U, ik en hel verkeer... een en Tachtigste jaaegang Noodzakelijke arbeid van gehuwde vrouwen Uit Peel en Maas de politierechter Overpeinzingen Landarbeid en kapitaal deTfL£\l\SfE specialist Zaterdag 25 juni 1960 No. 26 PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN PROSPER KWARTAAL A.40 (bulten Venray 1.60) GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1506.52 Met ingang van 1 juni 1960 heb ben we er in Nederland weer een wettelijke bepaling bij gekregen. Vanaf die datum moeten n.l. alle motorrijtuigen z.g. ontstoord zijn. Wat dat eigenlijk is, weten we niet. Wél hebben we iets horen mompelen over beschermkapjes en bepaalde soorten bougies, doch het fijne van deze kwestie hebben we nergens kunnen opdoen. De politie, die belast is met het opsporen van deze storingsdelicten, zit er net zo beroerd voor als de 500.000 andere auto- en motor-be zitters in Nederland. Zij beschikt op de eerste plaats nagenoeg nergens over voorschrif ten omtrent deze wettelijke bepaling en ten tweede zeker niet over in strumenten, welke bij de constate ring van deze strafbare feiten be hulpzaam moeten zijn. Het meest storende in deze aange legenheid is dus wel de zoveelste onduidelijke bepaling, welke, uit het Ministerie van Verkeer en Water staat geglipt is. Dagelijks pïegen duizenden weggebruikers dus een wettelijke overtreding. Naast de spatlappen en scherpe piek-voor- schriften de zoveelste blunder van onduidelijkheid. Mochten we over enkele maanden iets naders weten i.v.m. deze bepa ling, dan wachten we toch nog even. Er komt n.l. een internationale re geling over deze aangelegenheid. Zeer waarschijnlijk wordt de in- werkinggetreden wet dan veranderd, aangezien deze natuurlijk thans weer niet in overeenstemming met deze internationale bepaling is. Wie dan al voorzien is van „be schermkapjes" en weten wij veel, loopt de kans, dat die niet goed zijn en ze door andere mag vervangen. Voor de fabrikanten van ontsto- ringsmiddelen is er voorlopig brood op de plank. In hoeverre eerbied voor de Wet hier een knauw krijgt, laten wij aan ieder persoonlijk over. Onlangs werd ons de vraag ge steld of het toegestaan is, dat 'n scooter-bestuurder r ichtingaan wij - zers op zijn voertuig voert. Wij hebben hier al eens enkele zinnen aan gewijd, doch ten behoeve van de geïnteresseerden zullen wij dit nogmaals herhalen. De wet schrijft over het aangeven van richting slechts dit voor: „Bestuurders van voertuigen, rui ters en geleiders van rij-trekdieren en vee zijn verplicht, indien zij van richting veranderen, van dit voor nemen tijdig en op duidelijke wijze te doen blijken". Wenst U dat nu te doen middels richtingaanwijzers of z.g. clignoteurs, dan is daartegen geen bezwaar. U moet er slechts rekening mee hou den, dat het gebruik op de eerste plaats tijdig en op de tweede plaats duidelijk is. Dit in tegenstelling tot de ontsto- ringsvoorschriften. Deze zijn wel tij dig, maar beslist niet duidelijk. Gelukkig liggen de dagen ver ach ter ons waarop de huwbare doch ters in het Nederlandse gezin bij be- bezoekën van vrienden en kennnis- sen als netjes geschikte bloemen za ten te wachten op het moment dat ze uitverkoren zouden worden tot echtgenote. Op alle terreinen des levens ne men gehuwde en ongehuwde vrou wen thans een belangrijke plaats in. Zonder de hulp van de vrouwen zou het economisch leven vastlopen. De tijd var\ goedkope vrouwelijke arbeidskrachten is eveneens voorbij. De eva's worden steeds meer ge waardeerd, enerzijds omdat er steeds meer vraag naar haar produktieve prestaties komt, anderzijds omdat zij in het bevolkingsbeeld de minder heid gaan vormen. Lange tijd heeft er een overschot aan vrouwen bestaan. Nu worden er 105 jongens geboren tegen 100 meis jes. Op de huwelijksmarkt van de toekomst zullen de meisjes eveneens hoger genoteerd staan. Uit economische noodzaak zal de waardering voor de vrouw nog gro ter worden. De waardering zal voor al worden gevonden voor de rijpere, gehuwde vrouw, die op het terrein van het maatschappelijke en kerke lijk werk, maar ook elders steeds meer waardering vindt. Juist deze vrouwen staan met hart en ziel in 't gezinsleven. De daarvoor verworven levenswijsheid en ervaring wordt ook buiten het gezin gewaardeerd. WEL OF NIET WERKEN? Er is en blijft veel strijd over de voor- en nadelen, die een onttrek king aan het gezin van deze krach ten, al is het ook voor een gedeel telijke betrekking, met zich brengt, voorheen zag men alleen de nadelen voor het gezin. Thans wordt erkend, dat het aan vaardden van een taak buiten het ge zin de levensvreugde van vele vrou wen ook kan verhogen. En daar profiteert ook het gezin weer van. Deze zienswijze wordt nog lang niet door allen aangehangen, maar er is groeiende waardering voor dit stand punt. Voor de ministers van financiën heeft tot nu toe de stelling, dat een gehuwde vrouw alleen in het gezin hoort, een betekenis gehad van een wet van Meden en Perzen. De regering vond het juist, dat 't gezinsinkomen door opbrengst van arbeid der gehuwde vrouw progres sief werd belast omdat door de extra heffing aan de top de ai-beid van moeders van gezinnen werd af geremd. Evenmin was in deze ge dachte de overheid bereid om de kosten van extra hulp, die in een gezin werd aangetrokken om de vrouw des huizes een belangrijker post te doen innemen, aftrekbaar te verklaren van het inkomen. REM OP DE WERKZAAMHEID Hierdoor ontstond een maatschap pelijk en een economisch nadeel. De vrouw bleef stof afnemen en de vaat wassen terwijl zij misschien de ga ven had om belangrijker werk te doen. Gewezen leraressen zitten thuis, terwijl 't onderwijs schreeuwt om leerkrachten. Door de financiële doem op de ar beid van de gehuwde vrouwen ont stond evenzeer een sociale misstand. In zakengezinnen waar de arbeid van de vrouw des huizes in de zaak niet gemist kan worden, mag men de kosten van een gedienstige of werkvrouw niet ten laste van het inkomen brengen. Trekt men echter een winkelmeis je aan en laat men de veel bekwa mere kracht, die de echtgenote van een winkelier kan zijn, achter de wastobbe, dan mag het loon van het winkelmeisje wel ten laste van de winst worden gebracht. Hierdoor is het zakenleven jarenlang geschaad en is het inkomen van vele kleine zakenmensen te zwaar belast. Met spanning wachten wij nu op de veranderingen in de inkomsten belasting, die aanstaande zijn. DE TEGEMOETKOMING In het ontwerp dat oud-minister Hofstra daarvoor had klaar liggen, zou in de toekomst voor elke dag dat een huisvrouw ten minste vier uren achtereen in 'n zaak of dienst betrekking werkt drie gulden van 't inkomen worden afgetrokken tot een maximum van 624,per jaar. Voor die drie gulden voor 4 uur tot het genoemde jaarmaximum zou een werkende huisvrouw dan hulp kunnen aantrekken. Met deze tege moetkoming zou wel de aftrek geïn troduceerd worden, en deze is prin- cipiëel van belang, maar in onvol doende mate. Voor drie gulden krijgt niemand meer vier uren behoorlijke hulp. Echter moet er niet alleen be zwaar gemaakt worden tegen het bedrag van de aftrek, maar ook te gen de voorwaarde waaraan moet zijn voldaan. De vrouw moet op een dag 4 uren achtereen werk. in een zaak of dienstbetrekking vervullen! Vanzelfsprekend ontstaan hierover talrijke conflicten tussen inspecteurs en belanghebbenden. Werkt rnen in een dienstbetrekking, dan is dit mid dels een verklaring van de werk gever nog aantoonbaar. Werkt een vrouw in de zaak van haar man dan ligt hier een bron van twijfel en twist, die voorkomen kan worden. DE LOTSVERBONDENHEID Waarom wordt het aftrekbare be drag niet vastgesteld per maand of per jaar? Het is nu eenmaal zo, dat in veel zaken en ook wel in gecombineerde dienstbetrekkingen van man en vrouw het echtpaar sam enhet in komen verdient, waarbij nu eens de man en vrouw in het arbeidsharnas staat. De fiscale verbondenheid van het inkomen van man en vrouw wordt in de toelichting van het genoemde ontwerp Hofstra vooropgesteld. Laat men de lijn van die verbondenheid dan ook doortrekken in de arbeids prestatie. Wij geloven, dat in het Neder landse produktieproces de presta ties van de gehuwde vrouw in vele gevallen niet meer gemist kan wor den. In zeer vele gevallen zal die ar beid buitenshuis nog toenemen. De fiscale erkenning van die nood zaak kan economische winst bete kenen en hoeft sociaal op zijn minst niet tot grote nadelen te leiden dan thans bij de bestaande toestand. In het moderne denken heeft de overheid zeker niet het recht de op vattingen dienaangaande met een boete op het gezamenlijk inkomen te beïnvloeden. van zaterdag 25 juni 1910 Dr. Poels, hoogleraar te Washington, die 14 juni de terug reis naar het vaderland heeft aan vaard, is gistermorgen hier gearri veerd. In een vergadering van de R.K. Volksbond alhier, werd ge klaagd over de hoge broodprijzen. Iemand uit Tilburg had voorgesteld om hier een coöperatieve broodbak kerij op te richten. De leden moes- en zich dan verbinden gedurende 4 cf 5 jaar het brood van deze bakkerij te nemen. Het bestuur was hier tegen. Wie niet tevreden was, moest zich maar wenden tot de Bakkers- bond. Donderdag werd te Castenray aanbesteed het bouwen van een nieuwe kapel aldaar. Ingeschreven werd als volgt: Jac. v. Dijck en G. Poels 6.690. Louis Wijnhoven 5.580. G. Ambrosius en Th. Pouwels 5.230. P. Oudenhoven en L. Verbeek 5.093. Het werk zal worden uitgevoerd door Groenendaal en Martens al hier. „Och Edelachtbare, hij was wat driftig aangelegd", zei de getuige terwijl hij op de verdachte wees, „maar verder is het een beste kerel. Iedere gek heeft zijn gebrek. Zo kan ik nou weer geen hond dood maken. Iedereen heeft wel wat". Deze getuige, die geen hond kan doodmaken, had nochtans van zijn harde echtgenote opdracht gekregen dat te doen. Alle jonge hondjes had hij bij vrienden en bekenden kun nen onderbrengen. Ééntje was blij ven lopen. Hoe moest hij die kwijt? „Doodmaken", zei de echtgenote hardvochtig. Dagenlang had de getuige daar tegenop gezien, vruchteloze pogin gen doende om het onaangename karwei uit te besteden. Toen kwam deze verdachte op bezoek. Hij had zijn zoontje bij zich. „Zou jij dat hondje wel willen hebben, m'n jongske?" vroeg de getuige vleiend. Het jongske wilde wel, Maar zijn vader wilde niet. Het jongske begon te huilen. „Stil maar", zei de ge tuige, „ik maak dat wel in orde". De jongen werd stil. De vader steeg in zijn auto en reed naar huis. Maar onderweg werd zijn achter docht gewekt door wat armzalig ge piep uit de kofferbak. Argwanend stopte hij en keek. Uit de kofferruim te sprong opgewekt de jonge hond te voorschijn, die ter dood was ver oordeeld. Zoonlief nam juichend het beest in de armen en rende ermee huiswaarts. De verdachte echter riep lelijke woorden, keerde zijn wagen en ram de woedend het tuinhek van de ge tuige. Op dat moment kwam de ijve rige wachtmeester langs fietsen. Hij informeerde belangstellend naar de redenen van dit onheuse optreden. „De lammeling!" riep de verdachte, ik moest zijn huis er bij in -puin rijden!" De wachtmeester schreef alles zorgvuldig op en maakte een proces verbaal op wegens vernieling. On derwijl stonden de verdachte en de getuige bij het kapotte hek ruzie te maken, waarbij de verdachte riep, dat de getuige een koekoeksei van een hond in zijn auto had gelegd. Gedurende deze twist kwam de hardvochtige echtgenote van de ge tuige naar buiten. Zij zag de ru- zieëde mannen, haalde hamer, spij kers en nijptang te voorschijn en zette het tweetal aan het werk om gezamenlijk het tuinhek te repare ren. Gehoorzaam en nog wat na- grommen deden ze dat. Daarop dronken zij een kop koffie in de keuken, en toen de verdachte uit eindelijk thuis kwam, bleek de jonge hond door zijn kinderen al als huis genoot te zijn aanvaard. De bon was echter geschreven, Daar bleek geen ontkomen meer aan. Zo kwamen de verdachte en getuige broederlijk de rechtszaal binnen en zij voelden zich beiden even schuldig. „U begrijpt dat u zoiets niet mag doen!" toornde de rechter. „Nou ja", deed de verdachte ver- goeilijkend, „het heeft me ook een beste cent gekost vanwege die deuk in mijn spatbord. Ik was nu eenmaal wat driftig. Maar ik heb er wel iets van geleerd. Een mens is nooit te oud om wat te leren". „Dan is een tientje lesgeld niet te veel", vond de officier van justitie. „Hoe gaat het nu met die hond?" vroeg de rechter. „Best", zei de verdachte, ,,'t Is een lief beest. We zijn er allemaal gek mee. Maar denk er om, meneer de rechter, als hij ooit jongen krijgt zet ik ze allemaal bij hém voor de deur". „Ik hoop dat we jullie tegen die tijd dan niet hier terugzien", wenste de politierechter. En hij liet het bij 't tientje van de officier. LEENTJE P. De Volkskrant van 4 dezer heeft een op zich vrij dramatisch verhaal gebracht over een imaginaire juf frouw Leentje P., die als 15-jarige Venrayse jonge dame door de politie uit een danszaal is gezet. Het arme Leentje die in plaats van zoals te doen gebruikelijk haar zon dags-kwartje aan patates-frites te besteden, de verveling wilde ver drijven, de danszaal in sloop en op de bon werd geslingerd, wordt in dit verhaal het proto-type van de vrou welijke jeugd tussen de 14 en 17 ja ren in alle uitgroeiende plaatsen van Nederland. Die kinderen vervelen zich dood, hebben niet te veel zakgeld en ne men dus hun kans waar als de een of andere dansgelegenheid zijn prij zen dermate verlaagt, dat ook voor het beetje zondagsgeld gedansd kan worden. Men komt dan echter met de wet in botsing en we krijgen de geschie denis dat de politie gaat ingrijpen. Een chauvenistisch hart doet het pijn alweer in de Volkskrant Ven- rays naam gekoppeld te zien aan 'n probleem, dat heus niet alleen iets van Venray is. En al wordt dit ook in dit artikel naar voren gebracht, het Venrays Leentje maakt nu niet bepaald reclame voor onze plaats. Zoals er met name in de Volkskrant altijd weinig reclame voor onze plaats wordt gemaaktIntegen deel zelfs En datzelfde chauvenistische hart zal meewarig lachen om enkele stommiteiten als het schouwburg plan van liefst 10 miljoen en de ver melding dat Venray maar 7 kerk dorpen heeft in plaats van 10, over een O. en O. dat pas opgericht is, over de Duitse nozems, die hier door Venrays jeugd verdreven zijn, maar diep in zijn hart zal hij moeten be kennen, dat er toch waarheden als koeien in staan. De Venrayse meisjes van 14-16 jaar weten als hun mede-zusters in vele andere plaatsen met hun vrije tijd niet goed raad. Hebben schijnbaar ook maar voor een ding belangstelling nl. in dansen. Men kan het aanpassingsmoeilijk heden noemen of wat men wil, maar het feit blijft bestaan, dat dit pro bleem niet is opgelost met enkele politionele acties en ontruiming van een danszaal. De volle bussen naar Deurne en andere plaatsen bewijzen wel, dat men het dan elders gaat zoeken. En hoe, dat is een groot vraagteken. Volgens de Volkskrant zou een plaatselijke autoriteit verteld heb ben, dat dit: een incident op de lange ontwikkelingsweg is en een kwestie van tijd Het kan en mag zijn, maar als men dit alles maar rustig op zijn be loop laat, geloven wij, dat de onrust, zeker onder die bepaalde groep eer der groter dan minder zal worden. En dat er onherroepelijk stukken en brokken van komen Dan zijn het beslist geen inciden ten meer De factor landarbeid met daaraan nauw verbonden technische, econo mische en sociale aspekten is de primaire factor bij de structuurver andering in de landbouw. De bedrijfsgebouwen vormen een knelpunt ten aanzien van de ar- beidsproduktiviteit en met name op een weidebedrijf waar het percen tage aan arbeid in en om de gebou wen tot 70°/o opgeschoven is, tegen over rond 20% op de akkerbouwbe drijven. Naar schatting is 90% on doelmatig ingericht. Op de weide- bedrijven is twee derde ouder dan 50, een derde ouder dan 100 ea'of een zesde ouder dan 150 jaar. Het gebouw is evenals een land bouwwerktuig een produktiemiddel, dat in betrekkelijk korte tijd afge schreven moet kunnen worden bij de ontwikkeling van techniek en het zich aanpassen van de bedrijfs organisatie aan de zich sterk en snel wijzigende produktie-omstandighe- den. Tegenover betrekkelijk geringe en kostbare nieuwbouw (per jaar worden 500 nieuwe boerderijen na brand en in ruilverkavelingsgebie- den gebouwd) zullen vooral doelma tige verbeteringen aan bestaande bedrijfsgebouwen noodzakelijk zijn. De produktiefaktor grond is in be weging. Sinds 1910 daalt het aantal bedrijven, die groter zijn dan 20 ha. relatief en stijgt dat in de grootte klasse 10-20 ha. Na 1950 zet deze gang zich voort, waarbij ook de bedrijven van 1-10 ha afnemen. De praktijk reageert dus metterdaad ondanks de belerfi- mering van bindende regelingen, die een soepele aanpassing bemoeilijken. Ook de factor landarbeid blijkt allerminst een starre produktiefac- tor te zijn. Sinds 1947 daalt de man nelijke agrarische beroepsbevolking niet alleen relatief maar ook abso luut met 2% per jaar en dit be treft geleidelijk ook de bedrijfshoof- den en medewerkende boerenzoons. Op de expansie van de industrie en de ontsluiting van het platteland TEL. 1070 heeft de agrarische bevolking sterk gereageerd, waardoor een beter evenwicht tussen arbeidsaanbod en arbeidsbehoefte is ontstaan op de kleinere bedrijven en het arbeids- effekt is verhoogd. Aan de factor kapitaal zullen steeds grotere eisen worden gesteld. Hoewel de vermogenspositie van de boerenstand in het algemeen goed genoemd kan worden, zal het be schikbare eigen risicodragend ver mogen een beperkende factor kun nen worden en de 4 behoefte aan vreemd kapitaal voor rationele in vesteringen toenemen. Een en ander zal sterk worden be paald door de verhouding van land- arbeidersloon (dit geldt ook voor gezinsarbeid) tot de kosten van ma chines en bedrijfsgebouwen. De Ne derlandse landbouw ontwikkelt zich naar verhouding niet minder snel dan de Amerikaanse. In beide landen is het percentage agrarische werkers gedaald tot 12% en brengt één werker in de land bouw voedsel voort voor 25 mensen. TUINBOUW Het Produktschap voor Groenten en Fruit maakt bekend, dat erken de groentetelers (bedrijfsgenoten A) die wensen over te gaan tot het telen van winterbloemkool anders dan onder glas voor het teeltseizoen 1960/1961 tot en met 30 juli 1960 bij zonder tuinbouwteeltrecht voor deze teelt tot een oppervlakte van ten hoogste 50 are kunnen aanvragen bij de afdeling Tuinbouw van het Bureau van de Provinciale Voedsel- commissaris voor Limburg. Ter voorkoming van misverstan den wordt er de aandacht op geves tigd, dat onder winterbloemkool niet wordt verstaan de late of herfstbloemkool. BEDEVAART H. HART De 19e Nederlandse bedevaart naar de verschijningsplaats van het H. Hart, Paray - le - Moial, niet ver- van Lyon, ten Zuiden van Bourgon- dië, in Frankrijk, zal dit jaar ver trekken op 16 augustus. Ze duurt zeven dagen. De reisweg gaat over Parijs en Nevers. .Vanuit Paray - le - Monial wordt Ars bezócht het heiligdom van de Pastoor van Ars. De terugweg gaat via Bourgondië langs de geboorte plaats van de H. Jeanne d'Arc over Echternach naar Nederland. Geeste lijk leider is de weleerwaarde Pater René Molenkamp s.s.c.c. Programma's: Seminarieweg 26, Ginneken, post Bavel. BEKENDMAKING Burgemeester en wethouders der gemeente Venray brengen hierbij ter openbare kennis dat de door de raad dier gemeente in zijn vergadering van heden vastgestelde verordening als bedoeld in artikel 5, eerste lid der winkelsluitingswet 1951 gedu rende drie maanden vanaf heden op de gemeentesecretaris afdeling III, voor een ieder ter lezing is neder- gelegd. Venray, juni 1960. BOXMEER KRIJGT GUNCTIGE KANS VOOR AANLEG VAN HAVEN EN INDUSTRIETERREIN Burgemeester Nolet van Boxmeer, heeft de plannen voor de toekomst ontvouwd en deze kunnen gerust een miljoenen-object worden ge noemd. In het kader van de Rijks waterstaat om in de Maas ter hoog te van Boxmeer twee bochten af te snijden, bestaat er voor de ge meente Boxmeer de mogelijkheid op weinig kostbare wijze een in- steekhaven annex industrieterrein te realiseren. Het terrein is gunstig gelegen ten aanzien van het wegverkeer. Langs de wegzijde van het geprojecteerde industrieterrein loopt de provinciale- weg Vierlingsbeek -Oefelt - Cuyck met aansluiting op de weg Gennep - Nijmegen en Eindhoven. Voorts is de mogelijkheid aanwezig voor een eventuele aansluiting op de spoorlijn Gennep - Boxtel. Het industrieterrein krijgt 'n oppervlak te van 100 ha. Dit terrein leent zich bijzonder voor vestiging van water- behoevende industrieën. De uitvoering geschiedt in twee fasen en het gemeentebestuur van Boxmeer rekent reeds op een be zetting van 40 tot 50 arbeidskrach ten per ha hetgeen zal betekenen na verloop van tijd een werkgele genheid van 4000 a 5000 arbeids krachten. Dit houdt een totale be volking van 20 tot 25.000 personen Indien de plannen volledig tot uit voering zijn gebracht rekent het ge meentebestuur op een bevolkings aanwas van 9.000 naar ruim 20.000. INGEBRUIKNAME GEMEENTEHUIS Als eerste stap naar uitbreiding van Boxmeer kan worden gezien de ingebruikname van het door de ar chitecten Valk sr. en jr. ontworpen gemeentehuis. Boxmeer heeft nooit een gemeen tehuis gehad, al spreken de archie ven er al in 1730 van, dat de heer van de Vrij Heerlikheid Boxmeer opdracht gaf een geschikt terrein voor de bouw van een gemeente huis aan te kopen. Zaterdag was het feest voor de ge meenschap van Boxmeer en de fleu rige en kleurrijke stoet die door de straten trok was een afspiegeling van het rijke gemeenschapsleven van deze Parel in het land van Cuyck. De commissaris der Koningin in Brabant was speciaal naar Boxmeer gekomen om deze ingebruikstelling te verrichten,-waarbij o.m. ook te genwoordig was prof. Gerbrandy, oud-minister president. Gaarne aldus dr. Kortman, ben ik naar de vrije heerlijkheid Boxmeer gekomen naar het centra der oude streek. In het wapen van Boxmeer is een bok geplaatst en dat teken van de bok wil ik het volk van Boxmeer schilderen de bok symbool van kracht, waakzaamheid en be scherming. In het nieuwe gemeentehuis was ter gelegenheid van deze opening een tentoonsteling georganiseerd van 7 kunstenaars uit Boxmeer, die een vijftigtal schilder- en beeld- houwwereken ten toon stelden. De bevolking van Boxmeer schonk met zijn industrieën een prachtig caril lon, dat op gezette tijden lifederen over het stadje doet neerdalen. atl« Ufmwnn^B j ,1AKM Avpotfiefun -7 WnfflU C ffnancierÏBfl&v j" JUUANA5INGEL41'fetó/f 1061 (M780) 56 BRITSE NABESTAANDEN BEZOEKEN GRAVEN IN NEDERLAND Op 17 juni om 18.30 uur arriveerden zes en vijftig Britse nabestaanden met de dagboot uit Harwich in ons land. Dit gezelschap bestond uit ouders en verdere nabestaanden van in ons land gesneuvelde en op een Nederlandse begraafplaats ter aarde bestelde geallieerde militairen. Zij allen verkeren in zodanige om standigheden, dat zij de reis naar en het verblijf in ons land niet zelf kunnen bekostigen. Daarom wordt deze tocht hun aangeboden door het Nederlands Oorlogsgraven Comité (het zogenaamde „Klaprooscomité), in samenwerking met The British Legion, de Britse organisatie van oud-strijders en nabestaanden. The British Legion betaalt de overtocht en vanaf de steiger in Hoek van Holland zijn de nabe staanden de gasten van het Neder lands Oorlogsgraven Comité, dat voor hen de reizen en het verblijf in ons land heeft geregeld en Engels sprekende gidsen en begeleiders ter beschikking stelt. Op deze wijze zijn zij in staat de graven van hun ge sneuvelde familieleden te bezoeken. Vanuit Hoek van Holland reist 't gezelschap met een extra trein naar Nijmegen, waar de nabestaanden bij Nederlansde families logeren. De dag na hun aankomst op 18 juni— hebben zij individueel de ver schillende begraafplaatsen bezocht, waarop hun familieleden in de oorlog ter aarde werden besteld. Dit zijn de kerkhoven van Brunssum, Weert, Nederweert, Almelo, Bergen op Zoom, Eindhoven, Leens, Venray, Den Haag, Amersfoort, Groesbeek, Nijmegen, Assen, Holten, Vessem, Maastricht en Oegstgeest. Op zondag IQ juni werd op de Britse militaire begraafplaats „Jon- kerbos" bij Nijmegen een herden kingsdienst gehouden, welke om 11.30 uur aanving. 's Maandags krijgen de Britse gas ten een excursie aangeboden, welke leidt naar Arnhem en Oosterbeek. Op 21 juni gaat het gezelschap weer met de boot naac Engeland terug.

Peel en Maas | 1960 | | pagina 1