P.fHwtw De Middenstands-nota 1959 Uit Peel en Maas de politierechter Bekendmakingen De afschaffing van de radio-zegels Uf ik en het verkeer. Zaterdag 23 januari 1960'rNo 4 EEN EN TACHTIGSTE JAARGANG @9 PEEL EN MAASH DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MUNCKHOF WÏTFTRRT AH VOHP VP IMP A V PTM O IV/f ^TPPK" P1M ADVERTENTIEPRIJS 8 ct. per mm ABONNEMENTS- GROTESRAAT 28 VENRAY TELEF. 1512 GIRO 150652 V UUI\ UM J 1 PRIJS PER KWARTAAL f 1.40 BUITEN VENRAY 1.60 Perspectieven voor midden- en kleinbedrijf Efficiency wordt gevraagd III. In de tweede middenstandsnota geeft de Staatssecretaris van Econo mische Zaken, Dr. G.M.J. Veldkamp, als zijn mening, dat niet het be staan van een omvangrijke midden stand op zichzelf het primaire uit gangspunt van het middenstandsbe- leid moet zijn. Dit bestaan van de middenstand moet worden gezien in combinatie met zijn bijdrage tot de economische voorzieningen in de volkshuishouding Is de middenstander niet voor zijn taak berekend, dan wordt hij door de mededinging van de markt ver dreven door andere middenstanders of door andere bedrijfsvormen. Wanneer zijn arbeid niet voldoen de lonend is dan zal hij zich moeten beraden of andere inkomensmoge lijkheden niet de voorkeur verdie nen. Hiermede acht de Staatssecretaris het tweetal strategische beleidspun ten voor de zelfwerkzaamheid van de middenstand en voor de overheia aangeduid: De prestatiemogelijkheia van het midden- en kleinbedrijf, en de inkomensvorming. Met deze twee punten van uitgang geeft de nota in het hoofdstuk „Per spectieven" een overzicht van de concurrentiesituatie van het midden- of kleinbedrijf ten opzichte van hei grootbedrijf wanneer het er om gaai bij de toenemende welvaartsontwik keling niet achter te blijven. Twee van de belangrijke eisen zijn dan een grote mate van efficiency en voldoende concurrentievermogen. Efficiency vooral geldt voor de kleine industrie, die in het algemeen voor een ruimere markt werkt, en de concurrentiepositie telt zeer zwaar in de distributiesector. Hier neemt )het grootwinkelbedrijf als mededinger reeds een sterke positie in en hier zal, naarmate het ver pakte merkartikel een grotere plaats inneemt, de distributiefunctie (ook wat warenkennis betreft) eenvoudi ger worden, doch de concurrentie daardoor scherper. In het algemeen kan een toene mende drang naar rationalisatie (zo als parallelisatie, zelfbediening enz.) van de distributie worden geconsta teerd. Dit betekent, dat een niet ef ficient bedrijf in moeilijkheden moet komen. EERSTE VOORWAARDE: GELIJKE KANSEN Voor het midden- en kleinbedrijf wordt het perspectief derhalve be paald, zowel door de ontwikkeling van de vraag als door de mogelijk heden: tot technisch-commerciële ontwikkeling van dit bedrijf. In de Nota wordt verder gewezen op het belang van algemene econo mische politiek en van een voldoen de spreiding der welvaartstoene ming zowel over de verschillende bevolkingsgroepen als over ver schillende streken van ons land. Bij de beantwoording van de vraag of het middenstandsbedrijfs leven met de te verwachten alge mene expansie (verwachte verdub beling nationaal inkomen 1955-1980) al dan niet kan meegroeien, worden als belangrijke factoren genoemd: de invloed van veranderingen in het bestedingspatroon, de ontwikkeling van de techniek en de ontwikkeling van de lonen en prijzen. Het is duidelijk, dat, voorzover de toenemende welvaart zich realiseert in een stijgend loonniveau, het ar beidsintensieve bedrijf grotere moei lijkheden zal ontmoeten dan het ka pitaal-intensieve bedrijf. Het desbe treffende onderdeel van het mid denstandsbedrijfsleven, in het bij zonder het verzorgende ambacht, zal daarom met het oog op de recente loon- en prijsmaatregelen nauwlet tend moeten worden gevolgd, zt zegt de Staatssecretaris in de Nota. Een eerste voorwaarde voor een voldoende concurrentiekracht er expansievermogen van het midden- en kleinbedrijf is bij het algemeen sociaal-economisch beleid te zorgen voor het scheppen van gelijke kan sen voor dit deel van het bedrijfs leven en voor het grootbedrijf. Vooral hierom noemt de Staats secretaris de integratie van de mid- denstandsbelangen in de algemene economische politiek van zo groot belang. Verdere voorwaarden zijn het meegroeien door het midden- Kleinbedrijf in technisch en com mercieel opzicht met de algemene ontwikkeling door scholing, omscho ling en bijscholing, het zich bewust zijn van de betekenis van producti- viteitsbevordering en het zich ge troosten van eventuele financiële of fers voor dit doel. Tenslotte is het noodzakelijk, dat voldoende belangstelling in het mid denstandsmilieu en daarbuiten wordt gewekt om als ondernemer in het midden en kleinbedrijf werk zaam te zijn. Hier moet de midden stand hand in eigen boezem steken. Hier moet zelf gezorgd worden, zowel individueel als gezamenlijk in voldoende mate belangstelling aan de dag te leggen voor het vraag- ;tuk van de continuïteit en de op volging. Gezien in het overheidsstreven naar gelijke kansen voor het mid denstandsbedrijfsleven zijn drie za ken van essentieel belang: verster king van de financiële draagkracht van de aspirant-ondernemer, betere oriëntering omtrent de mogelijkhe den, welke de stedelijke en regionale ontwikkeling bieden en als laatste punt uitstekend onderwijs, in het bijzonder gericht op vergroting van het inzicht in de rationele bedrijfs voering. Dit is de positieve waarde van de Tweede (-voortgangs-) Midden standsnota. Aan de-ene kant wordt er in gesteld, dat de taak van de overheid in het specifieke midden- standsbeleid nu eigenlijk verricht is en wordt de nadruk gelegd op de zelfwerkzaamheid van het midden standsbedrijfsleven, doch aan de an dere kant wordt n de Nota uitvoe rig aangegeven welke weg de mid denstand nu moet bewandelen en een hoe hij deze weg moet gaan. GEESTELIJK ARTIKEL Het is niet zo gemakkelijk een goede christen te zijn Een paar dagen geleden las ik over een man, die eerst een eigen vervoersbedrijf had, een bloeiende zaak, een groot gezin. Er was wel vaart. Maar die man werd ziek, ernstig ziek. Zijn zaak verliep. Hij zelf werd invalide. Het slot van 't liedje was, dat de je als invaller. Maar er waren ande re mannen, die voor minder geld het werk wilden doen, zij beschouwden dat invallen als chauffeur als een bijverdienste. Hetaslot van het liedje was, dat de man in kwestie werd ontslagen om dat hij toch minder valide was. En nu leeft hij met zijn gezin van de steun. Dat wil zeggen, 't gezin leeft in een armoede, waarvan wij meenden, dat ze niet meer bestaat. Ik kan u zo talloze gevallen op noemen, talloze verhalen vertellen van mensen, die eikaars vijanden zijn. Ik kan u voorbeelden aanhalen van collega's, die elkaar bij hun chefs vuil maken, die elkaar „de po ten onder de stoelen wegzagen". Ik kan u vertellen van gezinnen, die door roddelende vrouwen ge ruïneerd worden, ik kan u vertellen van pesterijen van buren.Maar waarom eigenlijk zeg ik u dit. U kent ze in uw eigen omgeving. Misschien doet iemand onzer er onbewust of half bewust, misschien moedwillig bloed naar het hoofd stijgen, die voelt zijn handen jeuken. Wat zou ieder van ons graag de gluiperige collega, de onderkruiper van een concurrent, de jaloerse rod delende buur niet eens flink aan pakken. Maar dan staat voor ons katho lieken, voor alle christenen het woord voor ogen: „Mij is de wraak". Is er wel een gebod in het leven, dat zó zwaar valt aan onze mense lijke natuur? Neen, vergelijk eens eerlijk, is het gebod der kuisheid zo zwaar als dit gebod? Het goddelijk gebod om de ver gelding aan de Heer over te laten en de vijand te behandelen als een vriend. De gluiperige collega, de onder kruipende concurrent en de laste rende buurvrouw behoeven we niet te spijzigen omdat hij of zij honger heeft. Dat komt bijna niet voor. Maar wel moeten wij hem vrien delijk bejegenen, zelfs het goede toewensen. „Laat u niet overwinnen door het kwaad, maar overwin het kwaad door het goede". Het is ons op dui zend-en-een manier voorgehouden. Het is bijna een onmogelijkheid het gebod op te volgen. En tochde opvolging van dit gebod is christen dom, is beleving van het katholi cisme. Ik weet het. In de internationale politiek geldt als regel, dat men zijn tegentander in de hoek moet drijven; in de sport dat men z'n verlies moet dragen, in de politiek van grote be drijven, dat men zijn concurrent moet vermoorden door uitkoop en concurrentie. Zaken zijn zaken zegt men. In de bedrijven zegt menigeen, dat men omhoog moet klimmen door bij de meerdere goede beurten te ma ken. Dat alles maakt de rotte moraal van onze maatschappij, maakt de onchristelijkheid ervan uit. En midden in die maatschappij, midden in die moraal staan wij als christenen met de moraal: doe goed, heb uw naasten, heb ook uw vijan den lief. Als u het zo ziet valt er nog wel te veranderen aan onszelf en aan an deren. Het is niet zo gemakkelijk als goede christenen te leven. van 29 januari 1910 Wegens de hevige sneeuwval moest de paarden-tram-dienst naar het station gestaakt worden. Gedu rende die dagen reden de oude om nibus wederom trouw zoals vroeger naar het station. Het 50-jarig bestaan van de fanfare „Euterpe" zal dit jaar fees telijk herdacht worden door het ge ven van een groot festival in de a.s zomer. De wielerclub „St. Oda" zal in juni a.s. een grote wedstrijd organi seren. Vastenavond-zondag en maan dag 7 en 8 februari geeft de fanfare „Euterpe" een concert met toneel uitvoering en komische voordracht. Medewerking verleent het dubbel kwartet „Ons Genoegen" uit Oirlo. In Oosuum wordt vastenavond maandag een grote gecosiumeerae optocht genouden, met ruim 10 praalwagens. Verder uitgeoreide volksvermakelij kheden. De afgelopen week woedde in Europa ernstige sneeuwstormen. Met Engeland werd voor ons de te legrafische gemeenschap verbroken. De binnenlandsse verbindingen on dervonden grote vertraging, voorai die met Amsterdam. Met Beigie, Frankrijk en Duitsland was eveneens zo goed als alle verkeer onmogelijk geworden. Tengevolge van de grote massa's sneeuw hadden de treinen hier te ïande een aanzienlijke vertraging. Huwelijken in 1910 te Venray. Pie ter Frans Driessen, 22 jr, te Horst en Anna G. Seijkens, 21 jr, te Venray; Martinus Manders, 35 jr, en Anna M. de Lauw, 28 jr, beiden te Venray, Peter Johannes Logtens, 30 jr, en Hendrika Rongen, 26 jr, beiden te Venray; Jacob Marcellis, 42 jr, te Venray en Johanna Claenmehr, 33 jr, te Horst, Antoon Emonts, 26 jr, en Maria G. Friezen, 27 jr, beiden te Venray; Gerard Hanssen, 32 jr, te Horsten Maria G. Emonts, 30 jr, te Venray; Johannes Arts, 22 jr, te Ubbergenen vVilhelmina Derickx, 24 j, te Venray, Johannes Claessens, 47 jr, en Ma ria G. vd. Hogenhof, 36 jr, te Venray Martinus Arts, 26 jr, en Johanna Cornelissen, 31 jr, beiden te Venray, Hendrik Gerats, 33 jr, en Anna U. Baetzen, 24 jr, beiden te Venray; Martinus Ewals, 29 jr, en Wilhel- mina Leijssen, 25 jr, beiden te Ven ray; Jozef Claassen, 30 jr, te Wans- sum en Maria Fleurkens, 34 jr, te Venray; Mathijs Goumans, 28 jr, te Venray en Johanna Hendrikx, 25 jr, te Wanssum; Pieter Jan van den Munckhof, 25 jr, te Horst en Petronella Goumans, 26 jr, te Venray; Gerard Cremers, 33 jr, en Petro nella van de Ven, 28 jr, te Venray; Pieter Jan Derikx, 35 jr, en Maria Wismans, 39 jr, beiden te Venray; Comelis Ewals, 37 jr, en Wilhel- mina Emonts, 31 jr, beiden te Ven ray; Bernard Kruyssen, 32 jr, te Asten en Bernardina Thielen, 30 jr, te Venray; Peter Johannes van Rens, 37 jr, Adeleida Poels, 34 jr, beiden te Ven ray; Harmen Mous, 24 jr, en Jeltje de Wit, 23 jr, beiden te Venray; Leonardus Spee, 33 jr, en Lamber- dina Arts, 31 jr, beiden te Venray; Jacob Keijers, 31 jr, te Venlo en Anna G. Litjens, 25 jr, te Venray; Godfried J. Hendricx, 25 jr, te Venray en Anna Peeters, 24 jr, te Venlo; Henri Cremers, 24 jr, en Aleida van Geffen, 22 jr, beiden te Venray; Michel Lenssen, 45 jr, en Johanna Peeters, beiden te Venray; Arnold Duijf, 34 jr, en Maria Gommans, 27 jr, beiden te Venray; Henri Hendrix, 29 jr, te Grubben- vorst en Catharina Gerrats, 37 jr, te Venray; Peter Ewals, 26 jr, en Johanna Strijbosch, 25 jr, beiden te Venray; Arnold de Ponti, 28 jr, en Maria P. Duyf, 28 jr, beiden te Venray; Antoon van Houdt, 37 jr, en M. Theodora Janssen, 30 jr, beiden te Venray; Willem Laurensse, 33 jr, en Anna Verriet, 27 jr, beiden te Venray; Peter Smits, 25 jr, en Anna San ders, 26 jr, beiden te Venray; Christiaan A. Peeters, 24 jr, en Wilhelmina Kerstjens, 19 jr, beiden te Venray; Martin Goumans, 24 jr, te Venray en Dorina Rutten, 23 jr, te Heer; Theodor Groothuizen, 31 jr, te Beugen en Anna M. Aselbergs, 21 jr, te Venray; Henri Zwitserlood, 26 jr, Antoi nette Volleberg, 25 jr, beiden te Venray; Johannes C. Simons, 27 jr, en Eli sabeth van den Munckhof, 23 jr, beiden te Venray; Frans Cuppen, 42 jr, en Johanna Fleurkens, 39 jr, beiden te Venray; Peter Volleberg, 29 jr, en Anna M. Maassen, 17 jr, beiden te Venray; Mathijs Lenssen, 20 jr, Antoinet- ta Huisman, 18 jr, beiden te Venray; Martinus van Rijt, 22 jr, en Mech- tilda vd. Berg, 21 jr, beiden te Ven ray; Willems Berbers, 29 jr, en Hen- drina Schechlin, 27 jr, beiden te Venray; Gerard Janssen, 24 jr, en Anna M. Roffers, 19 jr, beiden te Venray; Antoon de Haan, 28 jr, en Wilhel mina Kersten, 24 jr, beiden te Ven ray; Albertus Martens, 41 jr, en Maria Smits, 28 jr, beiden te Venray; Willem de Haen, 45 jr, en Elisa beth vd. Berg, 41 jr, beiden te Ven ray. Op de tafel van de politierechter lag tussen de processenverbaal een röntgenfoto. Op deze foto was de ribbekast zichtbaar van een poedel. In deze poedel bevonden zich drie kleine stukjes lood. Bovendien, maar dat was op de foto niet zichtbaar, klopt in dit dier een bijzonder lief hebbend hart Men heeft aanvanke lijk gedacht, dat er verband bestond tussen dit hart en het lood. Maar dat is niet wettig bewezen. Deze poedel had verkering met 'n jachthond, die enkele huizen verder in een kennel woonde. Hij placht re gelmatig de kennel te bezoeken om daar zijn liefdesverklaringen af te leggen en gloedvolle blikken door de afrastering te werpen. De eigenaar van de aanminnige jachthond bleek op dit geminnekoos allerminst gesteld. De poedel was namelijk nogal opdringerig. Hij ont zag zich zelfs niet boven op de ken nel te klimmen, om zich als een be haarde spoetnik aan zijn geliefde te vertonen, als uit de hemel gevallen stak hij daar zijn liefdesverklarin gen af, tot groot verdriet van de eigenaar van de jachthond. Bij een vorige gelegenheid was de baas van de poedel gewaarschuwd Die heeft toen zijn best gedaan het dier zo veel mogelijk van 't vrijers- pad af te houden. De baas van de jachthond meende, dat ook ditmaal een waarschuwing was uitgegaan naar de poedel-familie. Maar helaas, hij vergiste zich daarin. Men wist daar van niets. Op een prille ochtend arriveerde ie poedel weer op vrijersvoeten. Het was nog voor het ontbijt. Maar dat weerhield de baas van de jacht hond er niet van een windbuks te grijpen om op de verliefde poedel te schieten. De minnaar maakte zich geschrokken uit de voeten. Het is duidelijk, dat de schietende jachthondenbaas op de bon ging. Maar het is helemaal niet duidelijk hoe de poedel aan drie stukjes lood kwam, terwijl er maar één keer is geschoten. Zelfs als één van de lood jes uit de windbuks van de „schoon vader" kwam, dan nog valt niet te bewijzen, dat dit het géval is. Niemand is op de gedachte geko men de poedel voor- en na de be zoeken aan zijn geliefde te wegen om te zien, of hij enkele grammen lood had binnen gekregen tijdens 't geminnekoos. De wet heeft echter een fantas tisch lange arm. De gemeenteveror dening verbiedt ten strengste het schieten met windbuksen binnen de bebouwde kom. De eigenaar van de jachthond hééft geschoten, onver schillig of het raak is geweest of niet. Vijftig gulden boete heeft de po litierechter hem daarvoor gegeven. De officier had honderd gulden ge vraagd. Hef is tijdens de zitting niet dui delijk geworden of de verkering nu uit is. Burgemeester en wethouders der gemeente Venray brengen ter open bare kennis, dat bij besluiten van de raad dier gemeente van 29 decem ber 1959, nummers 1124, 1125, en 1127, aan het r.k. parochiaal kerkbe stuur van St. Petrus Banden, alhier, medewerking is verleend voor de aanschaffing van leermiddelen voor het verkeersonderwijs, ten behoeve van de onder zijn bestuur staande St. Petrus Bandenschool, Hensenius- school, Dr. Poelsschool en Uloschool voor jongens en meisjes. Venray, 29 december 1959. Burgemeester en wethouders der gemeente Venray brengen hierbij ter openbare kennis, dat de door de raad dier gemeente in zijn openbare vergadering van 29 dec, 1959 vastge stelde Verordening tot wijziging van de verordening als bedoeld in art. 4, eerste lid van de Winkelsluitingswet 1951, gedurende drie maanden van af heden op de gemeente-secretarie, afd. III, voor een ieder te lezing is nedergelgd. Venray, 29 december 1959. Burgemeester en wethouders der gemeente Venray brengen ter open bare kennis, dat bij besluit van de raad dier gemeente van 29 december 1959, no. 1128, aan het bestuur van de St. Franciscusschool, alhier me dewerking is verleend voor het aan- deTfL£M\S/E specialist 'FEL. 1070 schaffen van meubilair, leermidde len en schoolbehoeften, zulks in ver band met de eerste inrichting van die school. Venray, 29 december 1959. Burgemeester en wethouders vnd, A.H.M. JANSSEN, burgemeester H.VORST, secretaris financieringen JUUANASINGEL41 'tihf. 1061 (K4780) Twee ministers en een staatsse cretaris zijn het met elkaar eens ge worden over de heffing en de in ning van het luistergeld voor de radio. In de eerste plaats zullen daarbij de maandelijkse betalingen worden vervangen door één jaarlijkse en te gelijkertijd zal het verplicht plak ken van de bekende radiozegels worden afgeschaft. Daardoor zal een aanmerkelijke besparing op de in- ningskosten en de controle van luis ter- en kijkgeld worden verkregen. Van tweede en verdere radiotoe stellen, aanwezig in het gezin van Je houder, zal geen luisterbijdrage meer worden geheven met dien" ver- tande, dat de z.g. autoradio's wel oelast blijven. RIJK VERDIENT 1,2 MILJOEN Een inkomstenderving van naar schatting 600.000 per jaar zal hier van het gevolg zijn, maar de auto riteiten vinden dit nu een noodzake tijk, omdat thans op grote schaal ontduiking plaats heeft, in het bij zonder voor wat betreft de heffing op tweede en verdere toestellen. Een effectieve controle op de aan- lijkheid voortgekomen uit de prak- wezigheid hiervan is vrijwel on doenlijk. Al gevolg van deze wijzigingen zal per jaar naar schatting 1.200.000 worden bepaard, voorwaar geen kleinigheid. Geen wonder dus, dat de minister, gezien het financiële voordeel van deze maatregel, er de voorkeur aan geeft bedoelde wijzi ging van de radioluisterbeschikking 1950 zo spoedig mogelijk in te voe ren en niet te wachten tot de be handeling van de omroepwet aan de orde komt. Het is natuurlijk prachtig, dat er bezuinigd wordt, maar vragen wij ons af, dat de luisterbijdrage in eens zal moeten worden betaald en dat betekent een uitgave van 12 (in eens) terwijl voorheen deze som be taald kon worden door het plakken van telkens een radiozegel van 1 per maand en dan deden velen, dat wanneer het goed uitkwam. Dit nu lijkt ons voor menigeen een vrij zware opgaaf. WAT IS EEN TWEEDE TOESTEL? Wij willen er nog even de aan dacht op vestigen, dat de aanduiding .tweed (en mogelijk derde) radio toestel" alleen slaat- op een of meer apparaten die in het gezin van de houder aanwezig zijn. Een kamer huurder of inwonend gezin behoort no(o)t(e), dus moeten deze wel het verschuldigde luistergeld betalen. Dan is er nog de kwestie van de aansluiting van het luistergeld be talen. Dan is er nog de kwestie van de aansluiting van het televisietoestel op het radiodistributienet van de P.T.T. De mogelijkheid bestaat n.l., dat de luidspreker in de beeldont- variger aangesloten kan worden op het radiodistributienet zodat de ge hele dag gebruik gemaakt kan wor den van de door de distributie uit gezonden muziek enz. Nu kregen wij onlangs een brief waarin verbazing werd uitgesproken vanwege het feit, dat in zo'n geval toch luisterbijdrage gevorderd wordt, ondanks het feit, dat er per jaar al 30 voor dat toestel betaald moet worden. De briefschrijver vindt dit een onbillijkheid. Dat is nu wel aardig bedacht, maar betrokkene schrijft zelf al, dat hij 30 kijkgeld betaalt en kijkgeld is geen luister bijdrage. Het bedoelde t.v.-toestel is door deze aansluiting een (klank)radio- ontvangtoestel geworden en daar voor is luisterbijdrage verschuldigd, zo bepaalt het de wet. in. Het komt helaas wel eens voor, dat iemands motorvoertuig geduren de 'n rit de geest geeft. De oorzaken zijn vrijwel altijd kleinigheidjes, va riërend van te weinig benzine tot al lerlei pijnlijkheden. Ook een lekke band of een warm gelopen motor kunnen uw plannen danig in de war schoppen. Als de oorzaken te vinden zijn is het leed meestal vlug geleden. Aftandse en prae-histoirisch ve hikels hebben vaker pech dan goed onderhouden voertuigen. Doch ook de bezitter van een spiksplinter nieuw automobiel of motor kan de pechduivel tegenkomen, zij het in veel gerigere mate dan de bezitter van een stuk Vaderlandse geschie denis op wielen. Het vervelendste komt iets derge lijks aan, als de duisternis is inge treden. Als het dan ook nog op een afgelegen weg of ^plaats gebeurt, is de misère volledig. De manieren waarop naar de oor zaak van de panne gezocht wordt, zijn nog al variabel. Op één daar aan zouden wij hier willen atten deren. Het zoeken van 'n bepaald euvel aan uw voertuig dient nimmer te geschieden met behulp van een luci fer. Dit is vooral in tweeërlei op zicht een zeer riskante onderneming, /ooral als men het gebrek meent te moeten zoeken onder de motorkap of nabij de benzinetank, dan wel in de buurt van de accu. De eerste twee plaatsen zullen geen nadere toelichting behoeven. Doch ook de omgeving van de accu is voor open vuur een gevaarlijke plaats. Zeer zeker indien men met behulp van een lucifer of aansteker een der doppen gaat losdraaien ter controle van de stand van het accu- zuur. Mogelijk heeft men wel eens ge hoord van knalgas. Dit edele spul wordt o.a. geproduceerd door een auto-accu. Wie nu te kort met een open vuur bij een pas geopende accu komt, loopt de kans, dat er een ge weldig saluutschot valt en dat de zoeker met een aantal plus en min- platen om de nek naar het dichts- bijzijnde ziekenhuis gebracht moet worden. In wat voor staat hij dit ziekenhuis verlaat, kunnen wij niet bepalen, dit is gelegen aan de hoe veelheid knalgas, 'welke ter plaatse aanwezig was. Wil men van een dergelijke deco ratie verschoont blijven, schaf dan ter controle van uw auto een staaf lantaarn aan, welke een vaste plaats aan of in uw voertuig krijgt. Dan nog iets, waarde lezers. Als men bij avond of nacht met een vierwielig voertuig op een weg ge strand is, en uw achterverlichting is defect, is dit niet alleen voor U pijn lijk, doch voor het overige verkeer levensgevaarlijk. Zit men dan gewapend met een doosje lucifers één of ander manke ment op te zoeken, dan kunnen wij U slechts zeer veel heil toewensen. Op de eerste plaats, dat U het euvel vlug zult vinden. En op de tweede plaats dat er geen achterop komend verkeer zal komen. Bij een eventueele aanrijding kunt U zich nimmer op overmacht beroepen. Daar heeft de Wegenverkeerswet nl. voor gezorgd. Deze verzameling van spelregels op de weg heeft namelijke bepaald, dat U bij het in ongerede raken van de achterverlichting, stil staande, verplicht bent op de weg ongeveer 30 meter achter het voer tuig een duidelijk zichtbaar rood licht of ander rood reflecterend voorwerp te plaatsen. U hoeft zoiets zonder meer niet bij U te hebben, doch als uw achterver lichting de pijp aan Maarten heeft gegeven, moet het er wel zijn.. Dit impliceert, dat U dit soort voorwer pen toch wel bij de hand dient te hebben, aangezien U vandaag niet kunt weten, dat morgen de achter verlichting het gaat vertikken. Mocht U door dit soort pech over vallen worden in een bebouwde kom, dan behoeft U deze aanduidin gen niet aan te brengen, mits U bin nen n afstand van 30 meter van een openbare verlichting bent aangeland. Doch ook dit kunt U vandaag evenmin weten.

Peel en Maas | 1960 | | pagina 1