WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN Na 10 jaar industrialisatie 225.000 arbeidsplaatsen méér Het ijzeren gordijn tussen Deurne en de Limb. |Peel-gemeenten werd Dinsdag opgetrokken De arbeider en zijn cultuur Ouders Jachtwet Zaterdag 16 april 1960 No. 16 EEN EN TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE VAN DEN MUNCKHOF N.V. VENRAY GROTESTRAAT 28 POSTBUS 1 TEL. 1512 GIRO 1506.52. ADVERTENTIEPRIJS 8 ct. per m.jn. ABONNEMENTS PRIJS PER KWARTAAL 1.40 (bulten Venray 1.60) Na tien jaar industrialisatie lijkt de toen gestelde opgave „groeiend Nederland aan werk te helpen", zo vanzelfsprekend, dat op dit ogen blik toto en televisie de mensen meer bezig schijnen te houden dan de industrie. Gelukkig is het niet waar. Onze grotere welvaart van nu heeft de oudere generatie de crisis van de dertger jaren niet doen ver geten. De waarde van werk leeft vast en diep. Dat blijkt onmiddellijk wanneer de werkeloosheidscijfers ook maar iets boven het bepaalde minimum uitkomen. En de winst van tien jaar indus trialisatie: 225.000 extra arbeids plaatsen moet ieder aanspreken, die ooit de dreiging, die van een sterk groeiende bevolking uitgaat heeft gevoeld. Groeiende bevolkingen hebben al tijd de richting van de geschiedenis bepaald. Ze hebben regeringen tot wanhoopsdaden gebracht en nóg to rent boven ons allen uit dat gewel dige vraagstuk; hoe een zich ver dubbelende wereldbevolking aan voedsel en werk kan worden gehol pen. Nederland heeft voor zichzelf in alle bescheidenheid het wonder ver richt, dat vóór tien jaar de grootste optimist toch met verbazing zou hebben vervuld. Er zijn zes industrialisatie-nota's voor nodig geweest; enkele duizen den ondernemende industriëlen en een volk dat als geheel bereid was iets soberder te leven, dan strikt genomen nodig was. Onze industriële capaciteit is bij kans verdubbeld en wij grepen de kansen, welke de zich snel ontwik kelende techniek bood. Nederland heeft een ander gezicht gekregen: het is metterdaad industrieland ge worden. Ons klimaat, waarin de handels geest zo uitmuntend kon gedijen, bleek bij een goede bodemverzor ging, zeer geschikt om industriële capaciteiten tot wasdom te laten kor men. Dat was vóór tien jaar immers de angst van menige boe- renvertegenwoordiger. De fabriek op het platteland zou de „verderfelijke invloed van de stad" tot in het kleinste dorp bren gen. Want dit stond bij voorbaat vast: wanneer Nederland nieuwe fa brieken moest bouwen, zouden ze ook in de randprovincies komen en ook in plaatsen die tot dusver nooit een rokende fabrieksschoorsteen hadden gekend. De randstad Holland heette tien jaar terug al vol, ongeacht alle ac tuele plannen die Holland heden ten dage steeds voller maken. Maar van verzet tegen „de fabriek" is in de randprovincies immers allang geen sprake meer. Integendeel, er zijn al industrialiserende burgemeesters ge weest, die bij hun vertrek auto's ca deau kregen van een dankbare be volking. Spectaculair is het nog steeds om te wandelen door Emmen, Drachten, Cuyck of Delfzijl, die door de komst van de industrie totaal zijn veran derd. En bepaald niet in hun nadeel. Wij zwijgen dan maar over de ge weldige invloed die is uitgegaan van de enorme uitbreidingen die onze hoogovens in Velsen of onze olie industrie in Pernis hebben onder gaan. Wij zwijgen dan over een onder- wijs-apparaat, dat meer en meer aan de industrie-behoeften is aangepast, en dat thans de jongste generatie fa brieksarbeiders en industrie-leiders aflevert. We spreken dan niet eens over de veel grotere inspanning die Ne derland zich getroost op het gebied van wetenschappelijk onderzoek, steeds meer de wieg van nieuwe ontwikkelings-mogelijkheden. Ons leven en dat van onze kinde ren staat immers niet stil bij 1960. Onze economie heeft met de 21 mil jard gulden aan investeringen in de industrie in de afgelopen tien jaar, slechts de injectie gehad, die ze be hoefde om de racp van Nederland met zijn groeiende bevolking bij te kunnen houden. En uit onze posi tie van vandaag vloeien de nieuwste eisen en de jongste plannen voort. Is 1960 niet het jaar, waarin onze geboortepiek van 1945-46 voor de fabriekspoorten verschijnt? Van 1948 tot 1953 liep het produc tie-indexcijfer van de industrie op van 80 tot 140 en in de vijf laatste jaren kwam het tot over de 180. Dat is een klinkend resultaat. Achter die droge cijfers denken we de zorg voor produktie en re search, de zorg voor de afzet, voor vakopleiding en goede arbeidsver houdingen. Maar in feite belangrij ker voor de toekomst is wat de cijfers niet vertellen dat er kwan titatief en kwalitatief van een groei proces in de industrie van grond stoffen en halffabrikaten sprake is, terwijl in de industrie der eindpro- dukten het bewuste streven naar de vervaardiging van kwaliteitsartike len opvalt. Vooral in de metaal- en textielindustrie. Hierachter gaat de gezonde erken ning schuil, dat wij onze concurren- tie-positie alleen kunnen behouden, respectievelijk verbeteren, indien we meedoen aan de wedloop naar stij- gende kwaliteit bij gelijke prijs of prijsverlaging bij behoud van kwali- I teit. Het klimaat waarin een gezon- I de. jonge industrie kan leven, is wei f tot leven gekomen. Ons industrialisatie-proces krijgt meer en meer ook de diepte die het behoeft. Onze probleemgebieden waar dc I overheid woon- en werkklimaat poogt te verbeteren met name in 44 j ontwikkelingskemen (waarbij eer. I premie regeling industrie-vestiging j aanmoedigt), mag het raam zijn vooi onze komende industrialisatie-acti viteiten het is duidelijk, dat dc verdere industrialisering van Ne derland uiteindelijk weinig kans or I succes zou hebben wanneer de on dememers niet probeerden doo: steeds verdere rationalisering, ver dere mechanisering en automatise ring accent te geven. Wij noemden reeds de versterkte positie van de metaal-verwerkende nijverheid. Ze werd meegedragei. door de snelle groei van de aardolie industrie. De elektro-technische industrie kwam tot verdere ontplooiing, om dat ze de grotere generatoren ei. tranformatoren wist te bouwei waaraan onze electrische centrale, thans behoefte hebben. De chemie snelt voorwaarts, de petrochemie rond de Nieuwe Wa terweg gebundeld volgt op de voet. De soda-fabriek van Delftzijl is een hoofdstuk apart. Wat zijn er rond haar wordingsgeschiedenis geen zuchten geslaakt in verband met de mogelijke gevolgen op de internatio nale markt! Met soda kregen wij een nieuwe grondstof binnen het bereik van ve lerlei nieuwe industrieën. De textielindustrie wist verhoging van kwaliteit te paren aan een ver hoogde mate van samenwerking, waardoor ze tot dusver op bevre digende wijze de toenemende con currentie het-hoofd wist te bieden. Het was een geweldige inspan ning, nadat Nederland op zo vlotte wijze het Indonesische afzetgebied was kwijt geraakt. Fabrieken die jaar in jaar uit niet anders dan grove katoentjes voor „de Oost" hadden gemaakt, gingen kwaliteitsgoederen fabriceren die het moesten kunnen opnemen tegen het beste van de Zwitserse, Duitse, Franse of Italiaanse markt. En het lukte boven verwachting. Gelukkig kregen wij bij onze po gingen nieuwe arbeidsplaatsen te scheppen, de steun van buitenlandse industriëlen: 124 buitenlandse vesti gingen (waarvan ruim de helft Ame rikaans) en 117 gemengd Neder lands-buitenlandse bedrijven wer den in de laatste industrialisatie nota genoemd. Ze brachten boven dien 'n eigen sfeer van werken mee, eigen technische kennis, eigen pro duktie en organisatie-methoden, waarvan Nederlandse bedrijven heb ben kunnen leren, dank zij het feit, dat deze industrie veel onderdelen voor hun produktie bij Nederlandse fabrieken hebben uitbesteed. Naar schatting hebben de buiten landse vestigingen ons tot dusver 25.000 arbeidsplaatsen opgeleverd. Daarnaast hebben wij onze teleur stellingen gehad; er zijn faillisse menten geweest en ontsporingen. Het is nauwelijks een reden voor zorg; menig wereldbedrijf van nu, heeft in de kinderjaren een faillissement ge kend. Onze Philips vormt er geen uitzondering op. Zo is de stand van zaken nu. Het jaar 1960 verschilt echter van de voorgaande, omdat de bijzonder hoge geboortecijfers van na de oorlog nu een weerspiegeling in de beroepsbe volking moet envinden. Nam men tot dusver aan dat elk jaar voor 40.000 nieuwe arbeidsplaatsen moest worden gezorgd de komen de vijf jaar zal dit aantal oplopen tot 70.000 per jaar. Wederom een ge weldige opgave; wederom, zo schijnt het ons toe. wordt het onmogelijke gevraagd. Ditmaal echter in de we tenschap, dat wat voorheen een wensdroom leek, wel degelijk in re aliteit kon worden omgezet. De lijnen waar.langs de nieuwste uitbouw van onze industrie zich zal gaan bewegen zijn reeds bekend. Meer dan ooit tevoren dienen onze probleemgebieden in aanmerking te komen voor nieuwe, vestigingen Maar meer dan ooit tevoren is het zaak de ontwikkeling van de toe komst met „nieuwe" ogen te zien. De Europese markt en de tech nische ontwikkeling van hét ogen blik, zullen het sobere doel van meer arbeidsplaatsen een diepte geven als nooit tevoren. Wij behoeven slechts te denken aan de gebiedende eis van grotere samenwerking tussen waar lijk Europese industrieën en, wat de technische ontwikkeling betreft, aan b.v. de opmars der kunststoffen en de atoomenergie, om daarvan over tuigd te zijn. De roep om hogere productie per arbeider enerzijds, de betere scho ling van die arbeider anderzijds, be geleiden de industrialisatie-eisen van nu. Is dat niet het beste bewijs dat het land van zeevaarders en handelaai's wezenlijk een ander ge zicht heeft gekregen? Een zeer groot deel van deze evo lutie heeft zich in tien jaar voltrok ken. En wij zijn er dankbaar voor. Het begrip werkgelegenheid is zo wezenlijk met welvaart verbonden, dat bij deze herdenking een ere saluut aan ondernemers, arbeiders en overheid op zijn plaats is. Om over te gaan tot de orde van de dag: verdere verbreding en ver dieping van de industrialisatie en blij zijn dat het nationale huiska mer-gesprek zo vaak om toto of te levisie kan draaien. Wat ons overi gens niet tot de conclusie van „we zijn er" mag brengen. Ook als industrieland kan Neder land alleen zijn plaats in de wereld behouden, wanneer wij zijn opge wassen tegen de internationale con currentie en wij voor onze zaak we ten te vechten. De industrialisatie- eisen voor de dag van morgen, mo gen daartoe een prikkel zijn. Het „yzeren gordijn" tussen Deurne en de Noord-Limburgse ge meenten aan de andere zijde van de Peel is dinsdag in een van ge moedelijkheid sprankelende bijeenkomst opgetrokken. Dat ge schiedde, op uitnodiging van het bestuur van Deurne en mede op initiatief van burgemeester Everts van Sevenum, in Deurne door een eerste ontmoeting voor nauwer contact tussen de gemeentebe sturen van Deurne, Venray, Horst, Sevenum, Helden cn Meijel. Een eerste oriënterende bespreking, met de bedoeling op gezette tijden gezamenlijke belangen te bespreken. Waren van Venray, Horst en Sevenum ook de burgemeesters (Janssen, Geurts en Everts) tegenwoordig van Heiden en Meijel waren er alleen de wethouders en secretaris. Dat neemt echter niet weg, dat deze eerste bijeenkomst die een volle dag duurde wel tot nog niet bepaalde vormen van nuttige samenwerking tussen genoemde gemeenten zal leiden. NAUW CONTACT VOOR SAMENWERKING GELEGD De loco-burgemeester van Deurne, de heer A. Swinkels, die de bijeen komst leidde, maakte in zijn ope ningswoord in de raadszaal gewag van 't in de Peel zoveel jaren be staande „ijzeren gordijn": „Het doet nu een beetje vreemd aan, dat de Limburgse gemeenten voor ons niet bestonden. Deurne was vroeger geïsoleerd. Vandaag zou het absurd zijn, geen contact met buurgemeenten te heb ben. De provinciegrens leek vroeger een gesloten muur, waar men niet over heen kon komen. Het enige tijd bij een bezoek aan Sevenum geno men initiatief voor deze bijeenkomst biedt gelegenheid voor nader con tact, om vervolgens, waar nodig, sa men problemen op te lossen en iets op te zetten. Wij hebben allemaal grote moei lijkheden te overwinnen. Wij kun nen elkaar, op bijeenkomsten als deze, de wegen wijzen en van elkaar iets opsteken. Burgemeester Janssen van Venray ging mede namens zijn collega's op de uiteenzetting van de heer Swin kels in. Men had gaarne gevolg ge geven aan de Deurnese uitnodiging. Onderling contact tussen de Peel- gemeenten is zeer gewenst. Dertig jaar geleden bestond de verbinding Deurne-Venray uit een zandpad. Maar nu is het verkeer verbeterd en de betrokken gemeen ten resten nog vele wensen. Het is goed om die samen te bespreken en van elkaar profijt te trekken. Aldus burgemeester Janssen. Hij noemde o.m. het grote pro bleem van de ruilverkaveling Lolle- beek onder Horst en Venray een verkaveling van 12.000 ha waarbij wegen geprojecteerd zijn die aan sluiten op Deurne's gebied. ERFPACHT Bij deze eerste gedachtenwisseling kwamen verscheidene onderwerpen in discussie. Loco-burgemeester Swinkels zette o.m. de wel uitzonderlijke erfpacht kwestie uiteen. Bij uitgifte van ont gonnen grond kan men in Deurne 'n erfpacht van vijftig jaar aangaan. De gemeente gaat uit van bedrijven van tien ha dit om meer mensen te kunnen helpen. De gemeente voert zo vaak een meer sociaal beleid dan particuliere grondbezitters. De ge meente heeft in de crisisjaren (1933) de pachtprijs verlaagd en deze crisis korting liep tot 1946! Met erfpacht is de boer meer ge baat dan met eigen grond. Bij grond in eigen bezit gaat men de grond gauw „verknippen" en dat kan tot noodlijdendheid van het bedrijf lei den. Aldus de loco-burgemeester. Wethouder Joosten vulde aan, dat men middels erfpacht boer kan wor den met minder kapitaal. Men hoeft bij erfpacht niet zo diep in de geld zak te tasten en wie kapitaal heeft kan dat meer in bedrijfsinventaris investeren. Overigens werkt Deurne ook met „losse" pachten. NIEUW GEBOUW VOOR STREEKWERKPLAATS Om de genodigden een inzicht te geven omtrent karakter en bijzon derheden van de gemeente Deurne werd een groot deel van de bijeen komst besteed aan een excursie. Zo werd de streekwerkplaats ,Peelland" voor minder valide ar beiders (ook uit Someren, Asten en Bakel), bezocht. Daar werken thans ongeveer 70 arbeiders. Men komt er al lang ruimte tekort. Daarom zal na verloop van tijd de werkplaats in een definitief (nieuw) gebouw wor den ondergebracht. Geldelijk wordt de arbeider niet meer uitgebuit, maar op cultureel gebied wel. Als gebruiker van de cultuur, d.w.z. als lezer van boeken en tijd schriften, als koper van radio en tv.- toestel en dus ook luisteraar en kij ker, als koper ook van meubels en gebruiksvoorwerpen, kan hij zich niet verzetten tegen het dikwijls minderwaardige aanbod. Juist het feit, dat hij voordurend het cultureel minderwaardige ge bruikt, verlamt zijn verzet. Het is 'n vicieuze cirkel. Zolang de arbeider net verantwoorde aanbod niet kan I aanvaarden, zolang is tegen het min- I ierwaardige aanbod geen verzet mo- gelijk. Dit is een bewust eenvoudig ge- I stelde en natuurlijk ook dikwijls ge neraliserende conclusie uit het om vangrijke rapport, dat het Katho liek Sociaal Kerkelijk Instituut heeft gemaakt over de vrijetijdsbesteding van de arbeider, met name in Bra bant, in opdracht van de Bossche Diocesane Bond der Katholieke Ar beidersbeweging. De grotere vrije tijd is van uiterste belangrijkheid in verband met het recreatieprobleem. De drang naar meer vrije tijd is echter niet alleen maar negatief in de zin van korter werken. De drang is ook positief, omdat de moderne arbeider meer tijd voor zichzelf en voor zijn gezin nodig heeft. Hij ver dient vandaag niet alleen meer zijn boterham, maar ook zijn ontspan ning, zijn prettig en ook reeds zijn cultureel bestaan. De arbeiders staan voor een toe komst, waarin hun vrije mogelijk heden een steeds rijker zingeving van hun bestaan kunnen betekenen. Dit is een hoopvol teken voor de arbeidersbeweging. Maar dat bete kent niet, aldus het KASKI, dat zij de toekomst in dit opzicht zonder meer met optimisme mag tegemoet zien. Er zijn ook fundamentele gronden waarop een optimisme zonder meer als gevaarlijk mag worden aange duid. Het KASKI denkt hier b.v. aan de beïnvloeding van reclame, 'n be paald soort pers De arbeiders vormen door de fei telijke ontwikkeling van de maat schappij zelf en als consequentie van hun langjarig en cultureel stre ven een culturele lotsgemeenschap. Hun standsorganisatie, aldus het KASKI, gaat haar grote tijd dan ook nog tegemoet, afgezien van welke wijziging in de organisatorische structuur ook. De vorming van de volwassenen, aldus het KASKI, moet vanuit een realistisch standpunt geschieden. Wonderen zijn er niet van te ver wachten. Een volwassen arbeider zal niet zo gemakkelijk van levenswijze gaan veranderen, d.w.z. zijn levens wijze meer verdiepen haar meer zin geven. Concerten en goed toneel zijn voor hem nog te veel het privé-ter- rein van de beter gesitueerden, van de z.g. cultureel gevormden. Het toneel, dat hij kent, is meestal afkomstig van meer goedwillende dan begaafde amateurs. De vorming van volwassenen, de verhoging van hun niveau, zal vooreerst eigenlijk alleen een verbetering van smaak inhouden. De algemene slotsom van de stu die van het KASKI is onder meer, dat de culturele verheffing van de arbeider, zoals dat met een duur woord heet, een werk van lange adem is. Want veel factoren werken tegen, b.v. de huidige vorm van on derwijs. Wat de K.A.J, of V.K.A.J. doen, is voor de culturele emancipatie van de arbeider van grote betekenis, doch alleen in die zin, dat zij een nieuw kader kunnen voortbrengen. Na bezichtiging van de kasteel ruïne met oudheidkamer vertrok het gezelschap via Griendtsveen naar Helenaveen en vandaar via Neer kant en Liessel naar het vakantie centrum ,,De Bikkels" in Vlierden. In Helenaveen werd o.m. de aan sluiting bekeken van het Helena- veense wegennet op dat van Seve num, waarbij door allerlei omstan digheden buiten schuld der gemeen ten 470 meter en de brug in een uiterst deplorabele toestand verke ren. Zoiets als tussen Venray en Overloon indertijd. Terug in Deurne werd daar het bedrijf van de Boerenbond bezich tigd, waarna in hotel „De Peelpoort" gezamenlijk werd aangezeten aan een welverzorgde maaltijd. Aan het einde daarvan sprak loco burgemeester Swinkels de hoop uit en deze hoop lijkt ons geenszins ongegrond dat deze bijeenkomst zal leiden tot een samenwerking waar die mogelijk en nodig is. Er zijn aanrakingspunten genoeg. Burgemeester Janssen dankte na mens de collega's voor deze ont vangst en sprak zijn bewondering voor sommige dingen voor Deurne uit, o.m. over zwembad „De Clari net". Hij drong er op aan, ontmoe tingen als die van nu voort te zet ten, óók op Limburgs gebied. Het Comité Kindervakantiewerk is weer gestart met de voorberei dingen van de veertiendaagse va kantie voor Uw kind. Na het wel en wee van het afge lopen jaar nog eens te zijn nage gaan is het Comité er weer in ge slaagd een globaal plan op te stel len voor het komende seizoen. Dit jaar is de meisjesweek ge pland van 1 t m 20 aug. In tegen stelling met andere jaren zal er nu op 15 aug. wel iets voor de kinderen georganiseerd worden. Wat dit zal zijn is nog niet definitief vastgesteld. Gedacht wordt o.a. aan een wandel tocht. Daar het Comité enkele verande ringen heeft ondergaan zal het Kin dervakantiewerk dit jaar onder een geheel nieuwe hoofdleiding staan. Ook is het Comité er toe overge gaan om in de Paasvakantie een con tactavond te organiseren voor de leiders en leidsters die dit jaar aan het werk gaan deelnemen. Ervarin gen uit afgelopen jaren hebben dui delijk de noodzakelijkheid hiervan aangetoond. Gezien de steeds stijgende kosten die het werk ieder jaar met zich meebrengt, zal evenals voorheen ook nu weer getracht worden, om door middel van een collecte een ge deelte hiervan te dekken. Ook de voorbereiding van de vo rig jaar zo goed gestarte Jeugdvier- daagse is al in volle gang, zodat de kinderen ook hier weer aan kunnen deelnemen. Naar alle waarschijnlijk heid zal deze Jeugdvierdaagse plaats vinden in de eerste helft van juli. Zeker is, dat zij dit jaar niet zal samenvallen met het Kindervakan tiewerk. De route van de komende tocht is inmiddels al door het uit voerende Comité vastgesteld. De burgemeester van Venray brengt ter kennis, dat door de mi nister van landbouw en visserij het navolgende is bepaald: de jacht op nagenoemde soorten wild zal in het gehele rijk geopend zijn als volgt: Klein wild: patrijzen van 1 september 1960 tot en met 31 december 1960; fazantehanen van 15 oktober 1960 tot en met 31 januari 1661; fazantehennen van 15 oktober 1960 tot en met 31 december 1960; houtsnippen van 15 oktober 1960 tot en met 31 januari 1961; hazen van 15 oktober 1960 tot en met 31 december 1960; korhoenders van 2 januari 1961 tot en met 7 januari 1961; holenduiven van 1 juni 1960 tot en met 31 maart 1961; Waterwild: alle soorten ganzen, behalve brand- ganzen, rotganzen en Canadaganzen, van 1 september 1960 tot en met 31 januari 1961; wilde eenden van 23 juli 1960 tot en met 11 februari 1961; slobeenden van 11 augustus 1960 tot en met 31 januari 1961; talingen van 11 augustus 1960 tot en met 31 januari 1961; alle overige soorten eenden behal ve eidereenden bergeenden kroon- eenden, zwarte zee-eenden en zaag- bekken (waaronder de nonnetjes) van 1 september 1960 tot en met 31 ja nuari 1961; watersnippen, poelsnippen en bok jes van 18 augustus tot en met 31 januari 1961; goudpluvieren van 2 november 1960 tot en met 31 december 1960; meerkoeten van i8 augustus 1960 tot en met 31 januari 1961; en dat in het gehele rijk de jacht op alle soorten ganzen door middel van netten niet is geopend. Venray, 12 april 1960. De burgemeester voornoemd, A.H.M. JANSSEN JONGELUI VALLEN VOETGANGER AAN Acht opgeschoten jongelui op bromfietsen hebben op het Bezui- denhout in Den Haag een 37-jarige voetganger aangevallen en mishan deld. Uit louter baldadigheid probeer den zij de man aanvankelijk op het trottoir omver te rijden. Maar toen hij zich verweerde, ontstond een flinke en ongelijke vechtpartij. De voetganger vluchtte een portiek in en belde aan. Hij had het goed ge troffen, want in het huis woonde een rijkspolitieman, die direct zijn gum miknuppel greep en de jongens uit elkaar sloeg. Daarop waarschuwde hij de poli tie, die later in de avond drie jon gens in een naburige cafetaria aan hield. Het waren twee knapen van 19 en één van 18 jaar. Het slachtoffer had een bloedneus en zijn kleren en overjas waren vernield.

Peel en Maas | 1960 | | pagina 1