionaris onder de Papoea's „De strandjutter Gods" is de bij naam, welke de blanken op Nieuw—Guinea gegeven hebben aan de uit Venray afkomstige mis sionaris, pater Rombout Camps O.F.M. De papoea's in de kust streek van het Mimika-district noemen hem „Mikja", wat zoveel wil zeggen als „myn grote vader". Deze missionaris is thans op va- cantie in zijn geboorteplaats en begin augustus, keert pater Rom bout weer terug naar Nieuw-Gui nea. Hij hoopt dan in het bezit te zijn van een kleine zendinstallatie. Om het benodigde geld 5.000) bij elkaar te krijgen, trekt hy mo menteel al sprekend en prekend door ons land. Bij het missioneringswerk in het Vicariaat Hollandia spelen radiozen ders een belangrijke rol. „De af standen in Nieuw-Guinea zijn enorm. De missionarissen in ons vi cariaat zitten op eenzame en moei lijk bereikbare posten in de oerwou den of in de bergen bij de Wissel meren. Verschillende missionarissen wo nen als eenzame blanken temidden van hun Papoea's. Er is een missio naris, die negen dagen moet reizen om bij de dichtst bijwonende blanke op bezoek te gaan. Voor hen is een zendinstallatie het enige directe con tact met de buitenwereld", zo ver telt ons pater Rombout. Reeds elf missieposten in het Vi cariaat Hollandia beschikken over een kleine zendinstallatie. De mis siepost van pater Rombout in Po- raoka is daar niet bij. Hij mist daar om elke morgen een belangrijk uur, waarop zijn confraters, die wel over een zendinstallatie beschikken, een hele dag kunnen teren. „Elke morgen van 7.30 tot 8.30 uur wordt via de zendinstallaties met el kaar contact onderhouden, waaraan ook onze bisschop, mgr. Staverman in Hollandia, deelneemt. Problemen worden met elkaar be sproken, adviezen worden aan de bisschop gevraagd en daartussen door worden ook moppen uitgewis seld. Deze dagelijkse uitzending vindt plaats op de 43-meter-band. 1170 DOOPSELS In het zich langs de kust uitstrek kende Mimika-district heeft pater Rombout Camps, de zorg voor een gebied, dat 200 km lang is. Er wo nen ongeveer drieduizend Papoea's, die op enkele uitzonderingen na al lemaal katholiek zijn. In de tijd, dat hij er nu al zit dat is vanaf 1952 heeft hij ruim 1100 kinderen en 70 volwassenen ge doopt. Er worden vele kinderen geboren, maar de kindersterfte is er zeer groot. Dertig procent van de kin deren, die er geboren worden, sterft in het eerste levensjaar. Het grootste probleem bij het mis sioneringswerk vormen de verbin dingen. Om de twee maanden maakt pa ter Rombout een tournee door zijn gebied. Dan is hij vijfendertig-veer- tig dagen onderweg. Vier jaar lang heeft hij zich in een zeeprauw, een uitgeholde boomstam van tien tot twaalf meter lengte, met behulp van roeiers verplaatst. Het reizen over het strand is niet goed mogelijk, daar alleen al in zijn gebied vierenveertig grote en kleine rivieren in de zee uitmonden. Bij 't reizen met de prauw is hij natuur lijk helemaal afhankelijk van het weer. Is er een ruwe zee, dan wordt zijn reis soms aanzienlijk vertraagd. Over een afstand van 45 km heeft hij wel eens drie dagen gedaan. Sinds vier jaar beschikt hij thans over een prauw met buitenboord motor, welke uitstekende diensten verricht. De nacht doorbrengen in de open lucht op het strand is voor hem een doodgewone zaak. Zijn verst afwo nende „parochianen' zijn berg- papoea's, die wonen in de hoge uit lopers van de Wisselmeren. „Het is een zeer vriendelijke be volking, waaronder ik werk", zo vertelt pater Rombout. „De Pa poea's moeten helemaal niets heb ben van Indonesië. Ze zijn pro- Nederlands. Nee, het Kongo-drama zal zich hier nooit herhalen. Trouwens, dat is ook onmogelijk, omdat in Nw.- Guinea weinig mensen wonen en er te grote afstanden zyn. De ver breiding en diepere beleving van ons geloof hangt echter voor een groot deel af van de economische ontwikkeling van dit land". In zijn gebied heeft de missie een grote houtzagerij opgericht, een in vestering van rond 50.000. Als be drijfsleider treedt in deze houtzage rij een lekenapostel op, de Braban der Kees van Gennip, die vroeger bij de DAF in Eindhoven werkte, maar voor vier jaar missie-arbeid in Nw- Guinea tekende. Voor het lekenapostolaat liggen er in Nieuw-Guinea vele mogelijk heden, al zullen het echter voor een groot deel pure idealisten moeten zijn. Want de economische ontwik keling is nog lang niet van dien aard, dat er ruime bestaansmoge lijkheden zijn voor leken met gezin nen, uitgezonderd onderwijzers, die door het bestuur betaald worden. INDONESISCHE INFIL TRANTEN De groep van drie en twintig In donesische infiltranten, die onlangs in Nieuw-Guinea werd gearresteerd waren door enkele Papoea-jongens in het gebied van pater Rombout Camps ontdekt. De infiltranten, 12 Indonesiërs en elf „opgeleide" Pa poea's waren er wel tussenuit ge gaan, toen de jongens in een prauw naderden. De jongens vonden een vreemde prauw en in haast achter gelaten voorwerpen en waarschuw den de dichtst bij zijnde politiepost. Het was een belangrijke vangst, want de infiltranten hadden kenne lijk de opdracht in het Mimika-dis trict een bruggehoofd te stichten, van waaruit zij hun ondernemende activiteit over Nieuw-Guinea zou den uitstrekken. Van pater Rombout vernamen we nog, dat naast de Franciscanen in Nieuw-Guinea ook nog werkzaam zijn de missionarissen van het H. Hart (M.S.C), de Augustijnen en Amerikaanse kruisheren. Het Vicariaat Hollandia van de Franciscanen is zo uitgestrekt, dat mgr. Staverman, die momenteel in Nederland verblijft, tracht dit vica riaat verdeeld te krijgen in drie aparte vicariaten. In het gebied van Pater Rombout werd in 1896 de eerste missionaris van Nieuw-Guinea vermoord. Het was de Delftenaar, pater Cor nells le Cocq d'Annandville S.J., die een ontdekkingsreis maakte en door de bemanning van zijn boot, Isla mieten, onder de kust van Mimika werd vermoord. Onze lezers kunnen pater Rom bout Camps helpen bij zijn actie. Op zijn vacantieadres Grotestraat 16, ontvangt men gaarne Uw bij dragen voor dit mooie doel. DE KERK, DE PREEK EN DE LECTUUR Wij zijn tegenwoordig gewend aan het vieren van jubilea. Wij zijn er zo erg aan gewend ge raakt, dat de huldiging van mensen en instellingen, die jubileren, vaak een afschuwelijke vertoning gewor den is, waarbij allerlei banale ge meenplaatsen worden gezegd en ca- deaux worden gegeven, die op de meest onpersoonlijke manier bijeen- gescharreld en gekozen zijn. Een ju bileum is vaak een scherts gewor den. Maar er is een jubileum dat be- minlijk is, dat te waarderen valt en dat met graagte moest worden her dacht. Dat is het jubileum waar heen we nu, na Pasen, weer op weg zijn, het jubileum van de stichting der Kerk. Als aan dit jubileum eens een paar woorden worden gewijd en als er eens iets te voren over gelezen wordt, dan lijkt me dat helemaal niet gek. Voor al niet in deze tijd. Want of men wil of niet, of men goed rooms is of niet, of men het snapt of niet, de opvattingen over de Kerk, over onze Moeder de H. Katholieke Kerk zijn aan het ver anderen. Misschien zijn er, die zich eraan stoten, dat in een blad als het onze deze zaak ter sprake komt, maar we geloven toch dat het moet gebeu ren. Het is nodig, dat het hele chris tenvolk meegaat met de nieuwe op leving in de Kerk, juist door de ver nieuwde en frisse opvattingen. Is niet de vernieuwing van de Paasliturgie ons 'n bron van nieuwe godsvrucht geworden? Zijn we niet door de plotselinge veranderingen ineens gaan naden ken over de betekenis van Pasen en van ons christenleven? Nu is Pinksteren aan de beurt. Nu moet Pinksteren eindelijk eens voor ons worden de dag, waarop wij de stichting van de Kerk, Onze Kerk herdenken. En de zin van die Kerk moet eens dieper tot ons doordrin gen en het besef, dat wij allen als een grote gemeenschap door deze Geest en in deze Geest worden voortgestuwd. Niet naar onze dood, neen, naar de Verheerlijking van de Schepping. Er verschijnen tegenwoordig heel goede beschouwingen over de ver nieuwing van het Kerkbegrip. Er komen daarin heel mooie gedachten naar voren, die de katholieken dich ter bij de protestanten en bij de or thodoxen brengen. Men moet die dingen lezen. Want geen pastoor of kapelaan is in staat om in het kwartiertje zondagspreek zoveel en zoveel mooie dingen te zeggen als in onze tijdschriften ver schijnen. En als men ze voor zich heeft, kan men er eens langer over doen, men kan iets lezen en her lezen. De opgang naar de stichtingsdag der Kerk, het Pinksterfeest kunnen we het best benutten door eens een paar goede tijdschriften te lezen over de vernieuwing in de Kerk. En wie het verder kan schoppen, die zou zich ook eens wat meer kun nen verdiepen in dè goede beschou wingen over het Concilie, te begin nen bij de brochure van de bis schoppen. Of ligt die nu al onder het stof? Dat zou jammer zijn, want het Concilie is een Pinksterfeest op zichzelf. Ach. wat kan een ongeluk in een klein hoekje zitten! Hoe loert het Noodlot op de mens op plaatsen, waar men het niet zou verwachten! Neem nu dat geval van die apo theek. Wie zou in een apotheek de bakermat van misdaad en overtre ding zoeken? Wie had gedacht dat in dit roestvrij samenstel van steriel gaas, aspirine en geneeskrachtige kruiden Hendrik het struikelblok zou vinden, dat hem opnieuw voor de balie zou voe ren, ondanks alle goede voorne mens! Goede voornemens waren er ge noeg. Hendrik was nu al zo vaak veroordeeld wegens openbare dron kenschap. De kantonrechter had hem er danig over onderhouden, er waren psychiatrische rapporten ge schreven, de dokter en de dominee waren er aan te pas gekomen, maar niemand had het tovermiddel kun nen vinden om Hendrik van de eeu wig kwellende dorst te genezen. Hij ging door met zijn borrel, hoewel elke slok nieuwe dorst veroorzaakte. Toen kwam Hendrik op een dag bij de officier terecht. Die liet hem de degelijke tralievensters zien van het huis van bewaring en schilderde hem de sobere doch eerlijke ge neugten van een leven zonder alco hol. En Hendrik ging door de knie ën. Hij ging een refusal-kuur vol gen, en enige tijd later was hij een overtuigd afschaffer. Hij kon geen borrel meer zien. Alleen de gedach te aan Schiedam kon hem een hui vering bezorgen. Hendrik was een brave Hendrik geworden, die voort aan in een boog om café's heen liep, de kasteleins nauwelijks nog groette en wiens keel geen andere streling meer zou kennen dan die van on schuldige dranken al koffie en thee. Nu is het met die anti-alcoholku- ren zo, dat men er met goede voor nemens alleen niet komt. Er is ook een steuntje in de rug bij nodig. Dat steuntje wordt op dokters recept in de apotheek geleverd in de vorm van pilletjes. Toen de pillen-voorraad op was, ging de nuchtere Hendrik naar de apotheek om nieuwe kracht op te doen in de strijd tegen het gedistil leerd. Hij kreeg het pillendoosje en ging er tevreden mee naar huis, in de overtuiging, dat in dat doosje voldoende wilskracht school voor tal van alcoholvrije dagen. Doch hoe grijnsde nu het noodlot. Er was nog een andere Hendrik op het dorp, die precies zo heette. En die haalde ook pilletjes die dag, om zijn geschokte spijsvertering te herstellen. Het aardige meisje achter de toon bank verwisselde de namen, gaf Hendrik spijs verteringspillen mee en de andere de geheelonthouders- pillen, en zo geviel het, dat Hen driks spijsvertering die avond niets te wensen over liet, terwijl zijn naamgenoot een onverklaarbare af keer koesterde voor alcoholica. In deze toestand zag Hendrik een van zijn oude vrienden een borrel drinken. „Kom", dacht hij, glaasje zal niet hinderen". En hij kocht er een. Daarna schoot hem het bekende spreekwoord te binnen van het ene been, waarop men niet kan staan. Hij dronk er nog een. En het smaakte als nectar en ambrozijn. De rest van het verhaal is vlug verteld. De wachtmeester zag hem fietsen, of tenminste een poging daartoe in het werk stellen. En Hen drik ging op de bon. Omdat hij als bestuurder van een tweewielig rij wiel op de voor het openbaar rij- verkeer openstaande weg daarmede heeft gereden onder zodanige in vloed van het gebruik van alcohol houdende drank, dat hij niet in staat moest worden geacht, dat rijwiel naar behoren te besturen. Onder de invloed van de kater heeft Hendrik de volgende dag de pillen geruild. En hij is voortgegaan op het goede en rechte pad der so- beren. Zodoende kwam hij er met dertig gulden boete af, waar een an der in zo'n geval al gauw een paar dagen staatslogies krijgt. ER ZIT MEER ACHTER (U) DAN U DENKT Mannen zijn althans dat zéggen ze er niet voor te vinden om van tijd tot tijd een blik in de spiegel te werpen. Misschien omdat ze vrezen dat eenzelfde lot hen zal treffen als de Griekse god Narcissus. Die im mers zóveel naar z'n eigen spiegel beeld in de vijver zat te turen, dat hij prompt versteende en nu nog al tijd zit te turen. Dat moge dan misschien een ver diende straf geweest zijn, wij vin den, dat de automobilist van van daag niet genoeg in zijn (auto) spie gel kan kijken. Vóór en tijdens het inhalen is dat een absolute noodzaak. Wie gaat in halen moet er zich tijdig van over tuigen en blijven overtuigen, dat hij het achteropkomende verkeer niet in gevaar brengt. Daar ontbreekt het nogal eens aan. Floep. Pijltje uit en nog net er langs terwijl de achteropkomer door bruusk (en dus gevaarlijk) remmen nog net een bot sing weet te vermijden. Die auto mobilisten zijn er en ze doen dat zonder blikken (in de spiegel) of biczen Maar óók als men helemaal niet van plan is om te gaan inhalen doet men er goed aan om het voorbeeld van Narcissus te volgen en zeker iedere 10 a 15 seconden een blik in de achteruitkijkspiegel te slaan. Wie zich daartoe dwingt zal merken dat het spoedig een automatisme wordt, een vaste gewoonte en een goede gewoonte. Op die manier bespaart men zich de plotselinge schrik van een op een „haarbreedte" voorbijzoevende auto op een moment, dat men zelf niet uiterst rechts rijdt. In het verkeer is datgene wat achter ons gebeurt (of niet gebeurt) heel belangrijk. We zouden ogen in onze rug moeten hebben. Zolang we die nog missen is het goed, dat er achteruitkijkspiegels zijn. Een bin- nenspiegel alleen is daarbij niet ge noeg. Iedere automobilist kent de be ruchte „dode hoek", dat is dat ge deelte wat door de carosserie of door het lichaam van de bestuurder is afgedekt. Met behulp van een buitenspiegel verklapt ons vrijwel direct de komst van een inhaler op het moment dat deze z'n manoeuvre begint en in de dode hoek van onze binnenspiegel verdwijnt. En om dit spiegelverhaal te besluiten nog een paar praktische wenken: 1. let op dat uw binnenspiegel zo gemonteerd is, dat het uitzicht naar voren er zo min mogelijk door belemmerd wordt. 2. laat de buitenspiegel monteren op hoogstens 70 a 80 cm afstand van de bestuurdersplaats en niet meer dan 20 cm beneden oog hoogte. 3. zorg dat de spiegels niet door trillen van stand veranderen. 4. zorg dat de binnenspiegel ook werkelijk iets te zien geeft, dus dat de achterruit niet beslagen of volgepakt is of schuil gaat achter bagage, hoeden, wilde dieren enz. 5. zorg voor een antiverblindings- kapje op uw binnenspiegel. 6. zorg dat de binnenspiegel geen scherpe hoeken vertoont en uit veiligheidsglas bestaat. 7. en niet op de laatste plaats; sta niet toe, dat er aan de spiegel wordt gedraaid om neusjes te poederen van 22 april 1911 Namens de Mariavereniging zal door Pater Borromeus alhier een redevoering worden gehouden over: „Drankbestrijding als liefde werk en vrouwenwerk". - Paas-zondag en maandag droe gen de Eerw. Paters Sergius Emonds en Beda Verbeek voor de eerste maal het H. Misoffer op in de kerk hunner geboorteplaats. Ook hier bestaat nog steeds de gewoonte om Paasvuren te ontste ken. Bij een dezer gebruiken viel in Oirlo een 8-jarig meisje in de vlam men en bekwam dermate brand wonden, dat zij woensdag na een verschrikkelijk lijden aan de beko men brandwonden is overleden. De „ijzige" Paasdagen beston den uit Kerstweer en winterse en tourage, wat een grote strop was voor velen. 't Is nog zo lang niet geleden, dat op elke boerderij van enig be lang, vooral hier in de zandstreken, een jongen of meisje in dienst was om als „koehard" op het vee te let ten. Hierin kwam verandering toen voor betrekkelijk geringe prijs ijzer- draad te krijgen was om het wei land met behulp van eiken of den nen palen, af te maken. Later deed ook de leerplichtwet het hare om de kinderen achter de koeien van daan te houden. 't Is een gelukkig ding, dat het koeienhoeden nu uit is. Niet enkel voor de kinderen, maar ook voor het vee en het weiland. Het drijven van vee naar de weide en terug halen behoort nog wel niet tot het verleden, maar dit staat in verband met de grote behoefte aan mest voor onze zandgronden. Door het vee een deel van de dag en 's nachts op te stallen wordt vrij wat mest verkregen. Dit is zeker een voordeel. van 18 april 1936 Deze week overleed alhier in de ouderdom van 88 jaren de heer Jac. Roeffs, die 64 jaren een ijverig en trouw lid was van de St. Vincen- tiusvereniging alhier. De heer P.J. Will ems te Leu- nen-Scheide, mocht in verband met zijn 45-jarig kerkmeesterschap van Z.H. de Paus de orde „Pro Ecclesia et Pontifice" ontvangen. van 25 april 1936 Alhier overleed in de ouderdom van 53 jaren de heer H. Timmer- mann, in leven gemeente-architect en directeur van gemeentewerken. Onder enorme belangstelling werd zijn stoffelijk overschot woensdag ter aarde besteld. De heer Timmermann is ongeveer 20 jaren in dienst der gemeente Venray geweest, in welke periode van hem zeer veel gevergd werd. Denk slechts aan scholenbouw, aan leg en verbetering van wegen, voet paden, parken, plantsoenen, riole ring enz. enz. Bovendien de zoveel omvattende stichting van het Peel- dorp Ysselsteyn, waar wel niemand zoveel werk voor verricht heeft als de overledene. In zijn ambtstijd werd in Venray meer gebouwd dan in welke voorafgaande tijd. Hij ruste in vrede. De burgemeester van Venray brengt ter kennis, dat in 1936 een 14-tal volksconcerten gegeven wor den. Volgende week worden hier weer de kosteloze weggeldkaarten voor Noord-Brabant uitgereikt. Ingevolge de Bouwverordening is vergunning verleend aan P. Muy- sers te Oirlo, tot het bouwen van een landhuis aan de Mgr. Nolens- straat; aan Fr. Janssen te Venray tot het bouwen van een woon- en winkel huis aan de Grotestraat; aan H. Kerkhoffs te Uden, tot het bouwen van een smederij te Oirlo; aan de Stroomverkoop Mij tot met bouwen vaneen transformatorhuisje aan de Wilhelminastraat; aan G. Janssen te Meerlo, tot het bouwen van een woonhuis aan de Wilhelminastraat. - Wegens weigering van gevor derde visitatie veroordeelde de Po litierechter J. v.d. B. alhier tot 300 boete of 3 maanden hechtenis. Te Wanssum viel de 70-jarige P.J. Minten uit Venray van een ge laden kar met schansen. Hij over leed enkele ogenblikken later. Te Horst is men begonnen met het aanleggen van een radio-cen trale. De eerstvolgende vergadering van de afdeling Venray van de St. Adel- bertvereniging vindt plaats op dins dag 18 april a.s. Onder de titel: De lijdende mens Job spreekt tot God", zal pater dr. Cl. Epping o.f.m. uit Alverna zijn derde en laatste voordracht houden in de cyclus over de moderne op vattingen in de exegese van het Oude Testament. Op 23 maart jl. vond nog een extra bijeenkomst plaats in het klooster van de paters Karmelieten te Smakt, waar dr. M. Albinski, so cioloog te Eindhoven, een lezing hield over: „De achtergronden van het anti-semitisme". Dr. Albinski is medewerker van prof. dr. A. Oldendorff en werk zaam bij de afdeling der Algemene Wetenschappen van de Technische Hogeschool te Eindhoven. Op 5 april werd in Restaurant Nationaal te Venlo een bijeenkomst georganiseerd, waarvoor de leden van afdelingen Helmond, Roermond, Venlo,. Venray en Weert van de St. Adelbertvereniging werden uitgeno digd. De algemene voorzitter mr. F.J.L. baron van Voorst tot Voorst hield daar drie korte inleidingen, waarin hij vragenderwijs sprak over de toe komstige ontwikkeling van Adel bert en de Kerk. Over ieder onderdeel werd uitvoe rig van gedachten gewisseld met een forum bestaande uit de algemene voorzitter, het hoofdbestuurslid de heer C.K.J.M. Receveur, de voorzit ters der plaatselijke afdelingen en de secretaris van Adelbert. In „De Hanenhof" te Geleen wordt op woensdag 19 april opnieuw een dergelijke vergadering belegd, waar voor de leden van alle Limburgse afdelingen van de St. Adelbertver eniging zijn uitgenodigd. i olU ncno&mngro j •1A KM r AypotfwIurt £-4 Iknwti C i TEELTREGELING 1962 ONAFWENDBAAR Bovengenoemde besluiten van het Landbouwschap roepen wij niet in de herinnering vanwege de krach tige werking, die er van uitgaat. In tegendeel. Het Landbouwschap fungeert nu eenmaal in een democratische maat schappij vorm en weerspiegelt als zodanig de vele meningen die in de suikerbietensector worden verkon digd. Daarover echter straks. Allereerst zouden we willen vast stellen, dat de kans op een wette lijke regeling aangaande de in krimping van de suikerbietenteelt voor het jaar 1962 nauwelijks kan uitblijven. Ook nu was iedereen er eigenlijk van overtuigd, dat in 1961 al maat regelen moesten worden genomen en alleen uit praktische overwegin gen (vaak gebaseerd op eigenbelang) zag men voorlopig af van dwang. Dat dit niet zo kan doorgaan is dui delijk. De publicatie voornoemd is hier van een sprekend bewijs en moet daarom gezien worden als de voor loper van een teeltregeling. Het grote suikeroverschot noopt tot maatregelen, hoe ongaarne men die ook ziet. Daarom is het goed nu reeds zelf maatregelen te nemen en bij aankoop van materiaal en aan werving van arbeidskrachten te re kenen op een suikerbietenareaal- inkrimping van 10 a 15%. ENORM SUIKEROVERSCHOT Voor hen die de ernst van de toe stand nog niet inzien en ondanks de korting op de garantieprijs voor sui kerbieten met 10 tot 12 per ton nog flinke winsten hebben gemaakt, willen we hier een kleine analyse van de situatie geven. In 1959 bleef de oogst tengevolge van het uitzonderlijk droge weer nog beneden het gemiddelde (92.600 ha), doch de produktie door het natte weer zo groot, dat ongeveer 170.00 ton suiker meer werd geproduceerd dan de binnen landse consumptie bedraagt. Er zijn nu twee mogelijkheden. De eerste is, dat men dit overschot tegen zeer lage prijzen op de we reldmarkt brengt, uiteraard geen aanlokkelijke oplossing voor de boe ren. Een andere mogelijkheid is, de binnenlandse teelt in te krimpen en op deze wijze het suikeroverschot langzaam maar zeker in eigen land te spuien. In dat geval zou het overschot uit de oogst van 1960 ongeveer 50 miljoen meer kunnen opbrengen. Het zijn de Federatie voor suiker- bietenverbouw, de coöperatieve Beta en de landbouworganisaties in Wieringermeer en N.O.P. die op een dergelijke regeling aandringen, De minister stemde toe, echter op voorwaarde, dat het Landbouw schap een advies hiertoe ten depar- temente bracht. Dit advies kon de hoofdafdeling Akkerbouw echter niet geven, om dat andere organisaties zich tegen het voorstel kantten. DREIGENDE WERKLOOSHEID Speciaal de suikerindustrie heeft ernstige bezwaren. Inkrimping zou tot gevolg hebben, dat in de fabrie ken slapte zou optreden met op de achtergrond een dreigende werk loosheid. Bovendien, zo zegt men, is het zeer de vraag, of die 50 mil joen meer, ook in werkelijkheid wordt verdiend. In het gunstigste geval zou dit bedrag juist de schade voor de suikerindustrie kunnen dek ken. De gewestelijke raad van het Landbouwschap voor Zeeland liet eveneens een afkeurend geluid ho ren. Men stelt daar, dat de suiker bietentelers van te voren wisten, welke risico's zij namen bij een ho gere suikerproduktie dan 480.000 ton. Men is nu gewaarschuwd. Boven dien zou bij inkrimping van deze teelt, de verbouw van vrije produk- ten toenemen, zodat voor andere sectoren gevaren gaan dreigen. Tenslotte hebben volgens de ge westelijke raad, veel boeren al re kening gehouden met het teeltplan 1961 door aankoop van bietenzaad en kunstmest. U ziet het: zoveel hoofden zoveel zinnen. En toch kunt u de les al leren. Beter nu vrijwillig inkrim pen, dan volgend jaar „ingekrompen te worden".

Peel en Maas | 1961 | | pagina 5