West of rest van het land Film-nieuws Cursus over opvoeding Geestelijk artikel Kunt U al slippen Herinneringen uit oud Yenray Zaterdag 21 januari 1961 No. 3 TWEE EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS^ DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY WPPÏfï*? AH VOOR VP1VTRAV RN ADVERTENTIEPRIJS 8 ct. per mm. ABONNEMENTS- GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 150625 V¥ »VJVJI\ VLflll\AI WIVIO 1 PRIJS PER KWARTAAL 1.50 (buiten Venray 1.75) Wie krijgen voorrang bij de ontwikkelingsplannen Het zal velen van ons opgevallen zyn, dat bij de intrede van het jaar vele vooraanstaande figuren hun visie hebben gegeven op de toekomstige ontwikkeling van ons land. De vertegenwoordi gers van Amsterdam en Rotterdam stonden daarby niet achteraan en hebben ons hun problemen breeduit voorgelegd. Inderdaad hebben de twee grote havensteden veel moeilijkheden om hun verdere ontplooiing te vervolmaken. Amsterdam kent zyn tun nelproblemen, Rotterdam hamert op de Europoort en in verband daarmee ijvert het sterk voor een tweede hoogovenbedrijf, waar voor het buitenlandse gegadigden verwacht. Het Europoortplan kost talloze miljoenen, die niet zonder rijkssteun op tafel zullen komen. Beide grote steden hebben een goede toekomst. Hoe meer en hoe eer er geïnvesteerd wordt, des te spoediger zal er sprake zyn van rijke opbrengsten, waarvan het hele land profiteert in een hogere belastingopbrengst. schoppen zo begrijpend en zo dicht bij ons geweten als in dit schrijven, dat ons als het ware bij de hand neemt en ons persoonlijk naar het Concilie leidt. Het kan daarom niet uitblijven, dat reeds vóór het Concilie een ver nieuwing begonnen is, die niet in besluiten of dogma's maar in een nieuwe en verjongde geest uitge drukt wordt. Er kan bij ons maar één reële re actie op komen: ons bij de hand la ten nemen. „MEIN KAMPF" Ruim vijftien jaar is het geleden, dat in het door de Russen omsingel de Berlijn Adolf Hitler in een bun ker zelfmoord pleegde. Het duizendjarig Rijk was niet meer. De man die 1933 beloofd had, Duitsland te zullen redden, had Duitsland te gronde gericht. Miljoe nen mensen had hij in zijn onder gang meegesleept. De film „Mein Kampf" Op komst en ondergang van Adolf Hit ler kan men aanduiden als een historische documentaire van unie ke waarde. In jarenlange, moeizame verzamelarbeid is het authentieke filmmateriaal bijeengebracht waar uit het beeld van Hitiers leven op gebouwd wordt. Wij ondergaan een stukje Euro- pese geschiedenis. De jeugd van de in Wenen levende verschoppeling de verwarring in Duitsland na de eerste wereldoorlog de groei van SA en SS de overdracht van de macht aan Hitier door de seniele Von Hindenburg de vestiging van het Derde Rijk met knuppel en fol terkamer de t-tale aarzeling van de Westelijke democratieën de overeenkomst van München de verwoesting van Warschau - Hitiers offensief in West-Europa de peil loze ellende in de Poolse ghetto's de Siag bij Staiingrad de geal lieerde landingen in Normandië de aanslag op Hitier vir u- 20s:e juli 1944 het tot het einde toe door Goebbels gepleegde propagan distisch bedrog en tenslotte, na Duitslands ineenstorting de bevrij- ding van de gevangenen der con centratiekampen dat alles wordt vortr cna in beelden, sc nokkend door hun zakelijkheid, onderstreept deer een sober commentaar. Maar deze film is meer dan een documentatie. Zij wil ook meer zijn. Zij wil de slachtoffers gedenken die de door Hitier ontketende tweede wereldoorlog gevergd heeft. Zij wil tonen welke rampen te wachten zijn wanneer chauvenistische volkeren hun lot in handen leggen van een tiran. „En wij gedenken de doden omdat de levenden ons dierbaar zijn". Met die woorden eindigt het commen taar. Wie zijn verantwoordelijkheid voor de toekomst beseft, is verplicht deze verantwoording van het ver leden op zich te nemen. SPREIDING VAN ECONO MISCHE BELANGEN Het is met een stad als met een bedrijf. Er moet worden uitgebreid of het afstervingsproces begint. Onze grote steden zijn toe aan de z.g. diepte-investeringen, waarbij geweldige sommen worden besteed aan een moderne outillage. Voor deze investeringen is veel kapitaal nodig. Daarmee wordt gedurende lange tijd beslag gelegd op produk- tiemiddelen en arbeidskracht. Voor de bezetting van de outillage is daarna ook een leger werkkrach ten nodig. De toegenomen activiteit eist dan weer nieuwe en nog duur dere investeringen enz. Dit gehele proces werkt als een sneeuwbal. De na-oorlogse geschie denis van onze grote steden kan als een bewijs en illustratie van het ge schetste verloop dienen. In het kader van de internatio nale concurrentie der havensteden wordt er een beroep gedaan op onze nationale trots om mee te doen in de wedloop om de grootste en de beste havens te bezitten. Laten wij eerlijk zijn. Wij zijn al len trots op Rotterdam en Amster dam en ons hart klopt sneller wan neer het hun goed gaat. Moeten wij echter enthousiast zijn tot elke prijs? Sinds jaar en dag wordt er in Ne derland gepraat over het verbroken evenwicht tussen de randstad Hol land en de rest van Nederland. Wij zijn het er over eens dat er in het zuiden, oosten en noorden van ons land gebieden liggen, die zijn achter geraakt en die de naam van ontwikkelingsgebied en probleemge bied hebben gekregen. Wij zijn zelfs nu zo ver dat wij als natie bereid zijn die streken de helpende hand te bieden. SCHEPPEN WIJ WANTROUWEN? De wegen naar oost, zuid en noord zullen verbeterd worden om de rest van Nederland met goede ver bindingen economisch open te bre ken. In onze begroting voor maat schappelijk werk is voor 1961 5 mil joen gulden voor ontwikkelings- en probleemgebieden beschikbaar. Ook op ander terrein zullen er nog gel den naar de achtergebleven gebie den vloeien. Ons probleem is het volgende. Weegt de druppel aan investerings middelen voor de achtergebleven gebieden op tegen de emmer vol, die telkens over onze grote steden moet worden uitgestort? Er ontstaat al een wanverhouding in investering en moeten wij die nog vergroten? In breder zin kan de vraag ge steld worden of wij niet in 't alge meen bezig zijn een wanverhouding te scheppen tussen de economische ontplooiing van grotere en kleinere plaatsen en of wij niet doende zijn langs die weg de economische struc tuur van ons goede land nog verder te verstoren. Het is juist, dat talrijke steden in ons land, vooral de grootste, een Vakkundig een slip opvangen is de kroon op de ry capaciteiten Er is geen automobilist die regel matig op weg is of hij heeft wel eens kennis gemaakt met „de slip". Het nare is, dat een slip altijd on verwacht komt. Of de weg en de weersomstandigheden zijn er niet naar, dat men op een slip voorbe reid is, of het is wel het geval, maar dan komt zo'n slip toch nog altijd plotseling. Het vervelende van zoiets is, dat er in veel gevallen mensenlevens op het spel staan, hetzij van de inzit tenden van de auto of van mede weggebruikers. Merkwaardig, dat iemand wel leert autorijden, een rijexamen af legt en dan gebreveteerd de wegen berijdt, doch wanneer hij plotseling voor een slip komt te staan, hope loos brokken maakt, althans wan neer het geluk niet een duchtig woordje meespreekt. Wil hij de weg veilig berijden, dan dient de automobilist een cur sus gevolgd te hebben, waarbij hem geleerd werd hoe een slip te voor- enorme bijdrage tot de economische verheffing van ons volk en tot onze welvaart leveren. Dat is op zichzelf nog geen reden om nu verder maar primair te in vesteren in de kampioen-melk koeien van ons economisch bestel. WIJ MOETEN KIEZEN Ook die steden hebben minder voorspoedige tijden gekend. Zij heb ben jaren geschreeuwd over een economische achterstand, vergele ken met vergelijkbare steden in de wereld. Er is gemeente- maar ook rijksgeld tegenaan geworpen en zij zijn er bovenop gekomen. Nu dient er primair aandacht te worden besteed aan de rest van Ne derland, want er moet een keuze ge maakt worden bij de investeringen in deze jaren van groot gebrek aan arbeidskrachten. Het gaat er niet om of de grote steden het geld voor hun projecten beschikbaar hebben zonder hulp van alle Nederlandse belastingbeta lers. Dan zou er gezegd kunnen worden, dat wij het een kunnen doen en het ander niet nalaten. Maar dat is niet mogelijk, want dan zou juist het gevaar van een volkomen overspanning van de ar beidsmarkt werkelijkheid worden. Een dergelijk proces zou een op waartse druk op de lonen veroorza ken en via een schaarste ook de ma- teriaalprijzen omhoog drijven. Het, is dus wel degelijk zaak om te kie zen tussen het een of het ander. BEGRIP GEVRAAGD Niemand kan het de grote steden euvel dulden dat zij de grote trom roeren voor hun toekomst. De stemmen in het belang van het platteland of de probleemgebieden zullen echter luider moeten klinken en er zal door de overheid een doel bewuste keus moeten worden ge maakt met een voorrangsbord voer provincies waar een achterstand be staat. Dan zal er door de steden met economische voordelen of een gun stige natuurlijke ligging worden be toogd, dat er bij een investering in hun belangen zeker sprake zal zijn van rendement, terwijl dat bij min der gunstige gebieden moet worden afgewacht. Als er echter in de rest van Ne derland een goede infra-structuur wordt opgebouwd, zullen ook daar resultaten komen al komen ze mis schien later en minder winstgevend. De rentabiliteit van een tweede hoogovenproject in Rotterdam bij voorbeeld wordt eveens bestreden. Ook daar dus onzekerheid. In de dichtbevolkte streken met een economisch gunstige structuur zal echter meer begrip gewekt moe ten worden voor de economische noodzaak van onze natie voor een doelmatige- spreiding van econo mische belangen. En dat is het kar dinale punt waarvoor offers moeten worden gebracht. Ook in de steden en streken die, nu zij de wind in de zeilen hebben, menen, dat al het andere op hen moet wachten. komen. Want leren slippen bete kent eigenlijk; leren een slip te voorkomen. De opleiding is er namelijk op in gesteld de automobilist te leren, hoe hij moet reageren wanneer zijn wagen de eerste neiging vertoont in een slip te geraken, waardoor hij dan in staat is deze op te vangen en zijn weg ongestoord te vervolgen. VERKEERDE INTUÏTIE Het typische is, dat vrijwel iedere leek instinctief verkeerd reageert, wanneer zijn wagen in een slip raakt. De juiste handelingen die, als het ware automatisch moeten wor den uitgevoerd druisen in tegen 's mensen instinctieve reactie en daarom is het noodzakelijk deze kunst te leren. Nederland beschikt gelukkig over enkele van deze zogenaamde „slip- scholen", waar men in niet minder dan één dag de kunst kan leren. Velen zullen bij het horen van „slechts één dag", de schouders op halen en menen, dat in zo korte tijd iets dergelijks niet geleerd kan wor den. De praktijk wijst echter uit, dat dit wel gaat. En bij deze slip- scholen krijgt men zelfs later nog eens de kans om op een dag te to nen, dat men de kunst nog niet ver leerd is. Uiteraard ligt er aan zo'n cursus een weloverwogen leerplan ten grondslag. Men kent een viertal oefeningen die de cursist in vrijwel elke situatie kunnen redden. Primair is, dat u van de rem af blijft. Dat is iets ontzettend moei lijks. Want het komt regelmatig voor, dat een cursist bij hoog en bij laag na een mislukte oefening be weert niet geremd te hebben, ter wijl zijn voet nog op het rempedaal rust. Het is de macht der gewoonte, waarbij wij niet meer behoeven te denken. WAT DAN WEL? De te plegen handelingen bij een komende slip moeten er precies zo ingepompt worden. De leerling mag niet remmen, maar moet ontkop pelen, dus juist trappen op het an dere pedaal en dan wordt het een kwestie van tegensturen! Op die manier kan iedere chauf feur de grootste moeilijkheid over- winen. Want wie remt, blokkeert zijn wielen op een gladde weg en de auto wordt een volkomen onbe stuurbaar moordwerktuig. Wanneer ontkoppeld wordt, blijft de wagen bestuurbaar. Gaat hij door de gladheid naar links zwen ken, dan kan men dit door het stuur naar rechts te draaien corrigeren. Na enige theorie, waarin het hoe en waarom uiteengezet wordt, gaat de candidaat met de leswagen op de spiegelgladde baan en daar kan het geleerde in praktijk worden gebracht. Tenslotte blijkt de cursist al heel spoedig, hoe hij in allerlei netelige situaties meester over zijn wagen kan blijven. Dit geeft hem meer zelfvertrouwen en daardoor wordt hij ook onder de moeilijkste om standigheden een betrouwbaar rij der. Iedere automobilist die een voor stander is van „Veilig Verkeer", die het leven van zichzelf en anderen wil sparen, dient een dergelijke cur sus te volgen, tot grotere veiligheid op de weg BISSCHOPPEN NEMEN ONS GEWOON BIJ DE HAND Er is de laatste jaren toch wel heel wat veranderd in de „public relations" van ons bisschoppen. Stonden zij vroeger mijlen ver van ons af, onbereikbaar voor de gewone man, tegenwoordig is dat heel anders. Het gebeurt nog al eens, dat de bisschoppen zich tot ons persoonlijk richten. Zo schrijft de bisschop van Rot terdam je gewoon een gelukwens, wanneer je hem een geboortekaar tje of overlijdensbericht stuurt. Toen ik lagtst een der bisschop pen opbelde nam hij zelf de tele foon aan. In verschillende bisdommen is het al voorgekomen, dat de bis schop een brief huis aan huis bij de katholieken liet bezorgen, zoals ook practisch met het beroemde Man dement 1954 in ons land gebeurt is. De bisschoppen komen dichter bij ons té staan. Dat alles nog niet de definitieve vorm heeft aangenomen, die de bis schoppen zelf ook zouden wensen, wordt nu weer duidelijk uit een nieuwe brief die zij tot ons gericht hebben naar aanleiding van het Concilie. Het is duidelijk, dat dit schrijven toch wel echt tot ons per soonlijk gericht is. En wat zo aangrijpt is de begrij pelijke toon, de eenvoudige pakken de uiteenzetting over heel ons chris ten-zijn. Dat deze brief voor twee kwartjes moet worden gekocht is natuurlijk een beetje jammer. Maar de bis schoppen beschikken waarachtig niet over kapitalen, om de kosten van drukken en inbinden zelf te be talen. We weten maar al te goed hoe zij voor allerlei noden bij ons moeten aankloppen: de vele collectes wor den voor henzelf ook iets verve lends De Concilie-brief blijft een woord van de bisschoppen tot het hart. Zijn open eerlijkheid legt ook de zorgen van de bisschoppen aan ons bloot, de zorg om vele vragen van geestelijke aard. Natuurlijk mogen bisschoppen op bijstand van de H. Geest rekenen. Hetgeen niet weg neemt, dat zij ook op mensen moeten bouwen, op ons persoonlijk: „Voor tal van proble men wordt op uw bevoegdheid een beroep gedaan", zo heet het in dit schrijven. En elders zeggen zij, dat de gelo vigen hun bijdrage moeten verle nen om voor vele problemen een juiste oplossing of een practische schikking te vinden. Nog verder gaan de bisschoppen als ze ons met nadruk bevestigen, dat we eerlijke kritiek op tekorten in de Kerk mogen hebben: „De ka tholieke kritiek is een uiting van waarachtige liefde tot de Kerk". Zelden hebben wij onze eigen bis Op eenvoudige en rustige wijze hield de heer J. de Groot, beroeps- keuze-adviseur en pedagoog en als zodanig verbonden aan het Ge meenschappelijk Instituut voor Toe gepaste Psychologie te Nijmegen, maandag jl. in San Damiano zijn voordracht over Schooljeugd en Beroepskeuze. Het was een goede gedachte van de heer de Groot om zijn lezing kort te maken om zodoende aan de aan wezigen ruim gelegenheid te geven ailerlei vragen op hem af te vuren. Het debat duurde dan ook ander half uur. Na de zesde klas van de lagere school staat het opgroeiende kind, aldus spreker, op het kruispunt van vele wegen. Het kind is zelf nog niet in staat een beslissing te nemen, het kanon- mogelijk op de hoogte zijn van de eisen, die een beroep stelt. Het heeft nog niet voldoende zelfkennis en le venservaring. Uit zijn rijke ervaring als beroeps keuze-adviseur gaf spreker aan de ouders en de opvoeders waardevolle adviezen. Hij nam de vaders nog al eens op de korrel en richtte een hartig woordje tot de vele onverstandige ouders die hun kinderen met alle Een toevallige ontmoeting op de Moostdijk in Ysselsteyn, is de aan leiding geworden tot dit artikel. We zochten een bepaald adres op deze Moostdijk. Toen wij een voorbijganger dat vroegen, bleek deze helper-in-de- nood, de heer Victor Asselberghs uit Leunen te zijn, die ons de spitse wedervraag stelde of wij wisten waarom deze straat de Moostdijk heette. We moest entot onze schan de erkennen het niet te weten. We hebben toen van genoemde heer een lesje gehad in de peelge- schiedenis, dat er mocht zijn. Hieronder vindt U een klein ver slag van dat gesprek, waaruit weer eens temeer blijkt, dat er in Venray onder de oudere mensen nog vele belangwekkende feiten uit Venrays geschiedenis leven, die jammer ge noeg verloren dreigen te gaan. MOOSTDIJK De heer Asselberghs vertelde ons allereerst, dat de Moostdijk zijn naam ontleent aan de z.g. „Moost". Dat was vroeger een stuk peelgrond, wat vooral bekend is geworden door de boekweit, die hierop verbouwd werd. Dat was zo omstreeks de jaren 1870 tot 1885. Bij de bouw van boek weit ging men als volgt te werk. in mei werd de bovenste laag van het veen omgehakt, dan werd het veen verbrand en in de as werd dan de boekweit gezaaid. Wanneer na het rijpen gemaaid en gedorst werd, was het druk in de Peel. Dorst hoefde men hierbij niet te lijden, want overdag kwam er iemand naar de Peel die bier en foe zel (jenever) verschudde. Deze boekweit werd zowel door particulieren, als door combinaties verbouwd. Een bekende boekweit-combinatie was die van de Janssens uit de Gou den Leeuw, met Michel Jenniskens uit Oostrum. De boekweit-teelt was toen ook geweld drijven naar een beroep, waar ze de capaciteiten niet voor hebben. 't Is van zo'n groot belang dat „de start" veilig wordt gesteld. Men schrikt dikwijls terug voor de kos ten van een „test", maar men ver geet het vele geld dat vaak weg wordt gegooid bij een verkeerde keuze en vooral het kwijnend be staan van veel kinderen, die onder zware druk moeten leven en het evenwicht voor hun hele leven soms verliezen. Maandagavond 23 januari: HET KLEINE KIND, door Drs. J. A. Pul les, Psycholoog (verbonden aan het Hoogveldinstituut te Nijmegen). Het kleine kind is geen volwas sene in een notedop, maar heeft een eigen wijze van bestaan, die anders is dan de onze. De kinderlijke wijze van zijn is een zich ontwikkelend en voortdu rend vernieuwend bestaan. De invloed van het milieu is daar bij van grote betekenis. Dit zal worden toegelicht in enkele be schrijvingen van typisch kinderlijke gedragswijze en betekenisgevingen aan de dingen. Tot slot: wat is het perspectief van de ontwikkeling van het kind in-de-kleuterfase. goed voor de bijen. Eerst bevlogen ze de bloeiende boekweit en dan volgde de heidebloem. Dat heeft blijkbaar ook een pastoor geweten, want op het einde van de vorige eeuw lag in die omgeving nog een vervallen bijenstal van de pastoor van Oirlo. Rond 1885 kocht Jan vd. Griendt het ruwe veen van de Moost en kon de verbouw van boekweit niet ver der doorgang vinden. Interessant is, dat in die jaren in 't naburige Well toen wekelijks een korenbeurs gehouden werd. De marktberichten van deze beurs werden vermeld in de Venrayse courant, in die tijd verschijnende onder de naam van Maas en Peel. (De heer Asselberghs bleek nog een hele verzameling kranten van die tijd te bezitten). Volgens het nummer van 25 febr. 1882 golden op de korenbeurs van Well de volgende prijzen: Rogge 12,50 per 100 kg Haver 3,per 100 kg Boekweit 10,per 100 kg Gerst 10,per 100 kg Tarwe 15,per 100 kg PEEL EN PEELNAMEN En met dit verhaal zaten we dus al midden in de Peelgeschiedenis. De heer Asselberghs weet er nog veel meer van te vertellen. De Peel, zo zei hij, was vroeger een eindeloze vlakte. Thans is als gevolg van de ontginningen de eigenlijke Peel zeer ingekrompen. Vroeger werd er veel turf gestoken voor huisbrand als mede voor de steenovens, die er in Venray verschillende waren. Deze vlakte had haar eigen be koring: In de zomer bloeide er de heide en maakte er een groot bloe- mentapijt van. Men had een fantas tisch vergezicht tot de verre einder. In de winter, als de peel bedekt was door sneeuw, kon men zich aan de pool wanen. Het was dan een onafzienbare vlakte. Dat alles is nu verdwenen. Zoals ook de namen zijn verdwenen, die onze voorouders gaven aan veel per celen grond of weiland, aan heuvels en vennen in de Peel. De heer Asselberghs herinnerde zich nog de volgende heuvelnamen: „de Tielklef", „de Schans", op de „Litsenberg" enz. Voor vennen had men onder meer de volgende namen: „het Kluten- ven", „het grasven", „de Overbroek- sekuilen", „Pöllegat" (waarschijnlijk genoemd naar Pöllenboer van het Overbroek, welke hier turf gegra ven zal hebben), „de ribberaam" enz. In de buurt van de Paardenkop lag een weg met een scherpe bocht. Deze bocht werd „de Oostrumse- draai" genoemd, waarschijnlijk zo genoemd overeenkomstig eenzelfde scherpe bocht in de kom van Oos trum in de weg van Oostrum naar Geijsteren. SCHAPENHOUDERIJ In de tachtiger jaren nam de schapenhouderij bij de Venrayse boeren een belangrijke plaats is. Behalve dat men schapen in de Peel had, hield men thuis op de boerderij ook nog schapen. Wanneer de schapen ziek waren werd „koemeester" Laurensse er bij geroepen. In het dagboek van koe- meester Laurensse vindt men b.v. nog vermeld, dat hij bij de zieke schapen van landbouwer Zwartjes te Lull werd geroepen. In 't jaar 1758 werden door land bouwer Goemans (Koenderenboer) van de Scheide, van de gemeente enkele aren grond gekocht aan „de Tielklef, om hierop ten behoeve van de schapenhouderij een schaapskooi te bouwen. Later werd dit voorbeeld door anderen gevolgd en stonden er ten slotte 16 schaapskooien in de Peel, waaruit volgt, dat 16 Venrayse boe ren in de Peel de schapenhouderij uitoefenden. De schaapskooien waren alle van steen gebouwd. Als beschutting tegen de wind werden rondom de kooien bomen geplant. Er waren ook enkele boeren die in de Peel een koppeltje ganzen hiel den. In de zomer werden deze gan zen naar huis gehaald, geslacht en geplukt. Het dons gebruikte men voor vulling van beddegoed. Elke morgen zag men de scheper met zijn hond over het scheperspad de Peel intrekken. Op zijn rug een tas met spekkoek erin, des schepers dagelijkse kost. De schepers deden ook aan sport. Dit gebeurde als volgt: Met hun schop staken de schepers kluutj es uit de grond. Deze kluutjes zetten ze op en naast elkaar op de grond. Dit waren dan kegels. Men ging dan op enkele meters afstand hiervan staan, stak een kluutje en probeer de dan hiermede zoveel mogelijk van de opgestapelde kluutjes om te gooien. Wie de meeste omgooide had gewonnen. Enkele jaren geleden, aldus de heer Asselberghs, was ik met een paar oudere Oirlose mensen, welke vroeger ook scheper waren geweest, in Ysselsteyn. Deze wilden de Peel nog eens zien. Ik was toen met hen op de Timmermansweg, op de plaats waar nu boer Lemmens woont. Martinus van Oorschot, die vroe ger bij Koenderenboer scheper was geweest en Tielen Driek, wisten nog dat hier de schaapskooi var*. Theeuwsboer had gestaan. „Dat klopt", zei hierop Martinus, „want in die kooi hebben de sche per van Theeuwsboer en ik nog on ze onderboksen. verruild. Ik kreeg van de scheper van Theeuwsboer 'n nieuwe, terwijl hij de mijne kreeg. Daar deze echter niet zo goed meer was, moest ik hem 6 grosschen toe geven". Rond 1830 werd de Venraysche Schaapskompagnie opgericht, op naam van Raedts-Poels. Op het einde van de vorige eeuw was het niet veel meer met de scha penhouderij in de Peel. De meeste schaapskooien waren afgebroken. De ter beschutting geplante bomen stonden er meest nog, terwijl er ook nog steenafval lag. Hieraan kon men dus nog zien waar de kooien gestaan hadden. Achter aan het Steegsbroek en aan het Veulen, lagen ondiepe moe rassen. Tussen deze moerassen was geen verbinding. Men loste dit op door in de moerassen een oversteek plaats van „pöllekes" te leggen. De veehouderij werd vroeger heel anders uitgeoefend dan nu. Het jon ge veen werd gehoed op de gemeen te-broek-gronden, zoals het Steegs broek, het Boddebroek (te Oirlo), het Castenraysch Broek, het Leun- sebroek enz. 'sMorgens kwam de koeherder naar de laatste boerderij van de buurtschap. Hij blies daar op zijn hoorn, op het klinken waarvan de boeren hun vee moesten losmaken. De koeherder dreef het vee dan naar de broekgronden. Op de Steeg in Leunen ligt een boerderijtje, dat „de Toethof' wordt genoemd. Waarschijnlijk heeft hier vroeger de koeherder gewoond. In de le helft van de vorige eeuw werden de broekgronden verkocht en kwam een einde aan de veehou derij als hiervoor beschreven.

Peel en Maas | 1961 | | pagina 5