Het begon in september... Heeft liefde nog kansen in 1959? P.M00REH foor de politierechter Stamboeken verbeterden veestapel WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN Waarom geen huppel emigratie Zaterdag 12 september 1959 No 37 TACHTIGSTE JAARGANG PEEL EN MAAS DBUK EN UITGAVE FIRMA VAN DEN MUNOKHOF GROTESTRAAT 28 TELEFOON 512 GIRO 150652 Dit is een verhaal van de strijd om de bevrijding van Venray, de ge- schiedenis van zware rampspoeden en een duur gekocht geluk, de vrij heid. Het is 'n geschiedenis van mensen die in doodsangst elkander von den en die elkaar nu alleen kunnen vertellen hoe vreselijk deze tyd voor hen was. Het betekent het lijden van de mensen uit de zwaar be proefde gebieden, waarvan de zwaarte in al zijn felheid slechts gevoeld werd door hen, die deze bevrijdingshei meemaakten. Hier volgt dan de geschiedenis van Venray, dat na wekenlange artillerieduels, typhoon- aanvallen en straatgevechten, in een puinhoop herschapen, bevrijd werd. Het is een strijd geweest van weken, voordat de 18 October, de dag der vrijheid, aanbrak. HET BEGON IN SEPTEMBER Door Frankrijk en België snelden ze voort, de mannen van Patton, Hodges, Dempsèy, ze namen Parijs. de Fuchs bood een zeer ruime sor tering: dameskousen, bustehouders, overjassen, dassen, onderbroeken etc. Het was werkelijk een dolle tijd en Brussel, Luik, zij bevrijden de eerste menigeen heeft zich daar in enkele Nederlandse stad, Maastricht. Het was op zondag 3 september, dat de moffen in Venray tekenen begonnen te geven van enige onze kerheid en ongerustheid. De Duitse bezetting van het Patersklooster, de „Blitsmadel" begon in allerijl met koffers te slepen, terwijl vanaf Deurne eindeloze rijen mannen van de Reichsarbeidsdienst op de fiets Venray binnentrokken. Rode Kruisauto's reden met grote vaart door naar het Ziekenhuis in Tegelen, dat als Kriegslazaret be stemd was. Huizen werden plots gevorderd voor onderdak voor zoveel duizend manschappen, die Venray, op hun terugtocht „aan" zouden doen, ter wijl fietsen voor de moffen zeer aan trekkelijke voorwerpen werden. Geruchten deden de ronde dat de Amerikanen reeds op weg waren naar Roermond en de Britten door gestoten waren in de richting Eind hoven. De verwarring bereikte op dins dag 5 september zijn hoogtepunt, toen niemand en moffen en wij zelf eigenlijk meer wist wat er aan de hand was. De Blitzmadel trokken huilend op boerenkarren in de richting Ven- lo, eindelose colonnes Duitsers stroomden vanuit Brabant Venray binnen en trokken langs allerlei richtingen Venray weer uit, in de richting der Heimat. We zien ze nog voorbij sukkelen, de helden met de Poolse karretjes, getrokken door half kreupele paar den, ezels en zelfs ossen. Karren be laden met de slapende „Sieger" van allerlei rangen en onderdelen. Ik zie hem nog zitten de Haupt- man der infanterie naast de Getrei ter der Luftwaffe, broederlijk een ezel mennend, hem aansporend tot grotere spoed. Maar de ezel die blijkbaar niet ge loofde dat de Amerikanen hem op de hielen zaten, sjokte kalm en be daard verder de Leunseweg op, on kundig van de angst van zijn mees ters. Ja ze waren op de terugtocht, de beklimmers van de Elbroe, de be wakers van de Atlantic Wall, de be schermers van- Europa. De terugtocht over Venrays wegen had iets weg van een spannende wielerwedstrijd, immers, in lange rijen stonden de honderden toe schouwers langs de wegen, verheugd glunderend, zij het dan dat zij hun enthousiasme moesten beteugelen en niet openlijk hun „favorieten" mochten aanmoedigen tot nog gro tere snelheid. Ja we voelden ons reeds bevrijd, want had Deken Berden 's zondags op de preekstoel niet gesproken van een dankprocessie naar Oóstrum?' En dan de Amerikanen op komst, de Britten in Eindhoven en Breda. In alle stilte werden Oranjelinten verkocht, spandoeken geschilderd, onze meisjes maakten Oranjejurken, de bloemen voor onze bevrijders stonden klaar. Sommigen hadden zelfs de stout moedigheid om bij de heren der elasticiteit te informeren of de Tom mys al in Eindhoven waren En dan onze Mussertmannen, wa ren ook al aangetast door de bevrij dingsroes; met hun hele inventaris trokken de hoge pieten der N.S.B. onder bescherming der S.D.-officie- ren Venray uit, terwijl de N.S.B.- sloeber met zijn handkarretje zich aansloot bij zijn Duitse strijdmak kers, die reeds ervaring in de tac tiek der elastische oorlogsvoering hadden. Venray werkte niet meer, het kon ieder ogenblk gebeurenOnder duikers kwamen met bleke gezich ten weer te voorschijn. Venray stond gereeden om de tijd te doden trokkeit velen, rijk en arm, jong en oud, naar het Duitse textiellager, in het klooster Jerusalem. Hier bevonden zich 45 ton textiel- goederen, achtergelaten door de mannen van „Fuchs" die het blijk baar niet meer nodig vonden om on der de dreigende nadering der inva sielegers, onderbroeken en sokken te sorteren. Alles lieten de heren moffen daar liggen en vele Venrayers die de oor logsjaren gesleten hadden met ver stelde broeken en hemden, zagen hun kans schoon. Het was daar een waar paradijs, ogenblikken rijk „gesaboteerd' Het verhaal gaat van iemand die zich een stel leuke strikdassen wilde aanschaffen en thuis gekomen be merkte dat zijn buit bestond uit een doos metbustehouders. Ja, de bevrijding scheen nabij. Er waren reeds plannen voor een praal- volle intocht onzer bevrijders, het was allemaal zo mooi, er was zoveel blijde spanning en verwachting. Eindelijk zouden ze dan komen, die kerels uit Engeland, Amerika, NieuwZeeland, Australië en mis schien zelfs de mannen der Prinses Irene Brigade. Het was alsof een strak getrokken masker van onze gezichten was ge vallen, de ernstige, zorgelijke trek ken waren verdwenen. Men hoefde het elkander niet te vertellen, je zag het aan iedereen die je tegenkwam. Ze zijn op komst! O, die vrijheid, die wij toen dicht bij waanden, wat was ze meer dan ooit ver weg. Wij wisten het niet dat Duitse en Nederlandse SS-ers zich toen bij het Leopoldskanaal hadden vastgebeten achter deze stelling, en zo de weg naar Eindhoven voor het Tweede Britse leger verspreiden. Het drong niet tot ons door, want verhaalde Robert Kiek niet steeds van geallieerde patrouilles die bij de Grote barrière de Nederlandse grens gepasseerd zouden zijn? Wat zei ons 't woord „patrouille", dat kleine groepje uitgelezen ver achters van de dood, wier uiteinde lijk doel slechts was weer terug te keren naar de hoofdmacht? Voor ons waren zij de voorhoeden die op weg waren naar Nederland en binnen enkele dagen in onze om geving te verwachten waren! De moffen hadden echter hun dwazevergissing wel bemerkt; enigs zins van hun schrik bekomen en tot de ontdekking geraakt dat zij op hol geslagen waren voor slechts loze ge ruchten, keerden zij woedend terug en hun houding tegenover de bevol king werd driester en brutaler. Met schrik zal Venray altijd terug denken aan DONDERDAG 7 SEPTEMBER Er was tussen de kazerne op het Veulen en Deurne een kabel doorge knipt. 300 mensen werden door de Ortscommandant gevorderd ter be waking. De politie, die opdracht kreeg om de mensen bij elkaar te verzamelen, dook met de burge meester onder! Een uur later, het was ,s morgens om 7 uur, waren alle mannen uit Venray verdwenen. In paniek trok ken ze de boeren op, de bossen in, kippenhokken en hooimijten werden voor 't eerst „-noodwoning". Venray lag uitgestorven. Het was zo stil op straat dat de vrouwen er stil van warenEen angstige, dreigende spanning lag ovër het dorp, zouden de Grünen komen? Het werden zenuwslopende dagen, zo erg zelfs dat de Ortscommandant het op zijn zenuwen kreeg, algemene „amnestie" verleende. De politie en burgemeester vonden het echter maar beter om niet aan de opper vlakte te komen en te wachten op betere tijden. De Duitsers hielden zich voorlopig kalm en Venray werd niemandsland. Het leven hernam zijn normaal verloop, gewerkt werd er echter practisch alleen door bak kers en slagers. Zo regen de dagen zich in dorre eentonigheid aaneen, je had eigen lijk geen besef meer van de tijd. Het tweede Britse leger zond nog steeds patroilles uit over de grens bij Bu- del, maar verder kwam het niet. i Intussen hadden de moffen, hun grote trek in onze, rijwielen ontdekt Gat het nederlandse vee niet in handen van de Tommies mocht vallen. Varkens, koeien en paarden werden gevorderd, voorlopig nog tegen „zahl-scheine"; daarmee on derging onze bevolking een tijd van de meest bestiale terreur, van plun dering en roverijen. Later zouden de landwachters aan dit lugubere werk hun bijdrage leveren, zover was het nu nog niet. Alle menselijkheid verloren de moffen echter op dien gedenkwaar dige zondag, toen de wereld voor het eerst de naam Arnhem in de Engelse nieuwsberichten hoorde en daarmee de vreselijke strijd om Nederland begon. Nu wij het derde lustrum her denken van Venrays ondergang en bevrijding herplaatsen wij in enkele afleveringen het verhaal van deze donkere dagen, zoals het eertijds is verschenen in het slotnummer van DE ZWIJGER. We menen met dit verhaal het beste de herinnering aan Ven rays bevrijding te gedenken, zy, die ze meemaakten, zullen zich bezinnen op wat zich toen afspeelde in onze gemeente en anderen kunnen hieruit leren, welke offers Venray brengen moest voor ons aller bevrijding. De schrijver zij dank gebracht voor zijn bereidwillige toestem ming tot herplaatsing van dit verhaal, dat in al zijn soberheid de herinnering aan deze bewo gen tijd zo indrukwekkend be waard heeft. DE HELDERE ZONDAGMORGEN 17 SEPTEMBER Het was als een belofte, die helde re stralende zon en daar hoog in de lucht de zwierende Spitfires, die bij Oostrum 'smorgens een trein kapot schoten. Voortdurend vlogen Tommies en om 11 uur dreunde de lucht van zwaar motorgeronk; vlie gende forten trokken in V-formaties bij honderden in noord-oostelijke richting. Even later klonk uit de verte het doffe gedonder van neer ploffende bommen op het vliegveld Volkel. De middag verliep in een sfeer van angstige spanning en afwachting, totdat de radio plotseling om kwart voor vijf een extra nieuwsbericht uitzond, dat als een schok door Ne derland ging: ze zijn geland, de Air- bones bij Arnhem, Nijmegen en. Eindhoven. Weg was alle neerslachtgheid, nu want ook de hoofdmacht van het tweede Britse leger was in beweging gekomen, richting Eindhoven. Het klonk zo nuchter het communiqué uit het Geallieerde Hoofdkwartier: „Hedenmiddag zijn sterke lucht landingstroepen vau het eerste Amerikaanse luchtleger in Neder land, ten zuiden van Ryn en Lek| neergelaten ter bevrijding van het Nederlandse grondgebied". De dagen die nu volgden waren er van intense spanning en afwachting. Eindhoven en Nijmegen werden in een verrassend snelle doorstoot be vrijd, waarmee de bekende corridor dwars door zuid-Nederland een feit werd. Het was een vreemde situatie voor de bevolking ten oosten van deze lijn en ten westen van de Maas. De Duitsers die totaal overrompeld werden, hadden geen enkele verde digingslinie en zo gebeurde het dat verschillende nieuwsgierigen van Venray naar Grave trokken, naar bevrijd gebied. Zij kwamen terug met geweldig sterke verhalen over kolossale tanks, heerlijke Engelse sigaretten, de gemoedelijke Tommys aan allerlei oorlogsmateriaal. Er bereikten ons de eerste kran ten uit bevrijd Nederland, waarin in allerlei toonaarden vreugde en ook dankbaarheid werd geuit over het grote geluk der bevrijding. Wat was het een genot 'savonds onder het schaarse lichtje van een kaars in de huiskamer te lezen in 't bevrijdingsnummer van 'Het Parool' uit Eindhoven: „Dankbaar zijn w(j, ontzaggelijk dankbaar voor de bevrijding. Het is of in ons de sluisdeuren van 'n machtigen stroom zijn opengezet. Wij danken God, Die de geschie denis van vrede en oorlog, en Die in die geschiedenis Zijn weg gaat, en in Wiens weg het ligt ons thans vrijheid te schenken als een ge schenk". Het was dien avond alsof ook wij reeds bevrijd waren, wat moest dat toch geweldig zijn: vrijheid. Maar plots werd ons die beleving van dat geluk wreed verstoord, toen een stel schreeuwende moffen op straat er ons aan herinnerden dat zij er nog waren. Ja ze waren er nog deze van angst schreeuwende kerels. En in deze da gen werd het ons pas recht duidelijk wat het betekend onder bezetting te leven. Toen de Britse opmars bij Deurne en Overloon gestuit werd door S.S.- divisies en zodoende het front als 'n ijzeren ring om Venray vastgeklon ken werd, begonnen de heren voor goed alle menselijkheid af te leggen. Bijgestaan door de Nederlandse landwacht werden honderden stuks vee van de boerderijen en de weiden weggehaald en over de Maas gedre ven. Winkels werden geplunderd, terwijl de fietsen en andere voertui gen nu eenmaal voorgoed verdwij nen moesten. Voor de tweede maal werd het duidelijk dat de bevrijding weer niet zou komen in een sneltreinvaart met fanfares en bloemen. Iedere avond donderden uit de verte bij Helmond, Asten en Oploo het geschut, soms luid dan scheen het weer verder weg te zijn. (wordt vervolgd) In vele geschriften, artikelen en beschouwingen vindt men een klacht over onze tijd geformuleerd, die hierop neerkomt: de hedendaagse mens vereenzaamt hoe langer hoe meer. Men constateert, dat de we reldbevolking snel toeneemt, dat de onderlinge verhoudingen steeds in gewikkelder worden, dat de mecha nisatie de mens meer yan zijn ar beid vervreemdt en dat niemand meer een ruime blik over zijn om geving heeft. De mens raakt verloren in de wir war en de persoonlijke verhoudin gen die in kleine gemeenschappen, in dorpen en gehuchten een belang rijke rol hebben gespeeld en vaak nog spelen, worden geleidelijk ver vangen door organisaties en instel lingen. De mens staat daardoor tegenover ambtenaren en employé's die niet persoonlijk in de belangen van an deren geïnteresseerd zijn. Daarmee gaat de verhouding van dienstbetoon en belangeloze toewij ding aan zijn evenmens verloren. De armoede is afgenomen en het opkomen voor menselijk leed is er niet meer bij. Was, volgens de leer van Christus, ook in het Evangelie van de komende zondag tot uitdruk king gebracht, was ook volgens het onderricht van St. Paulus voorheen de liefde de band, thans nemen de gereglementeerde voorschriften de plaats in van deze christelijke liefde. Het goed uurloon en de verkorte ar beidstijd vieren hoogtij tegenover de menselijke onvolkomenheden. Er is nog een ander verschijnsel, dat deze omwenteling ten kwade bevordertde geloofsafval. Grote delen van Europa, vooral de indus triële opeenhopingen, lijden aan onkunde over het geloof en over het bestaan van Christus. Het is juist in die centra van mensen, gemecha niseerde mensen, dat de regelmaat van de machine en de stempelklok- ken en de fabriekssirenes norm van het leven worden. De levensgang van deze mensen wordt alleen nog bepaald door de wil zichzelf in stand te houden. En de liefde is uit die milieus helemaal of zo goed als he lemaal verdwenen. Dit alles maakt 'dat de zo geroemde cultuur van hetl Westen, die nog steeds christelijk heet, sterk aan het verheidensen is. Onze neergang tekent zich duidelijk af. Daarnaast zijn ook verrassende verschijnselen van tegenovergestelde aard te constateren. Heel bijzonder grijpt de oecumenische gedachte om zich heen, die de liefde predikt te genover allen, vooral tussen de christenen. De oecumene wordt ge voed door de gedachte, dat wij allen broeders zijn van de ene Christus, Het is natuurlijk de bedoeling, dat Wij geleidelijk tot een toenadering in de leer zullen komen. Maar zeer te recht ziet men een toenadering in de liefde als een wezenlijke en onont beerlijke basis, wil men ooit tot her eniging komen. Op merkwaardige wijze wordt dit alles zowel van protestantse als van katholieke zijde in de hand gewerkt, juist omdat het komende algemene concilie, dat Joannes XXIII in het vooruitzicht heeft gesteld, zoveel sympathie ontmoet. Het is voor ons allen leerrijk de tekenen van onze tijd te verstaan en ons toe te leggen op het verbeteren van die fouten, waaraan' wij allen schijnen te lijden. Het is de tijd, waarin de liefde in christelijke zin opnieuw een plaats behoort te krijgen, daar waar de Moloch van de instellingen en maat schappijen de menselijke verhou dingen in liefde, hulpbetoon en op offering ongedaan dreigt te maken. VOOR EEN MODERN TELEVISIETOESTEL EN VAKKUNDIGE PLAATSING ZORGT: Iel. 1070' of de drie manlijke bestuursleden kenden het uit hun hoofd. De dames hadden broodjes ge smeerd en flesjes gazeuse ingesla gen. Zij droegen pleisters en jodium in haar handtassen. De benzinetanks waren boordevol, de scooters ge poetst, kortom men had niets aan 't toeval overgelaten, zoals dat een se rieuze scooterclub past. Zelfs het weerbericht beloofde een warme, droge dag toen men van start ging. Maar tevoren was er een geheime vergadering gehouden. Het loslopen de vrijgezellenlid had een scooter, die harder liep dan de beide andere. De vrijgezel liet zich hierop voor staan. Hij schepte er bij elke verga dering over op. Op deze dag zou daar eens en voor goed een einde aan komen. Bij lo ting werd een van de beide dames aangewezen als lokaas. Zij moest de vrijgezel in aangename kout meetro nen, de bossen in. Een half uurtje was voldoende. In die tijd zouden de beide mannen de scooter van de op schepper onklaar maken. Dan zou hij zijn praatjes wel verleren. Alles verliep zoals was afgespro ken. Het meisje nam de vrijgezel mee, de anderen wierpen zich op de scooter en verwilderden de aanslui ting van de bougie. Vervolgens wachtten zij. Een kwartier. Een half uur. Een uur. En nog langer. Heel veel later kwam de vrijgezel terug met het meisje. Maar hij was niet langer vrijgezel. De kout was te aangenaam geweest. „Ik maak de verloving uit", zei ze. „Ik neem hem". Dit betekende het einde van de scooterclub. Er ontstond een woor denwisseling. De beide achtergeble ven bestuursleden vatten de gewe zen vrijgezel aan, om hem even on klaar te maken als zijn scooter. Het hielp echter niet. Zij konden er de liefde niet uitranselen. Toen de gewezen vrijgezel zijn scooter weer aan het lopen had, ging hij bij de politie aangifte doen van de mishandeling die hij had moeten ondergaan. Op de duo zat het meisje, dat nu in de rechtszaal zijn getuigenverkla ring met glanzende ogen volgde, De beide slaande bestuursleden werden veroordeeld. Ieder zal een tientje boete moeten betalen. Boos ronkten zij weg op hun scooter, toen de zitting was afgelopen. Even later startte de getuige, met het meisje van de aangename kout. Hij had de anderen vlug ingehaald en groette minzaam. Zijn scooter liep-inderdaad harder. Mgr. W. Bekkers over Verenigde Staten en Canada De Scooterclub beschikt over vijf leden en drie scooters. De vijf leden waren te verdelen in drie manlijke en twee vrouweliike. De drie scoo ters muntten uit in gillende kleuren het produceren van veel geluid. De beide vrouwelijke leden had den verkering met de twee van de drie manlijke leden. Het derde man lijke lid, dat thans met pleisters ver sierd als getuige kwam zeggen hoe de beide andere manlijke personen hem hadden afgerost, liep er oor spronkelijk min of meer los bij. De scooterclub was opgericht in het voorjaar, met de bedoeling de scooterende leden te ontspannen. De drie manlijke leden vormden samen het bestuur: voorzitter, secretaris en penningmeester. De beide vrouwe lijke leden hadden geen bestuurs- funktie. Na u aldus de organisatori sche gang van zaken uiteen te heb ben gezet, mogen wij u ongetwijfeld de spannende geschiedenis vertellen van het tochtje naar bos en hei, dat de vijf leden op de drie scooters gingen maken. De tocht was zorgvuldig uitgestip peld tijdens veel avondvergaderin gen. Er was geen wegje op de kaart Als iemand bij onze emigratie bisschop komt met de vraag of hij MOET emigreren, dan zal mgr. W.M Bekkers, bisschop-coadjutor van Den Bosch, terecht zeggen: Da weet ik niet. Maar als men om advies zou vragen of men naar Ca nada of de Ver. Staten of elders kan emigreren, dan zal hij zeggen: „Ga genist. Maar....". Met de Brabantse gemoedelijkheid, die de bisschop-coadjutor van Den Bosch typeert en hem vele vrienden in de Ver. Staten en Canada heeft bezorgd De beste tijd voor emigreren is, wanneer men jong gehuwd is en nog geen kinderen heeft. Ouders met jonge kinderen heb ben het iets moeilijker de eerste tijd. Maar de bisschop raad gezinnen met grote kinderen zo tussen de 15 en 20 jaar beslist af om te emi greren. Die ouders kunnen beter blijven en de emigratie over een paar jaar aan de kinderen overlaten. Ouders met grotere kinderen kun nen wel veel geld verdienen, maar zij komen op ander gebied gemakke- heeft mgr. Bekkers voor katholieke /lijk i° moeilijkheden, omdat de Ca- niet-katholieke journalisten in nadese jeugd totaal anders is dan de Den Haag gesproken over zijn cente reis. Een belangrijk deel van zijn reis was bestemd voor het op gang bren gen van de emigratie der Indone sische repatrianten. Dit is de bis schop aardig gelukt, al beantwoor den de resultaten (nog) niet aan zijn oorspronkelijke verwachtingen. De meeste Indische Nederlanders met emigratie-plannen willen naar Californië. Daar is veel voor te zeg gen. Californië heeft b.v. een kli maat dat de Indische Nederlanders goed ligt. Maar Californië moet ze ook kun nen opnemen en dat doet het pas wanneer voldoende garanties voor de opvang der emigranten zijn af gegeven, de z.g. sponsorships. In Californië zoals ook elders aan de Amerikaanse westkust consta- teede mgr. Bekkers juist een zekere matheid. Er was niet veel animo, ge zien ook de grote trek in de Ver. Staten zelf naar Californië. Maar waarom zouden de Indische Neder landers, die in 't kader van de Wal ter Pastore Act kunnen vertrekken er niet een soort huppel-emigratie van maken, zo vroeg mgr. Bekkers zich af. Eerst emigreren naar de Ver. Sta ten waar dat mogelijk is, en dan na verloop van tijd doortrekken naar Californië. Het is mogelijk. De Ame rikaanse wetgeving legt niemand iets in de weg. De Ver. Staten bieden voor de emigrant kansen genoeg. Bang voor de dikwijls donkerder huidskleur van de Indonesische repatriant was mgr. Bekkers allerminst. Hij heeft tijdens zijn reis niet het minst kunnen merken van rassen discriminatie ten opzichte van de In donesische Nederlanders. Integen deel, degenen die er al zijn, maken het prima. Maar misschien komt dat, zo voegde de bisschop er ondeugend aan oe, omdat de Indonesische Ne derlander beter de deugd van nede righeid beoefent dan de doorsnee Nederlandse emigrant, die al gauw te hoog wil beginnen. De emigrant moet bereid zijn on der aan de ladder te bèginnen. Kan sen voor promotie zijn er genoeg. Canada vindt mgr. Bekkers een buitengewoon geschikt land voor emigratie. De mogelijkheden zijn er overvloedig en de kans tot slagen is er groot. Maar alles hangt af, aldus mgr. Bekkers, van de persoonlijk heid van de emigrant. Een goede emigrant zal aldus ook wel in eigen land slagen, omdat hij van aanpak ken weet. Canada biedt hem echter veel meer dan het eigen land kan. Nederlandse, volwassener en toch kinderlijker. De Canadese jeugd krijgt over 't algemeen een zakgeld, dat hier in ons land een weekgeld genoemd wordt. In zijn vele contacten met Ner derlandse emigranten in Canada is mgr. Bekkers tot deze conclusie ge komen. Maar wanneer men gaat, al dus besluit onze emigratie-bisschop, laat men zich dan grondig voorbe reiden. Een goede voorbereiding is de helft van het succes. Voor de katho- leken zijn dat de voorlichtingsbu- reaux van de Katholieke Centrale' Emigratie Stichting die overal in 't land te vinden zijn. Zou de Nederlandse veestapel thans op zulk een hoog peil staan, dat hij zich kan beroemen op de hoogste melkproduktie per koe in heel de wereld, als er in de vorige eeuw niet 'n aantal voorutstrev en- de mannen was geweest, dat het Fries Rundvee-Stamboek en het Ne derlands Rundvee-Stamboek op richtte? Beslist niet. Beide stamboeken hebben er zeer veel toe bijgedragen, dat Nederland tegenwoordig over uitstekend rundvee beschikt. Naar aanleiding van de jubileum tentoonstellingen, die deze stamboe ken deze weken hebben gehouden en nog houden die van het Ne derlandse Rundveestamboek werd op 3 en 4 september gehouden te Den Bosch en die van het Friese Rundveestamboek was op 8, 9 en 10 september te Leeuwerden heeft prof. ir W. de Jong, de voorzitter van het Nederlandse Rundveestam boek er op gewezen, dat de stam boeken niet alleen de geschiktheid voor de melkproductie in het opg houden, maar ook die voor de vleès- productie. Deze laatste is sinds 1954 voordurend in betekenis toegenomen. Ook de uitvoer van Nederlands stamboekvee heeft de laatste vijf jaar een gunstig verloop gehad; een teken, dat ons vee in het buiten land om zijn goede.kwaliteiten uit stekend staat aangeschreven. Het gezamenlijke ledental van de rundveestamboeken steeg van 28.461 in 1954 tot 60.893 in 1958. Het vorig jaar beliep het aantal ingeschreven kalveren meer' dan een kwart miljoen!

Peel en Maas | 1959 | | pagina 1