West of rest van het land
Film-nieuws
Cursus over
opvoeding
Geestelijk artikel
Kunt U al slippen
Herinneringen uit oud Yenray
Zaterdag 21 januari 1961 No. 3
TWEE EN TACHTIGSTE JAARGANG
PEEL EN MAAS^
DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY WPPÏfï*? AH VOOR VP1VTRAV RN ADVERTENTIEPRIJS 8 ct. per mm. ABONNEMENTS-
GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 150625 V¥ »VJVJI\ VLflll\AI WIVIO 1 PRIJS PER KWARTAAL 1.50 (buiten Venray 1.75)
Wie krijgen voorrang bij de ontwikkelingsplannen
Het zal velen van ons opgevallen zyn, dat bij de intrede van het
jaar vele vooraanstaande figuren hun visie hebben gegeven op
de toekomstige ontwikkeling van ons land. De vertegenwoordi
gers van Amsterdam en Rotterdam stonden daarby niet achteraan
en hebben ons hun problemen breeduit voorgelegd. Inderdaad
hebben de twee grote havensteden veel moeilijkheden om hun
verdere ontplooiing te vervolmaken. Amsterdam kent zyn tun
nelproblemen, Rotterdam hamert op de Europoort en in verband
daarmee ijvert het sterk voor een tweede hoogovenbedrijf, waar
voor het buitenlandse gegadigden verwacht. Het Europoortplan
kost talloze miljoenen, die niet zonder rijkssteun op tafel zullen
komen. Beide grote steden hebben een goede toekomst. Hoe meer
en hoe eer er geïnvesteerd wordt, des te spoediger zal er sprake
zyn van rijke opbrengsten, waarvan het hele land profiteert in
een hogere belastingopbrengst.
schoppen zo begrijpend en zo dicht
bij ons geweten als in dit schrijven,
dat ons als het ware bij de hand
neemt en ons persoonlijk naar het
Concilie leidt.
Het kan daarom niet uitblijven,
dat reeds vóór het Concilie een ver
nieuwing begonnen is, die niet in
besluiten of dogma's maar in een
nieuwe en verjongde geest uitge
drukt wordt.
Er kan bij ons maar één reële re
actie op komen: ons bij de hand la
ten nemen.
„MEIN KAMPF"
Ruim vijftien jaar is het geleden,
dat in het door de Russen omsingel
de Berlijn Adolf Hitler in een bun
ker zelfmoord pleegde.
Het duizendjarig Rijk was niet
meer. De man die 1933 beloofd had,
Duitsland te zullen redden, had
Duitsland te gronde gericht. Miljoe
nen mensen had hij in zijn onder
gang meegesleept.
De film „Mein Kampf" Op
komst en ondergang van Adolf Hit
ler kan men aanduiden als een
historische documentaire van unie
ke waarde. In jarenlange, moeizame
verzamelarbeid is het authentieke
filmmateriaal bijeengebracht waar
uit het beeld van Hitiers leven op
gebouwd wordt.
Wij ondergaan een stukje Euro-
pese geschiedenis. De jeugd van de
in Wenen levende verschoppeling
de verwarring in Duitsland na de
eerste wereldoorlog de groei van
SA en SS de overdracht van de
macht aan Hitier door de seniele
Von Hindenburg de vestiging van
het Derde Rijk met knuppel en fol
terkamer de t-tale aarzeling van
de Westelijke democratieën de
overeenkomst van München de
verwoesting van Warschau - Hitiers
offensief in West-Europa de peil
loze ellende in de Poolse ghetto's
de Siag bij Staiingrad de geal
lieerde landingen in Normandië
de aanslag op Hitier vir u- 20s:e
juli 1944 het tot het einde toe
door Goebbels gepleegde propagan
distisch bedrog en tenslotte, na
Duitslands ineenstorting de bevrij-
ding van de gevangenen der con
centratiekampen dat alles wordt
vortr cna in beelden, sc nokkend
door hun zakelijkheid, onderstreept
deer een sober commentaar.
Maar deze film is meer dan een
documentatie. Zij wil ook meer zijn.
Zij wil de slachtoffers gedenken die
de door Hitier ontketende tweede
wereldoorlog gevergd heeft. Zij wil
tonen welke rampen te wachten zijn
wanneer chauvenistische volkeren
hun lot in handen leggen van een
tiran.
„En wij gedenken de doden omdat
de levenden ons dierbaar zijn". Met
die woorden eindigt het commen
taar.
Wie zijn verantwoordelijkheid
voor de toekomst beseft, is verplicht
deze verantwoording van het ver
leden op zich te nemen.
SPREIDING VAN ECONO
MISCHE BELANGEN
Het is met een stad als met een
bedrijf. Er moet worden uitgebreid
of het afstervingsproces begint.
Onze grote steden zijn toe aan de
z.g. diepte-investeringen, waarbij
geweldige sommen worden besteed
aan een moderne outillage. Voor
deze investeringen is veel kapitaal
nodig. Daarmee wordt gedurende
lange tijd beslag gelegd op produk-
tiemiddelen en arbeidskracht.
Voor de bezetting van de outillage
is daarna ook een leger werkkrach
ten nodig. De toegenomen activiteit
eist dan weer nieuwe en nog duur
dere investeringen enz.
Dit gehele proces werkt als een
sneeuwbal. De na-oorlogse geschie
denis van onze grote steden kan als
een bewijs en illustratie van het ge
schetste verloop dienen.
In het kader van de internatio
nale concurrentie der havensteden
wordt er een beroep gedaan op onze
nationale trots om mee te doen in
de wedloop om de grootste en de
beste havens te bezitten.
Laten wij eerlijk zijn. Wij zijn al
len trots op Rotterdam en Amster
dam en ons hart klopt sneller wan
neer het hun goed gaat. Moeten wij
echter enthousiast zijn tot elke
prijs?
Sinds jaar en dag wordt er in Ne
derland gepraat over het verbroken
evenwicht tussen de randstad Hol
land en de rest van Nederland.
Wij zijn het er over eens dat er in
het zuiden, oosten en noorden van
ons land gebieden liggen, die zijn
achter geraakt en die de naam van
ontwikkelingsgebied en probleemge
bied hebben gekregen.
Wij zijn zelfs nu zo ver dat wij
als natie bereid zijn die streken de
helpende hand te bieden.
SCHEPPEN WIJ WANTROUWEN?
De wegen naar oost, zuid en noord
zullen verbeterd worden om de
rest van Nederland met goede ver
bindingen economisch open te bre
ken.
In onze begroting voor maat
schappelijk werk is voor 1961 5 mil
joen gulden voor ontwikkelings- en
probleemgebieden beschikbaar. Ook
op ander terrein zullen er nog gel
den naar de achtergebleven gebie
den vloeien.
Ons probleem is het volgende.
Weegt de druppel aan investerings
middelen voor de achtergebleven
gebieden op tegen de emmer vol,
die telkens over onze grote steden
moet worden uitgestort?
Er ontstaat al een wanverhouding
in investering en moeten wij die nog
vergroten?
In breder zin kan de vraag ge
steld worden of wij niet in 't alge
meen bezig zijn een wanverhouding
te scheppen tussen de economische
ontplooiing van grotere en kleinere
plaatsen en of wij niet doende zijn
langs die weg de economische struc
tuur van ons goede land nog verder
te verstoren.
Het is juist, dat talrijke steden in
ons land, vooral de grootste, een
Vakkundig een slip opvangen
is de kroon op de ry capaciteiten
Er is geen automobilist die regel
matig op weg is of hij heeft wel
eens kennis gemaakt met „de slip".
Het nare is, dat een slip altijd on
verwacht komt. Of de weg en de
weersomstandigheden zijn er niet
naar, dat men op een slip voorbe
reid is, of het is wel het geval, maar
dan komt zo'n slip toch nog altijd
plotseling.
Het vervelende van zoiets is, dat
er in veel gevallen mensenlevens op
het spel staan, hetzij van de inzit
tenden van de auto of van mede
weggebruikers.
Merkwaardig, dat iemand wel
leert autorijden, een rijexamen af
legt en dan gebreveteerd de wegen
berijdt, doch wanneer hij plotseling
voor een slip komt te staan, hope
loos brokken maakt, althans wan
neer het geluk niet een duchtig
woordje meespreekt.
Wil hij de weg veilig berijden,
dan dient de automobilist een cur
sus gevolgd te hebben, waarbij hem
geleerd werd hoe een slip te voor-
enorme bijdrage tot de economische
verheffing van ons volk en tot onze
welvaart leveren.
Dat is op zichzelf nog geen reden
om nu verder maar primair te in
vesteren in de kampioen-melk
koeien van ons economisch bestel.
WIJ MOETEN KIEZEN
Ook die steden hebben minder
voorspoedige tijden gekend. Zij heb
ben jaren geschreeuwd over een
economische achterstand, vergele
ken met vergelijkbare steden in de
wereld. Er is gemeente- maar ook
rijksgeld tegenaan geworpen en zij
zijn er bovenop gekomen.
Nu dient er primair aandacht te
worden besteed aan de rest van Ne
derland, want er moet een keuze ge
maakt worden bij de investeringen
in deze jaren van groot gebrek aan
arbeidskrachten.
Het gaat er niet om of de grote
steden het geld voor hun projecten
beschikbaar hebben zonder hulp
van alle Nederlandse belastingbeta
lers. Dan zou er gezegd kunnen
worden, dat wij het een kunnen
doen en het ander niet nalaten.
Maar dat is niet mogelijk, want
dan zou juist het gevaar van een
volkomen overspanning van de ar
beidsmarkt werkelijkheid worden.
Een dergelijk proces zou een op
waartse druk op de lonen veroorza
ken en via een schaarste ook de ma-
teriaalprijzen omhoog drijven. Het,
is dus wel degelijk zaak om te kie
zen tussen het een of het ander.
BEGRIP GEVRAAGD
Niemand kan het de grote steden
euvel dulden dat zij de grote trom
roeren voor hun toekomst.
De stemmen in het belang van het
platteland of de probleemgebieden
zullen echter luider moeten klinken
en er zal door de overheid een doel
bewuste keus moeten worden ge
maakt met een voorrangsbord voer
provincies waar een achterstand be
staat.
Dan zal er door de steden met
economische voordelen of een gun
stige natuurlijke ligging worden be
toogd, dat er bij een investering in
hun belangen zeker sprake zal zijn
van rendement, terwijl dat bij min
der gunstige gebieden moet worden
afgewacht.
Als er echter in de rest van Ne
derland een goede infra-structuur
wordt opgebouwd, zullen ook daar
resultaten komen al komen ze mis
schien later en minder winstgevend.
De rentabiliteit van een tweede
hoogovenproject in Rotterdam bij
voorbeeld wordt eveens bestreden.
Ook daar dus onzekerheid.
In de dichtbevolkte streken met
een economisch gunstige structuur
zal echter meer begrip gewekt moe
ten worden voor de economische
noodzaak van onze natie voor een
doelmatige- spreiding van econo
mische belangen. En dat is het kar
dinale punt waarvoor offers moeten
worden gebracht.
Ook in de steden en streken die,
nu zij de wind in de zeilen hebben,
menen, dat al het andere op hen
moet wachten.
komen. Want leren slippen bete
kent eigenlijk; leren een slip te
voorkomen.
De opleiding is er namelijk op in
gesteld de automobilist te leren, hoe
hij moet reageren wanneer zijn
wagen de eerste neiging vertoont in
een slip te geraken, waardoor hij
dan in staat is deze op te vangen en
zijn weg ongestoord te vervolgen.
VERKEERDE INTUÏTIE
Het typische is, dat vrijwel iedere
leek instinctief verkeerd reageert,
wanneer zijn wagen in een slip
raakt. De juiste handelingen die, als
het ware automatisch moeten wor
den uitgevoerd druisen in tegen
's mensen instinctieve reactie en
daarom is het noodzakelijk deze
kunst te leren.
Nederland beschikt gelukkig over
enkele van deze zogenaamde „slip-
scholen", waar men in niet minder
dan één dag de kunst kan leren.
Velen zullen bij het horen van
„slechts één dag", de schouders op
halen en menen, dat in zo korte tijd
iets dergelijks niet geleerd kan wor
den. De praktijk wijst echter uit,
dat dit wel gaat. En bij deze slip-
scholen krijgt men zelfs later nog
eens de kans om op een dag te to
nen, dat men de kunst nog niet ver
leerd is.
Uiteraard ligt er aan zo'n cursus
een weloverwogen leerplan ten
grondslag. Men kent een viertal
oefeningen die de cursist in vrijwel
elke situatie kunnen redden.
Primair is, dat u van de rem af
blijft. Dat is iets ontzettend moei
lijks. Want het komt regelmatig
voor, dat een cursist bij hoog en bij
laag na een mislukte oefening be
weert niet geremd te hebben, ter
wijl zijn voet nog op het rempedaal
rust. Het is de macht der gewoonte,
waarbij wij niet meer behoeven te
denken.
WAT DAN WEL?
De te plegen handelingen bij een
komende slip moeten er precies zo
ingepompt worden. De leerling mag
niet remmen, maar moet ontkop
pelen, dus juist trappen op het an
dere pedaal en dan wordt het een
kwestie van tegensturen!
Op die manier kan iedere chauf
feur de grootste moeilijkheid over-
winen. Want wie remt, blokkeert
zijn wielen op een gladde weg en
de auto wordt een volkomen onbe
stuurbaar moordwerktuig.
Wanneer ontkoppeld wordt, blijft
de wagen bestuurbaar. Gaat hij
door de gladheid naar links zwen
ken, dan kan men dit door het stuur
naar rechts te draaien corrigeren.
Na enige theorie, waarin het hoe
en waarom uiteengezet wordt, gaat
de candidaat met de leswagen op
de spiegelgladde baan en daar kan
het geleerde in praktijk worden
gebracht.
Tenslotte blijkt de cursist al heel
spoedig, hoe hij in allerlei netelige
situaties meester over zijn wagen
kan blijven. Dit geeft hem meer
zelfvertrouwen en daardoor wordt
hij ook onder de moeilijkste om
standigheden een betrouwbaar rij
der.
Iedere automobilist die een voor
stander is van „Veilig Verkeer", die
het leven van zichzelf en anderen
wil sparen, dient een dergelijke cur
sus te volgen, tot grotere veiligheid
op de weg
BISSCHOPPEN NEMEN ONS
GEWOON BIJ DE HAND
Er is de laatste jaren toch wel
heel wat veranderd in de „public
relations" van ons bisschoppen.
Stonden zij vroeger mijlen ver
van ons af, onbereikbaar voor de
gewone man, tegenwoordig is dat
heel anders. Het gebeurt nog al
eens, dat de bisschoppen zich tot
ons persoonlijk richten.
Zo schrijft de bisschop van Rot
terdam je gewoon een gelukwens,
wanneer je hem een geboortekaar
tje of overlijdensbericht stuurt.
Toen ik lagtst een der bisschop
pen opbelde nam hij zelf de tele
foon aan.
In verschillende bisdommen is
het al voorgekomen, dat de bis
schop een brief huis aan huis bij de
katholieken liet bezorgen, zoals ook
practisch met het beroemde Man
dement 1954 in ons land gebeurt is.
De bisschoppen komen dichter bij
ons té staan.
Dat alles nog niet de definitieve
vorm heeft aangenomen, die de bis
schoppen zelf ook zouden wensen,
wordt nu weer duidelijk uit een
nieuwe brief die zij tot ons gericht
hebben naar aanleiding van het
Concilie. Het is duidelijk, dat dit
schrijven toch wel echt tot ons per
soonlijk gericht is.
En wat zo aangrijpt is de begrij
pelijke toon, de eenvoudige pakken
de uiteenzetting over heel ons chris
ten-zijn.
Dat deze brief voor twee kwartjes
moet worden gekocht is natuurlijk
een beetje jammer. Maar de bis
schoppen beschikken waarachtig
niet over kapitalen, om de kosten
van drukken en inbinden zelf te be
talen.
We weten maar al te goed hoe zij
voor allerlei noden bij ons moeten
aankloppen: de vele collectes wor
den voor henzelf ook iets verve
lends
De Concilie-brief blijft een woord
van de bisschoppen tot het hart.
Zijn open eerlijkheid legt ook de
zorgen van de bisschoppen aan ons
bloot, de zorg om vele vragen van
geestelijke aard.
Natuurlijk mogen bisschoppen op
bijstand van de H. Geest rekenen.
Hetgeen niet weg neemt, dat zij ook
op mensen moeten bouwen, op ons
persoonlijk: „Voor tal van proble
men wordt op uw bevoegdheid een
beroep gedaan", zo heet het in dit
schrijven.
En elders zeggen zij, dat de gelo
vigen hun bijdrage moeten verle
nen om voor vele problemen een
juiste oplossing of een practische
schikking te vinden.
Nog verder gaan de bisschoppen
als ze ons met nadruk bevestigen,
dat we eerlijke kritiek op tekorten
in de Kerk mogen hebben: „De ka
tholieke kritiek is een uiting van
waarachtige liefde tot de Kerk".
Zelden hebben wij onze eigen bis
Op eenvoudige en rustige wijze
hield de heer J. de Groot, beroeps-
keuze-adviseur en pedagoog en als
zodanig verbonden aan het Ge
meenschappelijk Instituut voor Toe
gepaste Psychologie te Nijmegen,
maandag jl. in San Damiano zijn
voordracht over Schooljeugd en
Beroepskeuze.
Het was een goede gedachte van
de heer de Groot om zijn lezing kort
te maken om zodoende aan de aan
wezigen ruim gelegenheid te geven
ailerlei vragen op hem af te vuren.
Het debat duurde dan ook ander
half uur.
Na de zesde klas van de lagere
school staat het opgroeiende kind,
aldus spreker, op het kruispunt van
vele wegen.
Het kind is zelf nog niet in staat
een beslissing te nemen, het kanon-
mogelijk op de hoogte zijn van de
eisen, die een beroep stelt. Het heeft
nog niet voldoende zelfkennis en le
venservaring.
Uit zijn rijke ervaring als beroeps
keuze-adviseur gaf spreker aan
de ouders en de opvoeders
waardevolle adviezen.
Hij nam de vaders nog al eens op
de korrel en richtte een hartig
woordje tot de vele onverstandige
ouders die hun kinderen met alle
Een toevallige ontmoeting op de
Moostdijk in Ysselsteyn, is de aan
leiding geworden tot dit artikel.
We zochten een bepaald adres op
deze Moostdijk.
Toen wij een voorbijganger dat
vroegen, bleek deze helper-in-de-
nood, de heer Victor Asselberghs
uit Leunen te zijn, die ons de spitse
wedervraag stelde of wij wisten
waarom deze straat de Moostdijk
heette. We moest entot onze schan
de erkennen het niet te weten.
We hebben toen van genoemde
heer een lesje gehad in de peelge-
schiedenis, dat er mocht zijn.
Hieronder vindt U een klein ver
slag van dat gesprek, waaruit weer
eens temeer blijkt, dat er in Venray
onder de oudere mensen nog vele
belangwekkende feiten uit Venrays
geschiedenis leven, die jammer ge
noeg verloren dreigen te gaan.
MOOSTDIJK
De heer Asselberghs vertelde ons
allereerst, dat de Moostdijk zijn
naam ontleent aan de z.g. „Moost".
Dat was vroeger een stuk peelgrond,
wat vooral bekend is geworden door
de boekweit, die hierop verbouwd
werd.
Dat was zo omstreeks de jaren
1870 tot 1885. Bij de bouw van boek
weit ging men als volgt te werk. in
mei werd de bovenste laag van het
veen omgehakt, dan werd het veen
verbrand en in de as werd dan de
boekweit gezaaid.
Wanneer na het rijpen gemaaid
en gedorst werd, was het druk in de
Peel. Dorst hoefde men hierbij niet
te lijden, want overdag kwam er
iemand naar de Peel die bier en foe
zel (jenever) verschudde.
Deze boekweit werd zowel door
particulieren, als door combinaties
verbouwd.
Een bekende boekweit-combinatie
was die van de Janssens uit de Gou
den Leeuw, met Michel Jenniskens
uit Oostrum.
De boekweit-teelt was toen ook
geweld drijven naar een beroep,
waar ze de capaciteiten niet voor
hebben.
't Is van zo'n groot belang dat
„de start" veilig wordt gesteld. Men
schrikt dikwijls terug voor de kos
ten van een „test", maar men ver
geet het vele geld dat vaak weg
wordt gegooid bij een verkeerde
keuze en vooral het kwijnend be
staan van veel kinderen, die onder
zware druk moeten leven en het
evenwicht voor hun hele leven soms
verliezen.
Maandagavond 23 januari: HET
KLEINE KIND, door Drs. J. A. Pul
les, Psycholoog (verbonden aan het
Hoogveldinstituut te Nijmegen).
Het kleine kind is geen volwas
sene in een notedop, maar heeft een
eigen wijze van bestaan, die anders
is dan de onze.
De kinderlijke wijze van zijn is
een zich ontwikkelend en voortdu
rend vernieuwend bestaan.
De invloed van het milieu is daar
bij van grote betekenis. Dit zal
worden toegelicht in enkele be
schrijvingen van typisch kinderlijke
gedragswijze en betekenisgevingen
aan de dingen.
Tot slot: wat is het perspectief
van de ontwikkeling van het kind
in-de-kleuterfase.
goed voor de bijen. Eerst bevlogen
ze de bloeiende boekweit en dan
volgde de heidebloem. Dat heeft
blijkbaar ook een pastoor geweten,
want op het einde van de vorige
eeuw lag in die omgeving nog een
vervallen bijenstal van de pastoor
van Oirlo.
Rond 1885 kocht Jan vd. Griendt
het ruwe veen van de Moost en kon
de verbouw van boekweit niet ver
der doorgang vinden.
Interessant is, dat in die jaren in
't naburige Well toen wekelijks een
korenbeurs gehouden werd.
De marktberichten van deze beurs
werden vermeld in de Venrayse
courant, in die tijd verschijnende
onder de naam van Maas en Peel.
(De heer Asselberghs bleek nog een
hele verzameling kranten van die
tijd te bezitten).
Volgens het nummer van 25 febr.
1882 golden op de korenbeurs van
Well de volgende prijzen:
Rogge 12,50 per 100 kg
Haver 3,per 100 kg
Boekweit 10,per 100 kg
Gerst 10,per 100 kg
Tarwe 15,per 100 kg
PEEL EN PEELNAMEN
En met dit verhaal zaten we dus
al midden in de Peelgeschiedenis.
De heer Asselberghs weet er nog
veel meer van te vertellen. De Peel,
zo zei hij, was vroeger een eindeloze
vlakte. Thans is als gevolg van de
ontginningen de eigenlijke Peel zeer
ingekrompen. Vroeger werd er veel
turf gestoken voor huisbrand als
mede voor de steenovens, die er in
Venray verschillende waren.
Deze vlakte had haar eigen be
koring: In de zomer bloeide er de
heide en maakte er een groot bloe-
mentapijt van. Men had een fantas
tisch vergezicht tot de verre einder.
In de winter, als de peel bedekt
was door sneeuw, kon men zich aan
de pool wanen. Het was dan een
onafzienbare vlakte.
Dat alles is nu verdwenen. Zoals
ook de namen zijn verdwenen, die
onze voorouders gaven aan veel per
celen grond of weiland, aan heuvels
en vennen in de Peel.
De heer Asselberghs herinnerde
zich nog de volgende heuvelnamen:
„de Tielklef", „de Schans", op de
„Litsenberg" enz.
Voor vennen had men onder meer
de volgende namen: „het Kluten-
ven", „het grasven", „de Overbroek-
sekuilen", „Pöllegat" (waarschijnlijk
genoemd naar Pöllenboer van het
Overbroek, welke hier turf gegra
ven zal hebben), „de ribberaam"
enz.
In de buurt van de Paardenkop
lag een weg met een scherpe bocht.
Deze bocht werd „de Oostrumse-
draai" genoemd, waarschijnlijk zo
genoemd overeenkomstig eenzelfde
scherpe bocht in de kom van Oos
trum in de weg van Oostrum naar
Geijsteren.
SCHAPENHOUDERIJ
In de tachtiger jaren nam de
schapenhouderij bij de Venrayse
boeren een belangrijke plaats is.
Behalve dat men schapen in de
Peel had, hield men thuis op de
boerderij ook nog schapen.
Wanneer de schapen ziek waren
werd „koemeester" Laurensse er bij
geroepen. In het dagboek van koe-
meester Laurensse vindt men b.v.
nog vermeld, dat hij bij de zieke
schapen van landbouwer Zwartjes
te Lull werd geroepen.
In 't jaar 1758 werden door land
bouwer Goemans (Koenderenboer)
van de Scheide, van de gemeente
enkele aren grond gekocht aan „de
Tielklef, om hierop ten behoeve van
de schapenhouderij een schaapskooi
te bouwen.
Later werd dit voorbeeld door
anderen gevolgd en stonden er ten
slotte 16 schaapskooien in de Peel,
waaruit volgt, dat 16 Venrayse boe
ren in de Peel de schapenhouderij
uitoefenden.
De schaapskooien waren alle van
steen gebouwd. Als beschutting
tegen de wind werden rondom de
kooien bomen geplant.
Er waren ook enkele boeren die in
de Peel een koppeltje ganzen hiel
den. In de zomer werden deze gan
zen naar huis gehaald, geslacht en
geplukt. Het dons gebruikte men
voor vulling van beddegoed.
Elke morgen zag men de scheper
met zijn hond over het scheperspad
de Peel intrekken. Op zijn rug een
tas met spekkoek erin, des schepers
dagelijkse kost.
De schepers deden ook aan sport.
Dit gebeurde als volgt: Met hun
schop staken de schepers kluutj es
uit de grond. Deze kluutjes zetten
ze op en naast elkaar op de grond.
Dit waren dan kegels. Men ging dan
op enkele meters afstand hiervan
staan, stak een kluutje en probeer
de dan hiermede zoveel mogelijk
van de opgestapelde kluutjes om te
gooien. Wie de meeste omgooide had
gewonnen.
Enkele jaren geleden, aldus de
heer Asselberghs, was ik met een
paar oudere Oirlose mensen, welke
vroeger ook scheper waren geweest,
in Ysselsteyn. Deze wilden de Peel
nog eens zien. Ik was toen met hen
op de Timmermansweg, op de plaats
waar nu boer Lemmens woont.
Martinus van Oorschot, die vroe
ger bij Koenderenboer scheper was
geweest en Tielen Driek, wisten nog
dat hier de schaapskooi var*.
Theeuwsboer had gestaan.
„Dat klopt", zei hierop Martinus,
„want in die kooi hebben de sche
per van Theeuwsboer en ik nog on
ze onderboksen. verruild. Ik kreeg
van de scheper van Theeuwsboer 'n
nieuwe, terwijl hij de mijne kreeg.
Daar deze echter niet zo goed meer
was, moest ik hem 6 grosschen toe
geven".
Rond 1830 werd de Venraysche
Schaapskompagnie opgericht, op
naam van Raedts-Poels.
Op het einde van de vorige eeuw
was het niet veel meer met de scha
penhouderij in de Peel. De meeste
schaapskooien waren afgebroken.
De ter beschutting geplante bomen
stonden er meest nog, terwijl er ook
nog steenafval lag. Hieraan kon
men dus nog zien waar de kooien
gestaan hadden.
Achter aan het Steegsbroek en
aan het Veulen, lagen ondiepe moe
rassen. Tussen deze moerassen was
geen verbinding. Men loste dit op
door in de moerassen een oversteek
plaats van „pöllekes" te leggen.
De veehouderij werd vroeger heel
anders uitgeoefend dan nu. Het jon
ge veen werd gehoed op de gemeen
te-broek-gronden, zoals het Steegs
broek, het Boddebroek (te Oirlo),
het Castenraysch Broek, het Leun-
sebroek enz.
'sMorgens kwam de koeherder
naar de laatste boerderij van de
buurtschap. Hij blies daar op zijn
hoorn, op het klinken waarvan de
boeren hun vee moesten losmaken.
De koeherder dreef het vee dan
naar de broekgronden.
Op de Steeg in Leunen ligt een
boerderijtje, dat „de Toethof' wordt
genoemd. Waarschijnlijk heeft hier
vroeger de koeherder gewoond.
In de le helft van de vorige eeuw
werden de broekgronden verkocht
en kwam een einde aan de veehou
derij als hiervoor beschreven.