Het begon in september... Rozenkrans, huisgezin en Fatima JULIANASIN6EL41 'tekfA 061 (K4780) Zet et? Zaterdag 3 October 1959 No 40 TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DRUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MIINCKHOF WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN ^fpTEERNKwSL1 KJ mB^ENASYE/Nr.lo GROTESRAAT 28 VENRAY TELEF. 1512 GIRO 150652 IV. Zulke overdenkingen na de ver schrikkingen van die vuurhel, ma ken iemand wonderlijk rustig. En als 't morgen jouw beurt is, zou je dan durven gaan, zoals je bent, zoals je altijd bent geweest. Een gevoel van angst, van schuldbewustzijn komt in je op, wat was je altijd afgunstig op het geluk van 'n ander, wat was je trots op je zelf om je vermeende prestaties, wat was je fier, wat was je egoist en blind voor de nood van 'n ander. Wat voelde je je voortref felijk en eigenlijk waarom? Zijn wij niet allen gelijk, wij men sen als we voor de dood staan, vraagt hij nog naar je grote be kwaamheden, vraagt hij of je arm of rijk bent? Je voelt je zo machteloos klein geworden, zo heel nietig bij dat ver schrikkelijk gebeuren van deze frontdag. En zijn er zo niet miljoe nen geweest aan al die fronten, in de witte steppen van het Russische winterland, in de verschroeiende zandwoestijn rond El Alamein? Waarom voeren wij mensen eigen lijk deze medogenloze strijd tegen elkander, waarom vermengen wij elkaar, terwijl wij mensen zo be schaafd heten? Zijn wij beter dan die wilden uii het oerwoud, die nooit hoorden van een bom, die nooit een Typhoon za gen duiken, die nooit 'n schrapnen zagen uiteenspatten? Hoe mooi kon de wereld niet zijn, als allen waren zoals die helden van vandaag, die zich zelf uitschakelen en alleen hun evenmens wilden hei pen! Ja, die nood bracht velen, die vroeger elkaar belasterden, het licht in de ogen niet gunden, bij elkaar. Zij hebben leren beseffen, dat wij mensen elkander zo nodig hebben, wat voelde ik mij niet van allen ver laten in de bomtrechter tijdens dit trommelvuur en hoe blij was ik niet, toen ik in de verte iemand haastig zag aan komen rennen? Zou dat geval van saamhorigheid, die bereidheid om alles met elkaar te delen, om over alle kleinigheden heen te stappen, zou dat, als een maal dit lijden voorbijgegaan was, blijven? Zouden wij allen dan betere men sen worden, zouden wij ons dan houden aan die woorden van berouw aan die goede voornemens, die wij vandaag in het gezicht van de dood gemaakt hadden? Zou Venray ondanks al deze ver woestingen, ondanks de smartelijke verliezen van zovele dierbaren, uit eindelijk niet veel kunnen winnen, zou het leven, wanneer dit eenmaal voorbij was, niet mooier kunnen zijn. Wij hadden nu toch leren beseffen wat een rijkdom het is, te mogen leven! Ja het leven, God geef toch dat, wat er ook moge komen, wij mogen blijven leven; wij zullen alles door staan, maar laat ons, laat ons toch in leven! De volgende dag werd ingezet dooi de Engelsen met 'n moordend artil lerievuur; urenlang donderden gra naten neer op het centrum, het zwaartepunt scheen echter vooral te liggen op het noordelijk gedeelte! De Engelse Infanterie, ondersteund door tanks, was de dag tevoren na het trommelvuur, de Duitse stelling in de bossen binnen gedrongen en was er in geslaagd de Duitsers een kilometer terug te drijven. Het wa ren gevechten geweest van man te gen man met de blanke bajonet. Maar de verdediging der Jerrys was niet ingestort en dus mokerde de ar tillerie met honderden kanonnen er weer op los, de gehele streek van Overloon tot bij Venray onder zwaar vuur houdend. VRIJDAG 13 OCTOBER Die dag werd in Venray, ondanks het vuur, met koortsachtige haast het opgravingswerk voortgezet, het harde werken werd echter niet be loond, men slaagde er niet in de nog bedolven slachtoffers te bevrijden. Men stond machteloos tegen deze gruwzame vernieling, het gebeurde soms dat een granaatinslag weer alle vorderingen van het opgraafwerk te niet deed, doordat met donderend geraas half overeind staande muren instorten en zo de puinenmassa nog groter maakten. Bleven de eerste dag nog gedeel ten van ons dorp onbeschadigd, het concentrische vuur over een grote oppervlakte maakte de verwoesting over het gehele dorp volledig. Geen huis zonder gat in muur of dak, ruiten waren bijna alle verbrij zeld door scherven of luchtdruk, boomtakken lagen afgeslagen overal verspreid. Zelfs Hensenius, die de bommen rond zich had zien ontplof fen en kalm met zijn boek in de hand, ongedeerd was blijven staan, verloor zijn stenen hoofd. Het enigste standbeeld, dat Ven ray bezat, viel ten offer aan het moordend vuur der 84 mm granaten. 's Avonds bereikten de Engelsen na verwoede gevechten in de bossen het open terrein van weilanden en landerijen, die hen van het noord oostelijk gedeelte van Venray scheid den. De volgende dag zouden zij trachten met 'n frontale tankaanval deze ondermijnde velden te door breken en dan lag de weg naar Ven ray open. Veel last ondervonden zij echter van het goed gerichte 88 mm vuur der Duitsers, die waarschijnlijk in de hoge toren der Petrus Banden kerk 'n uitstekende observatiepost hadden gevestigd. Typhoons der tactische luchtmacht kregen de opdracht deze voor de Duitsers zo strategische gewichtige hoogte radicaal uit te schakelen! DAT GEBEURDE OP DIEN GEDENKWAARDIGE DAG VAN ZATERDAG 14 OKT. Rustig was de nacht voorbij gegaan granaten waren er weinig gevallen, wel hadden de Duitsers onder de be scherming der duisternis druk ge reden met tanks en andere voer tuigen. Brachten zij hun zwaar materiaal in veiligheid of stuurden ze verster kingen naar het front. Niemand wist het, want in de kelders zijn de ge luiden, die van buiten komen, z< bedriegelijk. Om zes uur in de morgen begon nen de kanonnen reeds hun dagelijks werk, zonder ophouden volgden de inslagen op elkaar, uren ging het zo door; soms even minderend om dan met nog grotere intensiviteit aan te groeien. Het was als een zware storm, enige momenten van stilte betekenden het begin van nog he viger vernielingsvlagen. En weer werd het gebrom van vliegtuigen gehoord, dezelfde ver pletterende angst als tijdens 't bom bardement maakte zich van ons meester. Weer die bommen, waartegen we zo machteloos waren. Het waren de Typhoons, die in de ene duikaanval na de andere op de Grote kerk en alles wat daar om heen lag losstormden. De pastorie werd door raketbommen geraakt, de Eindstraat in brand geschoten. Door de brand werden vele men sen uit de kelders gedreven, anderen waren hun angst niet meer meester en vluchten de straat op, het gra- naatvuur in, weg moesten ze uit deze hel. Het klooster Jerusalem bleef gelukkig met zijn 800 mensen in de kelders nog gespaard. Akelig ratelend kwamen de raket ten naar beneden, met ongekend doordringingsvermogen huizen ver pletterend. Maar de grote toren van Petrus Banden bleef staan, slechts hier en daar vertoonde hij enkele lidtekens van ingeslagen granaten en raketten, die op het meterdikke massiefwerk practisch geen uitwer king hadden. Zo verliep de morgen, rondom de kerk werd alles geleidelijk verplet terd. Een raketbom sloeg dwars door een zijbeuk de kerk in en deed het prachtige orgel omlaag storten, Even later volgde een duikaanval op het naar het Oosten gerichte 'ge deelte, boven het hoofdaltaar stort ten met donderend geraas de meters hoge gewelven omlaag. De aanval op de kerk was mislukt, de Duitsers zaten nog in de toren, rondom de kerk en de Eindstraat een ruïne! 's Middags om twee uur kwamen de Britse tanks in beweging, grana ten schietend in alle richtingen en vuur spuwend in de Duitse onder komens Maar ook de Moffen hadden hun voorbereidingen getroffen, zware Ti- ger-tanks en stuken Pak stonden al klaar om de 'Churchills' en de 'Sher mans' te ontvangen. Zo onstond daar dien zaterdag middag rond Overloon, op de weg naar Venray, een tankgevecht van ongekende hevigheid. Dit getuigden later de meer dan honderd uitge brande wrakken van Engelse er Duitse tanks. Een hevige mechani sche strijd, waarbij de inzet was: de toegang tot de sleutelstelling Ven ray. Onderwijl hernamen de onver moeibare Typhoons, in golven ach ter-een, als maar meer duikaanval- len op de grote stenen reus: de St. Petrus Banden. Met een donderende slag kwam een der grote wijzerplaten omlaag en ditmaal was de ingeslagen raket- bom raak! In doodsangst vluchtten de Moffen langs de donkere wentel trap naar beneden, weg uit die hel, in de Patersstraat kwamen zij eerst op adem.. Maar nog waren de Typhoons niet uitgeraasd bij 'n volgende duikaan val stortte een der vier kleine zij torentjes naar beneden, het zou de Moffen voorgoed onmogelijk worden gemaakt de toren nog als waarne mingspost te gebruiken. Het waren bange uren voor hen die in de kelders van de kerk en om geving machteloos deze orkaan van ratelend omlaag gierende raketten moesten ondergaan; vergeleken er bij was het concentrische trommel vuur der op en neer razende tanks slechts 'n onbeduidend vuurgevecht. Machtig, hoewel zwaar beschadigd keek de Petrus Banden nog over zijn land, waarvan hij eeuwen het hart, de polsslag was geweest. Bloedend lag zijn land opengescheurd, maar ongeschokt bleef hij waken. Geen vliegtuigen, geen granaten of raket- bommen zouden hem verpletteren, maar rondom hem onderging alles het lot van totale vernieling. Tegen het invallen der duisternis volgde een laatste hevige raketaan- val, de apotheose van de dag. Bij tientallen schoten de raketten om laag, op de kerk, op het klooster Je rusalem en op de omliggende huizen aan de Hofstraat, dat was het ein de! Plotseling klonk in een der kel ders een schorre stem: brand! Ver stikkende brandlucht drong door tot in de kelders, een verschrikkelijke paniek ontstond. DE BRAND OP ZATERDAGAVOND In 'n zeer korte tijd breidde de brand zich naar alle kanten uit, de gehele Hofstraat leek een vlammen zee en achter de kerk laaiden me tershoog de vlammen op van het brandende klooster Jerusalem. Fel rood stond de toren daar, hoog op rijzend tussen twee vuurzeeën in. Onder het loeien der vlammen door klonken de ontploffingen der steeds weer aanvliegende granaten. En in deze brandende hel bevon den zich die honderden evacuees in het klooster Jerusalem, in de grote kelders. In radeloze angst werden zij door het verzengende vuur de straat op gedreven, het granaat- vuur in.. Overal vuur, overal uiteen spattende projectielen .Akelig loei de het vee dat, losgebroken, in wilde angst tussen de vluchtende menigte holde. Moesten wij dan alles verliezen, moest dan iedereen omkomen in de ze bevrijdingshei? Machteloos stond de mens tegen- 'over dit medogenloze vernielings werk van vuur en ontploffend ijzer. En om deze orgie van razernij en angst volledig te maken stonden Duitse filmreporters deze tonelen te verfilmen om de mensheid gedocu menteerde bewijzen te leveren van de onmenselijke wreedheid der ge allieerden. Want zij (de geallieerden) hadden immers de kerk gebombardeerd en zij waren de aanstichters geweest van deze onmetelijke vuurzee. Had den de Amerikanen zó ook niet het klooster van Monte Casino vernie tigd? Het is een verschrikkelijk schouw spel geweest die avond. Aan weers zijden der kerk laaiden de vuren omhoog, klonk het gegil en gejam mer van angstig vluchtende vrou wen en kinderen, donderden bran dend gloeiende* balken en steenbrok- ken omlaag, alles vernietigend in hun val. Was dit een Godsoordeel over ons Venray, zoals eens de steden Sodo- ma en Gomorra verwoest werden? Was deze totale vernietiging dan de prijs om tot het geluk van een her wonnen vrijheid te kunnen geraken? Daar kwamen zij aan, de evacuees die gevlucht waren uit het brandend Jerusalem, het weinige dat zij vroe ger hadden gered nu in de vlammen verliezend. Hoor hun angstig roepen en zie hen voortrennen in wilde pa niek over stuken steen en brandende balken. Zie hoe zij neervallen voor dekking tegen granaten, sommigen lopen zelfs door, zij horen de inslag niet eens meer, zij voelen geen pijn van brandwonden, zij kennen slechts één doel: weg uit deze hel. Zie hoe daar in Jerusalem, in de vlammen, de opgebaarde lijken van hen die in de afgelopen dagen sneuvelden verschroeien tot vor meloze zwarte massa's! Maar ook nu had God Zijn hand van Venray niet afgewend, want stonden daar de broeders van Ser- vaas niet klaar om de vluchtelingen op te nemen! Waren daar weer niet onverschrokkenen, die vuur en ver nieling trotseerden en kinderen uit de brandende ruïnes wegdroegen. Heeft O.L. Heer onze mensen op die vlucht onder granaten door, niet beschermd, en kwamen allen ten slotte niet behouden aan in de ruime kelders van St. Servaas? O zeker, er is bij zoveel rampspoed zoveel genade geweest, zoveel bescherming van Hem, die alles leidt. Nadat allen in veiligheid waren gebracht in Servaas waar de nor male bevolking van 1000 mensen wel verdubbeld was kon men aan het blussen gaan denken. Het granaat- vuur stierf langzaam uit en men kon met emmers water de gebouwen die nog niet door het vuur waren aan getast, nat houden. Zo werd einde lijk na lange en afmattende arbeid de grote brand, „de tweede brand van Rooy", overmeesterd. Het klooster Jerusalem brandde totaal af, terwijl een groot gedeelte van de Hofstraat nog slechts bla kende puinen waren. Dat was de grote verliespost van deze derde dag, die alles in verschrikking had over troffen. Zouden de Tommy's er nu in geslaagd zijn de toegang tot Venray te forceren? Wij in Venray in de kelders wis ten het niet, maar zaterdag 's avonds om 11 uur drongen Engelse patrouil les door tot in de Grote straat, zij vonden geen Duitsers in Venray! (wordt vervolgd) De beide verdachten leken in zo verre op elkaar, dat elk een paar ci- troenkleurige schoenen droeg met dikke zolen, en daarboven 'n draad nagelpantalon oftewel spijkerbroek. Dat was echter ook de enige over eenkomst. Verder was er veel verschil, b.v. in de overhemden. Jan, de 17-jarige kappersleerling, was gehuld in een zijdeachtige theemuts van oplichten de kleur waarop symmetrisch vlin ders waren aangebracht in vrolijke tinten; het geheel zwabberde opge wekt om zijn smalle lendenen. Henk, de 18-jarige melkslijter, daarente gen droeg een hulsel waarvan de tint het midden hield tussen een glas oude bourgonje en een rijpe bloed zweer. Hij werd gecompleteerd door een paars met gele das, daarop en kele middelzware bommenwerpers sierlijke duikvluchten maakten. Melkboer Henk en kapper Jan hadden samen een afspraakje ge maakt met twee meisjes. Daar zij zich zeer groot en zeer volwassen voelden, schroefde de slijter de dy namo van de fiets van Annie, terwijl de coiffeur in opkomst de lantaarn van de fiets van Betsie haalde. Hartelijk zwaaiend met deze tro feeën reden zij het straatje uit, zo als koppensnellers in opgewekte stemming met buit beladen huis waarts plegen te keren. ,,'t Was allemaal maar 'n geintje", zeiden ze, toen ze voor de groene ta fel verschenen, maar de meisjes had den een heel ander gevoel voor hu mor. Die stonden nog een poosje landerig te wachten, gingen toen met lood in de schoenen naar huis, waar ze door de ouders weinig vriendelijk verwelkomd werden met hun gedeeltelijk gedemonteerde fiet sen, en begaven zich vervolgens naai de postcommandant om aangifte te doen van het gebeurde. De beide flinke jongelieden amu seerden zich ondertussen door viji van rood te gaan stoten op het bil jart van een café in de buurt. Een uurtje later gingen ze de dynamo en de lamp terugbrengen. Maar wie schetst hun ongekunstelde verba zing, toen bleek dat de dames geen uur hadden gewacht! „Die meiden hebben ook geen ge voel voor humor", zeiden ze hoofd schuddend tegen elkaar. „Ze kunnen niet tegen een lolletje". En, omdat geen van hen de moed had om bij de ouderlijke woningen aan te bellen voor het terugbrengen van de rijwielonderdelen, gingen er maar zolang mee naar huis. De avond was er wel een beetje door bedorven. En de nasmaak van het afspraakje werd nog beroerder toen de politie de dingen kwam halen, welk bezoek werd gevolgd door de bekende licht blauwe briefjes van de officier, waarin de geadresseerde op zakelijke toon werd uitgenodigd even langs te komen. „Straatlammelingen!" zei de offi cier, en hij vroeg een maand voor waardelijk met drie jaar proeftijd en 25 boete voor ieder, een eis, die de branie aanmerkelijk deed ver schrompelen. Maar de rechter zat met een juridische moeilijkheid. De wet eist, dat het oogmerk van we derrechtelijke toeëigening is bewe zen. En hadden de kapper en de melkboer het oogmerk zich die fiets verlichting toe te eigenen? .Kennelijk niet", zei de rechter. En daarom werden ze vrijgesproken. Wat niet zeggen wil dat ze er zo af komen, want de officier ging er niet mee accoord en zal appèl aanteke nen. PROPER Wij Nederlanders pretenderen het properste volk te zijn van Europa en inderdaad worden we door buiten landers ook als zodanig bekeken. Men kijkt naar onze stoepen- schrobberij, naar de keurige verzor ging van parken en plantsoenen, naar de netheid en reinheid van onze huizen. Hoe het echter de buitenlander vergaat, die op een maandagmorgen een bezoek aan ons aller Venray brengt, weten we niet. Wel weten we dat hij de Grotestraat en Paters straat en de Markten versierd vindt met de restanten van alle mogelijke frietzakjes, visresten en wat dies meer zij. De mayonaise maakt „slib- berbanen" en op verschillende etalage-ruiten vindt men restanten van fijn geknepen frites. In hoeken en portalen liggen de opgewaaide frites-zakjes en verpak- Dat het heilig gebruik van het ge zamenlijk bidden van de Rozenkrans in het gezin aan het verdwijnen is, betekent in de volle zin van het woord: een geestelijk ramp. Alleen reeds omdat er dan in de meeste gevallen in het dagelijks le ven van een ernstig gebed geen sprake meer is. Want hoe gaat het vaak bij velen van ons? 's Morgens blijven we zolang het enigszins kan te bed liggen, zodat er van een morgengebed als regel wei nig terecht komt. Tijd om naar de H. Mis te gaan wordt er niet gevon den, evenmin om door de dag een kerk binnen te lopen of een lof bij te wonen. En als het uur van slapen is aan gebroken, zijn we te vermoeid om ons met hogere dingen bezig te hou den en mag de goede God blij zijn, als we heel even nog aan Hem den ken door 't maken van een vluchtig kruisteken. Door het geregeld, trouw verrich ten nu van het gezamenlijk gezins gebed, de Rozenkrans, bij voorkeur na de avondmaaltijd verricht, vin den we gelegenheid om toch enkele minuten ons hart tot God te verhef fen en het stoffelijke en dat de mens een grootser doel heeft na te stre ven dan alleen het verkrijgen van zijn dagelijks brood, hoe hoffelijk en nodig het ook is. Er is een ander aspect aan 't bid den van de Rozenkrans, dat ik onder aandacht zou willen brengen. Sinds Maria in 1917 in Fatima ver schenen is, heeft zij 'n nadrukkelijk gebed voor de bekering van Rus land gevraagd. Zij heeft zelfs de be kering van dit land afhankelijk ge steld van dat gebed. Hebben wij niet voldoende gebeden tot heden? Rusland is in 1959 minder dan ooit bekeerd en meer dan ooit een vaar, zoals voorspeld was. En gaat de aanzegging an Zuster Lucia van Fatima de wereld rond, dat 1960 een jaar van onheil zou kunnen worden, indien niet boete wordt i daan en niet wordt gebeden. Zonder in paniekstemming te ver vallen zouden wij ons dan toch wel eens meer op het gebed voor Sov jet-Rusland, bijzonder op de Rozen krans kunnen toeleggen. God zal het gebed tot Hem en tot Zijn Moeder niet onverhoord laten. Icingspapieren van allerhande snoe perijen. Het feit, dat frites-verkopers en automatieks prullemanden bij hun zaken hebben staan, verhindert niet, dat men de restanten toch de straat opgooid en er kort gezegd een smeerboel van maakt. Gebrek aan opvoeding K.V.P. Reeds meerdere malen hebben we in dit blad onze overtuiging uit gesproken, dat er meer belangstel ling zou bestaan voor de Katholieke Volkspartij, als deze Partij ook eens blijk gaf van wat meer belangstel ling voor wat feitelijk leeft onder de kiezers. Men mag dan op tournee vlak voor de verkiezingen de z.g. achtergeble ven gebieden eens komen bekijken, men mag dan zelfs hier een jon geren-congres houden, dit alles ver hindert toch niet, dat de kiezer met het gevoel loopt, dat men hem fei telijk alleen nodig heeft, zo tegen de tijd, dat er verkiezingen gehouden worden. En we hebben herhaalde lijk gevraagd om juist de jongeren meer in te schakelen, waar in deze streken immers de belangstelling van de jongeren zeer miniem te noe men is. De KVP gaat echter een andere weg. Met een penne-streek hebben enkele „partij-bonzen" het moei zame opbouwwerk van de KVP- jongeren onmogelijk gemaakt en practisch deze stem in het algemene kapittel uitgeschakeld. De heren schijnen het liever wat g der elkaar te houden. Het klinkt misschien bitter, maar is het ook bitter te moeten ervaren dat men idealisme van die enkele jongelui uit deze streken, die zich wel posi tief inzetten om de KVP-belangen te behartigen en deze iets meer te doen zijn, dan de partij, waarop men zijn stem moet uitbrengen, al le enomdat men katholiek is, zo ka pot maakt. Is men te bang, dat er teveel lief hebbers komen voor de baantjes? Of wil men iets anders dan „stem vee?" Ook een gebrek aan opvoeding.. INDUSTRIALISATIE De Volkskrant van j.l. dinsdag gaf in een uitgebreid artikel een over- zicht van de verheugende industriële trek naar de Brabantse kerngemeen ten Etten en Cuyk, waar, zo men de Volkskrant mag geloven, de indus- trëlen zich feitelijk staan te ver dringen om er zich te mogen ves tigen. Etten is bezig met een nieuw in dustrieterrein van 25 ha naast de 23 ha, die al practisch volgebouwd zijn en ook Cuyk gaat er nog 7 ha bij doen. Hier blijkt dus wel het een en an der losgeslagen te zijn, sinds de z.g. herbenoemng tot te industrialiseren kern. We stellen vast, dat er in Venray sinds deze benoeming ook wel wat is gebeurd. We krijgen een nieuwe industrie, de metaalwarenfabriek Venray en er liggen plannen tot uit breiding van het industrieterrein, al schijnt de verwezenlijking van de uitbreiding nog ver af. We hebben een industrie-commis sie gekregen, maar of die ook al, zo als Uden b.v. aan het onderhande len is over de vestiging van liefst 3 industrieën wagen we te betwijfe len. (En dan is Uden geen te stimu leren kern). Maar goed men is dus ernstig van plan er wat aan te doen. Van de andere kant is men bezig met de plannen voor een schouw burg, met de verwezenlijking van 'n stuk Midden-Peelweg en is men ernstig bezig in Den Haag ook geld los te peuteren voor sportvelden. Allemaal dingen, die industrieves tiging slechts kunnen stimuleren. Maar een dergelijk bericht onder streept toch wel weer eens, dat we ook als gemeente een soort concur- rentie-strijd te voeren hebben, te gen vele andere. Dat we ook als ge meente net als iedere zakenman ons best hebben te doen om er uit te halon wat er te halen is. Temeer waar 't hier gaat om zeer grote belangen, nl., eigen riiensen in eigen plaats en streek een mens waardig bestaan te verschaffen. En voor dat doel moet men grote offers weten te brengen. Dat men bij ernstge aanpak successen boeken kan, bewijst eens te meer dit Volks krant bericht, dat voor ons weer een prikkel temeer moet zijn om ook op dit terrein niet achter blijven. WEST BEST Als wij de gedetailleerde plannen van de minister van verkeer en wa terstaat bezien, dan valt er toch weer een duidelijk overwicht te be speuren van „het belangrijke wes ten" boven de klaarblijkelijk min der belangrijke „buitengewesten". De beveiliging van de kust wordt verhoogd, in het westen. Over de lage dijken in het noorden en de zwakke schakel, die Lauwerszee heet, geen woord. De havens van Amsterdam en Rotterdam moeten worden uitgebreid ten behoeve van de grotere tonnage der zeeschepen. Over Dollard en Delfzijl wordt niet gerept. De deltawerken worden met kracht voortgezet. Over de wa terhuishouding langs de Maas, waarmee b.v. de waterbeheersing in Noord-Limburg ernstig verband houdt, taal noch teken. Er zijn enkele wegen op het ur gentie-programma geplaatst in oost- Groningen en Oost-Brabant, die dringend verbetering behoeven maar over de belangrijker toevoerwegen als de route Amersfoort-Zwolle (al tien jaar overbelast), IJ- of Coen- tunnel, de verhoopte autoweg naar Maastricht en de dure pontveren in Zeelandwordt gezwegen. Men sen en materiaal zijn nodig voor Europoort en Botlek. Over de be langrijke Noord-Zuid verbinding Amersfoort-Oss - Volkel - Venray- Roermond geen woord, evenmin over de kanalen als Z.Willemsvaartt en Noordervaart. En nu weten wij wel, dat er tus sen Amsterdam en Rotterdam ook een weg moet worden aangelegd, dat er in het waterweggebied over enige jaren zo,n miljoen mensen zul len wonen en werken en dat er heel wat geld nodig is voor de afsluiting van de zee-armen in het westen des lands, maar daarmee is niet wegge vaagd dat het noorden ondertussen in een vloedgolf kan worden over spoeld en dat het zuiden en oosten wel eens naar een betere wegverbin ding met dat bevoordeelde westen snakken. Om over industriële ont wikkeling en welvaart nog maar niet te spreken Twee ZWITSALETTEN en vroeg naar bed.

Peel en Maas | 1959 | | pagina 1