U, ik en het verkeer... WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN Agrarische ontwikkeling sinds 1945. Overpeinzingen JUIIANASINGEL41 'télêf 1061 (K4780) Strijd tegen overmatig bromfiets-lawaai P.MO OREN de politierechter Uit Peel en Maas Geestelijk artikel Zaterdag 17 december 1960 No. 51 EEN EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 150625 ADVERTENTIEPRIJS 8 ct. per mm. ABONNEMENTS PRIJS PER KWARTAAL 1.40 (buiten Venray 1.60) Aanpassingniveau op hoog peil In de eerste jaren na de oorlog viel er een onverwacht grote pro- duktiviteitsstijging op de weidebe- drijven te constateren. Deze was vooral te danken aan de voedsel schaarste die na de oorlog optrad. Wat vóór de oorlog voor onmogelijk werd gehouden, bleek na 1945 wel te kunnen: de produktiviteit steeg met sprongen. Hoewel de hoeveelheid grasland vrijwel gelijk bleef (onge veer de helft van de Nederlandse cultuurgrond is met gras begroeid) steeg de produktie en toen de rege ring in 1952 de invoer van kracht voeders vrijgaf, bleek, dat de im- portwaarde een derde bedroeg van die in 1945. Het was ir. J.M.A. Penders, in specteur van de landbouwvoorlich- tingsdienst, die dit zei op het land- bouwhuishoudkundig congres te Roermond. De heer Penders schetste in een referaat de ontwikkeling van het agrarische bedrijfsleven, gesplitst volgens het weidebedrijf, de vee houderij, de akkerbouw en de tuin bouw. De vraag, of de ontwikkeling in deze vier sectoren gelijke tred houdt met de veranderende economische structuur van onze samenleving, meende de heer Penders positief te moeten beantwoorden, al zijn er hier en daar punten aan te wijzen waar een betere rationalisatie zeer gewenst, soms zelfs noodzakelijk is. HET KAN VAAK GOEDKOPER Zo is het bevoorbeeld ook met het weidebedrijf. Wij zagen, dat de toe stand hier vrij gunstig is, gelet ook nog op het feit, dat in Wageningen twee hoogleraren zich bezig houden met de produktiviteit van het gras land. Het is echter merkwaardig, dat de bewerkingskosten voor de weidebe- drijven onder de zelfde omstandig heden zo dikwijls uit elkaar lopen. Kennelijk valt hier nog wel het een en ander te bezuinigen. Mechanisatie is in het algemeen toe te juichen, maar wanneer men op al te kleine bedrijven overgaat tot b.v. de aanschaffing van een melkmachine, zal de produktiviteit eerder dalen dan stijgen. Alvorens men tot een dergelijke koop overgaat, zal men eerst het veebestand en de arbeidsbezetting moeten aanpassen. De kuilgraswinning leek aanvan kelijk rationeler dan de hooiwin- ning. De techniek kwam echter deze mening logenstraffen en bracht een rendabele toepassing van de hooi- ventilator en de maaikneuzer. Vroeger meende men, dat een be zetting van 12 koeien per arbeids kracht de beste resultaten leverde. De resultaten zijn bij een kleiner aantal inderdaad minder gunstig te noemen, maar een uitgebreid onder zoek in zuidwest-Friesland heeft aangetoond, dat de optimale bezet ting eerder bij 15 koeien ligt. NEDERLAND OP EERSTE PLAATS In de sector van de veehouderij zijn de resultaten van de kleine ge zinsbedrijven naar verhouding het gunstigt. De post arbeidsloon drukt hier niet zo zwaar. Vooral wat het melkvee betreft, slaan wij tegen over het buitenland een goed figuur. De produktie van ons melkvee is de hoogste ter wereld, misschien dank zij het feit, dat tweederde van het aantal melkkoeien onder con trole staat en dat op de helft van de dieren inseminatie wordt toegepast. De gezondheidstoestand van het melkvee is uitstekend. Op 1 mei 1961 zullen de 5 zogenaamde na zorgsjaren van de .t.b.c.-bestrijding zijn beëindigd en men kan nu reeds zeggen, dat het melkvee t.b.c.-vrij is. In de pluimveeteeltsector kwam in 1954 een gunstige verandering, mede dank zij de teeltregeling. In dat jaar nam de eierproduktie toe tot 210 stuks per jaar. De var kensstapel kan de vergelijking met de Deense goed doorstaan. GELEIDELIJKE STIJGING De produktiviteit van de akker bouwbedrijven neemt van jaar tot jaar toe. De gemiddelde stijging is 1,5%. De wet van de afremmende meer opbrengsten doet zich hier niet in hevige mate voelen, dank zij de doelmatige bemestingsmethoden, een goede rassenkeuze en een zeer effi ciënte ziektebestrijding. De opbrengsten van de meeste ge wassen behoren tot de hoogste ter wereld. Hiertoe draagt natuurlijk ook de voortschrijdende technische ontwikkeling bij. Zij bracht immers luchtgekoelde bewaarplaatsen voor fruit en aardappels, bracht ook de volautomatische aardappelrooima- chines en de drooginstallaties voor vele akkerbouwprodukten. Toch is het merkwaardig, dat ook hier in een en dezelfde streek grote prod uktiviteits verschillen zijn ge constateerd. De landbouwvoorlichtingsdiensten geven in zo'n geval altijd als eerste advies een goede vergelijking te ma ken met eenbedrijf, dat beter pro duceert. Moeilijk ligt 't verschil in kleinigheden, mogelijk ook in een geheel verschillende teeltmethode. Vruchtwisseling is in het alge meen aan te bevelen, doch biedt de agrariër, die om klimatologische of bodemkundige redenen gedwongen is een monoculture toe te passen, weinig mogelijkheden. Het is in zo'n geval zeer moeilijk een geschikt ge was voor vruchtwiseling te vinden. UNIEKE PLAATS De tuinbouw neemt, wat de pro duktiviteit betreft, in het Neder landse agrarische leven een unieke plaats in. Slechts 6% van de opper vlakte cultuurgrond wordt door de tuinbouwers gebruikt. Desondanks bedraagt de produk- tiewaarde 10% van de totale hoe veelheid agrarische produkten, ter wijl het exportpercentage op 25 moet worden gesteld. On een enkele uitzondering (sluitkool) bedruipt de tuinbouw zichzelf zonder steun van het riik. Deze gunstige toestand is te dan ken aan markt- en prijsregulerende maatregelen als minimumprijzen en het vormen van reserves door het heffen van bepaalde rechten op pro dukten. De contractteelt voor de conser- venfabrieken maakt 15% uit van de totale groente- en fruitproduktie. „HOLLAND" EN WIJ Wie het verschil ziet tussen dat gene wat de Duitse en de Neder landse televisie brengen, is het ge makkelijk een keuze te maken ten aanzien van het station dat hij pre fereert. „Holland" blijft hopeloos achter in deze opmars van het be wegende beeld in de huiskamer, ook al moet ons van het hart dat Duits land béter is geweest en dat men ook hiér de merkwaardige opvatting huldigt, dat praten en nog eens pra ten er om zo te zeggen op de troon is verheven. Men gebruikt of beter kan men zeggen: men misbruikt het dure ap paraat voor allerlei dingen die voor minder geld door de radio gespuid konden worden. Daarmede willen we dan nog niet zeggen, dat in een dergelijk geval de luisteraars de knop niet zouden om draaien. Maarmen kan van de Duitse televisie ook een goed programma verwachten, wat anders dus dan dat kruideniersgedoe van „Holland". De toneel en andere stukken, waarbij het om een uitbeelding gaat, zijn daar zo levensecht mogelijk gehou den, zo goed als steeds in flagrante tegenstelling met onze televisie, waar en dat schijnt Hollandse gewoonte te zijn men steeds weer „comedie" speelt: nooit echt, maar altijd vreselijk gemaakt, waardoor het zaakje irriteert. Men moet er altijd zijn stem ver moorden, houdingen aannemen, die misselijk zijn, en men schept zo doende een wereld waarvan men niet goed wordt. Van de andere kant besteedt de „Hollandse" televisie praktisch geen aandacht aan gebeurtenissen, die buiten het Westen des lands voor vallen. De wereld houdt blijkbaar bij de grenzen van de beide Hollan den op! Men ziet vaak vrij onbelangrijke gebeurtenissen voor de televisie, maar men denkt er niet aan ook eens elders in 't land iets waar te nemen. Het ware dus wel gewenst dat het Westen ontdekkingsochten onder nam naar Noord, Oost en Zuid, om te ervaren dat daar ook nog een stukje Nederland ligt. Het Duitse Fernsehen doet het anders: wanneer er iets in deze con treien aan de hand is, komt men vrij en frank de grens over om het zo actueel mogelijk in „Hier und Heute" te spuien. En nu we toch met kritiek bezig zijn: de „Hollandse" reporters kun nen ook in behandeling van de stof nog wel het een en ander van onze oosterburen leren. Zo onnatuurlijk ons spel is, zo hopeloos stijf worden de reportages doorgaans verzorgd. Men is hier maar altijd bang het publiek een indruk te geven van de entourage. oU« wm&srüi£«o fcvpotfwlMn fmancierinyg/i De verleiding om zich als wielrij- I delijk aan het licht. Zwaar beladen der NIET door een daarnaast rij- I vrachtwagens staan rustig 10 minu- dende brommer te laten voorttrek- I ten te wachten alvorens een zinnig ken is velen te machtig. Vooral onder weggebruikers tus sen wie amoreuze betrekkingen be staan is dit verschijnsel dikwijls waar te nemen. De wet verbiedt een zulke gedra ging. We zullen wel niet nader be hoeven te preciseren om welke reden. In bepaalde situaties zijn twee naast elkander rijdende wiel rijders al een constant gevaar. Laat staan een brommer en wiel rijder die terwille van het gemak het gevaar van deze handeling vol komen onderschatten. Het merkwaardige in de onder havige kwestie is de wettelijke STRAFBEPALING. Wie zo altruïstisch is om een min der mobiele wielrijder de gelegen heid te geven van de hem toebe deelde 49 cc mede gebruik te laten maken zit zelf met de financiële ge volgen te kijken indien JUSTITIA een en ander constateert. Niemand anders dan de brommer zal dan het gelag dienen te betalen. De fietser mag er dan desnoods bij staan grijnzen. Zijn gedrag wordt met geen enkele straf gesanc tioneerd. Tenzij de wielrijder zich gedu rende dat voortbewegen op een an dere laakbare wijze heeft gedragen. B.v. indien hij gedurende dat voorttrekken de voeten niet op de trappers had, of een andere gedra ging aan de dag gelegd heeft welke niet door de wettelijke beugel kan. Voor zulk een handeling kan de wielrijder dan een afzonderlijk „be dankbriefje" krijgen. Het voort trekken in welke vorm dan ook, komt op het conto van de brommer. Brommers, wielrijders, automo bilisten en motorrijwielbestuurders, dienen gedurende het rijden, het stuur met tenminste één hand vast te houden. Met uitzondering van in hoger sferen verkerende geliefden ii auto's houden de motorrijtuigbe stuurders zich in het algemeen aan dit voorschrift. Brommers en vooral wielrijders vergeten zulks nogal eens. Men onwaart deze overtredingen vooral op matineuze tijdstippen. Velen zien het gevaar van deze schoonheidsfoutjes niet in. Helaas heeft het aan velen reeds ziekenhuis en andere rekeningen gekost. Er zijn kunstemakers die het be staan om gedurende het voortrijden met een rijwiel rustig een cigaret te gaan rollen en opsteken. Indien U dit met één hand pres teert onze complimenten. Helaas is dit maar weinigen gegeven. Het is niet alleen een uiterst dwaze vertoning, bovendien is zij zeer gevaarlijk en getuigt het van geen enkel begrip voor algemeen gevaar. Men stelt zich nl. niet per soonlijk aan gevaar bloot. Ook de argeloze weggebruiker die een der gelijke manoeuvrerende brokken maker passeren wil loopt kans uit zijn baan geslingerd te worden. Toch zien velen het gevaar van zulk een soort rijwijzen niet in. In tegenstelling tot vroeger opge legde straffen, belopen de prijzen der bekeuringen thans de hoogte van een veelvoud aan pakjes con- fectie-cigaretten. Het is voor dergelijke rollers dus dienstig even af te stappen teneinde in hun rookbehoefte te voorzien. In het algemeen stijgen de JUSTI- TlëLE prentjes drastisch. Met een variant op onze welbekende TIJL zouden we kunnen zeggen: „we, hebben het er naar gemaakt". Voor geïnteresseerden is mogelijk aardig te weten, dat bij de griffie van de Roermondse bali maande lijks een bijdrage van 30 tot 35.000 gulden bijeengebracht wordt door lieden die geen licht voerden, te breed of te zwaar beladen rond toerden, geen handje uitstaken, de stoplichten verwaarloosden, de remmen vergaten bij te stellen enz. enz. enz. 35.000 pietermanne, so what. Als men zo'n bedrag in het amb telijke laadje ziet verdwijnen be hoeft men waarachtig niet bijzonder sensitief te zijn om even onder de indruk te komen. Als men na deze „kleinigheid" de persoonlijke schade en de materiële brokken van het verkeer rekent, zou men waarachtig tot de conclu sie komen, dat het gedrag van de weggebruikers alzo het een en an der kost. Ondanks alle voorlichting, onder wijs verkeersaanduidingen en kost bare wegen ziet men helaas geen enkele verbetering. Wél geven de onderscheidene ca tegorieën weggebruikers elkander dapper de schuld van deze natio nale chaos. De wielrijders mopperen op de bromfietsers. De voetgangers foe teren op de automobilisten. De vrachtwagenbestuurders vinden de personenautorijders „hufters". Wij zijn van mening, dat het niet zozeer bepaalde categorieën wegge bruikers betreft. De mentaliteit van elk onzer op de weg is onjuist. Bij de toepassings van de voor- rangsregel komt dit wel heel dui- weggebruiker inziet, dat zo'n voer tuig nimmer wegkomt indien niet één op het idee komt om even de gene die GEEN voorrang heeft vóór rang te geven. Neemt een dergelijke chauffeur het recht in eigen hand en past hij de wet van de sterkste toe (hetgeen wij geenszins goedkeuren) dan is de man op de eerste plaats fout, doch al het andere lichtere ver- keersgrut, tot de wielrijder en brom mer toe foeteren van jewelste. Iemand wiens motor afslaat ge durende het stilstaan kan op een dissonant claxon concert rekenen zodra de stoet kan doorrijden en al leen vanwege pech niet verder kan. Het onverstaanbaar en onrede lijk commentaar van diverse achter hem staande autobestuurders bui ten beschouwing gelaten. In dit vals spelende orkestje be zetten wij allen een plaats. Het zou ideaal zijn indien we dit nader in zagen. Het begint er naar uit te zien, dat de jonge, op veel lawaai gestelde bromfietsers die de bromfiets nu al zo lang in een kwaad daglicht stel len, aan het eind van hun luide La tijn zijn gekomen. Het RAI-TNO-Instituut, dat nu al weer geruime tijd bromfietsen die op de markt komen keurt op snelheid, heeft op verzoek van de minister van Verkeer en Waterstaat eisen uitgewerkt, om óók tot een keuring van de geluidsintensiteit te komen. AANLOOPTIJD VAN 2 JAAR In grote lijnen komt het voorstel op het volgende neer: Als aanvangswaarde voor de keu ring zal een maximum van een be paald aantal decibel worden aange houden, welke waarde gedurende het eerste jaar, dat de regeling in werking is, het 4 decibel mag wor den overschreden. In het tweede jaar na het in wer king treden van de keuringseisen wordt maximale geluidsproduktie van de gekeurde brommers 1 deci bel lager gesteld, welke norm met 2 decibel mag worden overschreden. Bromfietsen, die in het eerste jaar méér dan de gestelde norm produ ceren, krijgen slechts een goedkeu ring voor een half jaar. Brommers, die aan de eisen voldoen, worden voor een jaar goedgekeurd. Na die twee jaar van „aanloop tijd zal het volgens het voorstel zc zijn, dat de norm ieder jaar 1 deci bel zal worden verlaagd tot een, aan de hand van de praktijk gebleken technische mogelijkheden, vast te stellen eindnorm zal zijn bereikt. DE CONTROLE OP DE WEG Mooi zult u zeggen, maar hoe is de geluidsproduktie van de ver kochte bromfiets? Want een bromfiets kan bij aan koop nog zo mooi aan eisen vol doen, als er door de eigenaar aan uitlaat en carburateur geknoeid wordt, blijft er van die hele regeling niets over. Dat is zo. Reeds nu staat de poli tie tegenover het legertje van jonge bromfietsers, die zó aan hun brom mers geknoeid hebben, dat ze aan zienlijk sneller dan 40 km rijden. En dat die verhoogde snelheid be paald geen vermindering van het uitlaatgeluid betekent, weet ieder een die regelmatig langs de patates- kramen komt, waar deze „zuurstok berijders" hun kringetjes draaien. Het TNO heeft natuurlijk méér gedaan, dan alleen maar een plan opstellen. De Technische Physische Dienst, ontwikkelde een verbeterde decibel meter, waarmee op gemakkelijke manier, de geluidsproduktie van een rijdende bromfiets kan worden ge meten. HET BROMFIETSVERKEER ZAL STILLER WORDEN! Dat de voorgestelde regeling geen wassen neus is, blijkt wel uit de re sultaten van de proeven, die het RAI-TNO-Instituut vier jaar gele den reeds deed met bromfietsen, die voor de snelheidskeuring werden aangeboden. Deze proeven werden uiteraard met de fabrikanten gedaan, opdat deze zouden weten waar zij aan toe waren, indien er ooit een wet zou komen, waarin de lawaaigrens zou zijn vastgelegd. Toen dus vier jaar geleden, vol deed 60 pet. van de onderzochte bromfietsen niet aan de norm, die nu gesteld zal worden. De bromfietsen, die de laatste tijd op geluid gekeurd worden, voldoen over het algemeen al veel beter aan de eis. De industrie heeft dus vrijwillig al stappen gedaan, om de bromfiets VOOR EEN MODERN TELEVISIETOESTEL EN VPKKUNOICE PLAATSING ZORGT fel. 1070' stiller te krijgen. Vandaar ook de voorgestelde overgangsbepalingen, want men wil graag met de indus trie samen tot goede resultaten ko men. Dat de regeling na verloop van enkele jaren gaat doorwerken in een stiller wordend bromfietsver- keer, staat echter wel vast en daar kunnen we allemaal blij om zijn. En daarmede zal een einde zijn gekomen aan de bijzonder onprettige situatie, waarbij een relatief zeer klein aantal, overwegend ionge, bromfietsers deze hoogst-nuttige vervoersmiddeltjes en hun rond 1 miljoen berijders in diskrediet drei gen te brengen! Lorremans was een klein grauw mannetje, die zich de dure naam antiquair had aangemeten hoewel hij een soort uitdragerijtje had in een smalle zijstraat van de markt. Hoe benijdde hij zijn „concur rent", de grote dikke Kunstmans met zijn waarlijk imposante winkel. Maar onze maatschappij kent nu eenmaal de groten en de kleinen en daar moest Lorremans zich, zij het mokkend in schikken. Op de goede morgen, die in een slechte morgen zou veranderen, was hij druk doende stof af te nemen van een paar planken op schragen achter de twee vensterramen van de parterre, welke stellage hij zijn etalage placht te noemen, toen een duur geklede meneer binnentrad, met een glad rond gezicht. Goemorgen", wenste Lorremans, „waar kan ik u mee van dienst zijn?" „Och, ik wilde graag eens even snuffelen in uw collectie", ver duidelijkte de man heel gearticu leerd. Lorremans nam hem eens van ter zijde op. Een dure klant meende hij De heer keek eens rond, „Aar dige dingen wel, dat tin", zei de klant en hij wees op een zestal tin nen borden. „Of dat aardig spul is!' lachte de handelaar terug, „en ze zijn nog wel een paar centen waard ook". ,Wat moeten ze kosten?" vroeg de klant. „Wat een gek er voor geeft", kaatste de antiquair, die niet zo graag met een prijs voor de dag kwam. De keurige heer keek peinzend naar het half dozijn borden, waar niemand eten van zou lusten. „Mis schien weet ik wel een gekzei hij langzaam. Er werd nog wat heen en weer gepraat en tenslotte nam de heer een van de borden mee op zicht. Een half uurtje later was hij er weer. „Ik kan ze voor u kwijt, alle zes", zei hij, „maar dan moet ik er natuurlijk zelf ook iets aan verdie nen. Wat is de uiterste prijs? De winkelier keek naar de borden alsof hij ze eigenlijk vandaag pas voor het eerst goed zag. Hij rekende eens, streek langs zijn voorhoofd en noemde zijn uiterste prijs: vijf en zestig gulden. „Als u gaat pingelen krijgt u ze niet hoor", waarschuwde hij. De heer pingelde niet. Hij be taalde prompt vijf en zestig gulden en nam de borden mee. Nauwelijks was de klant vertrok ken of Lorremans wilde een sigaret opsteken iets dat hij meestal deed na een spannende transactie. Het pakje was leeg. Hij riep even naar boven naar zijn vrouw, dat hij siga retten ging halen en of ze even op de winkel wilde letten. Snel spoedde hij zich naar zijn ta baksleverancier. Op de hoek pas seerde hij de winkel van zijn con current Kunstmans en beroepshalve wierp hij hij een oog in de etalage. Als aan de grond genageld bleef hij staan. In de winkel stond de keurige heer en op de toonbank la gen zijn tinnen borden. Zou hij ze aan Kunstmans verkocht hebben? vroeg het antiquairtje zich af. Door een grote Chinese vaas aan het oog van de anderen onttrokken bleef hij voor de uitstalkast staan en keek gefascineerd wat er zich binnen afspeelde. Kunstmans nam de borden. Hij trok de geldlade open en betaalde de keurige heer welgeteld vijftien briefjes van tien. Lorremans hapte naar adem. Wat een zwendelaar, brulde het in hem. Die keurige nette meneer, die vent, had natuurlijk verstand van tin en wist dat die borden méér waard wa ren. Hij had ze hem voor een prikje afgetroggeld en ontving nu ruim 't dubbele. Een voordelig zaakje! Opgewekt verliet de nette heer de winkel en stond van aangezicht tot aangezicht tegenover de heer Lor remans. Diens volle gemoed luchtte zich in minder parlementaire be woordingen. „Zwendelaar" en „op lichter" waren de woorden waar voor het antiquairtje nu voor de politierechter moest verschijnen. Het feit was bewezen, want Kunst mans had ze in zijn zaak kunnen horen. De keurige heer voelde zich hier door ernstig beledigd. „Zaken zijn zaken!" meende hij, „Lorremans heeft zelf zijn uiterste prijs be paald. Dan moet hij maar zorgen verstand van zaken te hebben". Vijf en twintig gulden boete kost te hem deze ontboezeming. „Dan heb ik eigenlijk maar veertig gul den voor die borden gekregen!" re kende hij snel. De rechter schudde het hoofd. „U mag zulke dingen nu eenmaal niet zeggen!" concludeerde hij. Bij het verlaten van de rechtszaal hield de keurige heer de deur voor de naar de grond kijkende verdach te open. Een heer blijft altijd een heer! van zaterdag 11 dec. 1935 Bij de aanbesteding voor het bouwen van een woonhuis aan de Leunseweg voor rekening van de heer Bergmans, was laagste van 14 inschrijvers, de heer Louis Vollen- berg alhier. Zondagmiddag na het lof zal de parochie Leunen afscheid nemen van Pastoor Strijkers, die tot pas toor der H. Hart-parochie te Venlo is benoemd. van zaterdag 18 dec. 1935 Donderdag en gisteren werd reeds druk gebruik gemaakt van de ijsbanen aan de Rouwkoelen en te Castenray. Radio „de kroon" uit Nijmegen heeft alhier, evenals op vele andere plaatsen een agentschap gevestigd, waardoor de gelegenheid bestaat volledig en zeer billijk van het radio-genot te profiteren. In de vergadering der Prov. Staten van Limburg stellen Ged. Staten voor het provinciaal subsidie voor armlastige krankzinnigen, die in België worden verpleegd te ver minderen van 95 tot 50 per jaar, aangezien de verpleegkosten daar slechts de helft bedragen van die te Venray. MAAR VROEGER?... JA TOEN HAD JE DIT EN DEDEN WIJ DAT Tegenover de mensen, die altijd maar weer de oude tijd zitten op te hemelen en die voor onze eigen tijd alleen maar bittere dingen weten op te merken heb ik dit bezwaar. Ik ben het niet met ze eens, omdat ze zakelijk ongelijk hebben en bo vendien nog min of meer de sfeer verpesten. Mijn hoofdbezwaar tegen zulke mensen, zelfs van katholieke huize is, dat ze geen open oog hebben voor het feit, dat brede kringen in een werkelijke Adventssfeer leven en werken. En doordat ze dat niet doen, houden ze zich overal buiten, zitten kankerend aan de kant en be derven het goede werk van anderen ook nog. Ik zal zeggen waarom. Een pater, ene brave kloosterling, merkte dezer dagen op, dat de ad ventstijd bestaat in het komen van God tot zijn schepsel, tot de mens in diens eigen levenmilieu. In de schoot der H. Drievuldig heid zo drukte hij het uit is eenmaal het besluit gevallen de mens te gaan opzoeken in de om standigheden, waarin hij op aarde leeft: zijn huis, en gezin, zijn fa briek of werkplaats, zijn scholen. Welnu kijk eens om u heen. Ge beurt er in dit opzicht wat ja of neen? Neemt de lezing van de H. Schrift, dus het spreken van God tot de mens toe? Op de scholen, waarheen de meeste katholieken hun kinderen sturen, wordt daar de geschiedenis van Christus verteld? Wordt de jonge mens daar naar Hem verwezen? In de jeugdorganisaties soms niet? En de werkende mens, wordt die tegenwoordig niet opgezocht in zijn eigen bedrijf en zijn industrie. Wat anders het bedrijfsapostolaat, waarbij over de hele wereld duizen den priesters betrokken zijn? De zuren zullen zeggen, dat ze niet veel succes hebben of dat zo veel katholieken zich van de Kerk

Peel en Maas | 1960 | | pagina 1