Oudheidkundige
mededelingen
Meisjes,!
JUIIANASINGEL41'tilif 1061 (K4780)
Bioscopen en
belasting
Giften voor de nieuwe kerk
van pasioor Geerits
Vanaf heden zal maandelijks door
het kerkbestuur van de Christus
Koning-parochie een overzicht wor
den gepubliceerd van de giften voort
komend uit de parochiële aktie en
de plaatselijke aktie V I.
rochiële aktie t/m 29 febr. 1960 be
draagt: 2.908,65
De totale opbrengst van de
V I-aktie, waaronder diverse
onbekende giften:
N.N. 12,—
N.N. 25,—
N.N. 25
N.N. 36,—
N.N. 10,—
N.N. 350,—
N.N. 100
N.N. 100,—
N.N. 25,—
N.N. 100,—
N.N. 200,—
N.N. 12,—
N.N. 1000,—
3.556,99,
Totaal
6.465,64
Wij adviseren onze begunstigers
voortaan hun bijdragen te storten
op postrekening no. 4690 t.n.v. het
R.K. Kerkbestuur Christus Koning.
Daarnaast bestaat tevens de moge
lijkheid gelden over te maken op
een rekening bij de Ned. Crediet-
bank en Boerenleenbank.
b.v., Die Himmel rühmen van Beet
hoven en Isis und Osiris van Mozart,
die beschaafd maar toch tamelijk
hard gebracht werden, na de pauze
had dirigent Georg Pietsch het zijn
koor wel zeer gemakkelijk gemaakt
door enkele drinkliederen, eenvou
dige duitse volksliederen te kiezen,
die weliswaar zeer beschaafd wer
den gebracht, maar toch ook geen
zware opgave vormden voor dit
koor, dat we tot grotere prestaties in
staat achten.
We kunen ons echter voorstellen,
dat dit koor, dat bij haar „traditio
nele bezoek" aan Venray een over
laden programma heeft af te wer
ken, het zich niet al temoeilijk wil
maken en moeten de heer Peitsch
prijzen, dat hij een en ander op zeer
beschaafde wijze naar voren bracht,
waarbij de gedisciplineerde houding
van het koor bijzonder opviel
VENRAYS JEUGD ZONG
Dan was het gedeelte gekomen,
waarop menig ouder had zitten
wachten, nl. het optreden van Ven-
rays jeugd- of jongenskoor.
Een heel toneel vol jonge knapen
in nette witte bloesjes, met daar
achter een heus orkest met mando
lines en guitaren.
Meteen al bij het eerste liedje
Doem, doem, doem, met een heuse
solist, pianobegeleiding van de heer
Buys en muzikale onderstreping van
genoemd orkestje, was het raak.
De dirigent van Tillaart bleek
deze knapen niet alleen goed onder
de duim te hebben, maar ze ook al
aardig goed te hebben leren zingen
en zelfs de show was niet vergeten.
Men zong met kennelijk plezier, zo
als men ook met kennelijk plezier
musiceerde, zoals wel bleek bij een
afzonderlijk optreden van het orkes
tje, dat ook al voor geen kleintje
vervaard bleek, gezien de korte
oefentijd. En dat men heus niet te
verlegen is om zelfs engelse liedjes
te brengen, bleek bij My little bxuwn
Jack, dat met veel verve ten gehore
werd gebracht.
Maar kennèlijk hield de jeugd zich
nog in voor het lange en aardige
concert van Fr. v. Suppé, waarvoor
de onvervaarde solist een extra
pluim verdiende.
Maar hier liet dirigent van Til
laart dan de teugels maar eens los
en met veel vaart en veel plezier
ging het koor het lang niet ge
makkelijk nummer te lijf om het tot
een zeer goed einde te brengen.
Het applaus voor dit optreden
hield tevens de erkenning in voor
het vele werk wat de leiders de he
ren van Tillaart en Buys voor Ven-
rays jeugd hebben gedaan en dat in
zo'n korte tijd reeds zoveel goeds
tot stand is kunnen worden gebracht.
Een goed besluit van een gouden
feest, dat echter nieuwe verantwoor
delijkheid legt op de schouders van
Venrays Mannenkoor.
olU twrms ringen j
«lAKM *VP0tMan
Iwjuau L p'naFvcKrmjOi V"
Hoe ontstonden de oude neder
zettingen (Venray en Gehuchten)
In de laatste jaren zijn diverse
gegevens verzameld in verband met
de ontginningsgeschiedenis van de
izandgronden. Een groot aandeel
hierin had Prof. Dr. C.H. Edelman
uit Wageningen, wiens naspeuringen
hebben geleid tot resultaten, welke
aangevuld met plaatselijke gege
vens, in deze bijdrage vermeld zul
len worden.
Allereerst ter verduidelijking
volgende:
DE ONTGINNINGSGESCHIE
DENIS DER VENRAYSE
ZANDGRONDEN
Onder ontginningsgeschiedenis
verstaan wij hier de veranderingen,
die het natuurlijke landschap heeft
ondergaan om te worden tot het cul
tuurlandschap, zoals wij dat thans
kennen.
Er was een natuurlijk landschap,
zoals dat spontaan was gegroeid,
voordat er door menselijke activi
teiten grote wijzingen in optraden.
Zoals reeds eerder geschreven, be
oefende de Mesolistische mens, die
leefde in het Midden-steentijdperk,
(6000-3000 voor Chr.) nog geen land
bouw of veeteelt.
Zij waren jagers vissers en ver
zamelaars van voor hun nuttige
planten.
Hoewel zij het landschap onge
twijfeld hebben beïnvloed, wordt
hun werkzaamheid nog niet tot de
ontginningsgeschiedenis gerekend,
De mosolithische mensen maakten
als het ware nog deel uit van de
natuur..
INVLOED VAN DE MENS
In de jonge steentijd (300-1800 v.
Chr) echter doen hier landbouw en
veeteelt hun intrede.
Bij de Bandkeramische Cultuur
(welke alleen in Zuid-Limburg voor
komt) en die vroeger gedateerd
wordt nl. 4000 vóór Chr. (Dr. Mod
derman 1955), behoren al nederzet
tingen, bestaande uit verscheidene
boerderijen.
Het oorspronkelijk oerbos moet on
der invloed van deze Bandkera
mische bevolking aldaar grotendeels
vernietigd zijn.
Duizend jaar later speelt zich dat
zelfde af in deze streken en ontstaan
hier de zgn.
STEPPENHEIDE
De Duitse geograaf Gradmann
(1910) heeft het begrip Steppenheide
gelanceerd.
Hij ging daarbij uit van de erva
ring, dat de resten van de opeenvol
gende menselijke culturen sinds de
Jonge Steentijd steeds op dezelfde
plaatsen worden aangetroffen.
Hij meende ten onrechte dat
deze terreinen oorspronkelijk een
open landschap zouden hebben ge
vormd..
Een landschap, dat door bossen
omringd was en dat de opeenvolgen
de mensenstromen zou hebben aan
getrokken.
Dit gedeelte van de theorie is on
juist gebleken. Men kan de voorge
schiedenis van West-Europa eerder
een strijd van de mens tegen het bos
noemen.
Waar zich vanaf 3000 v. Chr. hier
mensen vestigden, vernielden zij het
bos en deden zij open ruimten ont
staan, die zeer wel door de term
Steppenheide omschreven kunnen
worden.
De spontane begroeiing van open
vlakken op vruchtbare gronden, die
onder menselijke invloed verkeren
of verkeerd hebben, is gras.
Op de armste zandgronden is dat
heide. De term steppenheide dekt
dus goed het aspect van de open
ruimte, waarin mensen en huis
dieren zich ophielden.
De steppenheide droeg een dyna
misch karakter. Wanneer de be
volking in betekenis afnam herwon
het bos zijn rechten en kromp de
steppenheide ineen.
Breidde de bevolking zich uit, dan
moest het bos wijken.
OMVANG DER STEPPENHEIDE
Het is 'n belangrijke opgave voor de
wetenschap de omgrenzing van de
steppenheide op een aantal tijdstip
pen vast te stellen.
Het onderzoek komt neer op een
archaeologische inventarisatie waar
bij woonplaatsen en grafvelden de
hoofdzaak vormen.
Verspreide vondsten zeggen wei
nig, want de landbouwers uit het
stenentijdpex-k zijn vaak genoeg op
jacht in het bos doorgedrongen.
Een of twee vondsten zeggen op
zich dus niets. Maar vindt men er
meerdere dan mag men conclude
ren. dat men bij nederzettingen te
recht is.
Wat Venray betreft, hier is tot he
den reeds zoveel praehistorisch ma
teriaal verzameld, dat aangenomen
mag worden, dat de gemeente Ven
ray een rijk praehistorisch verleden
heeft gehad en zeker tot de prae-
historische steppenheide heeft be
hoord.
In de Ijzertijd en de daarmede
verbonden Romeinse tijd is de step
penheide reeds over bijna geheel
Noord-Limburg uitgebreid, waaruit
blijkt, dat de bevolking zich steeds
maar uitbreidde.
Het zou echter onjuist zijn, uit het
bovenstaande te concluderen, dat 't
gehele oppervlak van Noord-Lim
burg tijdens de Romeinse occupatie
kaal is geweest.
HEIDEVELDEN
Uit het stxxifmeelonderzoek van
veenprofielen blijkt nu, dat de heide
als landschapvormende vegetatie
eerst laat optreedt.
In het Boreaal en Atlanticum was
het bos nog van een alles overheer
sende betekenis.
Eerst tengevolge van de ontbo-
ming van de Jonge Steentijd - Brons
tijd (Subboreaal) is de open, gedeel
telijk met heide begroeide ruimte
ontstaan, die wij reeds als steppen
heide beschreven.
Dit oppervlak heeft zich langza
merhand uitgebreid en in de Ro
meinse tijd moeten de kernen van
onze huidige heidevelden reeds als
zodanig hebben bestaan.
Ook destijds waren dit zeer arme
gronden. Wel is het heideveld ge
durende de volksverhuizingstij d niet
geheel kaal gebleven, maar de be
groeiing moet toch een armelijk ka
rakter hebben behouden.
De kolonisten uit de vroege mid
deleeuwen hebben deze minder
waardige terreinen niet ontgonnen.
Zij verkozen eerder de zwaardere
beboste, iets lemige gronden, die in
de Romeinse tijd wel kaal, maar in
woeste toestand grazig waren.
BOSTOPONIEMEN
In het onderzochte gemeente Ven
ray, heeft het hoofddorp Venray een
rade-naam, die aan bosbegroeiing
herinnert.
Verscheidene gehuchten hebben
lo-namen, o.a. Mex*§ejlo, Weverslo,
Oirlo en mogelijk is ook Lull en ze
ker Boshuizen onder de bosnamen
te rangschikken.
DE OPBOUW DER NEDER
ZETTINGEN
De betekenis van het bos blijkt
ook duidelijk uit de rangschikking
van de meeste oude nederzettingen
om een of meer dorpspleinen, die in
Noord-Nederland, Brink heten, in
Vlaanderen Driest en die in de Kem
pen allerlei namen dragen o.a. Laar,
Hurk, in de Belgische Kempen
Biest.
In Venray konden wij het heden
van deze dorpspleinen geen naam te
weten komen. Mogelijk hebben ze
een naam gehad. Misschien komt
men ze in oude archiefstukken nog
tegen.
Hoe het ook zij, de rangschik
king van de boerderijen rond een
dorpsplein doet vermoeden, dat er
ten tijde van de eerste vestiging
een open ruimte bestond en dat
de eerste bewoners onzer neder
zettingen hun bedrijf hebben ge
vormd door het bos rond de open
ruimte te kappen.
Vergelijkt men de „brinken" van
de diverse nederzettingen, dan blij
ken deze nogal verschillend van
grootte.
Wat Venray zelf betreft mag de
vraag gesteld wox-den of de beide
dorpspleinen (Grote Markt en Hen-
seniusplein), beschouwd kunnen
worden, als de Venrayse „.brinken"?
Zijn ze beide vrijwel gelijktijdig
ontstaan? of was de ruimte tussen
Grotestraat en Schoolstraat een grote
brink"
BURGGRAAF
Mogelijk dat de zgn. Burggraaf de
oudste Venrayse kern zou omspoeld
hebben. De „loop" van deze graaf
vanaf Schoolstraat, Eindstraat,, tuin
Jeruzalem naar Stationsweg is reeds
diverse malen vastgesteld.
Of zij ook vanaf Schoolstraat, naar
Grotestraat richting Stationsweg
heeft gelopen is tot heden nog niet
met zekerheid te zeggen. Wij weten
dus nog niet in welke tijd zij is
„gegraven".
Heeft zij inderdaad een praehis-
torische ouderdom of is zij in latere
tijden aangelegd als „voedingska-
naal" voor de diverse brandkuilen
van om de oudste „brink" (waarin
Grote Markt, kerk en kerkhof) lig
gende boerderijen.
Wel bestaat de mogelijkheid, dat
binnen afzienbare tijd door even
tuele proefsleuven op bepaalde ter
reinen ook de bedding van de Burg-
in de richting van de School
straat, Grotestraat, Stationsweg op
te sporen.
't Een en ander blijft dus voorlo
pig een open vraag en wij hopen dan
t.z.t. hierop nader te kunnen terug
komen.
Oude kaarten, archiefstukken en
proefsleuven kunnen ons gegevens
verschaffen, zodat het dan pas mo
gelijk zal zijn een volledige analyse
te maken van de oudste nederzet
ting (kern) van Venray.
Gaarne de steun van eerxieder, die
met nadere gegevens of daadwerke
lijke hulp in welke vorm ook, ons
hierin willen bijstaan.
Om terug te komen op de andere
nederzettingen (in de gehuchten) on
der Venray, ook hier zijn op ver
scheidene plaatsen „brinken" waar
te nemen, zoals de buurtschappen
Leunen, Veltum, Lull, Merselo en
verscheidene andere.
Typisch jongere nederzettingen,
zoals Haag, Beek onder Merselo,
hebben geen „brink".
Ook is opgevallen, dat b.v. Oirlo,
volgens plaatselijke traditie een oude
nederzetting, geen echte „brink"
heeft.
Dit zou betekenen, dat de aller
eerste bewoners aldaar geen voor
hun vestiging geschikte open ruimte
in het bos aantroffen.
Wel kan men in Oirlo nog een ver
breding van een der wegen waarne
men, die desnoods als een smalle
.brink" kan worden opgevat.
De kerk van Oirlo is op deze
smalle strook gebouwd.
Gebleken is, dat de oudste neder
zettingen, ver van de beken aflagen
en dus zonder grasland zijn aange
legd. Dit geldt zowel voor Vexxray
als voor Oirlo. Immers in de uitge
strekte bossen en heidevelden die de
eerste nederzettingen omringden,
was voor het vee weide genoeg.
Beschouwt men de percelen, die
aan de „brinken" grenzen, dan blij
ken deze blokvormig te zijn.
De eerste bewoners waren vrij te
ontginnen wat zij nodig hadden en
zij begonnen blijkbaar met een blok
vormig perceel.
Deze „blokjes", gewoonlijk ter
grootte van 12 h., stellen dus de
eerste ontginningsbedrijfjes voor.
De pas ontgonnen bosgrond heeft,
betrekkelijk hoge opbrengsten ge
geven en de familie van de- eerste
Venrayse en Oirlose „kolonisten"
heeft ervan geleefd, uiteraard naast
hetgeen het bos en het daar weiden
de vee opbrachten.
MESOLITISCHE VONDST
MELDING: (YSSELSTEYN-
WANSSUM-OIRLO)
Allereerst twee meldingen uit
Wanssum en Ysselsteyn, waar op di
verse velden Mesolithische vuur-
steen-artefaeten werden aangetrof
fen.
Bij voortgezet veldonderzoek wer
den verschillende pijlspitsen, gids-
artefaeten uit bovengennomd tijd
perk verzameld en deze vondsten
wijzen erop, dat in die tijd de bewo
ners dier streek zich uitsluitend in
hun levenbehoeften voorzagen door
jacht, visvangst en verzamelen van
eetbare wortelen en wilde vruchten.
Met het terugtrekken van de glet-
schers in de laatste phase van de
Ijstijd, kwam met het mildere kli
maat ook een andere fauna en flora.
Het rendier trekt naar het Noor
den en het hert verschijnt.
De bossen nemen steeds meer be
zit van 't steppengebied en de eerste
vruchtdragende bomen verschijnen
(hazelaars eik en linde).
De aanpassing van de mens toont
zich vooral uit een totaal andere
silex-industrie of vuursteen vervaar
diging.
Het Midden-Steentijdperk is voor
namelijk een mierolithen-cultuur.
De voorwerpen zijn betrekkelijk
klein.
Dat Limburg (en ook de vondsten
onder Venray) haast wel zeker zui
delijk georiënteerd was, blijkt wel
het veelvuldig voorkomen van het
z.g. grès quartzite de Wommerson.
Deze kwarsiet-saat, is een gesteen
te dat in België op één plaats als ge
ologische formatie aan de opper
vlakte komt.
Deze grijze, soms grijs-bruine
kwarsiet laat zich op dezelfde ma
nier bewerken als vuursteen en is
zeer resistent tegen atmosferische en
minerale invloeden en wordt een in
dicator voor het Mesolithicum ge
noemd.
De door ons gevonden (zowel in
Ysselsteyn als Wanssum) pijlspitsen
(vuursteen en kwarsiet) zijn ver
schillend van vorm en retoche-be-
werking.
Na deskundige determinatie (BAI
Groningen en ROB Amersfoort) is
gebleken dat we hier te doen heb
ben met z.g. A- en B-spitsen, Tar-
denois-spitsen en veelhoekige spit
sen of Trapezoids.
In Wanssum werden deze arte-
faeten gevonden op de' „hoogten'
langs oude Maasaimen, in Ysselsteyn
op de velden rond de vroegere ven
nen en moerassen.
Vast staat dat in het Mesolithicum
de hond als metgezel van de merxs
werd tam gemaakt en een kostbare
hulp werd om jachtwild in deze
woudgebieden op te sporen.
De door orxs onderzochte streek
onder Ysselsteyn moet dus in het
Midden-Steentijdperk een dergelijk
woudgebied geweest zijn..
NEOUTISCHE VINDPLAATS
TE OIRLO-BODDENBROEK
Een nieuwe vindplaats uit de Jong-
steentijd (3000-1600 v. Chr.) leverde
ons een aantal versierde aardewerk-
scherven een grote prachtig geretou
cheerde pijlspits en schrabbers op.
Beide artefaeten zijn kenmerkend
voor de Neolithische cultuur. Wat de
versierde aardewerkscherven be
treft deze zullen nog ter determi
natie opgezonden worden.
GRAVETTE-SPITS V/D
TJONGERCULTUUR
Op een reeds eerder verkend ter
rein onder Oirlo werd het gidsarte-
faet van de Tjongercultuur (10.000-
9.00 v. Chr.) de z.g. Gravettespits
ontdekt.
Alhoewel het een en ander over de
Tjongercultuur (vindplaats onder
Merselo) werd vermeld, is interes
sant nog het volgende.
Zij wei-den vervaardigd uit mooie
rechte silex-klingen, waaxrvan een
der snijdende kanten tot op de
grootste klingdikte werd weggere
toucheerd.
Bovengenoemde Gravettespits zal
vermoedelijk op een voormalige
jachtterrein zijn gevonden, aange
zien de praehistorische jager die zijn
pijlen van nieuwe spitsen voorzag,
de nog in de schacht aanwezige, ge
broken fragmenten op zijn kamp
plaats achterliet.
Opmerkelijk is immers, dat de op
gravingen van de kampplaatsen
dezer rendierjagers in meeste ge
vallen slechts de onderstukken van
gebroken Gravettespitsen worden
teruggevonden.
Men denke niet te licht over de
kracht van dit wapen. De Gravette
spitsen, bevestigd met pezen in een
overlangse V-vormige groef van een
houten pijlschacht, bezaten een zeer
grote „doorslagkracht".
Enige tijd geleden werd 'n onder
kaak van een reuzenhert, bij bag-
gerwerkzaamheden in de Maas ge
vonden, onderzocht. Bij dit onder
zoek kwam vast te staan, dat 'n af
gebroken Gravette-spits tot diep in
het merg was doorgedrongen.
Als vanzelf roept deze unieke
vondst de gedachte op aan de mens
die zijn pijl met zulk een kracht op
dit reuzenhert, met 'n gewei van
bijna vier meter spanwijdte, heeft
afgeschoten.
Daar het reuzenhert echter nog
tot aan het einde van de IJstijd in
Nederland voorkomt, is 't zeer goed
mogelijk, dat dit geweldige hert, ge
zien de diverse vondsten uit de
Tjongercultuur onder Veixray, in de
Maasvallei en in onze streek, tot het
jachtwild van de rondtrekkende ja-
gersstammen (uit deze cultuur) heeft
behoord.
BERN. KRUYSEN
zien gegeven. Het is dan ook te ver
wachten, dat de voordelen (snellere
groei en betere voederverbruik)
voortvloeiend uit het gebruik van
procaine peniciline, ook over vele
jaren toegepast, zich zullen hand
haven.
Landbouw en veeteelt
Kan men verwachten dat ook na
vele jaren gebruik van antibiotica
het effect zal handhaven?
Deze vraag wordt wel gesteld, om
dat men in bepaalde gevallen inder
daad heeft gevonden, dat de met
antibiotica gevoederde dieren min
der snel groeiden dan zij in voor
gaande jaren hadden gedaan.
Dit teruglopen van 't groei-effect
kon worden verklaard door het op
treden van resistentie van micro-
organismen die de groei ongunstig
kunnen beïnvloeden.
Wij moeten echter bedenken dat
dit teruglopen, %alleen dan zal kun
nen optreden, wanneer het groei-
effect wordt verkregen door het on
derdrukken van deze schadelijke
gasten in de darmen, m.a.w. door de
antibacteriële wèrking van het anti
bioticum.
Het betreft hier dan ook gevallen
van een langdurige toepassing van
hogere doseringen van breedspec-
trum antibiotica.
Steeds duidelijker blijkt evenwel,
dat het groei-effect bij lagere dose
ringen voor een belangrijk deel op
geheel andere factoren berust.
Uit een literatuur-onderzoek als
ook uit de resultaten van in ons
land genomen proeven blijkt dan
ook, dat inderdaad verschillende x-e-
sultaten worden gevonden, maar dat
deze verschillen ook zijn toe te
schrijven aan verschil in dosering
en in de aard van het gebruikte anti
bioticum.
Er zijn meerdere onderzoekers die
zowel bij slachtkuikens als varkens
lage doseringen over vele jaren heb
ben toegepast. Deze onderzoekers
hebben geen vermindering van het
groei-effect gevonden.
Wel kan het voorkomen, dat het
verschil in groei met dieren "die in
de proef geen antibiotica ontvangen
minder wordt. Zo heeft -men gevon
den dat bij een proefneming gedu
rende 4 opeenvolgende jaren het
eerste jaar bij slachtkuikens een
groeiverschil optrad van 19%. Dit
verschil nam af tot 3.3% in het 4e
jaar.
Het bleek echter, dat de controle-
dieren beter waren gaan groeien;
een verbetering die gepaard ging met
minder ziekte en sterfte.
Uitgebreide proeven, met een groot
aantal proefdieren (biggen en slacht
kuikens) hebben ook in ons land
geen teruglopen van het effect te
„De heffing van de vermakelijk
heidsbelasting heeft de betekenis ge
kregen van een anachronisme".
Deze heffing steunt namelijk op
een wetgeving, die stamt uit een tijd
toen men de huidige situatie op het
gebied van het amusement nog niet
kon overzien.
Wij weten wel, dat de gemeente
lijke autonomie op het stuk van de
fiscale wetgeving, vooral als het
gaat om-het kleine beetje eigen in
komsten, dat de gemeenten nog res
teert, een rol speelt.
Men mag ons aan de andere kant
hiervan niet de dupe laten worden,
zo verklaarde de voorzitter van de
Nederlandse bioscoop-bond, de heer
Joh. Miedema uit Sneek, maandag
op de algemene ledenvergadering
van %e bond in het gebouw voor
Kunsten en Wetenschappen te Ut
recht.
„Voor het bioscoopbedrijf", zo ver
volgde de heer Miedema „is deze be
lasting die dooreen genomen 22,5%
van de netto-recettes uitmaakt, een
last, die naar gelang de economische
mogelijkheden geringer worden, des
te zwaarder drukt".
In de bestuurs-vacature, ontstaan
door het aftreden van de heer M.
Desmet te Eindhoven, die niet voor
herverkiezing in aanmerking wenste
te komen, werd voorzien door de be
noeming van drs. J.A.M. Bouts te
Geleen.
Een bioscoop in Brussel vermeldt
als hoofdfilm „Bioscoopstaking".
Tot 31 maart zijn de bioscopen in
België gesloten gebleven uit protest
tegen de hoge belastingen. De eige
naars vinden exploitatie niet meer
lonend.
voor moeilijk
heden, ofwel
voor raad en
Inlichtingen is de R.K. Vereniging
tot bescherming van Meisjes:
Mevr. W. v.d. Munckhof-Sangers
Grote Straat 28, Tel. 1583;
Mevr. M. v.d. Hombergh-Bot,
Oostsingel 6, Tel. 1393;
Mevr. A. Pijls-Drenth,
Grote Straat 14;
l
VFatette Youthform beha 'voor teenagers.
Heerlijk luchtig - sierlijk geborduurd ny
lon, cup Aa en Bb 3.95
Walette gaine van tule-elastiek dat rekt in
elke richting! Nylon voorpand. 12,50
'assen is pasvorm
iezenl
smmxwMsm