Het dieptepunt in de eierprijzen U, ik en het verkeer... de politierechter Geestelijk artikel TANDPASTA IVOROL I Uit Peel en Maas Heibel onder landbouwers.... Een verouderde belasting wordt verhoogd Kardinaal Alfrink Meer en meer schijnt het tegen woordig zaak te zijn een. rijbewijs te halen. Dat „halen" moet U met een ta melijke korrel nemen, aangezien dat nog al eens te wensen overlaat. Er bestaan lieden, die in deze bezigheid rijkelijk aan een jubileum toe zijn, Tien of meerdere malen voor de be kende examinator verschijnen, is al helemaal geen zeldzaamheid meer. Ook zijn er grapjassen, die het bezit van zo'n rose formaliteit als een be paalde graad van intelligentie be schouwen. Hopenlijk in hun gedach te maar een zeer geringe graad, want de kennis, die een rijbewijsbe zitter moet hebben van de regels van het verkeer, zou eigenlijk ieder weg gebruiker in zijn mars moeten heb ben. Dat lijkt misschien erg hoog ge grepen, doch als we enkele jaren verder zijn, zal het gros van onze dierbare weggebruikers een aardig eindje in die richting zijn, ook al bent U niet de bezitter van 'n voer tuig, waarvoor iets dergelijks vereist is. De veiligheid op de weg eist dit namelijk. Hij die zich bezig houdt met de vermakelijke sport van statistieken, zal al lang tot de conclusie gekomen zijn, dat we over enkele jaartjes on geveer het dubbele aantal voertui gen op de wegen hebben van wat er thans op rondtuft. Dat wordt een gezellige boel op sommige punten, in ons Venray. Als de regeling daar zo blijft als tegen woordig, zullen de weggebruikers zeer waarschijnlijk eerst van een aankomst melding moeten doen, die enkele dagen tevoren bij de gemeen te ingeleverd moet zijn. Hoe het dan met bepaalde wegen moet, is nog niet te overzien, doch waarschijnlijk zullen die dan niet op de intensiteit berekend zijn. Ook dat zijn problemen, waarmede men op Verkeer en Waterstaat al rijkelijk mee tobt. Al met al zullen er dan ook meer dere aanvragen voor rijbewijzen ko men, waarmede ook dat probleem in omvang toeneemt. Het ziet er dus in deze richting nu niet zo heel erg rooskleurig uit. Te smalle wegen, te weinig omleg en afvoergelegenheden en teveel klunzen, die niets van het hele ver- keersspel begrijpen. En deze laatste categorie is erger dan de gebrekkige technische omstandigheden welke bestaan. Want al is de weg nog zo smal of heeft de overheid nog zo'n rare si tuatie geschapen, als de weggebrui ker zijn zaken kent en die zaken in practijk brengt, is er geen vuiltje aan de lucht. Immers iedere wegge bruiker is aan uniforme regels ge bonden. Kent U deze regels nu net niet, dan hebben we nare situaties en sommige weggebruikers. Dit alles vermengd met een beetje onbeschof te mentaliteit vormen de grondstof fen voor een complete verkeers chaos. Van huis uit staat de Nederlander bekend als een niet al te hoffelijk weggebruiker en kent bij lange na niet die fatsoensnormen, welke men in Engeland pleegt te gebruiken. Wij Nederlanders hebben zo vlug het wijsvingertje bij ons voorhoofd als een ander iets verkeerds doet. Wij zeggen zo vlug naar aanleiding van een andere fout: „Wat een kaffer" of al dit schoons meer. Wij zien altijd als een ander snijdt, of niet dimt. Wij zien steeds, dat deze of gene geen voorrang verleent. Alles wat anderen verkeerd doen, hebben wij goocheme Nederlanders onmiddellijk door. Niet omdat wij zo'n ontzaggelijke verkeersbollebozen zijn. Niks hoor. Alleen omdat wij de splinter van die ander zo vlug „geschoten" hebben, terwijl we nagenoeg languit onder onze eigen balk liggen. Als we dit nu eens achterwege la ten, dan zal onze mentaliteit even eens veranderen.' Het is deze ongezonde verkeers- mentaliteit, die onze huidige ver keerssituatie grotendeels heeft ge schapen. Het meisje was drieëntwintig, maar ze leek veel ouder. Op school had ze het bizonder moeilijk gehad. Met een zucht van verlichting had 't hoofd haar de laatste schooldag de hand gereikt. „Je gaat nu het volle leven in" zei hij. Dat zei hij op die dag tegen alle leerlingen. Hij voegde er dan nog wat raadgevingen en goede wensen aan toe. Het kostte hem altijd moeite, hoe wel deze dag hem veel sigaren op leverde. Die blagen, en dan het volle leven in. Ze kenden de tafels en ze hadden de .aardrijkskundeboekjes doorgewerkt. Het programma was af. Maar eigenlijk waren het nog blagen, en de hoofdonderwijzer had altijd het gevoel, dat hij ze nog een poosje bij de hand moest houden. Bij dit meisje echter had hij de vrome wensen maar achterwege ge laten, evenals de raadgevingen. „Kom nog eens langs", zuchtte hij, „want 't is echt niet zo gemakkelijk als het lijkt". De eerste jaren leken de voorge voelens van de meester te somber. Hij had dat allemaal verklaard ten behoeve van het rapport, dat de rechter inlichtingen verschafte over dat meisje. Ze kwam als hulpje in de huishouding bij goede mensen. En later kreeg ze een betrekking bij een gezin in de stad. Dienstbode, r.oem- deze zich nu fier. Maar nu gebeurde er iets dat het hoofd nooit had verwacht. Vijftig gulden had ze weggenomen bij haar hievrouw. „Je kunt er iedere stom miteit van verwachten. Maar oneer lijk is ze beslist niet", zei de onder wijzer fel. Hij wilde het gewoonweg niet geloven, en hij sprak zo over tuigend, dat zelfs de reclasserings- ambtenaar in zijn hart ging twijfe len. Maar die spreekt geen oordeel uit. Het meisje zelf echter had de dief stal na wat aarzeling bekend. Het geld lag in een doosje, in de kast. Mevrouw had het gekregen voor een nieuwe jurk, al een hele tijd geleden. Het lag er al zo lang. „Ik dacht dat mevrouw het had vergeten", vertel de ze oprecht. Mevrouw had het echter niet ver geten. Toen de tijd voor de nieuwe jurk was aangebroken haalde ze het doosje te voorschijn. En dat bleek leeg. Er is een heel onderzoek geweest, want niemand verdacht het dood eerlijke dienstmeisje. Zelf durfde die aanvankelijk niets te zeggen. Maar tenslotte kwam het hoge woord er uit: zij had die vijftig gulden gesto len. Geen misdrijf zonder motief. Wat was hier motief? Dit simpele kind eiste niets voor zichzelf. Zij scheen de tevredenheid zelf. Opgewekirdeed ze haar werk, voorzover ze daartoe in staat was. Trots droeg ze iedere week haar guldentjes thuis af: zelf verdiend en daardoor een oorzaak van zelfverzekerdheid. De oude hoofdagent die het onder zoek had, rookte pijp na pijp, maar hij kon het motief niet vinden. Tot hij op de gedachte kwam het kind te vragen waar het geld was gebleven. „Hier!" zei ze, terwijl ze een spaar bankboekje uit haar tasje haalde, Er stond-ƒ52.50 op. Een rijksdaalder had haar grootmoeder gestort bij haar ge boorte. Daarna was er nooit een cent bij gekomen, behalve dan wat rente. „Ik wou er 'niets voor kopen", sta melde ze. „Ik wou zo graag iets heb ben, ietsZe kwam er niet uit. Maar de politieman snapte het en de rechter ook. Hij gaf haar drie weken voorwaardelijk met twéé jaar proef tijd, toezicht en bizondere voorwaar den. Dat laatste betekent, dat nu en dan een dokter eens zal kijken hoe ze het maakt. „Als je je verder netjes gedraagt, gebeurt er niets", zei de rechter. „Natuurlijk", antwoordde ze. VAN PAULUS TOT PIUS Toen Petrus en Paulus" in Rome kwamen, was het er een zedelijke zwijnenbende. Het Romeinse rijk was op de top van zijn rijkdom en welvaart, maar het zedelijke verval, dat overal in het rijk doorvrat, kon digde reeds zijn ineenstorting. Mid den in deze tijd, die gekenmerkt werd door een voor ons ongekende zinnelijkheid, bracht de Kerk een nieuw ideaal. Het ideaal der kuis heid, der zelfbeheersing. In hun predikaties brachten de apostelen Christus' leer over de ge lijkheid der mensen, ook van man en vrouw. Met hun nieuwe leer roeiden de eerste Christenen tegen de niets ontziende stroom der openbare me ning op. In de publieke opinie van die dagen, was de vrouw voor de man slechts een lustobject. De apostelen echter predikten, zo als wij in de brief van de H. Paulus aan de Thessaloicenzen kunnen le zen, dat de christenen zich verre dienden te houden van onkuisheid. Ieder van U, zegt St. Paulus tot de mannen, moet zich vrouw weten te werven in heiligheid en ere, niet in hartstocht en begeerlijkheid zoals de heidenen, die God niet kennen. In de eeuwen, die daarop volgden, zien wij hoe dit kuisheidsideaal ge handhaafd blijft. Steeds blijft de Kerk op de bres voor een zuivere opvatting van het huwelijk, zelfs in de tijd van groot verval, ook binnen de Kerk zelf. Eeuwenlang heeft de Kerk haar verkondiging over het christelijk huwelijk voortgezet, ook in onze dagen. Wij zien thans hoe de opvattingen tussen Kerk en wereld weer aan zienlijk verschillen. In talloze redevoeringen heeft b.v. Paus Pius XII het zuivere huwelijk verdedigd tussen een wereldopinie, welke erop uit is een scheiding te leggen tussen de sexualiteit en de voortplanting. Hierin ligt de grote fout van onze tijd, dat in advertenties, in brochu res en boeken, in films en toneel het zingenot wordt geadverteerd, maar dan als doel op zich en niet in dienst van de voortplanting. Wanneer het zingenot als een op zichzelf staand doel wordt be schouwd, dan komt men vanzelf tot voorbehoedsmiddelen en andere praktijken. De Kerk verdedigt de natuurlijke orde in de verhouding van man en vrouw, ook al zegt de hele wereld, dat Zij van het huwelijk niets af weet en dat Zijantiek verouderd is. De Kerk moet haar regels en voor schriften maar veranderen, zegt de wereld. Maar de Kerk houdt vast aan de leer, die Christus op de we reld gebracht heeft en zegt, dat Zij aan de goddelijke orde niet mag tor nen. Het zijn niet haar voorschriften, die de Kerk verdedigt, maar het on veranderlijke gebod van God, Die de voortplantingsdrift aan de mens heeft gegeven en het zingenot als hulpmiddel. Wij behoeven er echt niet op te rekenen, dat de Kerk haar stand punt zal wijzigen. Zij heeft Gods orde al bijna twintig eeuwen onaf gebroken verdedigd. Ook in onze tijd zal Zij dat blijven doen tot ons eigen welzijn en van onze gezinnen. DE BÉSTE U Bilt dulir.Tiitw S8-70-4# rt De voorzitter van 't produktschap voor pluimvee en eieren, de heer H. H. Garrelds heeft dezer dagen ver klaard, dat de Nederlandsee pluim veehouders aan de lage prijzen zullen moeten wennen. Het bestuur is hier later tegen op gekomen, want een en ander zou er op neerkomen, dat voor de pluim veehouders geen bestaansmogelijk heden meer op dit gebied waren. Wat dit zeggen wil voor de boeren, in deze streken, waar de kippen- houderij vaak het grootste deel van het gezinsinkomen uitmaakt, weet ieder die hiermee op de hoogte is. De heer Garrelds noemde als één van de onmiddellijke oorzaken van die prijsdaling, de steeds toenemen de produktie van eieren in eigen land. Nu de laatste jaren door de ver zorging, voeding en het verlengen van het legseizoen door kunstmatige dagverlenging met behulp van kunstlicht, de eierproduktie ook in de winter doorgaat, krijgen we niet meer als vroeger het geval was in januari een sterke daling in de eier produktie. Ook in andere landen zien we een stijging van de eierproduktie, o.a. in Duitsland, het exportland voor onze agrarische produkten. De tot nu toe zachte winter heeft niet geleid tot grote moeilijkheden in de produktie of het transport. INKRIMPING NOODZAKELIJK? De Nederlandse pluimveehouders zullen, volgens de heer Garrelds, zelf moeten beslissen over de vraag welke produktie-omvang onder de huidige omstandigheden moet wor den nagestreefd. Wel verklaarde hij, dat voor de prijzen die op het ogen blik op de internationale markt be taald worden, niemand kan produ ceren en dat daarom waarschijnlijk eerder een inkrimping dan een uit breiding van de pluimveestapel wen selijk is. Deze woorden, letterlijk uitgesproken, zijn in duidelijke te genspraak met de nieuwe pluimvee teeltregeling 1960. Het wordt intussen een wel wat vreemde vertoning. Aan de ene kant pleit een bestuurslid voor inkrim ping, terwijl het bestuur van het produktschap aan de andere kant met een royaal gebaar alle kwota van te houden hennen met 25% ver hoogt. Is er dan geen overleg gepleegd tussen de verschillende instanties, voordat de pluimveeteeltregeling 1960 uit de bus kwam? Hadden de lage prijzen in 1959 al niet tot voorzichtigheid moeten ma nen? Hoe is het dan mogelijk, dat de voorzitter zulk een tegenstrijdige mening naar voren heeft gebracht? Allemaal vragen waar we wel een antwoord op zouden willen hebben. Nog verwonderlijker wordt het, als we in de pluimveeteeltregeling 1960 lezen, dat voor bedrijven van meer dan 20 ha het aantal hennen van 100 op 125 wordt gebracht. We zien daar het nut niet van in, vooral als het gaat om eerder inkrimping dan uitbreiding. Hebben die land bouwers op die grote bedrijven voor eigen' gebruik niet genoeg aan 100 hennen en moeten ze er nu nog 25 bij krijgen? Hebben ze deze 25 hennen meer, nodig om him bedrijf lonend te ma ken? Zo ja, dan zou dat neerkomen op de noodzakelijkheid, ook hier, even als men dat doet en wil doen op de kleine bedrijven, sanering toe te passen. Maakt men het op deze ma nier voor de kleine bedrijven, waar de kippenhouderij vaak de hoofd bron van bestaan uitmaakt, vooral op de lichtere gronden, nog niet moeilijker de strijd om het bestaan vol te houden? Er is niemand die zal durven be weren, dat men op een-groot bedrijf 125 kippen voor eigen gebruik nodig heeft. Laat men deze bedrijven ge lijkstellen met een particulier die voor eigen gebruik wat kippen houdt' en dan met een ruime marge. Dit zou voor de kippenhouderij al een belangrijke inkrimping betekenen ten gunste van de kleine bedrijven. DE UITZONDERINGEN De nieuwe regeling kent ook de zgn. uitzonderingsbedrijven. Bedrij ven, waarop men eens wil laten zien, dat het met de kostprijs nog wel minder kan. Men stopt hier 10 tot 12 duizend kippen in 'n 3-tal hokken en aan de hand der streng bij te houden boekhouding hoopt men aan te kun nen tonen, dat deze kippenfabrieken goedkoper kunnen produceren. Voor wat de zgn. uitzonderingsbe drijven betreft, zouden we het vol gende willen opmerken: Is het niet mogelijk uitzonderingen tot het uiterlijk te beperken, daar hierdoor tienduizendtallen kippen meer in produktie komen, wat de soep nog al schraler maakt? Ware het niet beter meer aan dacht te besteden aan uitzonderings bedrijven van kleine omvang als een doorsnee-kippenbedrijf op de zand grond? Een kostprijsberekening van deze proefbedrijven zal voor de zandboer meer effect sorteren dan van die uitzonderlijk grote uitzonderingsbe drijven, daar het zeer ongelijke grootheden zijn die niet met elkaar te vergelijken zijn. Juist met het oog op die door de heer Garrelds geopperde inkrimping en het door hem gememoreerde be treffende blijvend lage prijzen komt het ons wenselijk voor dat door mid del van deze kleine proefbedrijven alles in het werk gesteld moet wor den, de kostprijs op deze bedrijven te verlagen en zodoende de be staansmogelijkheid te vestevigen. Volgens de heer Garrelds heeft het produktschap bij de minister van landbouw bezwaren ingediend over de gang van zaken bij de export van Belgische eieren. Dit land geeft nl. bij de uitvoer van eieren een resti tutie van de monopolieheffing op granen, neerkomende op 1.9 cent per ei, welk bedrag ongeveer 0.9 cent hoger ligt dan dat, waarmee de kost prijs verhoogd wordt door de heffing op voedergranen. We komen dus tot de conclusie, dat deze restitutie eigenlijk ook een exportsubsidie betekent. We zien hieruit, dat de landbouw nog altijd het zwakke punt is en blijft bij de Benelux, evenals dit ook bij de tuin bouw het geval is bv. bij de tomaten enz. TERUGGANG INLEti BROED- EIEREN Volgens de heer Garrelds valt er een teruggang in het aantal ingeleg de broedeieren waar te nemen. Als oorzaken noemde hij in de eerste plaats de lagere prijzen van 1959, vergeleken met die van 1958. Hebben deze lagere prijzen in 1959 dan niet geleid tot het opsporen van de oorzaken hiervan? En hadden deze dan niet moeten manen tot meer voorzichtigheid bij het vaststellen van de Pluimvee teeltregeling 1960? Ook de export van Amerikaans gevogelte heeft een belangrijke rol gespeeld bij de geschetste teruggang. Het aandeel van de V.S. op de Duitse importmarkt voor slachtge- vogelte in de eerste 10 maanden van 1959 was 9%, 5% meer dan in 1958. Het Deense aandeel steeg van 20 tot 22, terwijl 't Nederlandse zakte van 54 tot 41%. Op de Zwitserse markt steeg het aandeel van de V.S. van 52 tot 66, 't Deense zakte van 11 op 5% en het Nederlandse van 34 op 25. Verder sprak de heer Garrelds over het diepvriesgevogelte, welke kwestie zoveel beroering gewekt heeft. Hij deelde mee, dat op 5 tot 6000 bedrijven diepvriesgevogelte ver kocht wordt. De gemaakte prijzen, gemiddeld 5 gulden per kg, noemde hij aan de hoge kant. Naar aanlei ding hiervan slaken we de verzuch ting paarden die de haver verdienen, krijgen ze niet. olli wrxaBsnnjcn fcypotfakai fïnancierm^&t^ JULIANASIN6EL41-tekf. 1061 (M780) van 19 maart 1910 Tot onderwijzer te Oirlo werd benoemd de heer Nelissen uit Oir- schot. In de Raadsvergadering van 12 maart vertelde wethouder Aerts, dat er op het ogenblik geen geld is voor verbetering van de weg Leunen- Overbroek. Ook moet aan de onder wijzers nog twee jaren de verhoging hunner jaarwedden worden uitbe taald. De heer Geurts is er voor om op de weg Venray-Station een tol te heffen, ter verbetering "van de ge meentekas, waartegen verschillende leden opkwamen, als zijnde middel eeuwse toestanden. De heer Geurts vroeg in deze ver gadering nog om in de Raadzaal een tafel te plaatsen ten behoeve van de pers. Dat de varkensmesterij niet steeds over rozen heeft gegaan, blijkt uit het volgende: de landbouwer H. kocht voor 4 maanden twee biggen voor 20. Toen hij ze van de week afleverde en weer twee biggen kocht, moest hij er nog 7 bijpassen. - In de loop dezer week is te Horst-America, de kolenboortoren afgebroken, om op een perceel heide tussen Horst en Venlo te worden op gebouwd. Voor het vervoer van de toren met bij behoren zijn 40 spoor wagens nodig geweest. Het resultaat der boring was bevredigend. Sinds enige tijd heerst er een ze kere oppositie bij de boeren in het land. Speciaal de landbouwers op de Veluwe weigeren contributie te be talen aan het Landbouwschap en zij vertikken het eveneens inventari satielijsten in te vullen. Hiermede is het Landbouwschap plotseling op scherpe weerstand gestuit. De methode om de verplichte con tributies te incasseren zonder in schakeling van de deurwaarder, nl. door bij de melkfabrieken beslag te leggen op de melkgelden, verkrijgt 'n averechtse uitwerking. De Veluwse boeren zijn voornemens hun melk- leveringen te staken. Tegelijkertijd hebben een aantal boeren, die geweigerd hebben een inventarisatieformulier in te vullen, een verblijf in de gevangenis ver kozen boven het betalen van de Een der vreemdste heffingen, die in het kader van het bestaande be lastingstelsel in Nederland jaarlijks terugkeert, is die der personele be lasting. Die heffing is vreemd om verschillende redenen. In de eerste plaats spreekt zij beslist niet tot de leek in belastingzaken. "Wanneer de doorsnee-Nederlander naar de bete kenis van die personele belasting wordt gevraagd, haalt hij beslist de schouders op. Het volgende vreemde aan die belasting is, dat maar weini gen er zich bewust van zijn waarvan die belasting eigenlijk wordt gehe ven. De meesten verwachten deze hef fing niet voor een particulier hoe wel zij juist geheel in de privé-sfeer ligt. Het gevolg van die onkunde is ook, dat niemand bijna de aanslag op juistheid controleert want men heeft geen idee van de wijze waarop de belasting wordt berekend. Zo is de personele belastingge worden tot een heffing die uit ge woonte wordt betaald en waarbij niemand eigenlijk meer vraagt naar het hoe en waarom. En toch hebben wij in Venray er veel mee te maken gehad omdat b.v. de huisraadschade regeling gedeeltelijk op deze aanslag was gebasseerd. Het meest opvallend van de perso nele belasting is tenslotte de loop van het belastingjaar. Deze valt niet samen met het kalenderjaar, maar begint op 1 juni en eindigt op 31 mei. Dit is nog een restant uit vroeger dagen, waarin men nog nooit wijzi ging heeft aangebracht. VERHOGING Wanneer de belastingplichtigen dit jaar na 1 juni nu hun nieuwe aan slag ontvangen, zullen ze - misschien tot hun verbazing ontdekken dat deze verhoogd is. Die verhoging zal voortvloeien uit de huurverhoging die per april zal ingaan. De toestand van 1 juni is voor betrokkenen be palend voor de te betalen belasting voor het gehele belastingjaar voor zover de belastingplicht niet op een latere datum voor het eerst aan vangt. Belastingplichtig zijn volgens ar tikel 2 van de wet de gebruikers van hier te lande gelegen gebouwen en gedeelten van gebouwen met alles wat daarbij hoort voor zover deze gebouwen dienen tot woning of tot gemak, uitspanning of vermaak als de percelen in rijksdienst zijn of in gebruik als kostschool dan wordt er geen belasting geheven. Evenmin ontvangen inrichtingen van weldadigheid, ziekenhuizen, ho tels, e.d. een aanslag, zodra echter een huis of gedeelte van een gebouw voor privé-gebruik wordt aange wend moet de inwoner personele be lasting betalen. De personele belasting kent twee grondslagen: de huurwaarde en, het meubilair. De berekening lijkt een voudig maar is het in wezen niet want het tarief is verschillend naar de 9 gemeenteklassen, waarin de Ne derlandse gemeenten zijn verdeeld. Afgezien van deze indeling kan het betaalde huurbedrag nog niet zonder meer als basis worden genomen. WAT IS DE HUURWAARDE? De huurwaarde die op het biljet is aangegeven komt lang niet altijd overeen met de werkelijk te betalen som per jaar. Dit is mede een gevolg van de huurstop en van de grote verschillen in huurprijs van huizen en gebouwen van voor en na de oor log. Dit zou tot gevolg hebben dat iemand, die een duur na-oorlogs huis bewoont veel meer zou moeten betalen dan de uit financieel oogpunt gelukkige bewoner van een voor oorlogs perceel. Daarom is er een besluit genomen, dat de huurwaarde van nieuwbouw wordt afgemeten naar de huurwaarde van oudere vóór 27 december 1940 tot stand gekomen gebouwen. Bij de waardebepaling van het meubilair wordt uitgegaan van de verkoopwaarde van meubels, die zich in het perceel bevinden, onver schillig wiens eigendom ze zijn. Het heeft dus geen zin om te zeggen, dat 't televisietoestel van de buren of van opa is wanneer de controleur van de personele belastingen eens een bezoek mocht brengen. Het gaat er om wat bij de belastingplichtige in huis staat. Voordat het tarief wordt toegepast wordt er 300 op de waar de van het meubilair in mindering gebracht. DELEN VAN ONZE WELVAART "Wij zullen niet trachten de tarie- boete, waartoe zij door de rechter veroordeeld waren. Men moet zich afvragen waarom gewone rustige Nederlandse boeren tot dergelijke verzetsdaden over gaan. Zij zeggen, dat de Staat te ver gegaan is met zijn verplicht lid maatschap, zijn verplichte contribu ties, de verplichte invulling van for mulieren en al die andere verplich tingen, die even zovele vrijheidsbe perkingen zijn. Hun standpunt is: In elke geordende Staat hebben deburgers rechten en plichten. Het is de taak van de overheid ervoor te zorgen, dat het evenwicht daarbij niet verstoord wordt. Elke overheid, die haar taak verstaat, zal zich dan ook zoveel mogelijk verzekeren van de vrijwillige medewerking van haar burgers. Onder miskenning van de ook door Nederland ondertekende rech ten van de mens, waarbij is vastge legd, dat niemand kap worden ge dwongen, toe te treden tot een or ganisatie, is bij de instelling van het 'landbouwschap djeze (vrijwilligheid geheel overboord gezet. Hoe zij dit standpunt nu denken te verenigen met de P.B.O., een op democratische wijze tot stand geko men wet, blijkt wel uit de acties die zij ondernemen. ven te verklaren. Er wordt aftrek gegeven voor kinderen en er komen opcenten bij voor de provincie, zodat het uitspinnen daarvan teveel ruim te zou opeisen, mede in verband met de indeling in gemeenteklassen. Schenken wij liever onze aandacht aan het bestaansrecht van deze be lasting. Dit wordt afgeleid van het welvaartscriterium. Deze belasting is ingevoerd omdat men van mening was, dat iemand die er een luister rijk ingerichte woning op na hield ook wel een extra steentje zou kun nen bijdragen voor de staatkas. Het is duidelijk, dat 't welvaarts criterium als rechtsgrond voor de personele belasting elke betekenis heeft verloren. Een dergelijke heffing heeft alleen zin wanneer er geen progressieve tarieven zijn voor de inkomstenbe lasting, wanneer men geen weelde belasting betaalt en wanneer er geen tientallen andere heffingen zijn, die de genieters van het goede der aarde een extra bijdrage doen betalen voor het algemeen belang. NU ZONDER ZIN Bovendien is aan de heffing elke realiteitszin ontnomen in een tijd waarin wij zelf geen of weinig in vloed kunnen uitoefenen op de beur ze van het perceel waarin wij willen wonen. Het woningtekort doet dui zenden een woning betrekken, die eigenlijk boven hun draagkracht gaat. In plaats dat deze bewoners 'n tegemoetkoming ontvangen uit so ciale overwegingen, worden zij nog extra getroffen door een hoge aan slag personele belasting! Toch is de minister van financiën nog steeds niet bereid deze volkomen verouderde belasting op te ruimen, die tot heden afgezien van de com pensaties uit 's Rijks kas aan pro vincies en gemeenten nog een slor dige 70 miljoen in het laatje brengt, welke opbrengst dus na de aan staande verhoging nog toeneemt. Zien wij echter naar de hoge ad ministratiekosten, die deze belasting met-zich mee moet brengen, dan ge loven wij, dat zij zo spoedig moge lijk dient te worden afgeschaft. Wij achten 't geen gelukkige keuze van de regering, dat zij deze heffing heeft uitgekozen om de staatskas mee te laten profiteren van de wel vaartsvergroting en huurstijging. De Nederlandse katholieken heb ben met vreugde het nieuws ge hoord, dat in het consistorie van 28 maart de aartsbisschop van Utrecht, Mgr. Dr. B.J. Alfrink, tot het kardi nalaat verheven wordt. Er is een lange tijd van spanning aan vooraf gegaan. Reeds lang wa ren er de geruchten, die nimmer een officiële bevestiging konden krijgen. Wekenlang verkeerden wij in on zekerheid. Zou er ditmaal een Ne derlandse kardinaal komen? Nu de spanning gebroken is, heerst er grote vreugde, omdat alle katholieken de benoeming niet alleen als een grote eer zien voor hun aarts bisschop, maar ook als een erken ning van de vele en grote verdiens ten, die het katholieke volk van Ne derland ongetwijfeld voor de we reldkerk heeft. Herhaalde malen is van Rome uit op deze verdiensten gewezen. Wij noemen slechts de grote offers, die de katholieken van Nederland heb ben gebracht voor de missie. Neder land levert percentsgewijs 't hoogste aantal missionarissen. De financiële offers zijn eveneens percentsgewijs zeer hoog, zo niet het hoogst. Op onderwijsgebied zijn de katholieken er in geslaagd om een systeem op te bouwen, dat andere landen ons benijden. Bovendien heb ben zij dit uitgebouwd van kleuter school tot universiteit. Nederland is echter maar een klein stukje van de wereldkerk. Wij kun nen slechts wijzen op één Paus van onze bodem, Paus Adriaan die slechts kort regeerde en wiens bestuur uit menselijk oogpunt bezien niet eens succesvol was. De aartsbisschop van Utrecht is eerst de 5e kardinaal van Nederlandse nationaliteit. Maar bovendien in de lijk geva rieerde geschiedenis der Kerk heeft Nederland de vorige eeuw een nare smaak nagelaten in Rome, toen hier het Jansenisme ontstond en tot scheuring leidde. De benoeming van kardinaal de Jong in het jaar na de oorlog bete kende een persoonlijk eerbetoon van de Paus voor zijn moedig en krach tig verzet tegen het nazisme. Na zijn dood was Nederland weer zonder kardinaal. Nu de aartsbisschop van Utrecht tot kardinaal verheven werd kun nen wij dit zien als een erkenning van de volwassenheid der Kerk in ons land. Een volwassenheid, welke zich kenmerkt door grote activiteit, en zoals wij boven reeds zeiden grote offers voor de goede zaak. Voor de aartsbisschop is de benoe ming ongetwijfeld een grote eer, maar zij legt ook een nog zwaardere verantwoordelijkheid op zijn schou ders. De aartsbisschop kennende zijn wij er zeker van, dat zijn na tuurlijke voorzichtigheid en gevoel voor humor hem helpen de last van het aartsbisschoppelijk ambt te dragen. Als Prins der Kerk zal hij zijn natuurlijke gaven nog meer moeten uitbuiten om de last aan te kunnen. Hij zal zijn hoge waardigheid ech ter eerst dan in volle gerustheid kunnen aanvaarden, wanneer hij zich gesteund weet door hartelijk meeleven en gebed van al de gelo vigen in ons land. Moge hij er op kunnen rekenen.

Peel en Maas | 1960 | | pagina 2