WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN JSSEKEKSSA Bromfiets heeft Holland veroverd U en ik in het verkeer... I Uit Peel en Maas de politierechter Vinden en... verliezen! Geestelijk artikel •lAKM cwniou f f;n<mci«w*)eO' leder mens met ups en slaapt downs. Uitkomsten landbouwtelling december 1959 Zaterdag 13 februari 1960 No 7 EEN EN TACHTIGSTE JAARGANG MAAS DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MUNCRHOF GROTESRAAT 28 VENRAY TELEF. 1512 GIRO 150652 ABONNEMENTS- VENRAY f 1.60 1050: enkele duizenden. 1960: een miljoen. 1970: twee miljoen. Statistieken hebben aangetoond, dat momenteel 2 k 3 miljoen men sen in ons land wel eens op een bromfiets zitten. Dit wil allerminst zeggen, dat er ook zoveel bromfiet sen in ons land zijn, want een brom mer, zo is gebleken, wordt door 2 k 3 mensen gebruikt. Het aantal bromfietsen in ons land iets meer dan 1 miljoen, is ge zien zijn korte ontwikkeling, enorm groot. In 1948 namelijk werd met de pro ductie van de bromfiets begonnen. Het waren er 1300 en wie toen zou gezegd hebben, dat nog geen 12 jaax later dit aantal tot een miljoen zoi stijgen, werd voor een fantast uitge maakt, vooral omdat voor de oor log een groot aantal pogingen om een fiets van hulpmotor te voorzien op niets waren uitgelopen. De geboorte van de bromfiets, dii is de allereerste poging om iets der gelijks te construeren, vond plaats aan het begin van deze eeuw. Drie Fransen waren de geestelijke vader van ieder een eigen model bromfiets in het jaar 1900. Het waren Wemer, Perno en Lan- dru. De drie merken waren zeei goed te herkennen want de eerste monteerde de motor boven het voor wiel, de tweede aan het achterwiel en nummer drie, ongetwijfeld dt beste uitvoering, plaatste de motoi tussen voor- en achterwiel. Na hen trachtten zeer velen op eigen manier een fiets met hulpmotor te vervaardigen, maar niemand slaagde volledig in de opzet. In de dertiger jaren deden voor het eerst enige Nederlandse fabri kanten mee. Burgers uit Deventer bouwde een motortje op de bagage drager van een stevige fiets, die al spoedig de „biefstukbrader" werd gedoopt. Simplex uit Amsterdam plaatste in 1932 een sachsmotor tussen de beide wielen en Batavus uit Heren veen bouwde eenzelfde motortje op op een herenrijwiel. Hij vond het voor de dames waarschijnlijk te ge vaarlijk om op zo'n brommend ding (maximum snelheid 25 kilometer per uur) rond te crossen. Philips zou Philips niet zijn wan neer wij niet op een geheel eigen manier het niet-trap probleem zou hebben willen oplossen. In 1932 kwam hij met een project te voorschijn, waarvan hij de uit voering overliet aan enkele bekende Nederlandse fietsenfabrikanten als Burgers, Gazelle, Juncker en Stok vis: een electrische fiets waarbij de motor werd aangedreven door een accu. Maar het geheei wae zo plomp, zwaar en moeilijk hanteerbaar, dat niemand er warm voor liep. Vlak voor de oorlog hebben Bata vus, Simplex en Sparta het nog ge probeerd, maar de oorlog belette el ke verdere ontwikkeling. In de eerste jaren na de oorlog hadden de rij wielfabrieken genoeg werk aan de fabrikage van gewone trapfietsen en het duurde tot 1948 eer de eerste bromfiets weer in ons land verscheen. Stokvis uit Rotterdam mocht na onderhandelingen met de Fransman Manneson de Solex in ons land in voeren. De solex viel erg in de smaak van het publiek, zo zeer, dat in het be- *in alle bromfietsen Solex genoemd verden. Het maximum van deze echte ge motoriseerde fiets, en niet half scooter, half fiets, was en is nog 30 kilometer per uur. Spoedig kwamen andere fabrieken net hun bromfietsen, die qua snel- leid en uitvoering de Solex verre xvertroffen. Met de komst van deze xrommers echter was het hek van le dam. De nieuwe fiets met hulp- notor was een race-machine gewor- len met snelheden van meer dan 50 aiometer per uur. Het aantal verkeersongelukken ;teeg dan ook van maand tot maand. Iet probleem werd nog groter toen Dleek, dat vooral de opgeschoten ongelui belangstelling voor de Drommer hadden en deze niet ge bruikten maar misbruikten. Ook het geluid was iets waar ve len zich kopzorgen om maakten. Momenteel hebben de meeste fabrie ken als Solex, JVfobylette en Berini het geluid aangepast aan eisen die xen daarvoor aangestelde commis sie de minister van Verkeer en Wa terstaat had voorgesteld. Aan de race-partijen van de jon gelui werd spoedig een einde ge maakt door de invoering van de maximum-snelheid van 30 kilometer binnen en 40 kilometer buiten de bebouwde kom. Al met al is de bromfiets nu een vervoermiddel geworden, waar dui zenden mensen plezier aan beleven loor ermee naar hun werk te rijden en te gebruiken voor de vrije dagen 2n de vacantie. De ruim een miljoen bromfietsen lie er momenteel in ons land lopen zijn er het voorbeeld van. Ingewijde kringen verwachten, lat het er^in 1970 zelfs 2 miljoen zullen zijn. Laten wij hopen, dat dan ook die kleine motortjes ontstoord zijn, want met 2 miljoen bromfietsen is geen enkel t.v.-toestel meer veilig. De Venlose rotondes (gjKarwf" •«w De in Venlo gecreëerde verkeers- rotondes bezorgen menig motorrij tuigbestuurder een extra toewijzing grijze haren,. Het begint al met de moed te hebben om er op te komen. Vervolgens, zonder brokken half of geheel rond te rijden, waarna de gok om er zonder klap weer af te komen aangebroken is. Een verkeersoplossing om van te „watertanden"! Voor hen, die er statistische ge gevens van verzamelen, zal het aan tal brokken, gewonden en helaas ook doden, wel dagwerk betekenen. Daar hebben trouwens de vier dien ders, die gedurende de spitsuren deze unieke oplossing te hulp moe ten komen, eveneens een deel van. Wie nu eens van een uitgesproken verkeerssofboel wil genieten, moet met zijn familie een dagje in de buurt van deze ondingen gaan kam peren. Drama's in tientallen bedrij ven spelen zich daar af. De geestelijke vader(s) van dit project moeten welhaast zeker dit plan na een behoorlijke Carnavals dag uitgebroed hebben. Waarschijn lijk na de Keulse Rosenmontag, want het hele uitvindsel heeft een kwalijk Bundesluchtje. Commercieel zit het plan aardig in elkaar. Er ontbreken alleen nog wat borden met verwijzing naar boter- of koffiewinkels. Overigens is het zo Duits als wij Nederlanders zijn. Men heeft onze dierbare oosterburen kennelijk te gemoet willen komen. Van dit stand punt bezien accoord. Maar dan ook goed tegemoet komen en iets derge lijks in Kaldenkirchen aanleggen. Ten behoeve van de goede vestand- houding bijvoorbeeld. Al met al zit ten wij met dit geval. En gedachtig de Venlose autonomie kunnen we slechts verzuchten: „Al te goed is buurmans gek". Hoe of we onze mening dan ook over deze situaties hebben, waarde lezers, zaak is het om overeenkoms tig de voorschriften aldaar te rijden. En doet U dat niet, dan krijgt U een Nederlandse bon voor een Duit se bepaling. Figuurlijk wel te ver staan. Hot grote zeer op de Venlose ro tondes vormen ongetwijfeld de wiel rijders en de bromfietsers. Voor iemand, die als automobilist dage lijks beide gevallen moet „nemen", zal dit artikel wel uit het hart ge grepen zijn. We kunnen ons name lijk niet voorstellen, dat de wiel rijders en bromfietsers ten aanzien van ons alleen, uiterst onsportief en fout handelen. Allereerst de fout, welke hier zo'n belangrijke zaak is. Tijdig en duide lijk richting aangeven. De wielrijder of brommer, die dit nalaat of te laat doet, bezorgt de automobilist, die de rotonde af wil, een behoorlijke dosis ergernis. Als dat er maar één is, gaat het nog. Maar als dat er tien achter elkaar nalaten, is het voor stelbaar dat de getergde automobi list „barst" denkt en gas geeft. Komt er dan net een tweewieler, die wel richting aangeeft en tegen de wegrijdende auto of motor op- knort, dan is de boot aan. Vooral automobilisten, die alleen in een auto-zitten, en nog erger, al- leenrijdende vrachtautochauffeurs met een vrij lang voertuig, weten nagenoeg geen raad als ze van het verkeerstechnische wanproduct af willen. Naast deze nare feiten is er nog iets, dat al in evengrote mate tot de volmaakte chaos bijdraagt/ nl. de toepassing van de voorrangsregel. Let wel: de juiste toepassing hier van. Bij het verlenen en interprete ren van voorrang moet er sprake zijn van twee soorten weggebrui kers, die een kruising gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig naderen. Als fietser A., rijdende als laatste in een file van dertig, ziet, dat een auto voorrang verleent aan vijf voor hem rijdende wielrijders, kan er kwalijk sprake zijn dat hij ook ge lijktijdig dan wel nagenoeg gelijk tijdig die kruising nadert. Zijn mentaliteit moet dan zodanig zijn, dat hij van dat twijfelachtige voorrangsrecht afziet en de auto laat gaan. Immers als hij dat niet doet, en dertig achter hem komende fietsers denken er ook zo over, dan staat die automobilist er langer dan voor zijn zenuwen goed is en voor èen goede orde noodzakelijk is. Dit ia geen theoretisch voorbeeld; dat is aldaar klinkklare practijk. Juridisch zal men over deze moge lijkheid nog wel even met de ogen knipperen. Misschien nog wel har der dan voor de gang van zaken no dig ia. Het accent valt dus bepaaldelijk op de juridische zijde. Een wegge bruiker, die van dit woord echter nimmer gehoord heeft, zal bij het toepassen van werkelijk fatsoen en verkeers-mentaliteit hogere ogen gooien dan de grootste juridische knobbel in Venlo, die deze oplossing de beste vond. van 19 februari 1910 De Fanfare „Euterpe" besloot, ter herdenking van haar 50-jarig be staan een groot festival te houden op zondag 3 juli a.s. In 'n druk bezochte vergadering besloten de Venrayse schoenmakers het schoenwerk en de reparaties met 5 pet te verhogen, tengevolge van de steeds stijgende lederprijzen. - Langs de Maas begint de toe stand met de dag treuriger te wor den. Bij mensenheugenis heeft het kwelwater nóóit zo hoog gestaan. Zeer velen kunnen niet meer naar kerk of school, tenzij over loopplan ken, in bootjes en bakken. Voor hen die moeten, als postboden, melkrij ders enz. is het dagelijks een zware karwei. „Ik had toch zo'n slechte auto", klaagde de woonwagenbwoner. „Hij was meer kapot dan heel. Nou, daar moest ik toch iets aan doen?" Wel, hij had er inderdaad iets aan gedaan. Hij had de kapotte wagen achter zijn woonwagen laten staan en was in de trein gestapt om erop de automarkt een andere wagen bij te kopen. Eenmaal in het bezit van die tweede auto wilde hij van twee één maken. Van twee auto's kon nog wel één goede worden gefabri ceerd, meende hij. De koop slaagde en hoe! De man was enthousiast. Weliswaar was ook dit een automobiel dat nog duidelijk de vochtplekken van de zondvloed vertoonde. Maar daar stond tegen over, dat hij goedkoop was. De man besloot er een borrel op te drinken. En omdat men op een been niet staan kan nam hij er nog een. En omdat een auto op vier wielen rijdt, kwamen er daar nog een paar bij. Zodat hij tenslotte ietwat wankel in zijn nieuwe aanwinst stapte en weg reed. Nu is het zo, dat de verkopers op de automarkt hun produkten over 't algemeen niet aan de man brengen met gevulde benzinetanks. In veel gevallen is dat ook niet nodig, want sommige vihekels zijn zo wrak, dat men er geen tank in kan leegrijden. Ook in dit geval had de verkoper het een beetje zuinig aan gedaan. Na enkele kilometers bleek de woon wagenbewoner, dat hij vrijwel geen brandstof meer had. Op dit ogenblik echter bracht de rode lamp van de politie hem tot stilstand. Hij was net bezig het trot toir op en af te rijden. ,;Dat deed Lk", zei hij, „omdat ik geen benzine meer had. Ik dacht laat ik er een beetje mee schudden, dan gaat het misschien wel weer". De verbalisant had evenwel dra bespeurd, dat de man alcohol te veel had wat hij aan benzine tekort kwam. Dat bracht de woonwagen bewoner nu voor het hekje. De officier vroeg twee weken ge vangenisstraf en zes maanden ont zegging van de bevoegdheid motor rijtuigen te besturen. „Ik *zou er geen bezwaar tegen hebben", zei de man, „maar ik moet met dat rijbewijs de kost verdienen". Hij legde uit, dat hij aan de steun verviel omdat hij niets verdiende Nimmer had de justitie iets met hem te doen gehad, en „de steun" ook niet. Die veertien dagen, daar viel niets van te zeggen, vond hij. Een redelijke straf voor zo'n gevaar lijke grap. Maar dat rijbewijs De heren konden ervan overtuigd zijn, dat het niet nog eens gebeurde. De rechter liet hem de twee we ken opknappen, maar de intrekking van het rijbewijs werd voorwaarde lijk met twee jaar proeftijd. „Knap nou eerst die veertien da gen op. Dan ben je er toch af!" ad viseerde de officier. Maar de ver dachte had geen tijd. De eerste maand was hij aan huis gebonden zei hij, want zijn vrouw kreeg iedere dag een baby. „Da's dan 336 dit jaar", rekende de rechter uit. „Nog vóór de zomer kom ik terug voor die veertien dagen", beloofde de dank bare man. Waarschijnlijk moest hij thuis eerst nog de auto nog keren, zoals men dat vroeger met oude pakken deed. De lezers van. dit bind vinden daarin een rubriek van bij de Rijks politie groep Venray opgegeven gevonden goederen. Het zal de vinders als de verlie zers misschien interesseren ook eens wat te lezen over rechten, plichten en eventuele gevolgen, welke bij het verliezen en/of vinden van voorwer pen enz, kunnen ontstaan. Wat wordt er niet gevonden en verloren? Wanneer we de registers aandach tig doorkijken van wat er bij de po litie als gevonden voorwerpen of verloren goed is aangegeven, dan verwonderen we ons over de grote verscheidenheid der verloren voor werpen. Handschoenen en honden, dasspel den en rijwielen, portmonnaies met en zonder inhoud, trouwringen en kostuums, kleine en grote geldsom men, huishoudelijke en luxe voor werpen enz. treft men voortdurend in grote verscheidenheid in die re gisters aan. Gaan we dan nog na, dat lang niet van alle gevonden voorwerpen aan gifte wordt gedaan bij de politie want het aantal verliezers, dat zich te vergeefs tot de politie wendt, met de vraag of een door hen verloren voorwerp als gevonden is aangege ven, is legio dan zeggen we niet veel als we beweren, dat er geen dag, ja bijna geen uur voorbij gaat of er worden voorwerpen van waar de verloren en gevonden. Er is dan ook bijna geen mens, die nimmer met een van de beide hierboven ge noemde begrippen persoonlijk be trokken is geweest, die'dus nimmer iets verloren of gevonden heeft.. Niettegenstaande dit heersen er omtrent de rechten en verplichtin gen van verliezers en vinders nog heel wat onjuiste meningen. Endaar een onjuist begrip omtrent een en ander in sommige gevallen zelfs kan leiden tot minder aangename aan raking met de strafrechter, willen we in dit blad eens nagaan wat om trent vinden en verliezen ieder moet weten en daartoe zo nu en dan naar het geen de Wetgever daarvan zegt, verwijzen. Verplichting In de Algemene Politieverorde ning van vrijwel elke Nederlandse gemeente komt een bepaling voor, welke ongeveer luidt: „Ieder die, op de openbare weg of in een openbaar water een hem niet toebehorend voorwerp van waarde vindt of opvist, is verplicht daarvan binnen twee maal 24 uren aangifte te doen bij de Burgemeester of bij een ambtenaar van politie". Tegen overtreding van die bepa ling is straf (geldboete of hech tenis) bedreigd. Een zodanige bepaling komt voor in de Alg. Politieverordening. Een der eerste vragen die zich voordoet bij de behandeling van dit onderwerp is wel, of degene die een voorwerp verliest, daarmede ook 't eigendomsrecht over die zaak heeft verloren en of hij, die de verloren zaak vindt, door dat vinden ook te gelijk eigenaar wordt. In beide gevallen is het antwoord nü nog ontkennend. Zelf bewaren? Op 17 januari 1957 is bij de Twee de Kamer een ontwerp ingediend tot vaststelling van Boek 5 van het toe komstige nieuwe Burgerlijk Wet boek. In dit onderwerp is o.a. gere geld, hoe te handelen met gevon den roerende zaken. We vinden daarin onder meer, dat hij, die 'n zaak (ook een dier) vindt verplicht is ten spoedigste daarvan aangifte te doen bij de bevoegde ambtenaar van politie of een andere, door de Burgemeester aangewezen, ambtenaar in de gemeente waarbin nen de zaak gevonden is. De vinder is verplicht de zaak bij die ambtenaar in bewaring te geven, indien deze zulks vordert. Zo niet, dan mag men de zaak zelf bewaren tot de rechthebbende komt opdagen. De vinder is echter bevoegd de zaak af te geven aan voormelde ambtenaar en om deze niet zelf on der zich te houden. BILJARTEN Stand op 2 februari 1960: Klass A. ONA I KOT I RDN I VOP I Wilh. I AON I Klasse B. ONA II 400 1000 11,91 VOP II 500 1104 1,10 KOT II 600 984 7,66 AON II 400 556 8,32 Wilh. II 400 598 8,84 Pomm. II 500 677 17,60 beurten carb. winst verlies °/o °/o 500 1677 2,04 2,57 600 2351 500 1130 3,59 600 2434 5,61 600 1286 11,42 500 1194 13,79 500 1005 34,77 de"ÏFLfM\S/E specialist 'TEL. 1070 DE BOEMELAAR CONTRA DE BRAVE CHRISTEN We hebben allemaal de neiging om God de wet voor te schrijven. En we zijn eigenlijk maar jaloers op degenen, die heel hun leven er op los hebben geleefd en na hun zaak je op het sterfbed in orde te hebben gemaakt, nog een plaatsje in de he mel veroveren. We gunnen ze dat eigenlijk niet. Ze hebben het steeds gemakkelijk gehad, vinden we, in tegenstelling tot ons christenen, die heel ons le ven gevochten (dat zeggen we ten minste) hebben tegen bekoringen en onze slechte neigingen. We zetten onszelf met martelaarsgezicht op 't stoeltje van eer en we vinden, dat God ons feitelijk tekort doet. Hard laten ploeteren en dan niks meer bereiken dan de boemelaar. We zijn kwaad omdat God goed is, net zoals die lui in het Evangelie kwaad wa ren, omdat de baas allemaal even veel betaalde ofschoon de een veel meer gedaan had dan de ander. Ge makshalve vergeten we dan maar dat wanneer God niet goed was, wij zelf ook nergens waren. We slaan ons op de borst om ver diensten, die niet de onze zijn. Wij kunnen echt niets eraan doen of af doen, dat wij in een katholiek ge zin werden geboren en ons geloof met de paplepel ingegoten kregen. Dit is niet onze verdienste, maar die van vader en moeder, die met hulp van God hun taak zo goed mo gelijk hebben volbracht. Wanneer ze niet katholiek waren geweest, waren wij misschien nooit op wereld ge komen, maar omdat ze een groot gezin hadden was er ook voor ons nog plaats. Al wat wij zijn en doen, kunnen wij alleen in God. De mens, die God niet heeft gegeven wat Hij ons al van kindsbeen af heeft geschonken verdient onze jaloezie niet. Integen deel, wij moeten verheugd zijn, om dat hij op het laatste ogenblik van zijn leven God gevonden heeft. JUUANASINGEL41*fe/e/Ï061 (K4780) De slaap is voor ons nog altijd 'n mysterieus iets. In wezen is zij zeer nauw aan ons verbonden, maar we weten er 'bizonder weinig van. Reeds geruime tijd trachten de geleerden achter de geheimen van ue slaap te komen. Wat is de slaap eigenlijk? De siaap is een stadium, dat zich nalverwege het bewustzijn en hei onderbewustzijn bevindt. Dikwijls denkt men, dat de slaap een soori oewusteloosheid is, maar dat is niei juist, want in onze slaap werken onze hersenen in meer of mindere mate door. Bij de onderzoekingen die de geleerden doen, komen zij soms tot verrassende ontdekkingen. Zo heeft men geconstateerd, dat de opvattingen die gangbaar waren over de diepte van de slaap niet juist zijn. Veelal denkt men dat de slaap constant is. Men slaapt diep of men slaapt minder diep, maar zo is het niet. Men heeft kunnen constateren, dat er wat de diepten der slaap betreft verschillende perioden zijn in een slaapnacht. Perioden die in een soort cyclus zich steeds herhalen. DIEP EN MINDER DIEP Wanneer men gaat slapen dan is bij de meeste mensen het eerste uur de slaap het diepst. Na dit diepte punt, dat na een uur ongeveer be reikt wordt, neemt de diepte van" de slaap langzaam af. Dit vindt plaats gedurende ongeveer vier uur. Daarna neemt de diepte van de slaap weer toe gedurende enige uren om daarna weer minder diep te worden. Bij de normale slaapduur van om streeks acht uur, komt het dan zo uit, dat men aan het einde van die duur juist minder rast slaapt, aodat het ontwaken en opstaan logisch hieruit volgt. Bij een kortere duur van de slaap komt het maar- al te makkelijk voor, dat men dient te ontwaken op een tijdstip, dat de slaap op z'n diepst is, hetgeen zoals bekend de nodige moeilijkheden met zich brengt. HET GEVAAR VAN NOG EVEN INDUTTEN Zij die de gewoonte hebben om na aflopen van de wekker nog even weer in te dutten, spelen een ge vaarlijk spelletje, want steeds weer herhaalt zich de cyclus als hier boven beschreven. Dus begint men weer met een diepe slaap met alle gevaren van dien. Zou u daarna weer gewekt wor den en daarna weer even inslapen Jan gaat de cyclus gewoon verder. Dus bij de tweede maal inslapen is de slaap minder diep. Bij de derde iceer insluimeren echter weer wel diep en als u tenslotte de vierde .naai de ogen sluit weer minder diep. De mensen die hiertoe de neiging nebben zijn veelal zij die hun nacht rust te kort nemen, zodat zij de vvekker horen wanneer zij in een diepe slaap gewekt zijn. Zij worden dan zeer slaperig wakker en de ver leiding is maar al te groot om zich even lekker om te draaien. Daar komt nog bij, dat zij die uit aen diepe slaap gewekt worden zich over het algemeen uitgeput voelen. Dat klopt ook, want in zo'n perio de van diepe slaap wordt er maar weinig zuurstof door de hersenen opgenomen. Tijdens een ondiepe pe riode wordt meer zuurstof opgeno men en langzaam aan herstelt het li chaam zich. Wanneer we in zo'n pe riode worden gewekt, voelen wij ons neel wat beter. DE KLANK VAN DE KLEPEL Er zijn verschillende methoden volgens welke de geleerden deze slaapcyclus hebben ontdekt een ge controleerd. De eerste methode is het op eea metalen blad laten vallen van een klepel. Hoe groter de afstand van klepel tot het blad is, hoe harder de klank. Reageerde de proefpersoon niet op het geluid, dan werd de af stand groter genomen. De hardheid van het geluid (te vens gelijk aan de afstand van kle pel tot blad) gaf de diepte van de slaap aan. Door op die manier proe ven te nemen bij verschillende per sonen gedurende een lange tijd, kwam men tot de ontdekking van deze cyclus. Nauwkeuriger nog heeft men een en ander kunnen onderzoeken door \het optekenen van hersengolven, waarvoor men gebruik maakt van een toestel, dat de naam draagt van elektronen celograaf. Hiermee is het mogelijk de zeer zwakke stroompjes op te vangen die door de menselijke hersenen worden voortgebracht. Het apparaat verwerkt deze stroompjes en maakt ze zichtbaar op een diagramstrook. Met dit toestel constateerde men, dat de hersengolven veranderen met de dieptegraad van de slaap. Voorts heeft men nog een derde methode, die gebaseerd is op het ge halte van de zuurstof in het bloed tijdens de slaap. Langzaam maar zeker wordt het geheim van de slaap geheel ont sluierd. VARKENS Ook de varkensstapel breidt zich nog steeds uit. Hij omvat thans 2.937.600 stuks, d.i. 15 procent meer dan een jaar geleden. Nog nooit zijn er in Nedeerland zoveel varkens ge teld. Uiteraard valt hierbij 't zwaarte punt bij de mestvarkens, deze zijn met 11 procent toegenomen tot een aantal van bijna 1,4 miljoen. Voor de verdere ontwikkeling is het van betekenis, dat de categorie fokzeugen sinds december 1958 met niet minder dan 26 procent is uitge breid. Het aantal fokzeugen be draagt thans ruim 471.000 stuks. PAARDEN Het aantal landbouwpaarden is opnieuw teruggelopen en wel met 5000 stuks. Tegenover een vermin dering in de leeftijdsklasse van 12 jaar en ouder staat een overeen komstige uitbreiding van de catego rie 2-jarigen. Opvallend is de teruggang in de

Peel en Maas | 1960 | | pagina 1