Gedachten rond de Caritasweek Grind- en zandwinning in Venray...! Gebonden afbetaling Geestelijk artikel •Sjtk uw ESSO PETROLEUM Zaterdag 8 oktober 1960 No. 41 EEN EN TACHTIGSTE JAABGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN S23P3ÏÏÏKÏÏ&iW™ABONNEMENTS" (balten Venray 1.64) Met een receptie in Lunchroom Verheugen is een ietwat feestelijke punt gezet achter de caritasweek en het 10-jarig bestaan van het Deke naal Sociaal Charitatief Centrum in Venray. Een gedienstig heer was zo vrien delijk de deuren te sluiten toen de burgemeester en andere autoriteiten hun gelukwensen met een speechje aanvulden en wat deze vertelden, kunnen we dus jammer genoeg niet verder vertellen. De gasten en ze waren talrijker dan op het bal-soiree kregen als „meditatie-boekje" mee, een tweetal opstellen van resp. drs. van Roos malen directeur van het Provinciaal Opbouworgaan Limburg en Dr. L. Schneider van het Landelijk Sociaal Charitatief Centrum, waarin zij hun gedachten over taak en werkwijze van het moderne maatschappelijke werk naar voren brachten CARITAS-WEEK Bij het eind van deze caritas-week vraagt men zich toch wel af, of deze week inderdaad geslaagd is. Als men denkt aan de financiële op brengsten van de verschillende on derdelen van deze week, dan geloven we, dat het Centrum best tevreden zal zijn en dat er veel meer dan de 600 van vorig jaar nu netto zal zijn overgebleven. Wat dat betreft, zal het waarachtig wel gaan. Maar misschien schemert ons te veel de zware kop van het Alge meen Dagblad voor de geest, dat in een nog al uitgebreid artikel ver slag uitbracht over een bezoek aan de Venrayse caritas-week. Daar stond namelijk boven: WAAR DE VRIENDELIJKHEID DE KAS MOET SPEKKEN. De vraag mag gesteld worden of de caritas-gedachte, die men dan deze week eens extra naar voren wou brengen, feitelijk niet verdron ken is in de erwtensoep Het orgel speelde en dat was leuk. En de erwtensoep smaakte best, de caritas-markt was aardig en onze schoenen glommen, dat het een lust was Maar de nu eenmaal overal bij komende centen-kwestie gaf aan al dat leuks en aardigs toch een bij smaakje. Een bij-smaakje, dat ook die reporters van dat Dagblad telkens bleven proevenen die hen tot de conclusie deed komen, dat Ven ray niet bepaald een week in het teken der caritas gestaan heeft, maar wel in het teken van geld opha lenTwee dingen die dan wel veel met elkaar te maken hebben, maar die niet onafscheidelijk met el kaar verbonden zijn. Het mag dan misschien wat bitter zijn om te slik ken, maar deze mensen staan in die mening niet alleen. JA MAAR ER IS GELD NODIG We weten uit aanschouwing, dat de hulp van het Centrum, deze over koepeling van vele caritas-organisa- ties in ons dekenaat, soms bitte.r hard nodig is en veel wordt ge- vraagd. En we kunnen ons levendig voorstellen, dat deze zeer nuttige in stelling het slijk der aarde, onmo gelijk missen kan. Een buitenstaander mag zich dan misschien vergapen aan de grote ge meentelijke subsidie e.d., insiders weten dat er nog altijd tekorten zijn. De huisvesting en accomodatie van het bureau is beneden peil en zo zal het Centrum, ondanks hoge sub sidies e.d. wel immer aan een chro nisch geldgebrek leiden. Temeer waar dat dat ook in de aard van haar werken ligtMaar de vraag mag toch gesteld worden of het dan juist is, dat dit Dekenale Centrum op een dergelijke carnavals-manier aan het ontbrekende geld moet komen. Of het nodig is, dat de daaraan verbonden maatschappelijk werkster en werkers tot diep in de nacht met gedelegeerden moeten confereren om weer met de een of andere stunt aan wat geld te komen. En dat daar bij dan nog stunts uitgedacht wor den als zeer exclusieve bals, die zelfs voor de meeste bestuursleden zo exclusief waren, dat ze zich maar niet lieten zien. Deze mensen zullen hun tijd veel beter en productiever kunnen gebruiken als ze zich bezig houden met het maatschappelijk op bouwwerk en met het sociale werk, waarvoor ze tensotte ook zijn aan gesteld. CARITAS-GEDACHTE Het mag misschien wat hard klin ken, maar de standing van het Cen trum komt bij dit alles toch ook in het geding. Wat een vastelaovend- klup geoorloofd is, is nog niet aan een Dekenaal Centrum toegestaan. Als dit Centrum geld tekort komt, dan zijn het op de eerste plaats de verenigingen en instellingen, waar van zij het overkoepelend orgaan is en dikwijls ook de uitvoerende or ganisatie is, die dit Centrum finan ciële injecties moeten geven. Zij zijn het, die met particulieren, ge meente, provincie en rijk de nodige gelden moeten verschaffen opdat 't Centrum haar zo noodzakelijk werk kan blijven doen Het Centrum zelf moet zich niet met al het werk wat ze heeft ook nog eens, bezig moeten houden met geiden-inzamelen en zeker niet op zo'n manierWant bij dat alles blijft er zo weinig over van de caritas-gedachte die men in deze week aldus de aankondiging dacht te propageren. Noch de orgels noch de modeshow en de erwtensoep noch de schoen- poetserij en de kaartavond en zeker niet het bal hebben bij de mensen die caritas-gedachte echt levendig doen worden. Waarbij tussen haak jes de kerkdorpen wel heel erg aan de kant gestaan hebben. We geven toe, dat het niet gemak kelijk is om de caritas-gedachte bij de mensen wat te verlevendigen, wat intenser te maken. Maar nie mand kan ons wijsmaken, dat de verkoop van closet-papier dé me thode is. En met het eten van erw tensoep hebben we eerlijk geen beter begrip gekregen van het werk van ons Centrum.... Wel door de opstellen van de twee genoemde schrijvers, die echter jammer ge noeg slechts in heel beperkte kring nl. de receptiegangers verspreid zijn.... Het spijt ons dit te moeten schrij ven, met alle respect voor het moei zaam organisatiewerk, wat voor een en ander is verricht moeten worden. Maar men is op de verkeerde weg als men de caritas in Venray meent te moeten propageren met dergelijke stunts. Laat men dan alle schoonklinken de frases achterwege en eerlijk zeg gen, dat het om de lieve duiten gaat. Duiten, die in ver verband inder daad wel iets met de caritas te ma ken hebben. Maar dan herhalen wij, wat we boven schreven, dat dit geen taak is voor het Centrum, wel voor die instellingen, waarvan zij de overkoepelende organisatie is en dan op een wijze het Centrum waar dig En laat men dan tegenover de buitenwereld ook eerlijk vertellen hoe de vork aan de steel zit, zodat vreemde verslaggevers geen ver halen in de krant moeten zetten, die we pijnlijk vinden voor Venray, maar waarvan we in de diepe grond van ons hart het gelijk moeten er kennen. We hadden wat grind nodig... Tot onze verbazing vertelde men ons, dat er in Venray geen grind te krijgen was en dat deze van elders moest worden aangevoerd... We hebben intussen die grind gekregen, maar toen we even later eens naar Maashees ^moesten, zijn we toch afgestapt bij de grindery van de fa. Reynders op de Smakt om daar eens een kykje te ne men. Er bleek toen, dat er nog aardig wat grind in Venrayse bo dem sluimert en dat we voorlopig nog wel terecht kunnen. Daar tegen de rand van de mooie Geijsterse bossen wordt dag na dag en al vele jaren lang de grind er uit gehaald, die hier als tuinkiezel, daar als beton- of metselzand dienst gaat doen. Ruim 1 ha is men aan het afgra ven en het is er hard werken om de transporteurs telkens opnieuw te vullen ERFENIS UIT DE IJSTIJD Men realiseert zich dan feitelijk eerst dat we hier te doen hebben ïnet een erfenis uit de IJstijd. In deze streek, waar vroeger Waarschijnlijk de Maas heeft ge stroomd, zijn duizenden jaren ge leden, tijdens de ijstijden, veel grote en kleine stenen aangespoeld. Zoals bekend lag toen in die tijden een zeer groot deel van Europa be dekt onder een gigantisch dikke ijs laag. Toen het klimaat warmer werd en het ijs ging smelten, zocht het smeltwater zich een uitweg naar de zee en kwam zo via diverse laagten naar ons land. De woest kolkende stromen smelt water voerden stukken rots met zich mee. Deze stukken rots braken dik wijls onderweg door het geweld dadig voortsleuren van het water. Zo ontstonden kleinere stukken steen. Deze stenen en steentjes wer den door het water en het schuren over de bodem en langs de oevers afgeslepen en zo ontstond wat wij nu grind plegen te noemen. Hier in ons lage land verloren de rivieren veel van hun geweld en stroomden aanmerkelijk rustiger naar zee. Zo kon het gebeuren, dat door de stroom meegevoerde steen tjes ergens in een lus bleven liggen en zich daar ophoopten. Het zakte wat en er kwamen lagen grond overheen in de loop der tijden. Nu wordt alles weer blootgelegd. HARD WERKEN Het is hard werken om die grind naar boven te halen. Op de eerste plaats moet de betrekkelijk vruchtbare bovenlaag, die ongeveer 1.25 m dik is, er voorzichtig worden afgehaald, opgeborgen en later weer teruggebracht worden. Dan is men aan de grind, die dan naar boven moet worden gebracht en waarbij men de hulp heeft van transporteurs. Een hele karwei, want de grind geeft zich zo maar niet ge wonnen. Eenmaal boven, moet de grind ontdaan worden van de aarde en an dere ongerechtigheden, die er bij zitten. Dat doet men door middel van zeven. Men gaat niet verder met het grind uithalen dan 2 tot 2.50 m omdat men dan in het grondwater komt te zitten. Met draglines en eventueel met baggermolens zou natuurlijk veel meer grind er uit gehaald kunnen worden, maar dan zou dat een plas water blijven. Nu wordt die kuil weer netjes opgevuld met vulzand en bovenlaag en kan na verloop van tijd weer bebost worden. Het klinkt wel verleidelijk als je hoort praten over plassen en je denkt aan watersport-gelegenheden e.d., maar een en ander kost on noemelijk investeringen in de vorm van draglines en baggermolens. De vraag is verder of die inder daad rendabel gemaakt kunnen wor den op het betrekkelijk kleine ter rein, waarop dan wel grind zit, maar waar nog nimmer precies onder zocht is, hoe diep, hoe grof of hoe fijn daar de grind is. Bovendien zou het landschap hierdoor ook wel wat wijzigen en dat is ook al een zeer moeilijke kwestie, waarover alle mo gelijke instanties hun fiat moeten geven. En tenslotte moeten er afnemers zijn voor al deze grind, die dan los komt. Zo blijft er van al die mooie dromen over watersport en wat dies meer zij, weinig over. Men gaat tot goed 2 meter en als het grondwater opkomt dringen, dan houdt men op en gooit de zaak dicht. En over idem zoveel jaren staan er weer bossen.... GESCHIEDENIS IN DE HAND „Haalt u nu wel eens met die grind andere dingen omhoog uit die dui zenden jaren, die aan onze tijd zijn voorafgegaan" zo was onze vraag. Het blijkt, dat aan de Maashese- weg betrekkelijk weinig belangrijke vondsten zijn gedaan. Men heeft in de bovenlaag jaren geleden eens en kele urnen gevonden, maar voor het overige levert de bosgrond weinig nieuws op. In Linn, bij Roermond, waar de Nederlandse Spoorwegen haar grin- derijen heeft en o.m. de balastgrind haalt voor de spoordijken, heeft men op de 175 ha, die deze grinderij groot is, wat belangrijke vondsten naar boven gehaald. Men heeft ons daar indertijd b.v. eens een mammoetkies in handen geduwd, die de bagger molens daar mee naar boven hadden gebracht. Je staat dan een beetje beduusd te kijken naar dit enkele kilo's zware geval en je kunt maar moeilijk be grijpen, dat hiermede duizenden en duizenden jaren geleden een of an dere gigantische olifant mee in zijn bek heeft gelopen. De emailleplooien van de kies bleken practisch niets geleden te hebben. Daar in Linn heeft men een heel museum kunnen inrichten van vondsten, maar ook een klein kerk hof. Want die enorme baggermolens halen ook menselijke resten naar boven. Waarschijnlijk van mensen, die duizenden jaren geleden hier ge leefd hebben en verdronken zijn in de toen brede stroom van de Maas. Maar hier aan de Maasheseweg vindt men van dit alles niets. Hier hebben van oudsher waar schijnlijk bossen gestaan en prac tisch geen mensen gewoond. Bo vendien dringt men niet zo heel ver in de bodem en er kunnen dus in derdaad nog allerlei geheimen „slui meren". Men laat ze rustig slapen, want boven staat een vrachtwagen die vol moet en dan is er geen tijd meer om te praten. GEMEENTELIJKE GRIND De vindplaatsen van grind liggen in onze gemeente practisch tegen de Geijsterse grens aan. Elders in onze gemeente zal ook nog wel wat te vinden zijn, maar dan op een diepte, die niet exploitabel is en waar de grind-winning veel te duur wordt. In Geijsteren zelf is een grinderij van de fa. Boom uit Venray en Jans sen de Jong uit Horst. De gemeente heeft lange tijd met plannen rondgelopen om in de Geijsterse Heyde een grinderij op te zetten. Maar daar ligt de grind onder boerengrond en het is niet ge makkelijk om dan toestemming te te krijgen. Een en ander zou misschien nog gelukt zijn al had men bronbe maling moeten toepassen voor het hoge grondwater indien men de grind b.v. had mogen verkopen, zo dat het een continu-bedrijf werd. Daarvoor is echter de particuliere handel en de gemeente mocht dus de grind alleen voor eigen doel einden als fietspaden en zandwegen winnen. Dat werd gezien de tegenwoordige grindprijzen een te dure liefhebberij. Want uit Arcen en Mill wordt de grind per vrachtwagen aangevoerd tegen prijzen die zo uitgekookt zijn, dat er practisch niets aan te ver dienen valt. By beschikking van de staats secretaris van Econ. Zaken zijn de afbetalingsovereenkomsten meer aan banden gelegd. Het is niet verwonderlijk, dat deze maat regel praktisch een gevolg is van de troonrede en miljoenennota. In de laatste vooral kunnen wij dui delijk lezen, waarom de regering het nodig acht deze remmen aan te leggen. De tijd waarin afbetalingsmaga zijnen werden gezien als paleizen waarin arme drommels hun woeker rente gingen betalen, ligt gelukkig achter ons. Koop en verkoop op af betaling zijn normale verschijn selen in onze maatschappij gewor den en in alle kringen van de maat schappij wordt aan deze vorm van economisch verkeer deelgenomen. Is de hypotheek op een huis eigenlijk ook geen afbetaling? Ook dan delgen we later de schuld, die we eerst op ons nemen. Het bouwkassysteem is eveneens 'n vorm van afbetaling. Het merkwaardige is, dat we de afbetaling sociaal minder aanvaard baar vinden, naarmate het daarmee verkregen goed sneller verbruikt is, omdat het daaraan verbonden ge vaar groot is, dat de slijtage snel ler verloopt dan de afbetaling. Voorts wordt er voor dat risico v.d. verbruiker een zodanige premie gevraagd in de vorm van een hoge 3iênte, dat üe verbruiker per saldo veel meer voor het goed betaalt dan degene die contant betaalt. Er wordt derhalve door de ver koper min of meer een wissel ge trokken op het onvoldoende econo misch ^inzicht van de klant. De uitwassen van de afbetaling zijn daarom terecht bestreden. Maar wanneer de nadelen door wettelijk toezicht zoveel mogelijk zijn opge heven, waarom zou de koop op af betaling dan niet zonder meer wor den toegelaten? VOORUIT OF ACHTERUIT? Het kan niet worden ontkend, dat de afbetaling ook een economisch nuttige functie heeft. Er zijn veel mensen die niet uit zichzelf kun nen sparen. Zij kunnen het alleen onder dwang of zij verstaan niet de kunst het tijdelijk gespaarde geld goed te beheren. Bij de koop op afbetaling spaart de koper achteraf. Bij contante be taling wordt vooruit gespaard. Die noodzaak tot sparen wordt groter naarmate er meer duurzame ge bruiksartikelen met een hoge kost prijs aan de markt komen. En dat aantal neemt steeds toe. De laatste decennia zijn er de stofzuigers geko men, de radio-toestellen, de auto's, de bromfietsen, de televisietoestellen, de ijskasten, de fornuizen enz. Iemand die geen kans ziet zelf standig pl.m. 1000 voor een tele visietoestel te sparen, zal er wel toe komen als hij zich contractueel ge bonden voelt elke week of maand een bepaald bedrag terzijde te leg gen, dat dan ook nog bij hem wordt opgehaald. Zo komt hij er ook toe een was machine te kopen of een nieuwe haard. Zonder de afbetaling zou hij zijn leven lang alleen maar blijven verlangen. Hij zou zijn geld elke week of maand aan allerlei kleine uitgaven vermorsen en zijn welvaart zou dus minder toenemen dan mèt de afbetaling. NIET AFSCHAFFEN! Om deze reden zou het ook on verstandig zijn de hele afbetaling af te schaffen. Het voor deze doelen bestemde geld zou immers toch ge consumeerd worden maar vermoe delijk aan goederen, die nog minder het karakter van kapitaalgoed dra gen. Daarom is afbetaling ook een onmisbaar systeem in onze moderne samenleving. De fabricage van radiotoestellen, televisie-ontvangers enz. zou nooit de hoogte van thans bereikt hebben. Bovendien danken vele bedrijven, zoals bijvoorbeeld de postorderbedrijven, hun bestaan aan dit systeem. Toch beperkt de regering de af betaling in een tijd van gunstige conjunctuur omdat zij verwacht, dat het verbruik erdoor zal worden af geremd. En hierboven beweerden wij, dat dit verbruik toch door gaat? Inderdaad, maar wanneer de over heid de kopers dwingt om een ho gere eerste aanbetaling te doen, dan moeten zij toch eerst een zekere aanloop nemen om bepaalde goede ren in bezit te krijgen. In dit geval stellen zij de aankoop en consumptie van het goed toch nog een tijd lang uit en daar is het de regering nu om te doen. Het ver bruik moet even verder worden op geschort in het belang van 's lands economische toestand. Bij het aan leggen van remmen gaat 't erom de percentages van aanbetaling juist zo stellen, dat het publiek toch de lust tot koop op afbetaling houdt. ZEGEN EN VLOEK Vanzelfsprekend heeft de regering besloten, dat op de meer luxueuze artikelen een hogere aanbetaling no dig is dan op de andere. Zo moet er voortaan voor een auto al 35% con tant worden betaald, voor een brom fiets tenminste 25%, voor een koel kast 20%, en voor kleding bijvoor beeld 15%. Hieruit blijkt tevens nog een so ciale functie van de afbetaling. Iemand kan plotseling behoefte krijgen aan een artikel, zonder dat het geld direct voorhanden is. Bijvoorbeeld wanneer een man een tijd geen werk heeft gehad, praktisch al zijn kleding heeft ver sleten en dan plotseling een goede baan als vertegenwoordiger kan krijgen, waarbij hij keurig gekleed moet gaan. Hij koopt nu een cos- tuum op afbetaling en is door zijn goede baan in staat om in korte tijd af te betalen. Zonder goede kleding kan hij zijn werk niet verrichten! Anderzijds is de afbetaling voor velen een vloek geworden omdat men aangetrokken door de ge ringe termijnbetalingen zijn aan kopen boven de betaalkracht op schroeft. Het sociaal schadelijke zal altijd blijven, dat mensen, die eco nomisch het zwakste staan, de hoog ste prijzen betalen. Het is de taak van de overheid de belangen van alle deelhebbenden aan het afbetalingsproces zodanig met elkaar in evenwicht te brengen, dat er voor de gemeenschap de grootste vrucht van te verwachten is. Daarvoor dienen ook de jongste beperkingen op het afbetalingsbe- drijf, die in tijden van recessie spoe dig kunnen worden omgezet in maatregelen die de afzet stimu leren. Moge die tijd intussen nog ver zijn. BESTAAT ER EIGENLIJK WEL VERWACHTING? Is het nu echt zo, dat de katholie ken zich in een staat van afwach ting voelen? Ik kan het me niet voorstellen, wanneer ik de mensen zo zie voort jagen als b.v. op het Damrak in Amsterdam. Waarheen hollen ze? Naar hun werk, hun zaken, hun afspraken, hun voorstellingen. Van de trein af naar de trein. De an deren, die zich op de terrasjes in 't prettige najaarszonnetje koesteren, schijnen helemaal geen verwachtin gen te hebben. En als de avond valt en de lange rijen fietsers, brommers en auto's het verkeer tot een chaos maken, haasten al die mensen zich naar huis, naar het avondeten, het huiswerk, de T.V. en naar hun ont spanning. Ik krijg echt niet de indruk, dat iemand ook maar „in afwachting naar de verschijning van Onze Heer Jezus Christus leeft zoals de bis schoppelijke brief van Paulus aan de Corinthiers het stelt. Waarom is dat alles zo? Of is het toch maar schijn, wat we menen als waar te kunnen aanvaar den? Gedeeltelijk wel, gedsvLelijk niet. Cadar de jachtende menigte, waartoe we allemaal behoren, zijn er toch groepen die deze hollende activiteiten alleen beoefenen in het vooruitzicht van hun bestemming. Maar hun percentage is niet groot: ze vormen als het ware een uitzon dering. En daar komt bij, dat een nog veel kleiner percentage ooit de moed heeft zijn toekomstverwach ting naar buiten te tonen. Verreweg het grootste deel holt echter maar mee, bedacht op de grootst mogelijke welvaart en niet bereid ook maar iets van dit stof felijk en tijdelijk bestaan in .t per spectief te zien. Men leeft, wat ze tegenwoordig zeer vaak noemen: existentialistisch en niet in de toekomst. Er is weinig verwachting. Daarom heeft het voor ons katho lieken zoveel zin om verplicht te zijn eens per week naar de Kerk te gaan. Wij moeten dan wel luisteren naar het perspectief, dat ons in dat uurtje toch even onder ogen ge bracht wordt, hetzij in het epistel, hetzij in het evangelie, hetzij in de preek. Want de hedendaagse geest mag nog zo existentialistisch zijn, dc eeuwige werkelijkheid de toekomst, die wij tegemoet gaan blijft onver anderd. En al die miljoenen, die onze steden en dorpen, landen en wereld delen bevolken zijn aan dit ene, on veranderlijk onderworpen. De we reld zucht en steunt van de ver wachting; zij kan niet anders, doch wij moeten haar vrij zoeken. <-»W(£sso),^pi voor t y oliehaard da haardolie met het hoogste rendement Isso) méér warmte minder roet zuinig VISSERS OLIEHANDEL HORST (L) - TEL. 04709 1067 NIEUWS UIT VENRAY EN OMGEVING Zondagsdienst huisartsen Vanaf zaterdagmiddag 4 uur tot maandagmorgen 8 uur, wordt de practijk der huisartsen voor Venray e.o. waargenomen door Dr. VERCAUTEREN Grotestraat 11 Telefoon 1335 Uitsluitend voor spoedgevallen. GROENE KRUIS Donderdag a.s.: Zuigelingen-bureau voor de Kom. Zondagsdienst Groene Krols: Zr. WILMSEN Stationsweg Tel. 1651 DRANKWET Burgemeester en wethouders van Venray brengen ter openbare ken nis, dat is ingekomen een verzoek schrift van Michiels, Jacobus Corne- lis Michiel Maria, wonende te Ven ray Marktstraat 2, om een tap ver gunning voor 't pand Marktstraat 2; Binnen twee weken na de dagte kening dezer bekendmaking kan ieder tegen het verlenen van deze vergunning schriftelijk bezwaren bij burgemeester en wethouders in brengen. Venray, 28 september 1960. Burgemeester en wethouders vnd., A.H.M. JANSSEN, burgemeester. H. VORST, secretaris. VENRAYS ARCHITECT WINT PRIJSVRAAG Architect P. Lerou, heeft een prijsvraag gewonnen, die was uit geschreven door de Broeders van Bapista de la Salie voor het maken van een ontwerp voor de bouw van een ULO-intemaat in Stevensbeek. Het internaat zal worden, gebouwd op het landgoed van Huize Boslust in Stevensbeek, dat de Orde ver leden jaar heeft gekocht. In september 1959 zijn de broe ders ir. houten barakken reeds be gonnen met deze ULO-school. Dit tijdelijk onderdak heeft vermoede lijk in het voorjaar van 1961 r^eds gedeeltelijk plaatsgemaakt voor een permanent, want dan is het nieuwe internaat, volgens het ontwerp van architect Lerou, al voor een deel ge reed gekomen en in gebruik geno men. De school is bedoeld als 'n streek- Ulo voor Noord-Limburg en Oost- Brabant. Het is een van de weinige Ulo-scholen, die een internaat heeft. Verleden jaar werd begonnen met 69 leerlingen, van wie er 35 intern waren. Het tweede schooljaar ging men in met 130 leerlingen, onder wie zich 63 internen bevonden. Het project omvat de bouw van vier paviljoens en een hoofdgebouw. In elk paviljoen kunnen 40 leerlin gen worden gehuisvest. In 't hoofd gebouw worden ondergebracht een centrale keuken, een recreatiezaal een centrale eetgelegenheid en een ziekenzaaltje. De eerste fase van het project be staat uit de bouw van twee pavil joens, die, naar architect Lerou ons mededeelde, in september 1961 klaar moeten zijn. Vervolgens worden de twee an dere paviljoens gebouwd en daarna het hoofdgebouw. Mits tijdig bouw volume wordt verkregen, zal de eerste spade al over een paar maan den in de grond gaan. Er is met de algehele bouw een bedrag ge moeid van naar schatting anderhalf miljoen gulden. De school wordt opgetrokken in de zogenaamde baksteen stellin gen bouw. Zij komt te liggen tus sen Stevensbeek en Overloon, in een gebied, dat rijk is aan natuurschoon. De gevels van de school krijgen een genuanceerde gele kleur. In elk paviljoen worden doelbewust jon gens van verschillende klassen on dergebracht om het gezinsverband zoveel als mogelijk is te benaderen. De beloning voor het winnen van de prijsvraag bestond voor architect Lerou uit het uitvoeren van zijn ontwerp. Vroeger heeft de Venrayse architect ook al studie-prijsvragen gewonnen.

Peel en Maas | 1960 | | pagina 1