Het dieptepunt in de
eierprijzen
U, ik en het
verkeer...
de politierechter
Geestelijk artikel
TANDPASTA
IVOROL
I
Uit Peel en Maas
Heibel onder
landbouwers....
Een verouderde belasting
wordt verhoogd
Kardinaal Alfrink
Meer en meer schijnt het tegen
woordig zaak te zijn een. rijbewijs te
halen.
Dat „halen" moet U met een ta
melijke korrel nemen, aangezien dat
nog al eens te wensen overlaat. Er
bestaan lieden, die in deze bezigheid
rijkelijk aan een jubileum toe zijn,
Tien of meerdere malen voor de be
kende examinator verschijnen, is al
helemaal geen zeldzaamheid meer.
Ook zijn er grapjassen, die het bezit
van zo'n rose formaliteit als een be
paalde graad van intelligentie be
schouwen. Hopenlijk in hun gedach
te maar een zeer geringe graad,
want de kennis, die een rijbewijsbe
zitter moet hebben van de regels van
het verkeer, zou eigenlijk ieder weg
gebruiker in zijn mars moeten heb
ben.
Dat lijkt misschien erg hoog ge
grepen, doch als we enkele jaren
verder zijn, zal het gros van onze
dierbare weggebruikers een aardig
eindje in die richting zijn, ook al
bent U niet de bezitter van 'n voer
tuig, waarvoor iets dergelijks vereist
is. De veiligheid op de weg eist dit
namelijk.
Hij die zich bezig houdt met de
vermakelijke sport van statistieken,
zal al lang tot de conclusie gekomen
zijn, dat we over enkele jaartjes on
geveer het dubbele aantal voertui
gen op de wegen hebben van wat er
thans op rondtuft.
Dat wordt een gezellige boel op
sommige punten, in ons Venray. Als
de regeling daar zo blijft als tegen
woordig, zullen de weggebruikers
zeer waarschijnlijk eerst van een
aankomst melding moeten doen, die
enkele dagen tevoren bij de gemeen
te ingeleverd moet zijn.
Hoe het dan met bepaalde wegen
moet, is nog niet te overzien, doch
waarschijnlijk zullen die dan niet op
de intensiteit berekend zijn. Ook dat
zijn problemen, waarmede men op
Verkeer en Waterstaat al rijkelijk
mee tobt.
Al met al zullen er dan ook meer
dere aanvragen voor rijbewijzen ko
men, waarmede ook dat probleem in
omvang toeneemt. Het ziet er dus in
deze richting nu niet zo heel erg
rooskleurig uit.
Te smalle wegen, te weinig omleg
en afvoergelegenheden en teveel
klunzen, die niets van het hele ver-
keersspel begrijpen. En deze laatste
categorie is erger dan de gebrekkige
technische omstandigheden welke
bestaan.
Want al is de weg nog zo smal of
heeft de overheid nog zo'n rare si
tuatie geschapen, als de weggebrui
ker zijn zaken kent en die zaken in
practijk brengt, is er geen vuiltje
aan de lucht. Immers iedere wegge
bruiker is aan uniforme regels ge
bonden. Kent U deze regels nu net
niet, dan hebben we nare situaties
en sommige weggebruikers. Dit alles
vermengd met een beetje onbeschof
te mentaliteit vormen de grondstof
fen voor een complete verkeers
chaos.
Van huis uit staat de Nederlander
bekend als een niet al te hoffelijk
weggebruiker en kent bij lange na
niet die fatsoensnormen, welke men
in Engeland pleegt te gebruiken. Wij
Nederlanders hebben zo vlug het
wijsvingertje bij ons voorhoofd als
een ander iets verkeerds doet. Wij
zeggen zo vlug naar aanleiding van
een andere fout: „Wat een kaffer" of
al dit schoons meer. Wij zien altijd
als een ander snijdt, of niet dimt.
Wij zien steeds, dat deze of gene
geen voorrang verleent. Alles wat
anderen verkeerd doen, hebben wij
goocheme Nederlanders onmiddellijk
door.
Niet omdat wij zo'n ontzaggelijke
verkeersbollebozen zijn. Niks hoor.
Alleen omdat wij de splinter van die
ander zo vlug „geschoten" hebben,
terwijl we nagenoeg languit onder
onze eigen balk liggen.
Als we dit nu eens achterwege la
ten, dan zal onze mentaliteit even
eens veranderen.'
Het is deze ongezonde verkeers-
mentaliteit, die onze huidige ver
keerssituatie grotendeels heeft ge
schapen.
Het meisje was drieëntwintig,
maar ze leek veel ouder. Op school
had ze het bizonder moeilijk gehad.
Met een zucht van verlichting had
't hoofd haar de laatste schooldag de
hand gereikt. „Je gaat nu het volle
leven in" zei hij. Dat zei hij op die dag
tegen alle leerlingen. Hij voegde er
dan nog wat raadgevingen en goede
wensen aan toe.
Het kostte hem altijd moeite, hoe
wel deze dag hem veel sigaren op
leverde. Die blagen, en dan het volle
leven in. Ze kenden de tafels en ze
hadden de .aardrijkskundeboekjes
doorgewerkt. Het programma was
af. Maar eigenlijk waren het nog
blagen, en de hoofdonderwijzer had
altijd het gevoel, dat hij ze nog een
poosje bij de hand moest houden.
Bij dit meisje echter had hij de
vrome wensen maar achterwege ge
laten, evenals de raadgevingen.
„Kom nog eens langs", zuchtte hij,
„want 't is echt niet zo gemakkelijk
als het lijkt".
De eerste jaren leken de voorge
voelens van de meester te somber.
Hij had dat allemaal verklaard ten
behoeve van het rapport, dat de
rechter inlichtingen verschafte over
dat meisje. Ze kwam als hulpje in
de huishouding bij goede mensen. En
later kreeg ze een betrekking bij een
gezin in de stad. Dienstbode, r.oem-
deze zich nu fier.
Maar nu gebeurde er iets dat het
hoofd nooit had verwacht. Vijftig
gulden had ze weggenomen bij haar
hievrouw. „Je kunt er iedere stom
miteit van verwachten. Maar oneer
lijk is ze beslist niet", zei de onder
wijzer fel. Hij wilde het gewoonweg
niet geloven, en hij sprak zo over
tuigend, dat zelfs de reclasserings-
ambtenaar in zijn hart ging twijfe
len. Maar die spreekt geen oordeel
uit.
Het meisje zelf echter had de dief
stal na wat aarzeling bekend. Het
geld lag in een doosje, in de kast.
Mevrouw had het gekregen voor een
nieuwe jurk, al een hele tijd geleden.
Het lag er al zo lang. „Ik dacht dat
mevrouw het had vergeten", vertel
de ze oprecht.
Mevrouw had het echter niet ver
geten. Toen de tijd voor de nieuwe
jurk was aangebroken haalde ze het
doosje te voorschijn. En dat bleek
leeg.
Er is een heel onderzoek geweest,
want niemand verdacht het dood
eerlijke dienstmeisje. Zelf durfde die
aanvankelijk niets te zeggen. Maar
tenslotte kwam het hoge woord er
uit: zij had die vijftig gulden gesto
len.
Geen misdrijf zonder motief. Wat
was hier motief? Dit simpele kind
eiste niets voor zichzelf. Zij scheen
de tevredenheid zelf. Opgewekirdeed
ze haar werk, voorzover ze daartoe
in staat was. Trots droeg ze iedere
week haar guldentjes thuis af: zelf
verdiend en daardoor een oorzaak
van zelfverzekerdheid.
De oude hoofdagent die het onder
zoek had, rookte pijp na pijp, maar
hij kon het motief niet vinden. Tot
hij op de gedachte kwam het kind te
vragen waar het geld was gebleven.
„Hier!" zei ze, terwijl ze een spaar
bankboekje uit haar tasje haalde, Er
stond-ƒ52.50 op. Een rijksdaalder had
haar grootmoeder gestort bij haar ge
boorte. Daarna was er nooit een cent
bij gekomen, behalve dan wat rente.
„Ik wou er 'niets voor kopen", sta
melde ze. „Ik wou zo graag iets heb
ben, ietsZe kwam er niet uit.
Maar de politieman snapte het en de
rechter ook. Hij gaf haar drie weken
voorwaardelijk met twéé jaar proef
tijd, toezicht en bizondere voorwaar
den. Dat laatste betekent, dat nu en
dan een dokter eens zal kijken hoe
ze het maakt.
„Als je je verder netjes gedraagt,
gebeurt er niets", zei de rechter.
„Natuurlijk", antwoordde ze.
VAN PAULUS TOT PIUS
Toen Petrus en Paulus" in Rome
kwamen, was het er een zedelijke
zwijnenbende. Het Romeinse rijk
was op de top van zijn rijkdom en
welvaart, maar het zedelijke verval,
dat overal in het rijk doorvrat, kon
digde reeds zijn ineenstorting. Mid
den in deze tijd, die gekenmerkt
werd door een voor ons ongekende
zinnelijkheid, bracht de Kerk een
nieuw ideaal. Het ideaal der kuis
heid, der zelfbeheersing.
In hun predikaties brachten de
apostelen Christus' leer over de ge
lijkheid der mensen, ook van man en
vrouw. Met hun nieuwe leer roeiden
de eerste Christenen tegen de niets
ontziende stroom der openbare me
ning op. In de publieke opinie van
die dagen, was de vrouw voor de
man slechts een lustobject.
De apostelen echter predikten, zo
als wij in de brief van de H. Paulus
aan de Thessaloicenzen kunnen le
zen, dat de christenen zich verre
dienden te houden van onkuisheid.
Ieder van U, zegt St. Paulus tot de
mannen, moet zich vrouw weten te
werven in heiligheid en ere, niet in
hartstocht en begeerlijkheid zoals de
heidenen, die God niet kennen.
In de eeuwen, die daarop volgden,
zien wij hoe dit kuisheidsideaal ge
handhaafd blijft. Steeds blijft de
Kerk op de bres voor een zuivere
opvatting van het huwelijk, zelfs in
de tijd van groot verval, ook binnen
de Kerk zelf. Eeuwenlang heeft de
Kerk haar verkondiging over het
christelijk huwelijk voortgezet, ook
in onze dagen.
Wij zien thans hoe de opvattingen
tussen Kerk en wereld weer aan
zienlijk verschillen.
In talloze redevoeringen heeft b.v.
Paus Pius XII het zuivere huwelijk
verdedigd tussen een wereldopinie,
welke erop uit is een scheiding te
leggen tussen de sexualiteit en de
voortplanting.
Hierin ligt de grote fout van onze
tijd, dat in advertenties, in brochu
res en boeken, in films en toneel het
zingenot wordt geadverteerd, maar
dan als doel op zich en niet in dienst
van de voortplanting.
Wanneer het zingenot als een op
zichzelf staand doel wordt be
schouwd, dan komt men vanzelf tot
voorbehoedsmiddelen en andere
praktijken.
De Kerk verdedigt de natuurlijke
orde in de verhouding van man en
vrouw, ook al zegt de hele wereld,
dat Zij van het huwelijk niets af
weet en dat Zijantiek verouderd is.
De Kerk moet haar regels en voor
schriften maar veranderen, zegt de
wereld. Maar de Kerk houdt vast
aan de leer, die Christus op de we
reld gebracht heeft en zegt, dat Zij
aan de goddelijke orde niet mag tor
nen.
Het zijn niet haar voorschriften,
die de Kerk verdedigt, maar het on
veranderlijke gebod van God, Die de
voortplantingsdrift aan de mens
heeft gegeven en het zingenot als
hulpmiddel.
Wij behoeven er echt niet op te
rekenen, dat de Kerk haar stand
punt zal wijzigen. Zij heeft Gods
orde al bijna twintig eeuwen onaf
gebroken verdedigd. Ook in onze
tijd zal Zij dat blijven doen tot ons
eigen welzijn en van onze gezinnen.
DE BÉSTE U Bilt dulir.Tiitw S8-70-4# rt
De voorzitter van 't produktschap
voor pluimvee en eieren, de heer H.
H. Garrelds heeft dezer dagen ver
klaard, dat de Nederlandsee pluim
veehouders aan de lage prijzen zullen
moeten wennen.
Het bestuur is hier later tegen op
gekomen, want een en ander zou er
op neerkomen, dat voor de pluim
veehouders geen bestaansmogelijk
heden meer op dit gebied waren.
Wat dit zeggen wil voor de boeren,
in deze streken, waar de kippen-
houderij vaak het grootste deel van
het gezinsinkomen uitmaakt, weet
ieder die hiermee op de hoogte is.
De heer Garrelds noemde als één
van de onmiddellijke oorzaken van
die prijsdaling, de steeds toenemen
de produktie van eieren in eigen
land.
Nu de laatste jaren door de ver
zorging, voeding en het verlengen
van het legseizoen door kunstmatige
dagverlenging met behulp van
kunstlicht, de eierproduktie ook in
de winter doorgaat, krijgen we niet
meer als vroeger het geval was in
januari een sterke daling in de eier
produktie.
Ook in andere landen zien we een
stijging van de eierproduktie, o.a. in
Duitsland, het exportland voor onze
agrarische produkten.
De tot nu toe zachte winter heeft
niet geleid tot grote moeilijkheden
in de produktie of het transport.
INKRIMPING NOODZAKELIJK?
De Nederlandse pluimveehouders
zullen, volgens de heer Garrelds,
zelf moeten beslissen over de vraag
welke produktie-omvang onder de
huidige omstandigheden moet wor
den nagestreefd. Wel verklaarde hij,
dat voor de prijzen die op het ogen
blik op de internationale markt be
taald worden, niemand kan produ
ceren en dat daarom waarschijnlijk
eerder een inkrimping dan een uit
breiding van de pluimveestapel wen
selijk is. Deze woorden, letterlijk
uitgesproken, zijn in duidelijke te
genspraak met de nieuwe pluimvee
teeltregeling 1960.
Het wordt intussen een wel wat
vreemde vertoning. Aan de ene kant
pleit een bestuurslid voor inkrim
ping, terwijl het bestuur van het
produktschap aan de andere kant
met een royaal gebaar alle kwota
van te houden hennen met 25% ver
hoogt.
Is er dan geen overleg gepleegd
tussen de verschillende instanties,
voordat de pluimveeteeltregeling
1960 uit de bus kwam?
Hadden de lage prijzen in 1959 al
niet tot voorzichtigheid moeten ma
nen?
Hoe is het dan mogelijk, dat de
voorzitter zulk een tegenstrijdige
mening naar voren heeft gebracht?
Allemaal vragen waar we wel een
antwoord op zouden willen hebben.
Nog verwonderlijker wordt het,
als we in de pluimveeteeltregeling
1960 lezen, dat voor bedrijven van
meer dan 20 ha het aantal hennen
van 100 op 125 wordt gebracht. We
zien daar het nut niet van in, vooral
als het gaat om eerder inkrimping
dan uitbreiding. Hebben die land
bouwers op die grote bedrijven voor
eigen' gebruik niet genoeg aan 100
hennen en moeten ze er nu nog 25
bij krijgen?
Hebben ze deze 25 hennen meer,
nodig om him bedrijf lonend te ma
ken?
Zo ja, dan zou dat neerkomen op
de noodzakelijkheid, ook hier, even
als men dat doet en wil doen op de
kleine bedrijven, sanering toe te
passen. Maakt men het op deze ma
nier voor de kleine bedrijven, waar
de kippenhouderij vaak de hoofd
bron van bestaan uitmaakt, vooral
op de lichtere gronden, nog niet
moeilijker de strijd om het bestaan
vol te houden?
Er is niemand die zal durven be
weren, dat men op een-groot bedrijf
125 kippen voor eigen gebruik nodig
heeft. Laat men deze bedrijven ge
lijkstellen met een particulier die
voor eigen gebruik wat kippen houdt'
en dan met een ruime marge. Dit
zou voor de kippenhouderij al een
belangrijke inkrimping betekenen
ten gunste van de kleine bedrijven.
DE UITZONDERINGEN
De nieuwe regeling kent ook de
zgn. uitzonderingsbedrijven. Bedrij
ven, waarop men eens wil laten zien,
dat het met de kostprijs nog wel
minder kan. Men stopt hier 10 tot 12
duizend kippen in 'n 3-tal hokken en
aan de hand der streng bij te houden
boekhouding hoopt men aan te kun
nen tonen, dat deze kippenfabrieken
goedkoper kunnen produceren.
Voor wat de zgn. uitzonderingsbe
drijven betreft, zouden we het vol
gende willen opmerken: Is het niet
mogelijk uitzonderingen tot het
uiterlijk te beperken, daar hierdoor
tienduizendtallen kippen meer in
produktie komen, wat de soep nog al
schraler maakt?
Ware het niet beter meer aan
dacht te besteden aan uitzonderings
bedrijven van kleine omvang als een
doorsnee-kippenbedrijf op de zand
grond?
Een kostprijsberekening van deze
proefbedrijven zal voor de zandboer
meer effect sorteren dan van die
uitzonderlijk grote uitzonderingsbe
drijven, daar het zeer ongelijke
grootheden zijn die niet met elkaar
te vergelijken zijn.
Juist met het oog op die door de
heer Garrelds geopperde inkrimping
en het door hem gememoreerde be
treffende blijvend lage prijzen komt
het ons wenselijk voor dat door mid
del van deze kleine proefbedrijven
alles in het werk gesteld moet wor
den, de kostprijs op deze bedrijven
te verlagen en zodoende de be
staansmogelijkheid te vestevigen.
Volgens de heer Garrelds heeft het
produktschap bij de minister van
landbouw bezwaren ingediend over
de gang van zaken bij de export van
Belgische eieren. Dit land geeft nl.
bij de uitvoer van eieren een resti
tutie van de monopolieheffing op
granen, neerkomende op 1.9 cent per
ei, welk bedrag ongeveer 0.9 cent
hoger ligt dan dat, waarmee de kost
prijs verhoogd wordt door de heffing
op voedergranen.
We komen dus tot de conclusie,
dat deze restitutie eigenlijk ook een
exportsubsidie betekent. We zien
hieruit, dat de landbouw nog altijd
het zwakke punt is en blijft bij de
Benelux, evenals dit ook bij de tuin
bouw het geval is bv. bij de tomaten
enz.
TERUGGANG INLEti BROED-
EIEREN
Volgens de heer Garrelds valt er
een teruggang in het aantal ingeleg
de broedeieren waar te nemen. Als
oorzaken noemde hij in de eerste
plaats de lagere prijzen van 1959,
vergeleken met die van 1958.
Hebben deze lagere prijzen in 1959
dan niet geleid tot het opsporen van
de oorzaken hiervan?
En hadden deze dan niet moeten
manen tot meer voorzichtigheid bij
het vaststellen van de Pluimvee
teeltregeling 1960?
Ook de export van Amerikaans
gevogelte heeft een belangrijke rol
gespeeld bij de geschetste teruggang.
Het aandeel van de V.S. op de
Duitse importmarkt voor slachtge-
vogelte in de eerste 10 maanden van
1959 was 9%, 5% meer dan in 1958.
Het Deense aandeel steeg van 20
tot 22, terwijl 't Nederlandse zakte
van 54 tot 41%.
Op de Zwitserse markt steeg het
aandeel van de V.S. van 52 tot 66, 't
Deense zakte van 11 op 5% en het
Nederlandse van 34 op 25.
Verder sprak de heer Garrelds
over het diepvriesgevogelte, welke
kwestie zoveel beroering gewekt
heeft.
Hij deelde mee, dat op 5 tot 6000
bedrijven diepvriesgevogelte ver
kocht wordt. De gemaakte prijzen,
gemiddeld 5 gulden per kg, noemde
hij aan de hoge kant. Naar aanlei
ding hiervan slaken we de verzuch
ting paarden die de haver verdienen,
krijgen ze niet.
olli wrxaBsnnjcn
fcypotfakai
fïnancierm^&t^
JULIANASIN6EL41-tekf. 1061 (M780)
van 19 maart 1910
Tot onderwijzer te Oirlo werd
benoemd de heer Nelissen uit Oir-
schot.
In de Raadsvergadering van 12
maart vertelde wethouder Aerts, dat
er op het ogenblik geen geld is voor
verbetering van de weg Leunen-
Overbroek. Ook moet aan de onder
wijzers nog twee jaren de verhoging
hunner jaarwedden worden uitbe
taald.
De heer Geurts is er voor om
op de weg Venray-Station een tol te
heffen, ter verbetering "van de ge
meentekas, waartegen verschillende
leden opkwamen, als zijnde middel
eeuwse toestanden.
De heer Geurts vroeg in deze ver
gadering nog om in de Raadzaal een
tafel te plaatsen ten behoeve van de
pers.
Dat de varkensmesterij niet
steeds over rozen heeft gegaan, blijkt
uit het volgende: de landbouwer H.
kocht voor 4 maanden twee biggen
voor 20. Toen hij ze van de week
afleverde en weer twee biggen kocht,
moest hij er nog 7 bijpassen.
- In de loop dezer week is te
Horst-America, de kolenboortoren
afgebroken, om op een perceel heide
tussen Horst en Venlo te worden op
gebouwd. Voor het vervoer van de
toren met bij behoren zijn 40 spoor
wagens nodig geweest. Het resultaat
der boring was bevredigend.
Sinds enige tijd heerst er een ze
kere oppositie bij de boeren in het
land. Speciaal de landbouwers op de
Veluwe weigeren contributie te be
talen aan het Landbouwschap en zij
vertikken het eveneens inventari
satielijsten in te vullen. Hiermede is
het Landbouwschap plotseling op
scherpe weerstand gestuit.
De methode om de verplichte con
tributies te incasseren zonder in
schakeling van de deurwaarder, nl.
door bij de melkfabrieken beslag te
leggen op de melkgelden, verkrijgt 'n
averechtse uitwerking. De Veluwse
boeren zijn voornemens hun melk-
leveringen te staken.
Tegelijkertijd hebben een aantal
boeren, die geweigerd hebben een
inventarisatieformulier in te vullen,
een verblijf in de gevangenis ver
kozen boven het betalen van de
Een der vreemdste heffingen, die
in het kader van het bestaande be
lastingstelsel in Nederland jaarlijks
terugkeert, is die der personele be
lasting. Die heffing is vreemd om
verschillende redenen. In de eerste
plaats spreekt zij beslist niet tot de
leek in belastingzaken. "Wanneer de
doorsnee-Nederlander naar de bete
kenis van die personele belasting
wordt gevraagd, haalt hij beslist de
schouders op. Het volgende vreemde
aan die belasting is, dat maar weini
gen er zich bewust van zijn waarvan
die belasting eigenlijk wordt gehe
ven.
De meesten verwachten deze hef
fing niet voor een particulier hoe
wel zij juist geheel in de privé-sfeer
ligt. Het gevolg van die onkunde is
ook, dat niemand bijna de aanslag
op juistheid controleert want men
heeft geen idee van de wijze waarop
de belasting wordt berekend.
Zo is de personele belastingge
worden tot een heffing die uit ge
woonte wordt betaald en waarbij
niemand eigenlijk meer vraagt naar
het hoe en waarom. En toch hebben
wij in Venray er veel mee te maken
gehad omdat b.v. de huisraadschade
regeling gedeeltelijk op deze aanslag
was gebasseerd.
Het meest opvallend van de perso
nele belasting is tenslotte de loop
van het belastingjaar. Deze valt niet
samen met het kalenderjaar, maar
begint op 1 juni en eindigt op 31 mei.
Dit is nog een restant uit vroeger
dagen, waarin men nog nooit wijzi
ging heeft aangebracht.
VERHOGING
Wanneer de belastingplichtigen dit
jaar na 1 juni nu hun nieuwe aan
slag ontvangen, zullen ze - misschien
tot hun verbazing ontdekken dat
deze verhoogd is. Die verhoging zal
voortvloeien uit de huurverhoging
die per april zal ingaan. De toestand
van 1 juni is voor betrokkenen be
palend voor de te betalen belasting
voor het gehele belastingjaar voor
zover de belastingplicht niet op een
latere datum voor het eerst aan
vangt.
Belastingplichtig zijn volgens ar
tikel 2 van de wet de gebruikers van
hier te lande gelegen gebouwen en
gedeelten van gebouwen met alles
wat daarbij hoort voor zover deze
gebouwen dienen tot woning of tot
gemak, uitspanning of vermaak als
de percelen in rijksdienst zijn of in
gebruik als kostschool dan wordt er
geen belasting geheven.
Evenmin ontvangen inrichtingen
van weldadigheid, ziekenhuizen, ho
tels, e.d. een aanslag, zodra echter
een huis of gedeelte van een gebouw
voor privé-gebruik wordt aange
wend moet de inwoner personele be
lasting betalen.
De personele belasting kent twee
grondslagen: de huurwaarde en, het
meubilair. De berekening lijkt een
voudig maar is het in wezen niet
want het tarief is verschillend naar
de 9 gemeenteklassen, waarin de Ne
derlandse gemeenten zijn verdeeld.
Afgezien van deze indeling kan het
betaalde huurbedrag nog niet zonder
meer als basis worden genomen.
WAT IS DE HUURWAARDE?
De huurwaarde die op het biljet is
aangegeven komt lang niet altijd
overeen met de werkelijk te betalen
som per jaar. Dit is mede een gevolg
van de huurstop en van de grote
verschillen in huurprijs van huizen
en gebouwen van voor en na de oor
log. Dit zou tot gevolg hebben dat
iemand, die een duur na-oorlogs
huis bewoont veel meer zou moeten
betalen dan de uit financieel oogpunt
gelukkige bewoner van een voor
oorlogs perceel. Daarom is er een
besluit genomen, dat de huurwaarde
van nieuwbouw wordt afgemeten
naar de huurwaarde van oudere vóór
27 december 1940 tot stand gekomen
gebouwen.
Bij de waardebepaling van het
meubilair wordt uitgegaan van de
verkoopwaarde van meubels, die
zich in het perceel bevinden, onver
schillig wiens eigendom ze zijn. Het
heeft dus geen zin om te zeggen, dat 't
televisietoestel van de buren of van
opa is wanneer de controleur van
de personele belastingen eens een
bezoek mocht brengen. Het gaat er
om wat bij de belastingplichtige in
huis staat. Voordat het tarief wordt
toegepast wordt er 300 op de waar
de van het meubilair in mindering
gebracht.
DELEN VAN ONZE WELVAART
"Wij zullen niet trachten de tarie-
boete, waartoe zij door de rechter
veroordeeld waren.
Men moet zich afvragen waarom
gewone rustige Nederlandse boeren
tot dergelijke verzetsdaden over
gaan. Zij zeggen, dat de Staat te ver
gegaan is met zijn verplicht lid
maatschap, zijn verplichte contribu
ties, de verplichte invulling van for
mulieren en al die andere verplich
tingen, die even zovele vrijheidsbe
perkingen zijn. Hun standpunt is:
In elke geordende Staat hebben
deburgers rechten en plichten. Het
is de taak van de overheid ervoor
te zorgen, dat het evenwicht daarbij
niet verstoord wordt. Elke overheid,
die haar taak verstaat, zal zich dan
ook zoveel mogelijk verzekeren van
de vrijwillige medewerking van
haar burgers.
Onder miskenning van de ook
door Nederland ondertekende rech
ten van de mens, waarbij is vastge
legd, dat niemand kap worden ge
dwongen, toe te treden tot een or
ganisatie, is bij de instelling van het
'landbouwschap djeze (vrijwilligheid
geheel overboord gezet.
Hoe zij dit standpunt nu denken
te verenigen met de P.B.O., een op
democratische wijze tot stand geko
men wet, blijkt wel uit de acties die
zij ondernemen.
ven te verklaren. Er wordt aftrek
gegeven voor kinderen en er komen
opcenten bij voor de provincie, zodat
het uitspinnen daarvan teveel ruim
te zou opeisen, mede in verband met
de indeling in gemeenteklassen.
Schenken wij liever onze aandacht
aan het bestaansrecht van deze be
lasting. Dit wordt afgeleid van het
welvaartscriterium. Deze belasting is
ingevoerd omdat men van mening
was, dat iemand die er een luister
rijk ingerichte woning op na hield
ook wel een extra steentje zou kun
nen bijdragen voor de staatkas.
Het is duidelijk, dat 't welvaarts
criterium als rechtsgrond voor de
personele belasting elke betekenis
heeft verloren.
Een dergelijke heffing heeft alleen
zin wanneer er geen progressieve
tarieven zijn voor de inkomstenbe
lasting, wanneer men geen weelde
belasting betaalt en wanneer er geen
tientallen andere heffingen zijn, die
de genieters van het goede der aarde
een extra bijdrage doen betalen voor
het algemeen belang.
NU ZONDER ZIN
Bovendien is aan de heffing elke
realiteitszin ontnomen in een tijd
waarin wij zelf geen of weinig in
vloed kunnen uitoefenen op de beur
ze van het perceel waarin wij willen
wonen. Het woningtekort doet dui
zenden een woning betrekken, die
eigenlijk boven hun draagkracht
gaat. In plaats dat deze bewoners 'n
tegemoetkoming ontvangen uit so
ciale overwegingen, worden zij nog
extra getroffen door een hoge aan
slag personele belasting!
Toch is de minister van financiën
nog steeds niet bereid deze volkomen
verouderde belasting op te ruimen,
die tot heden afgezien van de com
pensaties uit 's Rijks kas aan pro
vincies en gemeenten nog een slor
dige 70 miljoen in het laatje brengt,
welke opbrengst dus na de aan
staande verhoging nog toeneemt.
Zien wij echter naar de hoge ad
ministratiekosten, die deze belasting
met-zich mee moet brengen, dan ge
loven wij, dat zij zo spoedig moge
lijk dient te worden afgeschaft. Wij
achten 't geen gelukkige keuze van
de regering, dat zij deze heffing
heeft uitgekozen om de staatskas
mee te laten profiteren van de wel
vaartsvergroting en huurstijging.
De Nederlandse katholieken heb
ben met vreugde het nieuws ge
hoord, dat in het consistorie van 28
maart de aartsbisschop van Utrecht,
Mgr. Dr. B.J. Alfrink, tot het kardi
nalaat verheven wordt.
Er is een lange tijd van spanning
aan vooraf gegaan. Reeds lang wa
ren er de geruchten, die nimmer een
officiële bevestiging konden krijgen.
Wekenlang verkeerden wij in on
zekerheid. Zou er ditmaal een Ne
derlandse kardinaal komen?
Nu de spanning gebroken is,
heerst er grote vreugde, omdat alle
katholieken de benoeming niet alleen
als een grote eer zien voor hun aarts
bisschop, maar ook als een erken
ning van de vele en grote verdiens
ten, die het katholieke volk van Ne
derland ongetwijfeld voor de we
reldkerk heeft.
Herhaalde malen is van Rome uit
op deze verdiensten gewezen. Wij
noemen slechts de grote offers, die
de katholieken van Nederland heb
ben gebracht voor de missie. Neder
land levert percentsgewijs 't hoogste
aantal missionarissen.
De financiële offers zijn eveneens
percentsgewijs zeer hoog, zo niet het
hoogst. Op onderwijsgebied zijn de
katholieken er in geslaagd om een
systeem op te bouwen, dat andere
landen ons benijden. Bovendien heb
ben zij dit uitgebouwd van kleuter
school tot universiteit.
Nederland is echter maar een klein
stukje van de wereldkerk. Wij kun
nen slechts wijzen op één Paus van
onze bodem, Paus Adriaan die slechts
kort regeerde en wiens bestuur uit
menselijk oogpunt bezien niet eens
succesvol was. De aartsbisschop van
Utrecht is eerst de 5e kardinaal van
Nederlandse nationaliteit.
Maar bovendien in de lijk geva
rieerde geschiedenis der Kerk heeft
Nederland de vorige eeuw een nare
smaak nagelaten in Rome, toen hier
het Jansenisme ontstond en tot
scheuring leidde.
De benoeming van kardinaal de
Jong in het jaar na de oorlog bete
kende een persoonlijk eerbetoon van
de Paus voor zijn moedig en krach
tig verzet tegen het nazisme. Na zijn
dood was Nederland weer zonder
kardinaal.
Nu de aartsbisschop van Utrecht
tot kardinaal verheven werd kun
nen wij dit zien als een erkenning
van de volwassenheid der Kerk in
ons land. Een volwassenheid, welke
zich kenmerkt door grote activiteit,
en zoals wij boven reeds zeiden
grote offers voor de goede zaak.
Voor de aartsbisschop is de benoe
ming ongetwijfeld een grote eer,
maar zij legt ook een nog zwaardere
verantwoordelijkheid op zijn schou
ders. De aartsbisschop kennende
zijn wij er zeker van, dat zijn na
tuurlijke voorzichtigheid en gevoel
voor humor hem helpen de last van
het aartsbisschoppelijk ambt te
dragen. Als Prins der Kerk zal hij
zijn natuurlijke gaven nog meer
moeten uitbuiten om de last aan te
kunnen.
Hij zal zijn hoge waardigheid ech
ter eerst dan in volle gerustheid
kunnen aanvaarden, wanneer hij
zich gesteund weet door hartelijk
meeleven en gebed van al de gelo
vigen in ons land. Moge hij er op
kunnen rekenen.