WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN JSSEKEKSSA
Bromfiets heeft Holland
veroverd
U en ik in het verkeer... I
Uit Peel en Maas
de politierechter
Vinden en...
verliezen!
Geestelijk artikel
•lAKM
cwniou f f;n<mci«w*)eO'
leder mens
met ups
en
slaapt
downs.
Uitkomsten landbouwtelling
december 1959
Zaterdag 13 februari 1960 No 7
EEN EN TACHTIGSTE JAARGANG
MAAS
DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MUNCRHOF
GROTESRAAT 28 VENRAY TELEF. 1512 GIRO 150652
ABONNEMENTS-
VENRAY f 1.60
1050: enkele duizenden.
1960: een miljoen.
1970: twee miljoen.
Statistieken hebben aangetoond,
dat momenteel 2 k 3 miljoen men
sen in ons land wel eens op een
bromfiets zitten. Dit wil allerminst
zeggen, dat er ook zoveel bromfiet
sen in ons land zijn, want een brom
mer, zo is gebleken, wordt door 2
k 3 mensen gebruikt.
Het aantal bromfietsen in ons
land iets meer dan 1 miljoen, is ge
zien zijn korte ontwikkeling, enorm
groot.
In 1948 namelijk werd met de pro
ductie van de bromfiets begonnen.
Het waren er 1300 en wie toen zou
gezegd hebben, dat nog geen 12 jaax
later dit aantal tot een miljoen zoi
stijgen, werd voor een fantast uitge
maakt, vooral omdat voor de oor
log een groot aantal pogingen om
een fiets van hulpmotor te voorzien
op niets waren uitgelopen.
De geboorte van de bromfiets, dii
is de allereerste poging om iets der
gelijks te construeren, vond plaats
aan het begin van deze eeuw.
Drie Fransen waren de geestelijke
vader van ieder een eigen model
bromfiets in het jaar 1900.
Het waren Wemer, Perno en Lan-
dru. De drie merken waren zeei
goed te herkennen want de eerste
monteerde de motor boven het voor
wiel, de tweede aan het achterwiel
en nummer drie, ongetwijfeld dt
beste uitvoering, plaatste de motoi
tussen voor- en achterwiel.
Na hen trachtten zeer velen op eigen
manier een fiets met hulpmotor te
vervaardigen, maar niemand slaagde
volledig in de opzet.
In de dertiger jaren deden voor
het eerst enige Nederlandse fabri
kanten mee. Burgers uit Deventer
bouwde een motortje op de bagage
drager van een stevige fiets, die al
spoedig de „biefstukbrader" werd
gedoopt.
Simplex uit Amsterdam plaatste
in 1932 een sachsmotor tussen de
beide wielen en Batavus uit Heren
veen bouwde eenzelfde motortje op
op een herenrijwiel. Hij vond het
voor de dames waarschijnlijk te ge
vaarlijk om op zo'n brommend ding
(maximum snelheid 25 kilometer per
uur) rond te crossen.
Philips zou Philips niet zijn wan
neer wij niet op een geheel eigen
manier het niet-trap probleem zou
hebben willen oplossen.
In 1932 kwam hij met een project
te voorschijn, waarvan hij de uit
voering overliet aan enkele bekende
Nederlandse fietsenfabrikanten als
Burgers, Gazelle, Juncker en Stok
vis: een electrische fiets waarbij de
motor werd aangedreven door een
accu. Maar het geheei wae zo plomp,
zwaar en moeilijk hanteerbaar, dat
niemand er warm voor liep.
Vlak voor de oorlog hebben Bata
vus, Simplex en Sparta het nog ge
probeerd, maar de oorlog belette el
ke verdere ontwikkeling.
In de eerste jaren na de oorlog
hadden de rij wielfabrieken genoeg
werk aan de fabrikage van gewone
trapfietsen en het duurde tot 1948
eer de eerste bromfiets weer in ons
land verscheen.
Stokvis uit Rotterdam mocht na
onderhandelingen met de Fransman
Manneson de Solex in ons land in
voeren.
De solex viel erg in de smaak van
het publiek, zo zeer, dat in het be-
*in alle bromfietsen Solex genoemd
verden.
Het maximum van deze echte ge
motoriseerde fiets, en niet half
scooter, half fiets, was en is nog 30
kilometer per uur.
Spoedig kwamen andere fabrieken
net hun bromfietsen, die qua snel-
leid en uitvoering de Solex verre
xvertroffen. Met de komst van deze
xrommers echter was het hek van
le dam. De nieuwe fiets met hulp-
notor was een race-machine gewor-
len met snelheden van meer dan 50
aiometer per uur.
Het aantal verkeersongelukken
;teeg dan ook van maand tot maand.
Iet probleem werd nog groter toen
Dleek, dat vooral de opgeschoten
ongelui belangstelling voor de
Drommer hadden en deze niet ge
bruikten maar misbruikten.
Ook het geluid was iets waar ve
len zich kopzorgen om maakten.
Momenteel hebben de meeste fabrie
ken als Solex, JVfobylette en Berini
het geluid aangepast aan eisen die
xen daarvoor aangestelde commis
sie de minister van Verkeer en Wa
terstaat had voorgesteld.
Aan de race-partijen van de jon
gelui werd spoedig een einde ge
maakt door de invoering van de
maximum-snelheid van 30 kilometer
binnen en 40 kilometer buiten de
bebouwde kom.
Al met al is de bromfiets nu een
vervoermiddel geworden, waar dui
zenden mensen plezier aan beleven
loor ermee naar hun werk te rijden
en te gebruiken voor de vrije dagen
2n de vacantie.
De ruim een miljoen bromfietsen
lie er momenteel in ons land lopen
zijn er het voorbeeld van.
Ingewijde kringen verwachten,
lat het er^in 1970 zelfs 2 miljoen
zullen zijn.
Laten wij hopen, dat dan ook die
kleine motortjes ontstoord zijn, want
met 2 miljoen bromfietsen is geen
enkel t.v.-toestel meer veilig.
De Venlose rotondes
(gjKarwf" •«w
De in Venlo gecreëerde verkeers-
rotondes bezorgen menig motorrij
tuigbestuurder een extra toewijzing
grijze haren,. Het begint al met de
moed te hebben om er op te komen.
Vervolgens, zonder brokken half of
geheel rond te rijden, waarna de
gok om er zonder klap weer af te
komen aangebroken is.
Een verkeersoplossing om van te
„watertanden"!
Voor hen, die er statistische ge
gevens van verzamelen, zal het aan
tal brokken, gewonden en helaas ook
doden, wel dagwerk betekenen.
Daar hebben trouwens de vier dien
ders, die gedurende de spitsuren
deze unieke oplossing te hulp moe
ten komen, eveneens een deel van.
Wie nu eens van een uitgesproken
verkeerssofboel wil genieten, moet
met zijn familie een dagje in de
buurt van deze ondingen gaan kam
peren. Drama's in tientallen bedrij
ven spelen zich daar af.
De geestelijke vader(s) van dit
project moeten welhaast zeker dit
plan na een behoorlijke Carnavals
dag uitgebroed hebben. Waarschijn
lijk na de Keulse Rosenmontag,
want het hele uitvindsel heeft een
kwalijk Bundesluchtje.
Commercieel zit het plan aardig in
elkaar. Er ontbreken alleen nog wat
borden met verwijzing naar boter-
of koffiewinkels.
Overigens is het zo Duits als wij
Nederlanders zijn. Men heeft onze
dierbare oosterburen kennelijk te
gemoet willen komen. Van dit stand
punt bezien accoord. Maar dan ook
goed tegemoet komen en iets derge
lijks in Kaldenkirchen aanleggen.
Ten behoeve van de goede vestand-
houding bijvoorbeeld. Al met al zit
ten wij met dit geval. En gedachtig
de Venlose autonomie kunnen we
slechts verzuchten: „Al te goed is
buurmans gek".
Hoe of we onze mening dan ook
over deze situaties hebben, waarde
lezers, zaak is het om overeenkoms
tig de voorschriften aldaar te rijden.
En doet U dat niet, dan krijgt U
een Nederlandse bon voor een Duit
se bepaling. Figuurlijk wel te ver
staan.
Hot grote zeer op de Venlose ro
tondes vormen ongetwijfeld de wiel
rijders en de bromfietsers. Voor
iemand, die als automobilist dage
lijks beide gevallen moet „nemen",
zal dit artikel wel uit het hart ge
grepen zijn. We kunnen ons name
lijk niet voorstellen, dat de wiel
rijders en bromfietsers ten aanzien
van ons alleen, uiterst onsportief en
fout handelen.
Allereerst de fout, welke hier zo'n
belangrijke zaak is. Tijdig en duide
lijk richting aangeven. De wielrijder
of brommer, die dit nalaat of te laat
doet, bezorgt de automobilist, die de
rotonde af wil, een behoorlijke dosis
ergernis. Als dat er maar één is,
gaat het nog. Maar als dat er tien
achter elkaar nalaten, is het voor
stelbaar dat de getergde automobi
list „barst" denkt en gas geeft.
Komt er dan net een tweewieler,
die wel richting aangeeft en tegen
de wegrijdende auto of motor op-
knort, dan is de boot aan.
Vooral automobilisten, die alleen
in een auto-zitten, en nog erger, al-
leenrijdende vrachtautochauffeurs
met een vrij lang voertuig, weten
nagenoeg geen raad als ze van het
verkeerstechnische wanproduct af
willen.
Naast deze nare feiten is er nog
iets, dat al in evengrote mate tot de
volmaakte chaos bijdraagt/ nl. de
toepassing van de voorrangsregel.
Let wel: de juiste toepassing hier
van. Bij het verlenen en interprete
ren van voorrang moet er sprake
zijn van twee soorten weggebrui
kers, die een kruising gelijktijdig of
nagenoeg gelijktijdig naderen.
Als fietser A., rijdende als laatste
in een file van dertig, ziet, dat een
auto voorrang verleent aan vijf voor
hem rijdende wielrijders, kan er
kwalijk sprake zijn dat hij ook ge
lijktijdig dan wel nagenoeg gelijk
tijdig die kruising nadert.
Zijn mentaliteit moet dan zodanig
zijn, dat hij van dat twijfelachtige
voorrangsrecht afziet en de auto laat
gaan.
Immers als hij dat niet doet, en
dertig achter hem komende fietsers
denken er ook zo over, dan staat die
automobilist er langer dan voor zijn
zenuwen goed is en voor èen goede
orde noodzakelijk is.
Dit ia geen theoretisch voorbeeld;
dat is aldaar klinkklare practijk.
Juridisch zal men over deze moge
lijkheid nog wel even met de ogen
knipperen. Misschien nog wel har
der dan voor de gang van zaken no
dig ia.
Het accent valt dus bepaaldelijk
op de juridische zijde. Een wegge
bruiker, die van dit woord echter
nimmer gehoord heeft, zal bij het
toepassen van werkelijk fatsoen en
verkeers-mentaliteit hogere ogen
gooien dan de grootste juridische
knobbel in Venlo, die deze oplossing
de beste vond.
van 19 februari 1910
De Fanfare „Euterpe" besloot,
ter herdenking van haar 50-jarig be
staan een groot festival te houden
op zondag 3 juli a.s.
In 'n druk bezochte vergadering
besloten de Venrayse schoenmakers
het schoenwerk en de reparaties met
5 pet te verhogen, tengevolge van
de steeds stijgende lederprijzen.
- Langs de Maas begint de toe
stand met de dag treuriger te wor
den. Bij mensenheugenis heeft het
kwelwater nóóit zo hoog gestaan.
Zeer velen kunnen niet meer naar
kerk of school, tenzij over loopplan
ken, in bootjes en bakken. Voor hen
die moeten, als postboden, melkrij
ders enz. is het dagelijks een zware
karwei.
„Ik had toch zo'n slechte auto",
klaagde de woonwagenbwoner. „Hij
was meer kapot dan heel. Nou, daar
moest ik toch iets aan doen?"
Wel, hij had er inderdaad iets aan
gedaan. Hij had de kapotte wagen
achter zijn woonwagen laten staan
en was in de trein gestapt om erop
de automarkt een andere wagen bij
te kopen. Eenmaal in het bezit van
die tweede auto wilde hij van twee
één maken. Van twee auto's kon
nog wel één goede worden gefabri
ceerd, meende hij.
De koop slaagde en hoe! De man
was enthousiast. Weliswaar was ook
dit een automobiel dat nog duidelijk
de vochtplekken van de zondvloed
vertoonde. Maar daar stond tegen
over, dat hij goedkoop was. De man
besloot er een borrel op te drinken.
En omdat men op een been niet
staan kan nam hij er nog een. En
omdat een auto op vier wielen rijdt,
kwamen er daar nog een paar bij.
Zodat hij tenslotte ietwat wankel in
zijn nieuwe aanwinst stapte en weg
reed.
Nu is het zo, dat de verkopers op
de automarkt hun produkten over 't
algemeen niet aan de man brengen
met gevulde benzinetanks. In veel
gevallen is dat ook niet nodig, want
sommige vihekels zijn zo wrak, dat
men er geen tank in kan leegrijden.
Ook in dit geval had de verkoper
het een beetje zuinig aan gedaan. Na
enkele kilometers bleek de woon
wagenbewoner, dat hij vrijwel geen
brandstof meer had.
Op dit ogenblik echter bracht de
rode lamp van de politie hem tot
stilstand. Hij was net bezig het trot
toir op en af te rijden. ,;Dat deed
Lk", zei hij, „omdat ik geen benzine
meer had. Ik dacht laat ik er een
beetje mee schudden, dan gaat het
misschien wel weer".
De verbalisant had evenwel dra
bespeurd, dat de man alcohol te veel
had wat hij aan benzine tekort
kwam. Dat bracht de woonwagen
bewoner nu voor het hekje.
De officier vroeg twee weken ge
vangenisstraf en zes maanden ont
zegging van de bevoegdheid motor
rijtuigen te besturen.
„Ik *zou er geen bezwaar tegen
hebben", zei de man, „maar ik moet
met dat rijbewijs de kost verdienen".
Hij legde uit, dat hij aan de steun
verviel omdat hij niets verdiende
Nimmer had de justitie iets met
hem te doen gehad, en „de steun"
ook niet. Die veertien dagen, daar
viel niets van te zeggen, vond hij.
Een redelijke straf voor zo'n gevaar
lijke grap. Maar dat rijbewijs
De heren konden ervan overtuigd
zijn, dat het niet nog eens gebeurde.
De rechter liet hem de twee we
ken opknappen, maar de intrekking
van het rijbewijs werd voorwaarde
lijk met twee jaar proeftijd.
„Knap nou eerst die veertien da
gen op. Dan ben je er toch af!" ad
viseerde de officier. Maar de ver
dachte had geen tijd. De eerste
maand was hij aan huis gebonden
zei hij, want zijn vrouw kreeg iedere
dag een baby. „Da's dan 336 dit
jaar", rekende de rechter uit. „Nog
vóór de zomer kom ik terug voor die
veertien dagen", beloofde de dank
bare man.
Waarschijnlijk moest hij thuis
eerst nog de auto nog keren, zoals
men dat vroeger met oude pakken
deed.
De lezers van. dit bind vinden
daarin een rubriek van bij de Rijks
politie groep Venray opgegeven
gevonden goederen.
Het zal de vinders als de verlie
zers misschien interesseren ook eens
wat te lezen over rechten, plichten
en eventuele gevolgen, welke bij het
verliezen en/of vinden van voorwer
pen enz, kunnen ontstaan.
Wat wordt er niet gevonden en
verloren?
Wanneer we de registers aandach
tig doorkijken van wat er bij de po
litie als gevonden voorwerpen of
verloren goed is aangegeven, dan
verwonderen we ons over de grote
verscheidenheid der verloren voor
werpen.
Handschoenen en honden, dasspel
den en rijwielen, portmonnaies met
en zonder inhoud, trouwringen en
kostuums, kleine en grote geldsom
men, huishoudelijke en luxe voor
werpen enz. treft men voortdurend
in grote verscheidenheid in die re
gisters aan.
Gaan we dan nog na, dat lang niet
van alle gevonden voorwerpen aan
gifte wordt gedaan bij de politie
want het aantal verliezers, dat zich
te vergeefs tot de politie wendt, met
de vraag of een door hen verloren
voorwerp als gevonden is aangege
ven, is legio dan zeggen we niet
veel als we beweren, dat er geen
dag, ja bijna geen uur voorbij gaat
of er worden voorwerpen van waar
de verloren en gevonden. Er is dan
ook bijna geen mens, die nimmer
met een van de beide hierboven ge
noemde begrippen persoonlijk be
trokken is geweest, die'dus nimmer
iets verloren of gevonden heeft..
Niettegenstaande dit heersen er
omtrent de rechten en verplichtin
gen van verliezers en vinders nog
heel wat onjuiste meningen. Endaar
een onjuist begrip omtrent een en
ander in sommige gevallen zelfs kan
leiden tot minder aangename aan
raking met de strafrechter, willen
we in dit blad eens nagaan wat om
trent vinden en verliezen ieder moet
weten en daartoe zo nu en dan naar
het geen de Wetgever daarvan zegt,
verwijzen.
Verplichting
In de Algemene Politieverorde
ning van vrijwel elke Nederlandse
gemeente komt een bepaling voor,
welke ongeveer luidt:
„Ieder die, op de openbare weg
of in een openbaar water een
hem niet toebehorend voorwerp
van waarde vindt of opvist, is
verplicht daarvan binnen twee
maal 24 uren aangifte te doen
bij de Burgemeester of bij een
ambtenaar van politie".
Tegen overtreding van die bepa
ling is straf (geldboete of hech
tenis) bedreigd.
Een zodanige bepaling komt voor
in de Alg. Politieverordening.
Een der eerste vragen die zich
voordoet bij de behandeling van dit
onderwerp is wel, of degene die een
voorwerp verliest, daarmede ook 't
eigendomsrecht over die zaak heeft
verloren en of hij, die de verloren
zaak vindt, door dat vinden ook te
gelijk eigenaar wordt.
In beide gevallen is het antwoord
nü nog ontkennend.
Zelf bewaren?
Op 17 januari 1957 is bij de Twee
de Kamer een ontwerp ingediend tot
vaststelling van Boek 5 van het toe
komstige nieuwe Burgerlijk Wet
boek. In dit onderwerp is o.a. gere
geld, hoe te handelen met gevon
den roerende zaken.
We vinden daarin onder meer, dat
hij, die 'n zaak (ook een dier) vindt
verplicht is ten spoedigste daarvan
aangifte te doen bij de bevoegde
ambtenaar van politie of een andere,
door de Burgemeester aangewezen,
ambtenaar in de gemeente waarbin
nen de zaak gevonden is.
De vinder is verplicht de zaak bij
die ambtenaar in bewaring te geven,
indien deze zulks vordert. Zo niet,
dan mag men de zaak zelf bewaren
tot de rechthebbende komt opdagen.
De vinder is echter bevoegd de
zaak af te geven aan voormelde
ambtenaar en om deze niet zelf on
der zich te houden.
BILJARTEN
Stand op 2 februari 1960:
Klass A.
ONA I
KOT I
RDN I
VOP I
Wilh. I
AON I
Klasse B.
ONA II 400 1000 11,91
VOP II 500 1104 1,10
KOT II 600 984 7,66
AON II 400 556 8,32
Wilh. II 400 598 8,84
Pomm. II 500 677 17,60
beurten carb. winst verlies
°/o °/o
500
1677
2,04
2,57
600
2351
500
1130
3,59
600
2434
5,61
600
1286
11,42
500
1194
13,79
500
1005
34,77
de"ÏFLfM\S/E specialist
'TEL. 1070
DE BOEMELAAR CONTRA DE
BRAVE CHRISTEN
We hebben allemaal de neiging
om God de wet voor te schrijven. En
we zijn eigenlijk maar jaloers op
degenen, die heel hun leven er op
los hebben geleefd en na hun zaak
je op het sterfbed in orde te hebben
gemaakt, nog een plaatsje in de he
mel veroveren.
We gunnen ze dat eigenlijk niet.
Ze hebben het steeds gemakkelijk
gehad, vinden we, in tegenstelling
tot ons christenen, die heel ons le
ven gevochten (dat zeggen we ten
minste) hebben tegen bekoringen en
onze slechte neigingen. We zetten
onszelf met martelaarsgezicht op 't
stoeltje van eer en we vinden, dat
God ons feitelijk tekort doet. Hard
laten ploeteren en dan niks meer
bereiken dan de boemelaar. We zijn
kwaad omdat God goed is, net zoals
die lui in het Evangelie kwaad wa
ren, omdat de baas allemaal even
veel betaalde ofschoon de een veel
meer gedaan had dan de ander. Ge
makshalve vergeten we dan maar
dat wanneer God niet goed was, wij
zelf ook nergens waren.
We slaan ons op de borst om ver
diensten, die niet de onze zijn. Wij
kunnen echt niets eraan doen of af
doen, dat wij in een katholiek ge
zin werden geboren en ons geloof
met de paplepel ingegoten kregen.
Dit is niet onze verdienste, maar
die van vader en moeder, die met
hulp van God hun taak zo goed mo
gelijk hebben volbracht. Wanneer ze
niet katholiek waren geweest, waren
wij misschien nooit op wereld ge
komen, maar omdat ze een groot
gezin hadden was er ook voor ons
nog plaats.
Al wat wij zijn en doen, kunnen
wij alleen in God. De mens, die God
niet heeft gegeven wat Hij ons al
van kindsbeen af heeft geschonken
verdient onze jaloezie niet. Integen
deel, wij moeten verheugd zijn, om
dat hij op het laatste ogenblik van
zijn leven God gevonden heeft.
JUUANASINGEL41*fe/e/Ï061 (K4780)
De slaap is voor ons nog altijd 'n
mysterieus iets. In wezen is zij zeer
nauw aan ons verbonden, maar we
weten er 'bizonder weinig van.
Reeds geruime tijd trachten de
geleerden achter de geheimen van
ue slaap te komen. Wat is de slaap
eigenlijk?
De siaap is een stadium, dat zich
nalverwege het bewustzijn en hei
onderbewustzijn bevindt. Dikwijls
denkt men, dat de slaap een soori
oewusteloosheid is, maar dat is niei
juist, want in onze slaap werken
onze hersenen in meer of mindere
mate door. Bij de onderzoekingen
die de geleerden doen, komen zij
soms tot verrassende ontdekkingen.
Zo heeft men geconstateerd, dat
de opvattingen die gangbaar waren
over de diepte van de slaap niet
juist zijn. Veelal denkt men dat de
slaap constant is. Men slaapt diep
of men slaapt minder diep, maar zo
is het niet.
Men heeft kunnen constateren, dat
er wat de diepten der slaap betreft
verschillende perioden zijn in een
slaapnacht. Perioden die in een soort
cyclus zich steeds herhalen.
DIEP EN MINDER DIEP
Wanneer men gaat slapen dan is
bij de meeste mensen het eerste uur
de slaap het diepst. Na dit diepte
punt, dat na een uur ongeveer be
reikt wordt, neemt de diepte van"
de slaap langzaam af. Dit vindt
plaats gedurende ongeveer vier uur.
Daarna neemt de diepte van de
slaap weer toe gedurende enige uren
om daarna weer minder diep te
worden.
Bij de normale slaapduur van om
streeks acht uur, komt het dan zo
uit, dat men aan het einde van die
duur juist minder rast slaapt, aodat
het ontwaken en opstaan logisch
hieruit volgt. Bij een kortere duur
van de slaap komt het maar- al te
makkelijk voor, dat men dient te
ontwaken op een tijdstip, dat de
slaap op z'n diepst is, hetgeen zoals
bekend de nodige moeilijkheden
met zich brengt.
HET GEVAAR VAN NOG
EVEN INDUTTEN
Zij die de gewoonte hebben om na
aflopen van de wekker nog even
weer in te dutten, spelen een ge
vaarlijk spelletje, want steeds weer
herhaalt zich de cyclus als hier
boven beschreven. Dus begint men
weer met een diepe slaap met alle
gevaren van dien.
Zou u daarna weer gewekt wor
den en daarna weer even inslapen
Jan gaat de cyclus gewoon verder.
Dus bij de tweede maal inslapen is
de slaap minder diep. Bij de derde
iceer insluimeren echter weer wel
diep en als u tenslotte de vierde
.naai de ogen sluit weer minder diep.
De mensen die hiertoe de neiging
nebben zijn veelal zij die hun nacht
rust te kort nemen, zodat zij de
vvekker horen wanneer zij in een
diepe slaap gewekt zijn. Zij worden
dan zeer slaperig wakker en de ver
leiding is maar al te groot om zich
even lekker om te draaien.
Daar komt nog bij, dat zij die uit
aen diepe slaap gewekt worden zich
over het algemeen uitgeput voelen.
Dat klopt ook, want in zo'n perio
de van diepe slaap wordt er maar
weinig zuurstof door de hersenen
opgenomen. Tijdens een ondiepe pe
riode wordt meer zuurstof opgeno
men en langzaam aan herstelt het li
chaam zich. Wanneer we in zo'n pe
riode worden gewekt, voelen wij ons
neel wat beter.
DE KLANK VAN DE KLEPEL
Er zijn verschillende methoden
volgens welke de geleerden deze
slaapcyclus hebben ontdekt een ge
controleerd.
De eerste methode is het op eea
metalen blad laten vallen van een
klepel. Hoe groter de afstand van
klepel tot het blad is, hoe harder de
klank. Reageerde de proefpersoon
niet op het geluid, dan werd de af
stand groter genomen.
De hardheid van het geluid (te
vens gelijk aan de afstand van kle
pel tot blad) gaf de diepte van de
slaap aan. Door op die manier proe
ven te nemen bij verschillende per
sonen gedurende een lange tijd,
kwam men tot de ontdekking van
deze cyclus.
Nauwkeuriger nog heeft men een
en ander kunnen onderzoeken door
\het optekenen van hersengolven,
waarvoor men gebruik maakt van
een toestel, dat de naam draagt
van elektronen celograaf.
Hiermee is het mogelijk de zeer
zwakke stroompjes op te vangen
die door de menselijke hersenen
worden voortgebracht.
Het apparaat verwerkt deze
stroompjes en maakt ze zichtbaar
op een diagramstrook.
Met dit toestel constateerde men,
dat de hersengolven veranderen met
de dieptegraad van de slaap.
Voorts heeft men nog een derde
methode, die gebaseerd is op het ge
halte van de zuurstof in het bloed
tijdens de slaap.
Langzaam maar zeker wordt het
geheim van de slaap geheel ont
sluierd.
VARKENS
Ook de varkensstapel breidt zich
nog steeds uit. Hij omvat thans
2.937.600 stuks, d.i. 15 procent meer
dan een jaar geleden. Nog nooit zijn
er in Nedeerland zoveel varkens ge
teld.
Uiteraard valt hierbij 't zwaarte
punt bij de mestvarkens, deze zijn
met 11 procent toegenomen tot een
aantal van bijna 1,4 miljoen.
Voor de verdere ontwikkeling is
het van betekenis, dat de categorie
fokzeugen sinds december 1958 met
niet minder dan 26 procent is uitge
breid. Het aantal fokzeugen be
draagt thans ruim 471.000 stuks.
PAARDEN
Het aantal landbouwpaarden is
opnieuw teruggelopen en wel met
5000 stuks. Tegenover een vermin
dering in de leeftijdsklasse van 12
jaar en ouder staat een overeen
komstige uitbreiding van de catego
rie 2-jarigen.
Opvallend is de teruggang in de